Mededogen pakt onrecht aan (2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 4 december 2016

Mededogen pakt onrecht aan (2)

 

 

Dit is de tweede viering in het licht van mededogen. We plaatsen mededogen in het licht van de advent. Laten we daarom de kaarsen aansteken. De tweede adventskaars die ons verlangen uitdrukt naar hoop. De Paaskaars als symbool voor het grote mededogen dat Jezus ons schonk. En de kaars voor 800 jaar Dominicaanse inspiratie.

Simpelweg buitengewoon

Wat als we nu eens

simpelweg

geloven in mensen.

In wat ze kunnen

wat ze willen

waarvan ze dromen.

En vooral ook geloven

in jezelf

in je eigen mogelijkheden.

Wat kan ik doen?

Wat wil ik doen?

om de dromen van andere waar te maken.

Simpelweg geloven …

dat gewone mensen

hand in hand

schouder aan schouder

buitengewone dingen doen.

(Vrij naar Barrack Obama)

 1

Medelijden / barmhartigheid / medeleven / mededogen. Het zijn woorden die nogal eens, zonder nadenken, door elkaar gebruikt worden. Eerst iets over medelijden. “Werken is goed, bidden beter, lijden bestdat lazen we iedere keer in het gezandstraalde bovenraam in de pastorie van Sint Coleta. Het zijn de gezegende woorden van Priester Poppe. Als je lijdt, kan je dan maar beter iemand hebben die medelijdt? In medelijden herkennen we de zwakte omdat we onszelf zwak voelen. Medelijden verzwakt de ander.

Ik wil het hebben over 3 kernwoorden: mededogen, liefde en vrijgevigheid. En ook barmhartigheid. En hoe die met elkaar verwant zijn.

Eerst iets over mededogen. In mededogen zit actie. Het werkwoord dogen is verwant met deugen. Iemand deugt of deugt niet. De laatste is een deugniet. Als een deugniet een niksnut, nuttig voor niets, betekent, dan is een “deugwel” wel nuttig. Samen deugen, mededogen brengt dus iets op. Mededogen versterkt de ander.

Mededogen is ambitieus. Het wil de oorzaken van het lijden wegnemen. In het Boeddhisme betekent “groot mededogen” de wens dat alle voelende wezens vrij zullen zijn van lijden en dat de oorzaken ervan zijn weggenomen. Het gaat dus om het voelen van empathie en niet om een vorm van medelijden die soms zielig kan zijn.

Als we de definitie van mededogen goed begrijpen, dan ontdekken we dat mededogen heel goed bij liefde past. En liefde oordeelt niet. De liefde is bescheiden en terughoudend. Daarom kiest zij nooit voor meedogenloze eerlijkheid, maar zij houdt rekening met wat het hart van de ander op dat moment aankan en nodig heeft. Ware liefde gaat om wat de ander nodig heeft, en niet wat wij zelf zo graag willen zeggen. Liefdevol mededogen doet een oordeel wegsmelten. Iedereen verdient dus ons mededogen. Dus ook de moeilijke mensen. Hier in deze gemeenschap is veel mededogen…

Vrijgevigheid is een belangrijke eigenschap van mededogen en liefde. En misschien zijn woorden als “generositeit” en “onbaatzuchtigheid” mooie alternatieven. Vrijgevigheid is altijd in harmonie met mededogen. Vrijgevigheid is niet: ‘ik geef iets, dus ik verwacht er iets voor terug’. of ‘ik geef iets om iets te krijgen’. Vrijgevigheid of generositeit zijn een sleutel om zonder voorwaarden te leven. Vrijgevigheid is de sleutel om iemand vrij te maken van afhankelijkheid. Vrij te maken van armoede. Vrijgevigheid is breder dan het louter financiële plaatje. Het is ook investeren in sociale contacten en verbindende netwerken, in voluntaristische en politieke actie.

Mededogen, liefde, vrijgevigheid zijn drie kernwoorden die mooi aansluiten bij de campagne van Welzijnszorg. Mededogen is samen opkomen tegen een meedogenloze wereld. De advent is tijd voor mededogen. Tijd voor actie om samen tegen armoede in te gaan. Om te kiezen voor een samenleving zonder armoede. Om schouder aan schouder te staan met mensen in armoede.

Mededogen, liefde en vrijgevigheid. In één woord: barmhartigheid.

