Oh my God (1): kluizenaars en pelgrims bij Jan Van Eyck…

Dominicus Gent

Viering van zondag 24 januari 2021

Kluizenaars & Pelgrims

(Het Lam Gods  1/3)

Vandaag zij we samen voor de eerste viering
in een reeks van drie
waarin we ons laten inspireren door het beroemde Lam Gods,
werk van de gebroeders Jan en Hubert Van Eyck.
Het retabel werd geschilderd in opdracht van het echtpaar Judocus Vijd
en kreeg rond 1432 haar bestemming in de Gentse Sint-Baafskathedraal.
Niet zomaar ergens in de kathedraal
maar in een speciaal voor het veelluik gebouwde kapel – de Vydkapel.

Het retabel bestaat uit 12 panelen,
recto verso geschilderd, dus 12 x 2 = 24 taferelen.
Wees gerust: we beperken ons in deze reeks vieringen tot 3 taferelen.

Vandaag kijken we met bijzondere aandacht
naar de panelen rechts onder, in het geopende retabel:
de kluizenaars en pelgrims.
Volgende week schuiven we door naar het centrale paneel met het Lam Gods
en de laatste viering komen de Rechtvaardige Rechters aan bod.
Als ze niet verdwenen zijn tenminste…

Kluizenaars en pelgrims … maar brengen we eerst het licht binnen.
Licht van herinnering en van toekomst.
Licht dat mensen leven geeft

We bidden en

zingen ons tot gemeenschap.

Ga mee met ons

Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit

naar tijd en land, door u ooit aangeduid.

Leef op in ons, de mens die leven moet,

één die de toekomst heeft, die leeft voor goed.

Ga mee met ons, verberg U niet altijd,

gun ons een flits, een teken in de tijd

dat u nog leeft, nog steeds om mensen geeft

en zonder wanhoop voor de vrede leeft.

Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U?

Een mens gaat dood aan enkel hier en nu.

Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop.

Houd steeds in ons de toekomstmens ten doop.

 

tekst: Jan Van Opbergen

muziek: Jaap Geraerdts

Kluizenaars

Als Van Eyck vandaag zou leven en hij krijgt de opdracht om een nieuw Lam Gods te schilderen… Wat zou hij creëren? Welke beeldtaal zou hij hanteren? Welke techniek zou hij gebruiken? Ik neem het paneel met de kluizenaars op als een uitdaging.

Wat zie ik op het paneel met de kluizenaars?

Om iets nieuws te creëren is het belangrijk om het oude te begrijpen. Wat zien we op het paneel met de kluizenaars of heremieten? Ze stammen af van de woestijnvaders, christelijke monniken die zich in de 2e eeuw afzonderden in de woestijn van Egypte. De heilige Antonius van Egypte was zo een heilige eremiet. Vermoedelijk is hij de man vooraan in de stoet met een stok en het gebedssnoer in de hand. Hij wordt gevolgd door andere oude mannen in bruine pijen. Dat is in schril contrast met vele andere personages op het retabel.

Maar er is nog iets bijzonder aan dit paneel. Achteraan de stoet sluiten 2 vrouwelijke kluizenaars aan. Maria Magdalena met het kruikje balsem waarmee zij Jezus zalfde. Het verhaal gaat dat zij een boetelinge zou geworden zijn. Haar gezellin zou wel eens Maria van Egypte kunnen zijn. Het lijkt er op dat vrouwelijke kluizenaars toch wat frivolere figuren waren. Althans wat kledij en uitstraling betreft. Ze zijn beduidend in de minderheid op dit paneel maar vallen in elk geval meer op. Bovendien is dit het enige paneel met een gemengde groep vrouwen en mannen. Wat genderevenwicht betreft is er voor de nieuwe invulling van het retabel wel wat werk aan de winkel.

Kom uit uw kot

Je zou verwachten dat de kluizenaars in hun kluis zouden blijven. Dat ze afgesloten van de wereld niets hebben opgevangen van wat er zich afspeelt. Maar het is duidelijk, deze kluizenaars blijven niet in hun kot. Ze werden opgeroepen om uit hun kot te komen. Ze gaan op stap.

