KERSTVIERING 2024

Dominicus Gent

Viering Kerstmis 2024

 

Lied: De kleine trommelaar

Hoor daarbuiten parapapapam
Een jongen met zijn trom parapapapam
Hij loopt daar door de nacht parapapapam
En, hij trommelt zacht parapapapam rapapapam
Voor het Koningskind parapapapam
Op zijn trom

Lieve baby parapapapam
‘k heb slechts mijn trommel mee parapapapam
Ik heb geen geld of zo parapapapam
Ik heb geen mooi cadeau parapapapam rapapapam
Maar ik speel voor jou parapapapam
Op mijn trom

Aan de hemel parapapapam
Eerst klein en eerst nog ver parapapapam
Verschijnt een heldere ster parapapapam
Het Koningskind is er parapapapam rapapapam
En ik speel voor hem parapapapam
Op mijn trom
Op mijn trom

 

Nu zijt wellecome, Jesu Lieve Heer
Gij komt van al zo hoge, van al zo veer…
Zo gaat een oud Kerstlied, om Jezus in ons aardse rijk te verwelkomen.
U zijt allen welgekomen, verbonden via het scherm en hier bij ons rond deze tafel om samen te vieren. Het Kerstkind wil in ons midden wonen, het Kerstkind dat in alle kwetsbaarheid het verlangen naar de Heilige vrede en gerechtigheid meebrengt, voor elkeen, voor elk levend wezen hier “al in ons aardrijk…”. We voelen ons in hoop verbonden met de vele mensen die, getroffen in puin en ellende, het verlangen naar een humaan en respectvol bestaan niet opgeven.
Met de kinderen bereidden we dit grootse gebeuren voor: dat het een feest van Licht en Vertrouwen mag zijn.
“Laat ons zingen blij “ deze vertrouwde Kerstbede uit….U zijt wellecome!

 

Lied: Nu zijt wellekome.
Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer,
gij komt van alzo hoge, van alzo veer.
Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.
Hier al in dit aardrijk
zijt gij gezien nooit meer, Kyrieleis.

Christe Kyrieleison, laat ons zingen blij,
daarmeed’ ook onze leisen beginnen vrij.
Jezus is geboren op de heilige kerstnacht,
van een Maged reine,
die hoog moet zijn geacht, Kyrieleis.

D’herders op den velde hoorden een nieuw lied,
dat Jezus was geboren, zij wisten_’t niet.
“Gaat aan geender straten en gij zult Hem vinden klaar;
Bethl’em is de stede,
waar_’t is geschied voorwaar, Kyrieleis.”

D’heilige drie Koon’gen uit zo verre land,
zij zochten onze Here met offerhand.
Z’offerden ootmoedelijk myrr’, wierook ende goud,
t’ere van den Kinde,
dat alle ding behoudt, Kyrieleis

 

Het kerstverhaal volgens Astrid Lindgren “Kerstmis in de stal”

Astrid Lindgren vertelt het kerstverhaal zoals ze het zelf van haar moeder hoorde vertellen. Het gebeurde allemaal op een koude winternacht. Een man en een vrouw dwalen rond. Ze zoeken een veilige plek, Eindelijk vinden ze een stal en daar in de stilte wordt hun kind geboren. Het paard, de koe en de schapen omringen de mensen met hun warmte en scheppen geborgenheid voor het kind. In de donkere nacht verschijnt een ster en die wijst de herders de weg naar de stal. https://www.vosenooievaar.be/a-76639976/kinderboeken/kerstmis-in-de-stal-astrid-lindgren/#description

 

