Maria Hemelvaart 2018

Dominicus Gent

Viering van zondag 15 augustus 2018

Feestdag Maria Hemelvaart

Welkom allemaal. In het bijzonder welkom aan alle vrouwen… Hier in het Gentse valt Moederdag in de meimaand, dé mariamaand. In Antwerpen viert men vandaag op de feestdag van Maria-tenhemelopneming moederdag. Een heel mooi verband, zelfs in een geseculariseerde wereld.
Maar laat ons Maria niet verengen tot moeder, en haar ook zien als dochter van Anna en Joachim, als partner van Jozef, als pleitbezorger voor kleinen en geringen, als beschermvrouwe waar men ook gaat langs Vlaamse wegen…

Laat ons de paaskaars aansteken opdat goddelijk licht mag rusten op dit samenzijn.

Mag ik u -met een tekst van Michael van der Plas- meenemen naar een bijzonder tijdstip waarover verder niets bekend is?
Het gedicht ontroert me omwille van de zorg om het mysterie te laten zijn. De dichter doet niet lacherig of theologisch over de ontmoeting die Maria meemaakt maar slaagt er in een godsontmoeting te evoceren en hoe zo’n ontmoeting aan mensen te zien is. Moeder Anna spreekt met Jozef, de verloofde van haar dochter Maria. Als moeder probeert zij een diepe ervaring, eerder een vermoeden, een weten van een andere orde, schroomvol, aarzelend onder woorden te brengen

ANNA TOT JOZEF – Michael van der Plas – (uit: De oevers bekennen kleur) 

Het eten was al opgedaan.
Ik had haar driemaal moeten roepen, had driemaal
de lepel in mijn hand gewogen.
Toen zag ik haar op de drempel staan
met nieuwe ogen,
groter, nee, kleiner, ik weet niet, ze gaven zich uit
voor duiven, o ja, ik zag duiven achter haar sluier:
de ogen van een bruid.
Zij dorst ze haast niet op te slaan.
Ze zei alleen: Een bries. ..
er is een bries door mijn kamer heen gegaan.

Ik weet niet waarom, maar ik geloof dat ik ben gaan staan.
Ik dacht opeens dingen uit boeken, ik weet niet, ik dacht
aan een roos na zachte regen.
Ik stond met die lepel in mijn hand, van de wijs, verlegen;
dat kwam door het licht dat zij in de kamer bracht;
dat kwam door de witte holten boven haar blos,
daar wilden de duiven uit los.
En het was
of achter haar huid een vuur te trillen stond,
zoals dat bos, waarvan ik dikwijls las,
dat brandde zonder te verteren,
in heilige grond.

Wij aten zwijgend, zij en ik,
als luisterend naar een ver zwaar onweer.
Pas na het danken, huiverend opgestaan,
een ver zwaar, een oneindig ogenblik,
keek zij mij aan.

o moeder, zei ze;
een wingerd aan de deurpost, zachtjes bevend;
breekbaar; een kaars van wil je ’t mij vergeven.
O moeder, zei ze
en schreide, maar ik zag geen traan.
En nog eens: moeder, of zij het woord kon strelen.
En langzaam, fluisterend:
Gegroet door een schaduw
nee,
Overschaduwd door een groet
(ik weet niet of ik het heb verstaan)
en zuchtend dansend,
onder geluk gebogen
(ik weet niet hoe ik het zeggen moet)
is zij de schemer het weiland ingegaan.

Er zijn dingen die ons te boven gaan.
Had ik maar tranen gezien, haar stem maar horen breken,
ik had haar naam geroepen, over haar haar gestreken,
maar zij was haar naam niet, ik heb niets gedaan.

Er zijn grote dingen aan haar gedaan.
Er zijn dingen aan haar gedaan
en wij zijn niet gewaarschuwd, wij hebben de duiven
niet achter haar sluier neer zien strijken.
Wij zijn bedrogen;
zij is al hemelend; goud, en al gewogen;
zestien en zonder gisteren;
zestien en met verzadigde ogen.

