Kunst van leven en van sterven: omzien in verwondering

Dominicus Gent

Viering van zondag 15 maart 2018

Omzien in verwondering

Eerste viering in de reeks: Kunst van leven en sterven 

Allen hartelijk welkom in deze viering. We starten vandaag een nieuwe viering reeks met de mooie titel ‘kunst van leven en sterven’.

Laten we eerst het licht van de Paaskaars schijnen in ons midden als een baken, een oriëntatiepunt in ons zoeken naar een weg ten leven.

Kunst van leven en sterven is een thema dat ons allen van nature uit aanbelangt. We leven allemaal met één zekerheid en dat is dat we het leven gekregen hebben om het terug te schenken. De aktes van geloof, hoop, liefde en berouw, waarmee de meesten onder ons zijn opgegroeid, leerden ons ook te zeggen: ‘ In dit geloof, deze hoop en liefde wil ik leven en sterven’.

Voor de eerste viering in de reeks kozen we als thema: ‘omzien in verwondering’. Hilde en ikzelf vonden het een uitgelezen moment om eens aan Lieve Borremans te vragen dit thema met ons uit te werken voor een viering. Zij ging gretig op onze vraag in en zo beleefden we met ons drie een intense namiddag bij Lieve thuis. Lieve kan vandaag jammer genoeg niet onder ons aanwezig zijn maar ze is zeker in gedachten bij ons vanuit het Sint-Lucasziekenhuis waar ze morgen een operatie zal ondergaan. Volgens Lieve kunnen we enkel omzien in verwondering als we ons in genade en ongenade blijven vastklampen..

Zingen we dit uit met het lied

Dan nog, dan nog,
klamp ik mij,
klamp ik mij vast aan jou,
of je wil of niet.
Op ongenade of genade,
ik zal red mij, red mij roepen
of zoiets als
heb mij lief ! 


Dankbaar en verwonderd in het leven staan. Niet alles gaat zoals we plannen. Dat hoeft ook helemaal niet slecht te zijn, integendeel, het evangelie ziet het loslaten zelfs als de weg naar ‘vol’ leven: ’Wie zichzelf verliest zal zichzelf vinden.’

Terugkijken naar wat was, het goede kunnen zien en ook wat geleerd werd uit ervaringen. Dankbaar zijn om de kansen die we kregen, de mensen die we mochten ontmoeten, de moeilijkheden en de mogelijkheden die we op onze weg kregen, wat we kregen en konden geven aan mensen…
Peter Adriaenssens roept ouderen op om die realistische terugblik op de eigen geschiedenis te delen met jongeren. Om hen niet het idee te geven dat alles zomaar gemakkelijk komt en een lange successtory is. Om hen te laten zien hoe dingen (uit)proberen automatisch ook met tegenslag en mislukking gepaard gaat en een deel van de weg vormt die ons als mensen smeedt. Hoe we daardoorheen groeien en worden wie we zijn.

 

Evangelie Mt 21:28-31

In die tijd zei Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “Wat denkt ge van het volgende? Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe en zei: Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard. “Goed vader” – antwoordde deze- maar hij deed het niet. Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde. Deze antwoordde: “Neen, ik wil niet”, maar later kreeg hij spijt en ging toch. Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan ?” Zij antwoordden: “de laatste!. Toen zei Jezus hun: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen hem wel geloof schonken. Maar zelfs, nadat ge dit hadt gezien, zijt ge toch niet tot inkeer gekomen en hebt ge hem geen geloof geschonken!

 

Omzien in verwondering: het gesprek met Lieve

Lieve kreeg, vóór het gesprek plaats had, vijf reeksen van vragen die we als leidraad wilden gebruiken bij het gesprek. Het zijn vijf hoofdthema’s die aan bod komen als mensen terugblikken op het leven. Die vijf thema’s zijn volgens Carlo Leget, die een boek schreef over Ars Moriendi, de kunst van leven en sterven: ‘ik en de ander: kon ik mezelf realiseren en hoe zijn mijn relaties met andere mensen’; ‘doen en laten: hoe ga ik om met mislukking, met fouten; kan ik genieten van niets doen?’; ‘vasthouden en loslaten: wat biedt houvast in mijn leven? Oefen ik al in loslaten?’; ‘vergeven en vergeten: waar ben ik fier op in mijn leven, zijn er zaken die ik nog wil herstellen?’ en ‘weten en geloven: Wat is de zin van mijn leven? Geloof ik in een God of een goddelijke kracht?’.