Over de kerststal

Sinds een 2-tal jaar zijn we begonnen met een nieuw initiatief in de Kerstviering. We willen elk jaar een andere kerststal opstellen – een kerststal met een verhaal! Gewoonlijk brengen de kinderen de figuren één voor één aan. Dit jaar was dit een beetje moeilijk. Het opbouwen van de stal zou te lang duren.
Het verhaal is dat een oma van één van de kinderen ettelijke jaren geleden zelf gehaakte figuren meebracht en ze schonk aan de kindervieringen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet meer weet wie het kind en wie de oma was. In elk geval, we waren en zijn er nog heel blij mee en oma was heel fier op haar resultaat.
De figuren werden rechtgehouden met tot kegel gevormd hard papier maar dat lukte niet altijd. Bijgevolg viel af en toe een herder of een koning in zwijm. Nu heeft Dirk voor ons een steviger onderstel gemaakt zodanig dat de stal staat te pronken.
De kinderen hebben de stal al bewonderd in de voorbereidende viering bij het lezen van het kerstverhaal.
Ze gaven enige commentaar:
-De figuren zijn heel mooi en ze zijn goed herkenbaar; enkel de engel was minder duidelijk.
-Het kindje Jezus heeft het haar van zijn vader en het ziet er nogal lang en punky uit.
-Er ontbrak een ster.
-De drie koningen schitteren in al hun pracht en praal.

De figuren zaten in een oude kartonnen doos en er was geen stal bij geleverd .Zo kregen we de kans om er jaarlijks ons eigen ding mee te doen.

Het beeld dat Pax Christi dit jaar brengt over een Kerstekind gewikkeld in een Palestijnse vlag en neergelegd midden in het puin, greep ons naar de keel.
Ook wij willen met de geactualiseerde stal aandacht vragen voor het grote nodeloze verdriet dat aan zoveel gezinnen aangedaan in de oorlogsgebieden. En vandaag, Kerstmis, denken we heel speciaal aan al die onschuldige kinderen die in mensonwaardige omstandigheden wegkwijnen van angst.
Pax Christi plaatste achter het hoofdje van het Kerstekind een grote brandende kaars. Onze kinderen maakten lichtlantaarns om bij de Eerstgeborene te plaatsen.

Zo drukken we allen samen de wens uit dat:
-de geboorte van de Vredesvorst een lichtpunt moge zijn voor alle mensen en kinderen overal op de wereld;
-en dat die wereld veilig moge zijn voor groot en klein; een wereld waarin samenwerking, dialoog en ontwapening voorop staan.

Laten we elkaar blijven bemoedigen om kleine vreedzame daden te stellen die leiden tot grote verandering.

 

Lied van Maria

Schoot die niemand draagt. Aanvang woest en leeg.

Nog geen man kent mij, nog geen kind mijn naam.

Naar U klimt mijn ziel. Doe mij staan rechtop.
Geef mijn naam een klank dat ik mij herken.

Eerste Stem, roep mij uit mijn diensthuis weg.
Met Uw scheppingskracht overschaduw mij dat uw woord geschiedt.

Vreemde die mij vond, die mijn naam uitsprak
als een zegening uit wijd licht land.

Engel laat mij niet over aan mijzelf-
ga met mij tot waar alles is volbracht.

T: Huub Oosterhuis M: Mark Joly

 

Overweging

Het kerstverhaal zoals het bij Matteüs staat opgeschreven, heeft vele lagen. Al vele jaren probeer ik stil te staan bij één van deze tekstlagen en er mijn gedachten te laten over gaan.
Zo ging het een aantal jaar geleden, het is u ongetwijfeld bijgebleven, over Jozef. Een figuur die over het algemeen wat onderbelicht blijft. In de Franstalige liturgie wordt hij de laatste jaren wel terug met naam en soms met toenaam vermeld als echtgenoot van Maria, maar het blijft meestal bij die ene zinsnede. Ik wil Jozef hier echter even terug in het voetlicht plaatsen omdat ik blijkbaar die vorige keer toch nog iets heb laten liggen.

De naam “Jozef” komt immers niet zoveel voor in de Bijbel. Er is Jozef, de vader van Jezus, als we even abstractie maken van de affaire met die engel of met de heilige geest, zo u wil. Er is na Jezus’ dood nog heel eventjes Jozef van Arimatea, die het dode lichaam van Jezus in het graf legde en dan er is de Jozef uit het boek Genesis in het eerste testament. Dat zijn ze alle drie. En als een naam niet veel voorkomt in Bijbelse verhalen, dan weten we dat die niet zo lukraak gekozen is en dat wanneer een verhaal over die ene Jozef vertelt, het ook altijd een beetje over die andere gaat.

