Kiezen vanuit visie: het visioen…

Dominicus Gent
Viering van zondag 30 september 2018

Kiezen vanuit visie: drie visioenen…

Eerste viering in een reeks over keuze

 

 

Welkom op deze zondagsviering op het eind van september. Dit wordt de eerste viering in een reeks over keuzes. Straks zijn het verkiezingen, dus dit thema komt wel van pas. Vandaag zeggen we: er is veel te weinig visie in de grote maatschappelijke keuzes. Waar blijven de beleidsmensen die denken op lange termijn, die een langetermijnvisie ontwikkelen, niet enkel de waan en de ruzie van de dag achternalopen. Volgende week, de week voor de verkiezingen, vragen we ons af wat we eigenlijk verlangen van politici. Het zal geen partijpolitiek worden, hoor, we willen naar dit maatschappelijk zo belangrijk werk kijken met evangelische ogen. De derde viering zal gaan over persoonlijke keuzes, die in deze overvolle, zich opdringende, veeleisende wereld steeds moeilijker worden.

Maar terug naar vandaag, over kiezen vanuit een grote visie. We lezen hier wekelijks uit een boek met de grootste visie van allemaal: een wereld van gerechtigheid, het Rijk Gods, een nieuwe aarde. Wat konden we dan beter doen dan drie Bijbelse visioenen uit te kiezen en die wat nader te belichten. In de hoop dat zo’n verre, grote blik u deugd doet. Want dat is wat we vandaag nodig hebben: vertrouwen dat toekomst mogelijk is. Zelfs al zijn onze stapjes maar kleine stapjes, als we allemaal samen op weg blijven gaan, dan ontstaat de weg vanzelf, zegt een Chinees spreekwoord. (“Wie zal ons zeggen of wat wij hopen bestaat of niet bestaat? Het is ermee als met de wegen op aarde. Eerst zijn er geen wegen maar ze ontstaan als veel mensen in dezelfde richting gaan”) 

En in onze rug voelen we de kracht van oude verhalen. Daarom steken we de Paaskaars aan.

En zingen:

Ontwaakt, gij die slaapt
Staat op uit de dood

En Christus zal over u lichten!

 

 

  Eerste visioen: Exodus 3,14 – keuze voor in-relatie-staan

Wat een visioen staat ons te wachten wanneer we ontwaken, zingt het lied!

Gulheid aan leven wordt ons deel: opstanding uit de dood, licht en helderheid, bevrijding uit duisternis en angst, warme aanwezigheid: een mantel van licht om ons heen. Wat me meest fascineert in dit lied is het relationele, de keuze voor contact, voor in-relatie-staan.

Mag ik een Bijbelse omweg maken om die fascinatie te verduidelijken?

In het boek Exodus kan JHWH de ellende van zijn volk niet langer aanzien, hij weet hoe ze lijden. JHWH daalt af en stuurt Mozes naar farao om de Israëlieten uit Egypte weg te leiden.

 Ex 3, 11-12a, 13-14 

Maar Mozes sprak tot God: ‘Wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en dat ik de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’. God antwoordde hem: ‘Ik zal u bijstaan, (…).

Maar Mozes sprak opnieuw tot God: ‘Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: ‘ De God van uw vaderen zendt mij naar u’, en zij vragen: ‘’Hoe is zijn naam?’ Wat moet ik dan antwoorden?

Toen sprak God tot Mozes: ‘Ik ben die is.’ En Hij zei: ‘Dit moet u de Israëlieten zeggen: ‘ Hij die is zendt mij naar u.”

De godsnaam JHWH, -in het Hebreeuws 4 letters, een tetragrammaton-, blijft een mysterievol antwoord waarover vertalers het maar niet eens kunnen worden: ‘ik ben’, ‘ik ben die ben’, ‘ik ben die ik ben’, ‘ik ben die is’, ’ik zal er zijn’, ‘ik ben die er zijn zal’, ‘ik zal zijn die ik zal zijn’, enz…

Julien Klener, professor Hebreeuws, hield ons voor dat het om de gebiedende wijs van het werkwoord ‘zijn’ gaat. Kees Waajman maakte daar ‘Wezer’ van, afgeleid van ‘Wees er’. Dat klinkt als verouderd Nederlands in mijn oren en zou ikzelf niet gebruiken op momenten dat ik dat nodig heb. Kunnen we JHWH -die gebiedende wijs van het werkwoord ‘zijn’- niet gewoon vertalen als: “zie da ge d’er zijt”? JHWH die zichzelf voorstelt als diegene die je mag roepen, die zichzelf voorstelt als belofte: ik ben “zie da ge d’er zijt”.