God is met ons bezig, God is met ons bezig
en het is verschrikkelijk.
Wij zijn niet gewaarschuwd, wij zien ook geen schaduw, wij
gaan
dingen uit boeken denken,
wartaal uitslaan.

Wij zullen zwijgen, jij en ik,
wij zullen dikwijls eenzaam zijn voortaan,
en stomgeslagen en met lege handen,
vervreemdend van de
schouders en wangen waar zij nu naar staan.
Zij zal veel dingen zeggen die wij niet verstaan.
Zij zal van vuur zijn en maar niet opbranden.
Want als de bries haar dit heeft aangedaan,
wat als de storm opstaat?
En als de schaduw haar al doet verdwijnen,
wat dan wanneer het licht eens in zal slaan?

Jongen, probeer haar tegemoet te gaan.

 

madonna El Greco

 

Een leesjaar van een boek over Maria in de vrouwenleesgroep

Wellicht weet niet iedereen binnen deze gemeenschap van het bestaan van de vrouwenleesgroep. Deze ontstond ondertussen al heel wat jaren geleden in het Kuc en komt nog steeds acht keren per jaar samen om een boek te lezen. Vorig jaar lazen we een boek over Maria: ‘De kracht van de ongebonden vrouw’. Het was geen gemakkelijk boek…. De schrijfster is Clarissa Pinkola Estès, een verhalenvertelster en therapeute. Ze schreef dit lijvig werk over Maria, en het wordt als volgt beschreven: De Grote Moeder: die duizenden namen, huidskleuren en gewaden heeft en tot ons komt in miljoenen afbeeldingen. Haar kern is één groot Zuiver Hart.

Het boek was niet gemakkelijk om twee redenen. Enerzijds is de taal zeer beeldend, met heel veel verschillende thema’s wat regelmatig een gevoel van chaos geeft. Maar vooral hadden wij vrouwen de ervaring dat we een moeilijke relatie met de persoon van Maria hebben. Nochtans hadden we dit boek gekozen om samen te lezen!
In onze kindertijd kregen velen van ons beelden mee van Maria, beelden die moeilijk te rijmen waren met de zelfstandige, geëmancipeerde vrouw die we willen zijn.
De zoetsappige devotie, de gehoorzaamheid en nederigheid, de manieren waarin ze afgebeeld en bezongen werd, het afdreunen van weesgegroetjes, het zijn barrières op de weg om verbinding te maken met Maria als een sterke ongebonden vrouw. Er is een ambiguïteit tussen verzet hiertegen en een verlangen om een verering te voelen voor dit grote zuivere barmhartige Hart van Maria waarbij vele mensen troost en geborgenheid zoeken.

Doorheen het boek worden zovele aspecten van Maria aangehaald dat ik echt wel uitgedaagd werd om me uiteen te zetten met het beeld van haar dat in me leeft en dit ook bij te stellen. Een hoofdstuk heeft me diep geraakt, waarin de schrijfster beschrijft hoe ze een grot in haar voortuin wil plaatsen met een beeld van Maria er in. Ze gaat op zoek naar iemand die haar wil helpen een (lig)bad in de grond te graven om op die manier een grot te maken. Het vervolg van het verhaal is dat ze een man vindt die het werk aanneemt en de schrijfster beschrijft hoe de bouw van de grot iets totaal anders wordt. Deze man heeft zijn eigen gedachte over een grot. Zij delen samen veel verhalen en er gaat veel tijd over. De man gaat daarin een proces waarbij hij zijn alcoholverslaving overwint en zijn eigen creatieve vermogens weer ontdekt. Hij maakt ook zelf het beeld van een piëta voor de grot. De beschrijving van dit verhaal is voor mij een van de mooiste hoofdstukken van het boek. Het brengt me bij Maria als iemand die niet alleen oog heeft voor de meest kwetsbare mensen, maar ook mensen verbindt en diep begraven processen weer tot leven brengt.