Ik fris nog kort even uw geheugen op over die Jozef uit Genesis. Hij is de elfde zoon die aartsvader Jakob met zijn lievelingsvrouw Rachel krijgt. Samen met zijn jongere broertje Benjamin wordt Jozef door Jakob in alles voorgetrokken en daarom wordt hij door zijn oudere broers gehaat. Daar komt “bleitinge” van, zou pater Bernard zeggen.
En inderdaad, op een dag gooien die broers hem in een droge waterput en wat later verkopen ze hem als slaaf aan kooplui voor dertig zilverlingen, de geldende prijs voor een slaaf. Dertig zilverlingen, het doet misschien een belletje rinkelen?
Jozef komt in Egypte als slaaf in dienst van een hoge hof-functionaris en krijgt er een belangrijke taak. Maar de vrouw van zijn meester probeert hem te verleiden en wanneer haar pogingen niet lukken, beschuldigt ze hem van aanranding en wordt hij in de gevangenis gegooid. “Me too” is duidelijk geen louter recent fenomeen. Daar merkt hij dat hij de gave gekregen heeft om dromen uit te leggen. Dat komt uiteindelijk ter ore van Farao, die met hevige nachtmerries kampt, en hij ontbiedt Jozef, die hem zijn dromen uitlegt en zegt wat er moet gedaan worden: er komen zeven vette oogstjaren en daarna zeven magere oogstjaren en er wordt dus best een voorraad graan aangelegd. Jozef wordt belast met de organisatie en wanneer de hongerjaren aanbreken komt iedereen naar Egypte omdat alleen daar nog graan te koop is. Hij wordt zo met enige omwegen herenigd met zijn broers en zijn ouders. Er is vergeving en verzoening, einde goed, alles goed.
Jozef stilt de honger van de wereld, zoals Jezus dat later ook overdrachtelijk zal doen: “Ik ben het brood om van te leven”.

Naast die impliciete verwijzingen naar Jezus zijn er nog wel een aantal andere gelijklopende zaken met ons kerstverhaal. Er zijn natuurlijk de dromen: ook Jozef, de vader van Jezus droomt dat hij moet vluchten voor de mannen van Herodes. En ook niet toevallig gaat die vlucht juist naar Egypte. Maar er is, denk ik, nog iets extra.
De Jozef uit Genesis wordt verraden en in een put gegooid, hij bevindt zich letterlijk in een uitzichtloze situatie. Als er terug uitzicht komt en enige sprankel hoop wanneer hij uit de put gehaald wordt, volgt de tweede slag: hij wordt verkocht als slaaf. En wanneer het na een aantal jaar net terug iets beter gaat, komt hij toch weer in de gevangenis terecht. Hoeveel pech en miserie kan een mens wel hebben, vele jaren lang? Maar het verhaal stopt daar niet, maar wel met een uitweg en een nieuw leven. Het is taal gegeven aan de ervaring dat God niet schept uit het niets, zoals we het altijd hebben gehoord, maar juist dat hij nieuw leven schept temidden, middenin de diepste negativiteit, middenin de uitzichtloosheid, de slavernij, de gevangenschap. En juist in deze situatie van uiterste miserie en duisternis, ervaart Jozef nabijheid, wordt hem nieuw inzicht gegeven, draaien onvermoede gekregen talenten de situatie om. Er is terug licht, nieuw perspectief en uitzicht.