In het lied wat we zonet zongen krijgen ook wíj van JHWH een naam: Hij zal u noemen “niet-langer-verlaten”.

Wat een prachtig koppel vormen JHWH en wij, een beloftevol partnerschap wordt ons aangezegd: JHWH als diegene die we mogen roepen waardoor wij ‘niet-langer-verlaten’ zijn.

Deze keuze voor contact, voor in-relatie-staan lijkt ons fundamenteel bij de start van een reeks rond keuzes.

Die relatie oefenden we, zingend met korte zinnen die de Godsnaam evoceren: Wees hier aanwezig! Kom ons bevrijden! Het vreugdevolle zingen laat mij die persoonlijke aanwezigheid ervaren, is als het ware een voorproefje van verbondenheid en van bevrijding uit angst, dood en blindheid.

Die Godsnaam ‘zie da ge d’er zijt’ is geen een cosy privéaangelegenheid. Het is een naam die gegeven wordt omdat maatschappelijk onrecht op het spel staat: de ellende in Egypte is niet meer te harden, de Israëlieten moeten bevrijd maar jij die daaraan wil beginnen, je staat niet alleen.

—–

De bijbel telt heel wat verhalen die een visioen van maatschappelijke gerechtigheid voor ogen houden. Teksten die spreken van een nieuwe wereld, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Meestal verwijzen die teksten naar reële toekomstverwachtingen die mensen tweeduizend jaar geleden in tijden van verdrukking en vervolging koesterden.

Sommige van die Bijbelteksten zijn zeer beeldend tot cryptisch. Dan denk ik in het bijzonder aan het laatste Bijbelboek Apocalyps. Huub Oosterhuis heeft één van die visionaire teksten daaruit hertaald. Laat ons dat visioen samen uitzingen.

 

Dan zal ik leven 

Het zal in alle vroegte zijn als toen.
De steen is weggerold.
Ik ben uit de grond opgestaan.
Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
Ik loop en struikel niet.
Ik spreek en ik versta mezelf.
Mensen komen me tegemoet.
We zijn in bekenden veranderd.
(Oosterhuis)

Tweede visioen: Apocalyps

De muziek is al even cryptisch, moeilijk en verrassend als het Bijbelboek zelf.

Daarnet ‘ontwaakt gij die slaapt’, nu het vervolg: we worden wakker en ‘in alle vroegte trekt de ochtendmist op en is volheid van leven ons aangezegd’.

Is het jullie ook opgevallen dat in dit lied die ‘naam’ weer een rol speelt? “Alsof iemand ons bij naam en toenaam heeft geroepen”.

Het verhaal van exodus gaf ons een Godsnaam. Wij mogen roepen ‘zie da ge d’er zijt!’. En in die beloftevolle relatie wórden wij onze naam ‘niet langer verlaten’.

Hier worden wij met naam én toenaam geroepen: ‘jij die niet langer verlaten bent kom in het volle leven, rol die steen weg, sta op van onder de grond, struikel niet, spreek helder, je bent niet alleen en je zal verschieten van wat mogelijk wordt: vruchtbaarheid, schoonheid, gerechtigheid. Een nieuwe wereld’.

Aan ons de keuze of we dat visioen willen zien, of we aan dat visioen willen meewerken.

Ooit zag ik een blinde lector in braille teksten uit het boek Apocalyps voorlezen. Zeer beklijvend. Stel je voor dat hier een blinde lector de volgende teksten leest uit dat Bijbelboek, teksten die uitnodigen om visie op de samenleving te ontwikkelen vanuit Messiaans perspectief.

(uit het 1ste, 21ste en 22ste hoofdstuk van Apocalyps) 

(Apk. 1, 1-3)    Hij heeft deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien.

Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt. Want de tijd is nabij (…)

(Apk. 21, 1-3)  Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. (…)

(Apk. 22, 8-9)  Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden.

In het verhaal van Kain en Abel, maar ook in dat van andere broers zoals Jacob en Esau komt om de haverklap het woord ‘broer’ voor. Dat is een signaalwoord, dan weet je dat broederschap het echte thema vormt van die teksten. In die verhalen staat het broer-zijn nl. onder druk, daar gedragen broers zich niet als broers.

In het boek Apocalyps en zeker in de uitgekozen verzen die we beluisterden hoor je verschillende vormen van het werkwoord ‘zien’.  Dat is het signaalwoord, daar draait het om: dat het ‘zien’ onder druk staat, dat we als het ware ziende blind zijn.