In een verder hoofdstuk beschrijft Pinkola Estès hoe ze werkt met jonge meisjes als beginnende opvoedster. Ze heeft geen handvaten om met hen om te gaan en is vaak helemaal ontredderd door de totaal andere taal en manier van omgaan met elkaar. Ze beschrijft hoe ze door haar vertrouwen in Maria de toon vindt om hen in hun ziel te raken.

Ze beschrijft ook hoe Maria zich in elke cultuur op een eigen manier manifesteert: zoals OLV van Guadelupe die in een groen kleed met rozen aan een Indiaanse jongen verschijnt en op die manier de oorspronkelijke Indiaanse bevolking hoop geeft.

Ze beschrijft vooral hoe Maria er is voor arme, gevangen, verslaafde, hopeloze mensen. Al is de schrijfstijl soms erg chaotisch, ik werd geraakt door de herhaling van verhalen over het vertrouwen van al wie klein is en machteloos en enkel de Moeder met het Zuivere Hart heeft om op te hopen.
Doorheen het lezen van het boek groeide er een verlangen om in de tuin een plek te hebben met een beeld van Maria. En dat is er ook gekomen, verrassend anders dan ik eerst dacht zoals ook bij het bouwen van de grot van de schrijfster dit iets verrassend anders werd.
Ik ben nog vaak in gedachten bezig met dit boek, ook nu naar aanleiding van deze viering natuurlijk.
Wat me zo raakt is dat Maria een onvoorwaardelijke liefde uitstraalt die we als mens niet echt kennen. We dragen allemaal onze ballast waardoor onvoorwaardelijke liefde steeds proberen is. Maar we hunkeren er naar, naar dat grote Zuivere Hart dat ons kan verbinden met elkaar.


Uit het evangelie –Johannes 19:25-27 
Terwijl de soldaten hiermee bezig waren, 25 stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” 27 Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.

De evangelist Johannes schetst in een eenvoudige zin dat de zuivere liefdesband tussen Maria en haar zoon Jezus ook voor andere stervelingen geldt, ook voor ons geldt.
Eeuwenlang gaan mensen met hun zorgen, klagen en vragen naar haar toe. Bij Maria kan je terecht. Maria is aanspreekbaar als een moeder. Je groet haar –zoals de engel doet in het evangelie van Lucas – en je vertelt je verhaal. Wees gegroet Maria.
Francis Jammes schreef een eeuw geleden het gedicht Les mystères douloureux. Een Weesgegroet aangepast aan die tijd. Tijdens de communie beluisteren we Georges Brassens die het gedicht in de naoorlogse jaren tot een lied bewerkte.

Georges Brassens – La Prière

Par le petit garçon qui meurt près de sa mère
Tandis que des enfants s’amusent au parterre
Et par l’oiseau blessé qui ne sait pas comment
Son aile tout à coup s’ensanglante et descend
Par la soif et la faim et le délire ardent
Je vous salue, Marie.

Par les gosses battus, par l’ivrogne qui rentre
Par l’âne qui reçoit des coups de pied au ventre
Et par l’humiliation de l’innocent châtié
Par la vierge vendue qu’on a déshabillée
Par le fils dont la mère a été insultée
Je vous salue, Marie.

Par la vieille qui, trébuchant sous trop de poids
S’écrie: ” Mon Dieu ! ” par le malheureux dont les bras
Ne purent s’appuyer sur une amour humaine
Comme la Croix du Fils sur Simon de Cyrène
Par le cheval tombé sous le chariot qu’il traîne
Je vous salue, Marie.

Par les quatre horizons qui crucifient le monde
Par tous ceux dont la chair se déchire ou succombe
Par ceux qui sont sans pieds, par ceux qui sont sans mains
Par le malade que l’on opère et qui geint
Et par le juste mis au rang des assassins
Je vous salue, Marie.