De vragen die bij Lieve meest aan de ribben plakken betreffen het laatste thema: ‘weten en geloven’. Bij het lezen van al deze vragen kwamen veel gedachten en herinneringen bij haar opborrelen, vooral ’s nachts.

We verklappen eerst de vragen die haar inspireerden: Wat is de zin van dit/mijn leven? Geloof ik in een God of in een of andere Goddelijke kracht? Is er nog iets na dit leven? Zo ja, hoe ziet het er dan uit? Waarop is mijn visie gebaseerd? We mochten getuige zijn van Lieve’s omzien, in verwondering was het zeker!

Lieve voelde als kind al verwondering voor het mysterievolle van geloven. Van haar moeder kreeg ze verhalen te horen, onder andere over Jeanne d’Arc, over de stemmen die Jeanne hoorde. Lieve heeft twee broers, een oudere broer en een broer die tien jaar jonger is en ondertussen overleden is.
Lieve studeerde aan de Sociale Hogeschool in de Poststraat in Brussel. In die periode werd ze geraakt door de biografie en geschriften en ervaringen van Charles De Foucauld; vooral door de manier waarop geloof in zijn leven is gekomen.
Ze sloot zich aan bij een groep ongehuwde vrouwen die 3 geloftes aflegden. Zelf heeft ze geloften afgelegd, enkel niet de laatste, het is er niet van gekomen. Lieve werkte in Brussel, op het parket, als justitie-assistente. Ze deed dit werk graag, met voldoening. Voor Lieve was geloof toen en nu heel belangrijk. Ze zette soms haar auto aan de kant voor een intens gebed: ‘Maak dat ik nooit verder verwijderd van U ben dan nu’.

Gaandeweg groeide een onrust, een revolte, het gevoel dat ze tot iets geroepen werd waar ze eigenlijk niet op wilde ingaan. Ze gaf zichzelf een jaar tijd om daar niet mee bezig te zijn. Ze wilde niet breken met haar werk en haar manier van leven, ze schreeuwde dat ook luidop uit in haar appartementje waar ze toen woonde in Brussel, het was een worsteling als van Jakob met de Engel.

Lieve kwam gaandeweg in contact met teksten en lezingen over secularisatie. Voor haar is dit: het goede DOEN, zoals je kon horen in de Evangelietekst die is voorgelezen.
Het Evangelie spreekt over twee mensen aan wie de vraag wordt gesteld om een werk te doen. De ene zegt dat hij het zal volbrengen, maar zijn belijden komt niet overeen met zijn handelen. De andere weigert om het te doen, maar bedenkt zich en doet het werk toch. Voor Lieve is dit laatste essentieel: het doen, het handelen. Secularisatie is voor Lieve een diepere vorm van geloven: bevrijding van de mensen uit onrecht en uit armoede, en dit ongeacht of je het vanuit een Christelijk geloof doet of om humane redenen. Ze las over priesterarbeiders in Frankrijk.

Op een bepaald moment kreeg ze bezoek van priesterarbeiders in Luik. Lieve verhuisde naar Wallonië en werkte een jaar in de fabriek, samen met Italiaanse vrouwen. Het was een heel nieuwe ervaring in haar leven. Ook in het werk aan de machines kon ze momenten van gebed blijven beleven.
Na een tijd vertelden de mensen die hier actief mee bezig waren haar dat in Antwerpen iemand met dezelfde idealen bezig was: dat was Jan. Ze vertelden ook dat Jan wilde trouwen. Lieve kwam in contact met Jan en hun weg ging al snel samen, ze trouwden in 1970.

Jan en Lieve kwamen in Gent terecht, Jan werkte in Acec en richtte Elcker-Ik op, een van de eerste volkshogescholen. Het was de tijd van het ontstaan van Amada, Ral, bevrijdingstheologie, Christenen voor het Socialisme, …. Lieve ging voltijds aan de slag in Elcker-Ik, Jan werkte overdag ook steeds in de fabriek.

Het waren jaren van intense ontmoetingen, verbinding met mensen die zich sterk engageerden in Chili, Guatemala, …. En waar sommigen het leven lieten. In Elcker-Ik kwamen sprekers als Schillebeeckx, Oosterhuis,…. Er waren intense gesprekken met vrijzinnigen zoals Apostel.