De ervaring die de blinde lector in eigen persoon aanwezig stelt is dat je blind kan zijn (niet kunnen kijken/niet kunnen zien) maar dat je toch kan zién en visie kan hebben. Contrasterend daarmee is de algemeen menselijke ervaring dat we als ziende mensen vaak ‘verblind’ worden door van alles en nog wat. Maw, dat we wel ‘kijken’ maar niet ‘zien’. “De blinde lector toont dat het om een ander zien gaat. Naarmate we ons door een echt vergezicht laten leiden, niet door verbeelding, maar door de goddelijke belofte waarvan de Schrift getuigt, kunnen ook wij zieners worden voor deze tijd”.

Aan ons de keuze of we op deze oproep tot visie ingaan.

Laten we ons nogmaals laven aan dat Bijbelse visioen van gerechtigheid met het lied in ons boek 914: God weet komt het goed.…

 “Van ons wordt gevraagd om midden tussen vele andere stemmen schaamteloos getuigenis af te leggen van een visioen: God die komt. Niet later, nu al. Net als bij de Apocalyps ten tijde van de vervolging zijn er op het eerste gezicht vooral tegen-indicatoren. En toch, vanuit een anders zien naar hetzelfde, vanuit een eigen lectuur van de tekenen van onze tijd, komen wij op het spoor van Gods aanwezigheid in deze wereld. De stad van de mens wordt de stad van God.

De blinde lector toont dat het wel om een ander zien gaat. Echte ‘visie’ komt niet voort uit wat zich hier en nu opdringt. Integendeel, dat verblindt misschien. Naarmate we ons door een echt vergezicht laten leiden, niet door verbeelding, maar door de goddelijke belofte waarvan de Schrift getuigt, worden wij zieners voor deze tijd. Dit bemoedigende én vlijmscherpe zien heeft onze samenleving broodnodig. “

(Dieter VAN BELLE, “Kom en zie”. Gentse reflecties bij Brussel-Allerheiligen 2006 in KERKPLEIN, jan. 2007, 8-9)

 

God weet komt het goed
een rechtvaardige wereld
waar niet de dood heerst

 

Derde visioen: Zacharia 9, 9-10

       9 Schreeuw het uit van vreugde, dochter van Sion!

       Juich, dochter van Jeruzalem!

      Zie, uw Koning zal tot u komen,

      rechtvaardig, een heiland,

      arm, en rijdend op een ezel,

      op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.

      10 Ik vaag de strijdwagens weg uit Efraïm

     en de paarden uit Jeruzalem.

     De strijdboog worden gebroken

     Dan kondigt hij de vrede af

     onder de volken.

Wat ik net las, is echt wel een politiek visioen. Want in de tijd van Zacharia was er van een koning van Israël geen sprake meer. De eerste ballingen zijn net uit Babylon teruggekeerd, het land ligt in puin, de tempel ligt in puin, er zijn nog velen achtergebleven. En in die moeilijke context van vertwijfeling klinken de woorden van Zacharia. Hij spreekt van een leider die ook arm is, die niet aan zelfverheerlijking doet maar rijdt op een ezel. Niet op een paard, want paarden zijn werktuigen van de oorlog geweest, ze trokken de strijdwagens. Dus ook geen militaire parade rond de macht, integendeel, die strijdwagens worden vernield.

We horen in het visioen van de profeet een bewuste afkeuring van uiterlijk vertoon, een bewuste afkeuring van wapens en geweld. Dat is belangrijk, want de bedoeling is iets veel groters: een rechtvaardige maatschappij, waarin de leider tussen het volk leeft, arm, zonder vertoon van macht, maar wel een heiland, dat wil zeggen iemand die redt. Iemand die ieder persoonlijk redding geeft, maar die ook denkt aan de kinderen en de kleinkinderen. Daarom sluit hij vrede tussen de volkeren onderling.

Zou je voor zo’n maatschappijmodel niet op straat komen en schreeuwen van vreugde, juichen uit het diepste van je hart? Die explosie van vreugde komt er ook omdat de droom van rechtvaardigheid zo kwetsbaar is, en dagelijks verdedigd moet worden. Als het dan lukt om rechtvaardig samen te leven, om reddend samen te leven, om samen te leven zonder geweld, zonder kloof tussen zeer rijk en en zeer arm, ja, dan moeten we juichen, blij zijn vanbinnen dat het visioen werkelijk wordt.

