Dominicus Gent
Viering van zondag 6 mei 2018
Levenslang vertrouwen leren…
Kunst van leven en van sterven (3)
Goede morgen, op deze zonnige zondag. De derde in een reeks van drie over “de kunst van leven en sterven“. Sterven is een thema dat ons misschien wat ongemakkelijk doet schuiven op onze stoel. Maar de nabijheid van de dood brengt ons ( hopelijk ) wat dichter bij de essentie van het leven.
De essentie van leven…. is het waardig loslaten, in plaats van krampachtig vast te houden, is dankbaarheid om wat is, in plaats van nukkig en verdrietig omkijken naar het verleden.
Maar ik besef als geen ander dat de uitdaging groot is. Over je intieme gevoelens praten, openhartig de vragen van het leven beantwoorden, zonder je emoties weg te moffelen… dat is KUNST. De kunst van leven en sterven.
De mens, die wij “Prediker’ noemen, was zo’n oude man. We beluisteren zo dadelijk naar een stukje uit dit kleine boek in de bijbel.
Een mens die aan het einde van zijn leven de rekening opmaakt: wat heeft het allemaal voorgesteld? Wat is het waard geweest?
Hij was wat je noemt een ervaringsdeskundige.
Om hem te begrijpen, hoef je geen theoloog te zijn – want over God spreekt hij nauwelijks,
en gelovig hoef je ook niet te zijn, want tot Hem spreekt hij al helemaal niet.
Je hoeft alleen maar de grote hoogten en diepe diepten van het leven verkend en gekend te hebben, geproefd en beproefd.
Ervaringsdeskundigen van het leven, we zijn het allemaal. We hebben het allemaal meer of minder meegemaakt. Wij zijn alleen lang zo radicaal niet, en hangen niet al onze was zo buiten als Prediker.
Wij ontleden onszelf niet zo naakt tot op het bot, geven niet zo onze diepste gedachten en twijfels bloot als hij. En gooien evenmin alles zo weg als waardeloos, lucht, damp, ijdel en leeg.
Laten we de Paaskaars aansteken…..
En we bidden:
Goede God,
naar U gaat onze dankbaarheid uit,
voor al de kleine dingen
die ons gelukkig maken,
en waarin wij uw milde hand herkennen, – als een omarming ons goed doet,
– als goede wijn ons verheugt, – als wij in vrede bijeen zitten,
geef ons rust,
als wij rusteloos zijn, zoekers, die het nergens kunnen vinden, als onze ziel zwerft,
leer ons onze dagen tellen,
elke dag een gegeven licht
geef ons het genot van de jeugd, en de wijsheid van de ouderdom.
gun ons de genade
van de dankbaarheid –
die immers maakt ons gelukkig, maakt ons open en ontvankelijk.
Laat God in dit alles blijvend onze baken zijn.
Sytze de Vries
Prediker 3, 1-8
Voor alles wat gebeurt is er een uur,
een tijd voor alles wat er is onder de hemel.
Er is een tijd om te baren
en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten
en een tijd om te rooien.
Er is een tijd om te doden
en een tijd om te helen,
een tijd om af te breken
en een tijd om op te bouwen.
Er is een tijd om te huilen
en een tijd om te lachen,
een tijd om te rouwen,
en een tijd om te dansen.
Er is een tijd om te ontvlammen
en een tijd om te verkillen,
een tijd om te omhelzen
en een tijd om af te weren.
Er is een tijd om te zoeken
en een tijd om te verliezen,
een tijd om te bewaren
en een tijd om weg te gooien.
Er is een tijd om te scheuren
en een tijd om te herstellen,
een tijd om te zwijgen
en een tijd om te spreken.
Er is een tijd om lief te hebben
en een tijd om te haten.
Er is een tijd voor oorlog
en er is een tijd voor vrede.