Bisschop Lode, zelf een monnik, getuigt daarvan in een podcast van Ignis magazine: Hij vertelde over een ervaring als 22-jarige in Guatemala. Dat was 2 weken voor hij zou intreden in Orval. In een dispensarium hield hij een baby in de handen die zou sterven aan ondervoeding. En hij vertelt wat die baby figuurlijk tot hem zegt: “Als je monnik wordt en onverschillig bent voor het lijden in de wereld en je gaat leven in een religieuze bubbel zodat je eigenlijk ongevoelig wordt voor het lijden in de wereld, dan hoop ik dat je aan mij denkt. Als dat niet zo is, dan moet je weg uit de abdij. Als monnik moet je gevoelig blijven voor het lijden van de mensen…

Blijf in uw kot

De eremieten worden opgeroepen om uit hun kot te komen. De voorbije maanden werden wij opgeroepen om in ons kot te blijven… Die omgekeerde beweging doet iets met mij. Ik leer dat ik de stilte nodig heb om helder te worden vanbinnen. Ik ben trouwens niet alleen. Uit een enquête blijkt dat “de Vlaming” stilte uitermate belangrijk vindt, vooral dan in de zin van rust. Muisstil hoeft het niet te zijn. Fluitende vogeltjes en ruisend riet maken deel uit van de stilte. Stilte maakt mij open. Helpt me om mij te concentreren op wat wezenlijk is. Maar het is moeilijk om de prikkelzoeker in mij te dempen. De oorzaak is dikwijls deze prikkelmachine (smartphone). Het is een uitdaging om de balans te vinden tussen de stiltezoeker en de prikkelzoeker in mij.

Over het werk van Kris Martin

Genoeg gereflecteerd en tijd om het beeld te construeren voor een nieuwe invulling van het paneel met de kluizenaars. Het frame is er al. Binnen deze lijntjes mag ik kleuren. Maar dat hoeft niet zo. Er is een kunstenaar voor wie het frame op zich al voldoende is.

Kris Martin creëerde een wondere interpretatie van het Lam Gods. Het kunstwerk heeft de naam ‘Altar’ en bestaat uit het framework van het ‘Lam Gods’. Er is geen invulling. De panelen zijn open. Je kan er gewoon doorheen kijken. Je hebt het wellicht al zien staan voor de Sint-Baafskathedraal in Gent.

Het kunstwerk is interessant omdat het bedoeld is voor de publieke ruimte en zo op vele plaatsen kan geïnstalleerd worden. Het nodigt uit om elke plek en elk moment op een andere manier te bekijken. Het evolueert steeds in tijd en invulling en betekenis. En wat betreft de genderinvulling komt het zo vanzelf wel goed. Ik acht het mogelijk dat Van Eyck het vandaag ook zo zou kunnen creëren.

Mijn invulling van het paneel

Ik bekijk het paneel van de van de kluizenaars nu door het frame van ‘Altar’. Ik neem het kunstwerk van Kris Martin mee naar vele plekken en ik kijk verstild naar de wereld. Ik word attent en ontdek wat wezenlijk is. Net zoals de kluizenaars dat doen.

Ik ben geen kunstenaar, maar Kris Martin leert me kijken door de ogen van de kluizenaars. Net zoals een goede fotograaf dat doet. Het kijken door een kadertje brengt de essentie naar voor. Ik stam uit een familie van fotografen. Het kadertje van mijn fototoestel is mij vertrouwd… Een beeld krijgt zo soms een andere betekenis op het moment zelf. En ook als ik die foto later bekijk zie ik soms dingen die ik toen niet eens had opgemerkt. Hetzelfde kader met een ander inzicht. Als ik een foto maak, dan word ik heel even een kluizenaar, en zoek ik u in nieuwe beelden en oude woorden. Hopen dat gij aanwezig zijt en dat het er eens van zal komen…

 

Wij zoeken u

Wij zoeken U als wij samenkomen

hopen dat Gij aanwezig zijt,

hopen dat het er eens van zal komen:

mensen in vrede vandaag en altijd.

Wij horen U in oude woorden,

hopen dat wij uw stem verstaan,

hopen dat zij voor ons gaan verwoorden

waarheid en leven, de bron van bestaan.

Wij breken brood en delen het samen

hopen dat het wonder geschiedt,

hopen dat wij op hem gaan gelijken

die ons dit teken als spijs achterliet.

Wij vragen U om behoud en zegen,

hopen dat Gij ons bidden hoort,

hopen dat Gij ons adem zult geven:

geestkracht die mensen tot vrede bekoort.