Nog zo’n woord dat in onze taal wat in onbruik is geraakt. Maar het bevat dezelfde kwaliteit als mededogen. Barmhartigheid kent geen onderscheid. Het gaat over de naaste te beminnen als jezelf. Als je onderscheid maakt tussen sociale klasse, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur of huidskleur dan ontstaat een gevoel van ‘ik en de anderen’. Van ‘Wij en Zij’ zoals we het vorige week verwoordden.

Voor de schriftlezing komen we net zoals vorige week bij Lucas terecht. Je voelt het al aankomen. We lezen zo meteen de parabel van de barmhartige Samaritaan. Het gaat over handelen zonder dat er een de verdienste aan gekoppeld is. De Samaritaan denkt alleen aan dat wat het slachtoffer van de overval nodig heeft. Hij denkt alleen en aan zijn nood. Hoe dikwijls al gehoord, de gelijkenis van Jezus raakt me nog steeds anders.

 

Bijbellezing Lucas 10:25-37 : Gelijkenis van een barmhartige Samaritaan

Daar kwam een wetgeleerde naar Hem toe om Hem op de proef te stellen. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Hij zei tegen hem: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest u dat?’ Hij gaf ten antwoord: ‘U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ Hij zei tegen hem: ‘Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.’
Maar hij wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Ja maar, wie is mijn naaste?’ Jezus nam weer het woord en zei: ‘Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in handen van rovers. Ze schudden hem uit, mishandelden hem en lieten hem halfdood achter. Toevallig kwam er een priester langs die weg; hij zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Ook een Leviet die voorbijkwam en hem zag, liep in een boog om hem heen. Toen kwam er een Samaritaan langs die op reis was; hij zag hem en was ten diepste met hem begaan. Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende ochtend haalde hij twee denariën tevoorschijn en gaf ze aan de waard. “Zorg voor hem,” zei hij, “en als u nog meer kosten moet maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden.” Wie van die drie is naar uw mening de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?’ Hij zei: ‘Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Doe dan voortaan net als hij.’

 

2

Welzijnszorg slaat dit jaar een nieuwe weg in en voert voortaan campagne onder de naam:“ SAMEN TEGEN DE ARMOEDE “. ‘Samen Tegen Armoede’ wil alle taboes doorbreken en de complexiteit van het armoedeweb opnieuw zichtbaar maken.

Vandaag leven 1 700 000 Belgen onder de armoedegrens. Dit betekent 1 op 7 van de mensen rondom ons armoede kennen en hieromtrent problemen hebben.

Je kan de vraag stellen : ‘Wanneer is iemand arm?‘ Je bent arm als je niet beschikt over gezond en genoeg voedsel, geen deftige huisvesting hebt, geen appel kan doen op deftige gezondheidszorg of geen mogelijkheid hebt om verder te studeren, je sociaal leven niet op poten kan zetten omdat het lidmaatschap te duur is of wanneer je de drempel niet kan overschrijden om aan dit sociaal leven deel te nemen uit schaamte omdat het duidelijk is dat je uit een armoedig milieu komt.

Als kind heb ik geen armoede gekend maar ik voelde wel het standenverschil met mijn rijke vriendin wanneer ik daar op bezoek ging en haar mama aanmerkingen maakte op mijn kledij omdat het nieuw maar fabriekskoop tweede keuze was en er een kleine fout in het dessin van de stof zat. Ik had toen ook dat herkenbaar gevoel van minder goed te zijn.

Jenny woonde in Nieuw Gent. Als jong meisje werkte ze gedurende een korte tijd in de fabriek, werd ziek en ging vlug op invaliditeit over. Op het werk had ze leren roken, thuis rookte ze vaak uit verveling, ze kreeg COPD (chronische longziekte) als gevolg. Ze werd op het einde van haar leven regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Ze vertelde dat ze na een opname de factuur gekregen had en 300 euro opleg diende te betalen. Ze vond het een schande, zoveel geld en ze had nog een openstaande rekening van een vorige opname af te lossen van 50 euro in de maand. Ik moest efkens naar adem happen. 300 euro leek mij een aanvaardbaar bedrag gezien het verblijf van 3 weken en de meerkost die de mutualiteit reeds betaalt. Maar ik zag natuurlijk door ‘mijnen schonen bril’. 300 euro is inderdaad zeer veel als je met een minimumloon moet rondkomen. Je wordt op die manier onmiddellijk terug met beide voeten in de realiteit gedropt waarvan je eigen wereld geen deel uitmaakt.

