Hemelvaart 2018

Dominicus Gent

Viering van Hemelvaart 

zondag 10 mei 2018

 

Goedemorgen en aan iedereen: welkom op deze hemelvaartsviering. We laten de drukte even achter ons om ons te bezinnen over wat dit kan betekenen: Hemelvaart.  Want geef toe, vieren dat iemand definitief weg is, weten dat je er nooit meer kunt mee praten, discussiëren, eten, plezier maken is niet direct iets om te vieren. Wat vieren we dan wel?

Vooraleer we verder gaan steken we eerst de Paaskaars aan: symbool voor de aanwezigheid van de Ene, van God, telkens we hier samenkomen. Symbool voor het licht op onze weg.

*

Hemelvaart: we zijn waarschijnlijk allemaal opgegroeid met schilderijen en voorstellingen van een man, die te midden van zijn vrienden plots omhoog getrokken wordt en uit hun zicht verdwijnt. Al dan niet met een duif of een glimp van God de Vader in den hoge hemel die welgezind toekijkt hoe Jezus naar hem toekomt.

Als je de verhalen over hemelvaart uit de Evangelies, brieven, Handelingen, naast elkaar legt, zie je dat die verschillen. Je kan dus niet zeggen hoe dit definitieve afscheid van Jezus echt verlopen is.
Dus probeerden Dani en ik op zoek te gaan naar wat de schrijvers willen vertellen over hun ervaringen, wat ze duidelijk proberen te maken via hun geschriften, getuigenissen, Aangezien ze mensen van hun tijd zijn, vertellen ze dat ook in de beelden en symbolen en evidenties uit hun tijd. Dat God in de hemel woont bvb, een hemel die zich boven de aarde bevindt. En aangezien Jezus zo’n bijzonder persoon is, later verwoord in “zoon van God”, moet hij wel terugkeren naar zijn Vader in de hemel. En hoe kan dat anders dan dat hij omhoog gaat naar die hemel?

Het staat vast dat ze het in hun schrijven hebben over de leegte en ontreddering nadat ze Jezus niet meer in hun midden hadden. Zijn leven en missie leek mislukt, en wat moesten zij dan verder? Ze waren uitgeschud. De leidersfiguur was definitief weg, en staren naar de hemel gaf geen oplossing. Waar was die God van Jezus? Wat konden zij doen? Waar moesten ze zoeken???

Maar de verhalen vertellen ons ook hoe ze geleidelijk aan gaan verstaan wat de boodschap van Jezus was. Dat hij niet ‘dood’ was, zolang ze zijn boodschap verder voor-leefden, zijn leven verder zetten. Beetje bij beetje ontstaat er een dynamiek, ontdekken ze dat hij bij hen is als ze samen zoeken en tasten naar die God. Wat dit geloven voor betekenis heeft in hun dagelijkse leven. Wat belangrijk is, welke waarden en levenshouding hen daarbij helpen.  Dani zal dit straks aan de hand van enkele fragmenten verder uitwerken.

Hemelvaart is dan het moment waarop ze zelfstandig worden, zelf hun weg moeten zoeken, en die ook vinden. Een nieuwe episode in hun verhaal met Jezus. Iets om te vieren. Niet dat ze er zijn, dat ze het weten. Wel dat ze op weg gaan met tekens die ze nieuw verstaan.
Wij mogen ook vieren: vieren dat ook wij telkens weer op weg kunnen gaan, de weg van oude woorden gebruiken als richtlijn om ons leven nieuw te verstaan, zoals we zingen in het lied: Wij gaan de weg van oude woorden, van overlevering..

 

Uit het Marcusevangelie (16, 5 – 8)

Toen de vrouwen het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazareth die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. . . .  

Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Uit Lucas’ Handelingen (1, 6 – 8)

Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen? Hij antwoordde:’ Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zullen julllie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’

Uit de Efezieërbrief (4, 9 – 14)

‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen. En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst.

 

Dat wij hemelvaart vieren, danken we aan Lucas. Zowel in zijn evangelie als in de Handelingen laat hij Jezus verdwijnen naar de hemel. Hij hanteert echter een tijdsschema dat net iets te helder is geconstrueerd om historisch te zijn: kruisdood, opstanding, na 40 dagen verschijningen waarin Jezus uitlegt dat zijn dood ‘volgens de Schriften is gebeurd’ en dat de leerlingen op de Geest Gods moeten wachten: hemelvaart. En, inderdaad, als ‘de twaalf’ na de vervanging van Judas compleet zijn, komt de adem van Gods Geest (10 dagen later), als een orkaan van wind en vuur. Dan starten de verkondiging, het zendingswerk en de bekering van joden en heidenen.

Maar Jezus was al veel eerder verdwenen. Marcus geeft m.i. het best weer welk een schok dat was. Zelfs het dode lichaam van hun geliefde rabbi vonden ze niet. Het graf is leeg en Marcus’ evangelie eindigt met: ‘Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.’ (Mc. 16, 9 – 16 is een latere toevoeging)

Kan het anders dan dat de eerste dagen en weken na zijn terechtstelling angst, ontreddering, verbijstering en schuldgevoelens overheersten? De grote leegte van de dood.

Hoelang hebben ontmoediging en twijfel overheerst? Toch kwam de vraag: wat doen we? doorgaan met wat de profeet uit Nazareth voorhield, met de Jezusbeweging?

En ze gaan door.

Wat drijft hen?