Par la mère apprenant que son fils est guéri
Par l’oiseau rappelant l’oiseau tombé du nid
Par l’herbe qui a soif et recueille l’ondée
Par le baiser perdu par l’amour redonné
Et par le mendiant retrouvant sa monnaie
Je vous salue, Marie. 

Je vous salue Marie

Om de kleine jongen die sterft in de armen van zijn moeder
terwijl de andere kinderen spelen …
Om de vogel die niet weet hoe
zijn vleugel gewond raakte en die plotseling daalt…
Om alle dorst en honger en koortsdromen
Je vous salue Marie
Om de kinderen die door een dronken ouder geslagen worden,
Om de ezel die in de buik wordt geschopt
Om de vernedering van de onschuldig gestrafte
Om het meisje dat verkocht en ontkleed werd
Om de zoon wiens moeder werd beledigd
Je vous salue Marie
Om de oude vrouw die struikelt onder zware last en roept: ‘Mijn God’.
Om de ongelukkige
wiens armen niet kunnen steunen op menselijke liefde
zoals het kruis van Gods Zoon op de schouder van Simon van Cyrene.
Om het paard dat viel onder de wagen die hij trok,
Je vous salue Marie.
Om de vier horizonten die de wereld kruisigen
Om allen wier lijf verscheurd of gesneuveld is
Om mensen zonder voeten, om mensen zonder handen
Om de patiënt die geopereerd wordt en kreunt
En om de rechtvaardige in de rij van de moordenaars
Je vous salue Marie
Om de moeder die hoort dat haar zoon genezen is
Om de vogel die zich het jong herinnert dat uit het nest is gevallen
Om het dorstige gras dat de stortbui oogst
Om de verloren kus, om de hernieuwde liefde
En om de bedelaar die zijn geld terug vindt
Je vous salue Marie

Welkom rond de tafel 
We mogen vandaag ook weer rond de tafel te gast zijn, waar Jezus ons inspireert in de gebaren die Hij stelde. Brood breken en wijn delen met elkaar, als kinderen van dezelfde moeder en vader. Bijzonder vandaag herinneren wij ons ook de Moeder van Jezus die haar Kind ter wereld bracht en moeder werd voor zovele hopeloze mensen. Met dankbaarheid voor haar Grote Hart staan wij ook stil bij Haar bijdrage aan liefde in de wereld.

Wij steken de kaarsen aan die ons herinneren aan onze lieve overledenen en we steken de kaars aan die ons herinnert aan alle mensen die overal ter wereld in Uw voetsporen treden.

 

 

Jezus, die ons leerde wat delen is
-brood voor iedereen-
nam voor hij stierf
wat brood en zei
neem en eet hiervan
dit is mijn lichaam

Jezus, die ons leerde wat feesten is
-wijn voor iedereen-
nam voor hij stierf
een beker wijn en zei
neem en drink
dit is mijn bloed.
Gedenk dit door het te doen voor elkaar.

Vluchtelinge met kind – Chinua Achebe (Nigeria) 

Geen madonna met kind zou kunnen tippen aan
dit beeld van moederlijke tederheid
voor een zoon die ze weldra zou moeten vergeten.

De lucht was zwaar van de stank
van diarree van ongewassen kinderen
met ziekelijke ribben en uitgedroogde
billen die moeizaam achter leeg
gebraakte buiken aan strompelen. De meeste
moeders daar waren al lang opgehouden
met zorgen maar deze niet: er bleef
een zweem van een lach om haar mond
en in haar ogen een zweem van moedertrots
terwijl ze het roestbruine haar dat nog
op zijn hoofdhuid over was,
kamde en er – met zingende ogen – zorgvuldig een
scheiding in legde.. in een ander leven
zou dit een kleine dagelijkse handeling
geweest zijn zonder gewicht vóór het
ontbijt en vóór het naar school gaan; nu
was het of ze bloemen plaatste
op een nietig graf.