 

tekst: Henk Jongerius

muziek: Mark Joly

 

 

Jesaja 49, 8-13

De Heer zegt tegen zijn volk; ‘Israël, er zal een nieuwe tijd komen. Dan zal ik weer naar je luisteren. Ik zal je bevrijden en helpen. Ik zal je beschermen. Ik zal zorgen dat je de mensen vrede brengt. Je zult een voorbeeld worden voor alle volken.

En ik geef je deze opdracht: bouw het verwoeste land weer op. Dan zal het land weer van jou zijn. Tegen de gevangenen zul je zeggen: ‘Jullie zijn vrij! Jullie hoeven niet langer in het donker te zitten.’

De heer zegt: ‘Als mijn volk terugkomt, zullen ze overal voedsel vinden. Ook op de kale bergen zullen ze iets te eten vinden. Ze zullen geen honger of dorst meer hebben. Ze zullen geen last hebben van de hitte en de brandende zon. Want ik zorg voor hen. Ik wijs hun de weg en ik breng hen naar vruchtbare grond. Ik maak de bergen vlak. Zo komt er een weg voor mijn volk, een pad waarover ze kunnen lopen.

Kijk, daar komen ze al! Ze komen uit verre landen, uit het noorden en uit het westen. En ook uit het zuiden, uit het verre land Syene. Juich allemaal! Hemel en aarde, juich! Bergen en heuvels, doe mee! Want de Israëlieten moesten lijden, maar de Heer had medelijden en heeft hen getroost.


Pelgrims

Het stukje uit het boek Jesaja dat we net te horen kregen ervaar ik als ‘hogere pelgrimskunde’. In een notendop:  het volk voelt zich verlaten, niet gezien ondanks de opdracht én de belofte van zegen en voorspoed. Het volk wordt moedeloos en blijft bij de pakken zitten. Geen beweging meer in te krijgen. Maar … er is de Stem die hen op de been houdt, die Ene die hen toekomst biedt. De mensen, ze kunnen het niet laten en gaan op weg en de Ene trekt met hen mee. Het lied van Willem Barnard gewaagt zelfs van een helpende hand:

 de mensen van nacht en nevel brengt
Hij naar het heilige land.
 

Hij zal ze weiden aan water
dat vloeit uit het hart der woestijn.
 

En Hij maakt de hoogte begaanbaar
en Hij baant een weg door de zee,

Het pelgrimerende volk loopt haar bestemming tegemoet. Maar aan de bestemming, aan het gejuich en gezang, gaat een lange, soms harde en moeilijke weg vooraf. Welke weg? Ik zoek een mogelijk antwoord bij de pelgrims, afgebeeld op het retabel van Van Eyck.

Wat zie ik op het paneel met de pelgrims?

De figuur met de rode mantel, het rode kleed is de H. Christoffel, beschermheilige van de pelgrims en de reizigers. Deze heilige is wel zéér groot afgebeeld, volgens de legende zou de man een reus geweest zijn. Naast Christoffel staan een tiental figuren, pelgrims die blijkbaar al een aantal tochten achter de rug hadden. Judocus (Vijd?), draagt op zijn hoed en mantel de tekens van drie grote bedevaarten: Santiago de Compostella, Jeruzalem en Rome. (sint-jakobsschelp, een metalen medaille en een ‘veronike’ = stukje stof met het gezicht van Christus). En verder een tiental figuren, pelgrims: mannen, geen vrouwen. En achter de pelgrims het landschap, verwijzend naar verre oorden. Pelgrimages waren in de middeleeuwen een belangrijke vorm van religieuze praktijk.   Mensen trokken op pelgrimstocht naar verre oorden om zeer uiteenlopende redenen: uit pure devotie, als boetedoening of als straf, om de heilige plaatsen van toen aan te doen of gewoon als toerist?. Er waren zelfs beroepsbedevaarders: arme mannen die geld konden verdienen door als plaatsvervanger op tocht te gaan. Of avonturiers bij wie de devotie soms ver te zoeken was.

De pelgrims op het paneel: wie zijn ze ? Wat drijft hen ? Zo op het eerste gezicht kan ik geen motivatie verzinnen. Ik kan wel stilstaan bij de inspiratiebron van de schilder – Jan van Eyck – en de tijd waarin het werk geschilderd werd. De pelgrims stappen op naar de paradijselijke weide met het Lam (P. Schmidt). Ze zijn op weg naar de belofte van vrede en heerlijkheid. Juich ! Hemel en aarde, juich ! (cfr. lezing Jesaja).