Rond Jezus bestond een stevige groep, ‘ongeveer honderdtwintig’ volgens Lucas (Hand. 1, 15;). Jezus had hen met woord en daad geleerd de komst van het Rijk Gods voor te bereiden door zich te gedragen alsof het er al was. Dat had hun joodse Godsgeloof diep geraakt en van binnenuit vernieuwd. Zij vertrouwden erop dat Hij, Gods Gezalfde, als Messias, het Godsrijk zou installeren. Kon dit nog wel na zijn kruisdood? Het joodse establishment had de onschuldige Jezus terechtgesteld; dat was duidelijk zondig ongeloof. Mede die contrastervaring bracht hen tot het inzicht dat juist de kruisdood op paradoxale wijze de eerste fase van het komende rijk kon zijn.

Om dat te staven gingen zij op zoek in de joodse schriften. Hun ervaringen met de levende Jezus en met de wonderlijke gebeurtenissen in hun groep, interpreteerden zij vanuit die profetische traditie. Hun religieuze verbeelding deed de rest. Van die confrontatie is het Nieuwe Testament de schriftelijke neerslag. Op elke bladzijde ervan staan tientallen citaten en verwijzingen naar de joodse schrift. Er is geen sprake van dat Jezus’ leerlingen zich van het jodendom wilden losmaken. Zij willen het integendeel van binnenuit vernieuwen en universeel maken. 

Daarin zijn twee duidelijke fasen te merken.

Aanvankelijk leefde de forse zekerheid dat Jezus als de bij God opgenomen Messias nog tijdens hun leven zou terugkeren en hen de hemel zou binnenvoeren. Dat staat in de allereerste brief van Paulus. Maar die generatie sterft. De Messiaanse terugkeer en het eindoordeel blijven uit. Wat een korte overwintering leek, wordt een vast verblijf, het einde is niet in zicht.

In die tijd (80-90) schrijft Lucas. Daarom vragen zijn tijdgenoten: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ De Heer antwoordde: dit is de zaak van de Vader, en jullie zullen kracht ontvangen van de Heilige Geest om te getuigen tot aan de uiteinden van de aarde.’

Voor Lucas en zijn tijdgenoten wordt het Jezusproject dus niet waardeloos omdat de apocalyptische verwachting niet uitkomt. Want de waarde ervan blijkt uit de wijze waarop de christenen gemeenschap vormen, met elkaar hun brood en wijn delen, armen ondersteunen, geen grenzen aanvaarden van volk of taal, of sociale status. Juist dat is het praktische resultaat van Gods Geest.

Eind eerste eeuw probeert men nog diepgaander te verantwoorden dat dit Jezusproject in God geworteld is. De mens Jezus is niet enkel als Gods Gezalfde Zoon bij God verheven, maar Hij was eigenlijk altijd al van en bij God, altijd al goddelijk. Degene die is opgestegen is dezelfde als hij die is afgedaald, en omgekeerd (Ef. 4, 9-10;). Van in het begin is Hij Gods Woord (Jo, 1,1). Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping (Kol, 1, 15).

Jezus krijgt een kosmische, universele, goddelijke gestalte.

Eind tweede eeuw maakte de Griekse metafysica zich geleidelijk meester van het denken over Jezus en God. Daarop volgen vier eeuwen bittere theologische en politieke twisten over de ware aard van Jezus Christus. Iets later ontlenen keizers, koningen en patriarchen hun macht aan de profeet uit Nazareth; zeggen ze. Enzovoort. Geschiedenis. Nu en dan een Franciscus, een Dominicus, een Luther, een Damiaan, een Romero.

Lucas liet Jezus verdwijnen en beklemtoonde op die manier dat hij eigenlijk blijft.

Het is een open einde. We kunnen in de leegte blijven staren, of, ons door hem laten bevrijden.

Tenslotte: Moet ik Jezus per se God noemen om hem recht te doen? Weet ik wat ik zeg als ik ‘God’ zeg? Ik weet het en ik weet het niet.

Wat ik weet: Jezus en de Jezustraditie roepen me altijd weg uit mijn vastgeroeste identiteit, zetten mij op weg van een levensdynamiek die zijn Bron vindt in het Mysterie van creatieve liefde dat in de werkelijkheid schuilgaat. Door hem ontdek ik wat het is mens te worden.

 

Tafelgebed

Mensen zijn zoekers, altijd al geweest. Zoekers naar zin en naar verbondenheid. Aan zovele tafels is er gediscussieerd, zijn er vermoedens, oplossingen geformuleerd over waar we moeten zoeken, wat we kunnen doen. Hebben mensen elkaar gevonden, houvast gekregen om verder te doen.

Daarom gaan we nu aan tafel: de tafel van verbondenheid met elkaar, met de mensen van lang geleden die rond zo’n tafel een richtlijn meekregen van hoe je kan leven: door te breken en te delen. Telkens weer deze tekenen herhalen is nodig om bewust te blijven, om deze tekens telkens weer nieuw te laten worden.

We denken hierbij ook aan hen uit onze gemeenschap die vandaag niet rond deze tafel zitten, en we steken de kaarsjes aan voor  hen die we voor altijd moeten missen, maar in ons hart verder dragen. En we steken het kaarsje van verbondenheid aan met alle mensen, waar ook ter wereld, die deze gebaren van breken en delen niet alleen aan tafel herhalen, maar ze ook in hun leven toepassen.

 

Gezegend zijt Gij

levende, scheppende God

Om Jezus van Nazareth.

Die op de vooravond van zijn sterven

met zijn vrienden aan tafel was.

Hij nam brood, dankte, brak het en deelde het uit

met de woorden:

Neemt en eet,

dit is voor u mijn lichaam,

mijn hele leven.

Ook voor de beker met wijn dankte hij

en gaf hem rond.

Dit is het teken van de nieuwe verhouding tussen God en mensen, zei hij.

En drink hiervan tot mijn gedachtenis

*

foto Guido Vanhercke: kathedraal Vienne (Fr)