Lieve en Jan kwamen op hun zoektocht naar geloofsbeleven in contact met de paters van het Kuc in de Kortrijkse Poortstraat: Guus Snijkers, Gerard Braet, Jos Smeets,…. En sindsdien zijn ze verbonden en zeer trouwe mee-vierders van onze huidige Dominicus gemeenschap.

Lieve woont al veertig jaar in het huis in Gentbrugge. Er zijn nog vele contacten, nog vele vrienden die langskomen en telefoneren.

Als ze terugkijkt op haar leven is dat met verwondering. Haar beroepsleven startte heel anders, ze herinnert zich heel goed hoe ze als jonge vrouw een vaag maar bewust verzet voelde tegen iets of iemand die haar riep en hoe haar weg een andere wending kreeg. Het is goed zoals het geweest is; het was een intense vernieuwende weg, ze stond mee aan de wieg van stromingen die ontstonden in de maatschappij na de jaren 68. Ze maakt samen met Jan reizen naar Guatemala en andere landen en ontmoette mensen die in verzet gingen tegen onrecht. Dat is iets wat haar nog steeds heel erg bezighoudt en dat nu minder aanwezig is in de maatschappij en in de vieringen in Dominicus.

Lieve is verwonderd dat ze 80 is geworden. Toen ze 77 geworden was, kreeg ze haar laatste chemokuur en vertelde ze dit aan de arts. Ze vond 77 een mooi getal, de dokter vond 88 ook een mooi getal…. Ze heeft de laatste tijd veel pijn, als ze beweegt, en dat maakt haar moe. Haar lichaam doet niet meer wat haar hoofd wil. Angstig is ze niet. Er is altijd een grond van vertrouwen. Het glas is altijd half vol en méér. Er is altijd eerst vreugde.

Hoe was het bezig zijn met de vragen voor haar? Veel vragen waren voor Lieve vanzelfsprekend, maar haar antwoorden zijn toch wel boeiend. Voorbeeld: wie heeft mij mede gemaakt tot wie ik ben: de mensen die hun leven gaven in Zuid-Amerika, met wie ze werkte in Elcker-Ik. Ze kreeg en nam ruimte en tijd om haar eigen leven te leiden. Op haar grafsteen zou ze zetten: sorry, ik had nog wel langer willen blijven.
Voorbeeld: Ben ik een doener of kan ik zaken ook op hun beloop laten? Lieve vindt en vond spelen heel belangrijk. Ze kan en kon omgaan met fouten en dingen die mislukken. Een actief leven was belangrijk voor haar.

Oefent Lieve al in loslaten? Dat is vanzelf gekomen, door haar gezondheid was er geen keuze, moet ze wel loslaten.

De vragen over vergeten en vergeven roepen niet veel op bij haar: er is vrede met wat was en is. Mislukken hoort ook bij het leven. En zo kijkt ze in verwondering naar haar leven om… als iemand die zich gedragen voelt, op adelaarsvleugels. En als ze krijsend viel, ondervangen werd op wieken en weer opgegooid, tot ze vloog op eigen kracht!


Inleiding tafelgebed

We gaan nu samen aan tafel met het gebed : ’Gij die weet wat in mensen omgaat aan domheid, drift, plezier en onzekerheid. Aan U zijn wij gehecht naar U genoemd. In Jezus is uw genade aan ons verschenen. Hij was zoals wij zouden willen zijn, een mens van God, een vriend, een licht, een herder, die niet vergeefs onvruchtbaar is gestorven.’
Het teken dat we hier straks stellen verwijst ons naar de kunst ven het leven en sterven. Er is zoveel dat we kunnen delen: aandacht, waardering, geld, liefde, verdriet, mededogen…is het niet in het groot dan toch in het klein. De kleine goedheid is onverwoestbaar, het is de aanwezigheid van de Oneindige in ons eigen leven. Moge het samenzijn rond deze tafel dit bewustzijn in ons levend houden en ons bemoedigen .
We weten ons hierin ook verbonden met allen die vandaag rond dit gebaar samen komen en met allen die van dit teken hun levensprogramma hebben gemaakt, en met onze lieve doden, die ons zijn voorgegaan en voor wie we de kaarsjes aansteken.

 

 

 

Vredeswens 
Laten we elkaar de vrede toewensen. Vrede die groeit doordat we elkaar helpen om vol verwondering af en toe om te zien. Vrede die groeit omdat we beseffen dat we elkaar broodnodig hebben om als mens te kunnen voluit leven en sterven.

 

 

De plek

Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.

Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.

Herman De Coninck