Vind ik vandaag aansluiting bij deze groep middeleeuwse pelgrims? Wat zijn de handvaten om verder te kijken, om door te kijken en door te denken, tot in onze tijd ?

Mijn invulling van het paneel

Ik ga aan de slag met ‘ALTAR’ van  Kris Martin, framework van het Lam Gods. Lege ruimte die ik zelf mag invullen, of liever, die ik mag richten. Lege ruimte die mij inspireert om te focussen, of net andersom, om te dromen en vergezichten te zien.

Altar staat in Gent voor de Sint-Baafskathedraal, op het Sint-Baafsplein. Misschien heeft u het al gezien op het strand van Oostende. Of in New York, Londen, Miami, Düsseldorf, Bremen en Rome. En wat bijzonder is, in Rome is het kunstwerk te bezichtigen in de sinaasappelboomgaard van het Savelli-park naast de basiliek van de Dominicanen op de Aventijnheuvel.

Stuk voor stuk bijzondere locaties. Maar de pelgrims van het retabel sturen mij ook een andere richting uit. Het frame van Kris Martin stuurt mijn blik ook naar andere plekken. Plaatsen op deze wereld waar vandaag pelgrims onderweg zijn, niet uit devotie of boetedoening maar uit bittere noodzaak. In het jaar 2020 waren bijna 80 miljoen mensen op de vlucht. Het grootste aantal op de vlucht in eigen land. Een kleine 35 miljoen mensen gedwongen op de vlucht in/naar voor hen vreemde landen … haar bestemming tegemoet? (cfr. Jesaja – Barnard).

De woorden pelgrim en pelgrimage stammen van het Latijnse woord peregrinus, peregrinare. Peregrineren is door de akkers en velden trekken. De Latiijnse betekenis echter is ‘vreemdeling’, niet ‘bedevaarder’. (in de Latijnse Vulgaatvertaling van Hiëronymus wordt in de Thora de vreemdeling steevast met peregrinus weergegeven). Best een appellerend weetje! De pelgrim die vertrekt, om wat voor reden ook, wordt in eerste instantie vreemdeling. Leven vanuit de traditie van Thora – het boek van De Weg – is  o.a. de vreemdeling goed behandelen. Want ik ben zelf vreemdeling geweest …

In gedachten zet ik mijn frame in Lesbos, Calais, Venezuela, Bosnië. En ook in Gent zie ik, zonder enige moeite, de vluchtelingen – mét en zonder papieren, mét en zonder dak. Of ik leg mijn frame op de krant, op de verhalen van hulpverleners en omarmers, op de brieven van ngo’s, …

De pelgrims van Van Eyck. Verbeelden ze niet ons allen: mensen onderweg. Tastend en strompelend soms, af en toe in sneltreinvaart – te snel, te vlug, te hard – , maar ook vrij en open met ons doel voor ogen. Hoe dan ook, we zijn op weg. Hoe ver te gaan ?

 

Hoe ver te gaan

Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn? Nooit meer gebaande.

Hoeveel paar voeten zijn zij? Twee, drieduizend.

Nog bijna slaven, vreemden voor elkaar. Kreupelen, blinden.

Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.

De zon zal hen niet steken overdag. Bij nacht de maan niet.

Zij stoten zich aan stenen. Niemand draagt hen.

Omdat zij willen leven als nog nooit, angstig te moede

zijn zij gegaan met grote hinkstap sprongen.

Niet hier hun vaderland, en schaamteloos wagen zij alles.

Soms wordt woestijn oase waar zij komen.

Vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit, zal weer ontvlammen.

Zij blijven kinderen, zij worden groter.

Hun stoet is zonder einde en getal. Tel maar de sterren.

Zij weten van de Stad met fundamenten.

tekst: Huub Oosterhuis

muziek: Antoine Oomen

 

 

 

Nodiging aan de tafel

Gezegend die zich gegeven heeft, zich nemen laat. Die wordt gebroken, uitgedeeld van hand tot hand, als brood gegeten. Gezegend onze beminden die ons verlaten hebben maar nog steeds nabij zijn. Voor hen steken wij de kaarsjes aan in de schaal met doopwater. Gezegend de zoekers en de doeners, overal ter wereld. De verbondenen, gezegend. Voor hen steken we het solidariteitskaarsje aan. Gezegend die hier samen vieren en gedenken rond deze tafel. Gezegend de onzienlijke, de verborgene

Tafelgebed  

Gezegend de onzienlijke

Gezegend de onzienlijke
gezegend de verborgene
gezegend de levende dag
liefde die dorstig maakt
licht dat ziende maakt.