Levenslang vertrouwen leren
Wij willen het vandaag hebben over vertrouwen. Over het leren van vertrouwen. Ik weet niet of de uitdrukking “levenslang leren” nog altijd zoveel gebruikt wordt, maar ze vat goed samen waar we het over willen hebben: vertrouwen is iets wat we levenslang moeten blijven leren. Je komt er niet onderuit: elke nieuwe dag, elke nieuwe morgen verschijnt ons als een vraag, als een opdracht om met vertrouwen aan de slag te gaan. Soms gaat dat vanzelf, omdat het leven dan goed is, een wonder dat in ons leeft en beweegt, en ons vreugde en kracht geeft. We zijn gezond, we ademen vanzelf, vrienden omringen ons, we zetten ons in en onze inzet is zinvol, en zo voorts. Soms is dat moeilijk, als het weer zo’n moeilijke tijd is, als de tegenslagen zich opstapelen, als het lichaam zwak wordt of pijn doet, als er veel te veel vragen zijn in onze kop. Een dochter zonder werk, een kleinkind dat ziek wordt, de wereld die verkeerd loopt…
Daarom wil ik het niet alleen over die blijmakende, verwonderde kant van levensvertrouwen hebben, maar ook over de strijd die het soms kost om te blijven geloven en hopen en voort te doen. Ik wil de opstandigheid vernoemen die het leven kan meebrengen, de kwaadheid of bitterheid omdat dat leven niet liep zoals voorzien, gehoopt, verlangd. Of de moedeloosheid, als we ons lichaam achteruit zien gaan, of het lichaam van onze geliefden. Ik wil het verdriet noemen dat iemand volledig overweldigen kan als een geliefde wegvalt en zij of hij alleen achterblijft. Vorige week hebben wij de wijsheid, het aanpassingsvermogen, de creativiteit, de mildheid gevierd die oude mensen kunnen overhouden na een lang leven. En dat is goed. Maar er zijn er voor wie dat niet geldt, die vastzitten en niet meer in beweging kunnen komen. Die op een bepaald moment het opgeven… Het is inderdaad zoals Prediker zegt: het leven kent zoveel gezichten, en van ons wordt altijd maar weer gevraagd ons aan te passen. We zijn niet allemaal zoals die rabbi die stierf en aan wiens leerlingen werd gevraagd wat nu het belangrijkste in zijn leven was geweest. En wat antwoordden die leerlingen: het belangrijkste in het leven van de rabbi was datgene waar hij op dat moment mee bezig was. Maar die overgave is niet iedereen op elk moment gegeven.
Ook daarom moeten we vertrouwen blijven leren, moeten we vertrouwen blijven oefenen en vasthouden: omdat we het moeten delen. Moeten doorgeven aan wie het niet meer heeft, bijvoorbeeld aan die dochter zonder werk. Of moeten doorgeven aan wie het nog moet leren, zoals dat kleinkind. Is dat niet wat elk kind, ziek of gezond, elk ogenblik vraagt: geef mij vertrouwen, toon mij vertrouwen, toon mij dat het leven goed is? Is dat niet de specifieke taak van ouders, van grootouders, van peters en meters, van iedereen die een speciale band heeft met opgroeiende jonge mensen? Tegenover mensen die verhard zijn in het leven, die verbitterd raken, die gebukt gaan onder verdriet, is dat misschien het enige dat we nog kunnen doen: nabij zijn in ons eigen vertrouwen, in de hoop dat iets van die aanvaarding, die openheid, die kracht hen zal raken, hen deugd zal doen, hen zal sterken, hen zal meetrekken…
Dat delen van vertrouwen begrijpen we als het over de mens naast ons gaat. Maar elke week leer ik hier in de viering ook te bidden voor een ander vertrouwen, groter, en soms nog moeilijker vast te houden. Want mensen worden vervolgd, opgejaagd zoals in Myanmar of Congo, gebombardeerd zoals in Syrië, in vluchtelingenkampen vastgehouden zoals in Sicilië. En rondom ons groeit de kloof tussen rijk en arm, stijgt de eenzaamheid van mensen. Hoe houden we dan ons vertrouwen vast in een goede wereld? Sommige mensen worden letterlijk ziek van machteloosheid tegenover zoveel onrecht. Réginald Moreels, de oorlogsdokter die zoveel kwaad heeft gezien, zei in zijn LopendVuur-toespraak dat het goede dan een keuze wordt. In een van de Resurrexit-filmpjes die de dominicanen tussen Pasen en Pinksteren op het internet zetten (http://www.dominicains.tv/nl/zoeken-resurrexit/octaaf-nl) leer ik dat in de Handelingen, na Jezus’ dood, zijn volgelingen ook worden vervolgd. Hoe hielden die volgelingen hun vertrouwen vast? Er staat: door te bidden, door te vasten (dat wil zeggen door recht te doen) en door dienstbaarheid aan elkaar. Elke viering kijken wij hier uit naar en bidden wij voor dat visioen van gerechtigheid dat de bijbel ons gegeven heeft, en elke viering opnieuw hoop ik dat het gebed voor een vervolgde wereld mij, en die wereld, een klein beetje van binnen verandert. Want het grote maatschappelijke vertrouwen is ook een kwestie van rechtvaardigheid voor allen, niet louter een kwestie van wijsheid tussen mensen onderling. Van keuzes maken, en ervoor opkomen.