Wie zijn nu extra kwetsbaar om in armoede te geraken ?

Als het over armoede gaat, hebben we immers heel wat vooroordelen. Die mensen hebben het vast zelf gezocht, ze zijn liever lui dan moe, profiteurs, het zijn voor iedereen toch moeilijke tijden. Sommige groepen hebben een grotere kans om in armoede te belanden : kinderen, ouderen, werklozen, immigranten, zieken, alleenstaande ouders, huurders, faillissementen… maar ook jongeren zijn extra kwetsbaar.

Deze week tijdens het journaal kregen we beelden te zien van een reportage over de start van nachtopvang voor daklozen tijdens de winterperiode in Gent. De verantwoordelijke getuigde dat er meer en meer jongeren deel gaan uitmaken van de groep daklozen. Bij een kom warme soep kunnen de mensen zich opwarmen en hun verhaal kwijt in de refter. Een was bereid om te getuigen. Hij was de vorige week uit zijn appartement gezet in de Rabotwijk, had geen werk, geen adres en zijn nomadenbestaan was ingezet. Voor de rest was de ruimte leeg, de andere aanwezigen waren uit het zicht van de camera gevlucht, uit gène want armoede mag niet altijd een herkenbaar gezicht tonen.

Hoeveel bezoeken heb ik al niet afgelegd in huizen, zelfs in sociale woningen waar de meest elementaire voorzieningen ontbreken. Geen vloerbekleding maar wonen op de afbrokkelende beton, geen lakens om op het bed te leggen maar alleen een matras met lelijke vlekken, geen gordijnen, summiere verlichting en veel wit brood op tafel met een grote pot choco ernaast … van den Aldi.

Armoede is een complex probleem, we kunnen het vergelijken met een web, een armoedeweb. Word je daarin gevangen, dan is het heel moeilijk om daaruit los te geraken. Mensen worden uitgesloten op verscheidene vlakken in het leven en dit is een schending van hun grondrechten.

Kunnen we daar iets aan doen?

Samen …..tegen armoede. Het moet kunnen om te kiezen voor een samenleving zonder armoede of toch de intentie waarmaken om de cijfers over armoede drastisch naar beneden te halen.

Jan heeft in zijn uiteenzetting drie woorden gebruikt : barmhartigheid, mededogen en vrijgevigheid.

Barmhartigheid : armoede is niet alleen een zaak voor mensen in armoede zelf, ze belangt ons allemaal aan. Het betekent schouder aan schouder staan met mensen in armoede. Geen onderscheid maken, leren van elkaar, zonder vooroordelen, zonder te veroordelen en door contact te krijgen met elkaar.

Vrijgevigheid : we kunnen samen naar oplossingen zoeken door steun voor lokale projecten, tewerkstelling, ontmoetingsplaatsen, gezondheidspreventie, huisvesting.

De campagne-affiche toont 7 mensen in V-vorm opgesteld. De voorste figuur in het oranje is de kwetsbare persoon maar merk op dat er 6 mensen achterstaan. Samen zijn ze 7 man sterk.

Laten we onze hoop niet verliezen maar actie voeren. “Dat wij als wachters op de toren staan…”

 

Inleiding tafeldienst

Ons samenzijn rond deze tafel is een sprekende herinnering aan Gods mensgeworden mededogen, liefde en vrijgevigheid. We staan rond de tafel van verbondenheid en mededogen. Verbonden met hen die er vandaag niet kunnen bij zijn. Verbonden met hen die opgegaan zijn in het grote mededogen. En we staan hier verbonden met hen die overal ter wereld opkomen tegen een meedogenloze wereld.

Laten we deze tafel klaarmaken voor de herdenking aan de maaltijd van Jezus, mensgeworden medogen.

 

Vredeswens

Vrede begint waar de één zijn hand legt op de schouder van de ander.

Vrede begint waar bruggen gebouwd worden.

Vrede begint waar we mensen vrij maken van armoede.

Vrede begint met mededogen.

Gunnen we elkaar die vrede.

*

Meer info Welzijnszorg, klik hier: http://www.welzijnszorg.be/