Gezegend mensen die goed zijn
de hand die niet slaat
de mond die niet verraadt
de vriend die zijn vriend
niet verloochent.

Gezegend zij de vrouw voor de man
en de man voor de vrouw
en oud voor jong
en sterk voor zwak.

Gezegend is de nieuwe mens,
voorbij de dood
die in ons spreekt,
die in ons zucht en kreunt,
die in ons leeft
Jezus Messias.

Die zich gegeven heeft
zich nemen laat
die wordt gebroken,
uitgedeeld van hand tot hand,
als brood gegeten.

Gezegend wie,
door angst gelouterd,
aan de dood voorbij,
leven in licht
opnieuw geboren.

Gezegend de onzienlijke
gezegend de verborgene
gezegend de levende dag
liefde die dorstig maakt
licht dat ziende maakt.

tekst: Huub Oosterhuis

muziek: Bernard Huijbers

 

Tafelgebed

Juut Meijer

We delen brood en wijn – dienst van tafel –  breken en delen

 

En we bidden


in onzekerheid en onmacht – hoe te gaan in deze wereld


In hoop – gevestigd op een stem die richting geeft en verenigt


en in herinnering – van wat ons al eens is aangezegd en voorgedaan

 

Zo roepen wij tot jou, Levende,


en stemmen ons op jou af

 

Wees gezegend


jij die licht en leven bent


voorbij de schaduw van dood


Levenslicht, Naam boven ons uit

 

Gezegend jij om mensen die jouw weg durven gaan


om zovelen die moed putten uit wat hen is aangezegd


woorden van goedheid en geluk:  jij mag er zijn


jij – ook al aarzel je zelf – jij bent op de goede weg

 

Gezegend jij om die lange rij van mensen
tot op vandaag

 

Zo zegenen wij dit brood en deze beker,


zoals ons is voorgedaan door Jezus van Nazareth.


die uitdeelde tot het laatst van zijn leven.

 

Doe als ik, zou hij hebben gezegd,


om voor altijd verbonden te zijn.

 

Zo bidden wij hem achterna


om hoop en richting,


om vrede en gemeenschap


tussen alle mensen

 

Onze Vader

Onze Vader, die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd,

uw rijk kome, uw wil geschiede

op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

en vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,

en breng ons niet in beproeving,

maar verlos ons van het kwade.

Want van U is het koninkrijk

en de kracht en de heerlijkheid

in eeuwigheid. Amen.

 

Vrede

In het lied ‘Hoe ver te gaan’ zit ook een verwijzing naar psalm 122, een pelgrimslied van David. Daarin horen we een verzoek om vrede voor Jeruzalem. Jeruzalem, niet de stad van verdeeldheid en apartheid die ze vandaag is, maar de stad – het leven waar alle mensen geroepen zijn tot ‘goed leven’.

Psalm 122, 6-9

Vraag om vrede voor Jeruzalem:

Dat rust hebben wie van je houden,

Dat vrede heerst binnen je muren

En rust in je vesting.

Om mijn verwanten en vrienden

Zeg ik: ‘Vrede zij in jou.’

Om het huis van JHWH, onze God, wens ik je al het goede.

Wensen we elkaar die vrede, ons in Jezus Christus ons aangezegd.

 

Ik wandel door Gods seizoenen

Ik wandel door Gods seizoenen,

het leven een nieuw begin,

een zegening niet te noemen.

Ik wandel, ik leef en ik zing.

Om alles wat wordt geboren,

het lied en het mensenkind

en niemand weet van te voren:

hoe ver waait het zaak op de wind?

Om alles wat wordt geschonken,

het leven de nacht, het licht.

Het water welt uit de bron en

ik open mijn handen en drink.

Wij wand’len door de seizoenen,

vervulling een leven lang,

een zegening niet te noemen.

Wij zingen en zeggen dank.

T Filip van de Wouwe

M Vic Nees

 

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.