Daarom ben ik blij met die tekst van Prediker. Want die tekst gaat echt over keuzes. Als het leven ons slaat, en het leven kan hard slaan, dat weten we, dan wordt soms gezegd: het was de wil van God, of het was het lot. Maar noch de almachtige God, noch het ongrijpbare lot kunnen verklaren waarom de dingen soms zo onrechtvaardig verlopen. En dat leidt, zoals gezegd, tot veel opstandigheid en kwaadheid, of veel verdriet. Maar Prediker zoekt geen reden waarom iets gebeurt zoals het gebeurt. Prediker kijkt naar de keuzes die wij hebben. Het begint al met de eerste regel. Daar staat niet, zoals je zou verwachten: er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven. Nee, er staat: er is een tijd om te baren… Kinderen willen hebben, kinderen laten geboren worden, dat is een keuze, een fundamentele keuze. Als we goed lezen, dan zien we in het fragment allemaal keuzes waar we op een of ander moment achter kunnen staan. Planten, dat willen we allemaal, maar soms moeten we eerst rooien, en da’s lastig, minder plezant. Idem voor afbreken en opbouwen, bewaren en weggooien. Zelfs hele moeilijke keuzes als verkillen, haten haalt Prediker aan, en ik kan mij daar iets bij voorstellen in sommige situaties. Zelfs de misschien moeilijkste keuze van allemaal verzwijgt Prediker niet: doden. Voor mij valt dit fragment dus niet uiteen in twee groepen, de ene dan positief en de andere negatief. Nee, ze zijn er allemaal in dit leven, en laten we elkaar helpen om ze ten volle te kunnen beleven: rouwen is nodig, lachen ook. Als je alleen bent, is dat vaak zo moeilijk. Maar als we ons vertrouwen samenleggen moet dat lukken. Ik weet het, dat is een geloof dat ik hier uitspreek. Maar ik wil het toch met overtuiging blijven zeggen.
Laten we proberen, als het ons moeilijker zal gaan, de woorden van Prediker te onthouden en te zeggen: er is een tijd voor alles. En daar dan een soort keuze van te maken: als we moeten rooien, dan rooien we. Als we moeten planten, dan planten we. Als we moeten huilen, laten we dan huilen. Als we weer kunnen lachen, laten we diep genieten van dat lachen en het delen met velen. Laten we proberen zo soepel te zijn als de oude Sara in Genesis, die wel eerst fel spot van de belofte van Jahweh, maar dan toch haar zwangerschap opneemt en voltooit. Da’s twee keer wegtrekken: niet alleen met Abraham op weg gaan, maar ook nog eens die zwangerschap tot een goed einde brengen. Hoeveel vertrouwen moeten je dan wel hebben. Laten we dankbaar zijn als de oude Zacharias in de tempel. Laten we proberen, als het joodse volk in Exodus, te blijven vragen dat de Ene zou meegaan, omdat ze het niet alleen kunnen. En de Ene laat zich vermurwen en gaat mee. Laten we, zoals Jezus, het horen als iemand roept…
Je zou kunnen zeggen: dat zijn maar verhalen, wat hebben we daaraan in ons concrete leven. Maar de Nederlandse dominee Nico ter Linden had daar een mooi antwoord op: die verhalen zijn misschien niet echt gebeurd, maar ze zijn wel waar…
En hoe eindigt de lijst met keuzes van Prediker? Met vrede… Vrede is de keuze die alles samenvat…
Daarom zingen wij een lied over die innerlijke vrede die alle vertrouwen draagt: geef mij vrede, zet mij open, laat mij stromen met wat stromen moet, leer mij zeggen: het is goed…
Klein leergebed
Geef mij vrede, zet mij open, giet de onrust uit mij leeg
Dat de grote adem mij verovert, grote adem van wat leeft
Geef mij vrede, laat mij stromen, samen met wat stromen moet
Laat uw grote schoonheid komen, leer mij zeggen: het is goed
Een man, hij was de tachtig al voorbij:
‘Het is gek, maar hoe ouder ik word,
hoe scherper ik in de verte kan kijken.
Daar heb ik geen bril meer voor nodig.
Dichtbij wordt het moeilijker,
maar in de verte steeds scherper’.
Het is een mooi beeld, alsof op hoge leeftijd
de onthechting van wat voorhanden is, toeneemt.
Alsof de relativering van het nu steeds sterker wordt,
en je er steeds meer van losraakt.
Dankbaar willen wij daarom bidden….
genees ons
als we verslingerd raken aan macht, verblind worden door bezit,
bevrijd ons
als we verslaafd zijn
aan jaloezie, aan afgunst, aan bezitsdrang,
geef ons rust,
als wij rusteloos zijn,
zoekers, die het nergens kunnen vinden, als onze ziel zwerft,
leer ons onze dagen tellen,
elke dag een gegeven licht
geef ons het genot van de jeugd, en de wijsheid van de ouderdom.
gun ons de genade
van de dankbaarheid –
dat immers maakt ons gelukkig, maakt ons open en ontvankelijk.
Laat God in dit alles blijvend onze baken zijn.