En wat ik zo mooi vind: een visioen kan groeien, nog verder reiken dan het al reikt. U kent allemaal de beroemde woorden van de profeet Jesaja, waarin hij zegt dat zwaarden ploegscharen moeten worden. Wel, de Israëlische dichter Yehuda Amichai breidt het visioen verder uit: niet stoppen, zegt hij, als we van zwaarden ploegen hebben gemaakt, nee, doe verder en maak er muziekinstrumenten van… Een wereld van vrede oogst niet alleen vruchten van de aarde, maar oogst ook zoiets ongrijpbaar moois als muziek. Als we straks Mark horen spelen op de piano en zullen zingen met Bernard, dan is het goed daar even aan te denken: dat ons zingen meehelpt met het grote visioen van Zacharia en Jesaja en Yehuda Amichai. We verjagen met onze zang oorlogswagens en oorlogspaarden, zwaarden en strijdbogen en bouwen aan een wereld van schoonheid en vrede… 

 

Dat wij als wachters op de muren staan
geroepen om het zwijgen te verbreken
een klein begin van opstanding
een teken.

 

Tafeldienst

Laten we aan tafel gaan. 

Wat we elke week doen, is ook een visioen. We kiezen er elke week voor om samen uitdrukking te geven aan ons geloof dat een andere wereld mogelijk is, een van breken en delen, een van trouw, een van aandacht voor elke mens, de meest vergeten mens het eerst. Naar het voorbeeld van Jezus doen we dit elke week, ook al omdat hij het zo expliciet vroeg. Hij wist dat een visioen maar wortel schiet als we er regelmatig over spreken, als we het regelmatig aan elkaar tonen in kleine gebaren.

Daarom ook dat we elke week zeggen: we zijn niet alleen. We willen ons verbonden weten met alle mensen die hier vandaag niet kunnen zijn, met de zieken en de eenzamen in deze stad, met allen die over heel de wereld Jezus’ spoor volgen, met onze geliefde doden. De kaarsjes vertolken onze gevoelens.

 

Hier rond de tafel herdenken we leven, dood en verrijzenis van Uw zoon,
Jezus van Nazareth, de eerste uit de doden, eindelijk een mens.
Hij heeft geleefd alles wat een mens te leven krijgt wanneer hij goed wil zijn,
alles wat onmenselijk en zinloos is, en niet te harden:
die honger, dorst en eenzaamheid gekend heeft,
die verraden is en toch aan u heeft vastgehouden in geloof: Jezus van Nazareth

Die in de nacht van zijn lijden en dood
brood heeft genomen en gezegd:
Ik wil gegeten worden, ik wil delen wat ik ben,
met jou, mijn naaste, en met ieder mens.

Die een beker wijn heeft ingeschonken
en doorgegeven en gezegd:
Ik wil gedronken worden,
ik zou mijn bloed, mijn ziel, prijs willen geven
voor een nieuw verbond van alle mensen

Zo nemen wij dit brood,
breken en delen het met elkaar,
ten teken van ons geloof dat het onmogelijke mogelijk is:
een nieuw verbond van mens tot mens,
gerechtigheid gedaan, God-in-ons midden

Zo reiken wij de beker over aan elkaar
in naam van hem die heeft gezegd:
kun jij de beker drinken die ik drinken moet?

 

 

Gebed van Romero: Profeten van een toekomst die niet van ons is 

Het helpt om af en toe een stap terug te doen
en een beetje afstand te nemen.
Het koninkrijk overstijgt niet alleen onze krachten
maar ook onze blik.

In ons leven voltooien we maar een fractie van
het schitterende plan van God.
Niets van wat we doen is volledig,
wat een andere manier is om te zeggen
dat het koninkrijk ons altijd zal overstijgen.

Geen enkele mening zegt alles.
Geen enkel gebed drukt heel ons geloof uit.
Geen enkele biecht brengt volmaaktheid.
Geen enkel pastoraal bezoek geneest alles.
Geen enkel project verwezenlijkt de hele zending van de kerk.
Er is geen doelstelling of hij vergeet wel iets.

Waarom we er dan zijn?
Om zaden te planten die op een dag zullen groeien.
Om water te geven aan wat al geplant is, wetende dat daar de toekomst begint.
Om funderingen te gieten waarop kan worden gebouwd.
Om te zorgen voor gist, die alles zal doen rijzen, veel beter dan dat wij dat zouden kunnen.

We kunnen niet alles doen
en dat is een bevrijdende gedachte.
Ze maakt dat we iets doen,
en het zeer goed doen.
Misschien onvolledig, maar een begin, een stap op de weg,
een kans voor Gods genade om binnen te komen en het van ons over te nemen.

Misschien zien we zelfs nooit het eindresultaat,
maar dat is het verschil tussen een bouwmeester en een werkman.
Wij zijn werklieden, geen bouwmeesters,
wij zijn een dienaar, niet de messias.
Wij zijn profeten van een toekomst die niet van ons is.

 

Slotlied, naar het visioen van Jesaja 35

De steppe zal bloeien
De steppe zal lachen juichen
En wij zullen horen
En wij zullen opstaan
En wij zullen leven