Die sfeer van negativiteit ademt ook in de context van ons Kerstverhaal. Maria, zoals historici vermoeden, is wellicht ongewenst zwanger geworden en met schande overladen, verstoten door haar gemeenschap. Ze vlucht – ze haast zich met grote haast staat er letterlijk – ze vlucht de bergen in naar haar nicht Elisabeth. Daarna moet ze hoogzwanger samen met haar man Jozef een harde tocht aanvatten in hun door vreemde overheersers bezette land. In Betlehem worden ze overal buiten gekeken. En wanneer het kind geboren wordt, moeten ze meteen op de vlucht, uit lijfsbehoud, een kwestie van leven of dood. De vlucht, ingegeven door een droom, is hun redding en hun kans op leven.
Het dromen werd in de oosterse vertelcultuur gelezen als God die je iets wil duidelijk maken. Je kijkt naar binnen en ziet wat moet gedaan. Het betekent in deze verhalen een omwenteling, een nieuw begin, een scheppingsdaad. Het drukt het vertrouwen en de ervaring uit dat God juist in die moeilijke momenten aanwezig is en uitweg kan bieden, door inzicht en een anders kijken. Het klinkt nu nog door in vele verhalen van mensen die door een plots inzicht hun leven over een totaal andere boeg gooien.
De wereld lijkt ook nu nog maar eens zo’n periode van duisternis door te maken. De verschrikking van vele oorlogen, de vernietiging van onschuldige mensenlevens, de ineenstorting van het internationaal recht, de online haat, fanatici die doden omwille van waanideeën, de klimaatcrisis die de mensheid bedreigt, de vele vluchtelingen. Zien wij ook sporen, tekenen van een scheppende God in al deze negativiteit of zijn onze dromen van een harmonieuze, rechtvaardige en vredevolle wereld waar het goed is om leven, een zinsbegoocheling, alleen maar een jammere illusie? Maken we onszelf niet iets wijs met deze samenkomst hier rond een oud verhaal van heel lang geleden? Zitten we in een put zonder uitzicht, of zien we sporen dat licht kan doorbreken?
Misschien vertelt dit Kerstverhaal ons juist dat we voor antwoorden op deze vragen verkeerd kijken. Dat we ons niet moeten laten overweldigen door dat grote en massieve kwaad, dat niet te vatten is en alleen maar platslaat. Maar dat scheppingskracht juist te vinden is in het kleine, nog prille leven dat nog alles te verwachten heeft, leven dat nog maar begint, iedere keer opnieuw, niet klein te krijgen. Leven dat onze zorg en koestering nodig heeft om uit te groeien tot leven in volheid. Dan kan schepping gebeuren.
En de droom die ons zal leiden: dat is onze verontwaardiging, ons bijna instinctief aanvoelen dat de weg van geweld en onrecht doodloopt en heilloos is. Het enige lot dat dictators mogen verwachten, is dat er gedanst wordt op hun graven.

Want overal wordt het kind verzorgd en gekoesterd: bij dokters en verpleegsters die onder de bommenregen in Gaza gewoon hun werk blijven doen, omdat dat nu eenmaal het goede en juiste is om te doen, zelfs al brengen ze zichzelf daarmee in gevaar. Of die advocaat in Rusland die er alles aan doet om zijn cliënten opsluiting en marteling te besparen. Of nog Gisèle Pélicot die met haar aanklacht vele slachtoffers uit de schaamte gehaald heeft. Of journalisten die onverdroten op zoek gaan naar waarheid en vals nieuws ontmaskeren. Of die ene vrouw die trouw iedere dag bij haar oude buurman langsgaat en die andere vrouw, die zelf, afgekickt van een cocaïneverslaving, nu andere verslaafden helpt om hun leven weer in handen te nemen, ik kan nog wel eventjes zo doorgaan.
Het zijn al die mensen, een stille meerderheid, die doen wat moet gedaan, die hun stem verheffen voor de stemlozen, die recht geven aan zij die het recht niet meer aan hun kant hebben. Zij allen en nog velen meer, zij zijn zwaar in de meerderheid, zij maken het kwaad monddood, zij maken de zogezegde groten belachelijk, zij maken dag na dag schepping waar en de droom van Kerstmis.
Voor elk van hen en voor u allen, een zalig Kerstfeest.

 

Van een God die weerloos als wij mensen, als een kind gekomen, bron is, zingen we dat uit met het lied “Uit uw hemel zonder grenzen”

Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht,
met een naam en een gezicht,
even weerloos als wij mensen.
Als een kind zijt Gij gekomen,
als een schaduw die verblindt,
onnaspeurbaar als de wind,
die voorbijgaat in de bomen.
Als een vuur zijt Gij verschenen,
als een ster gaat Gij ons voor,
in den vreemde wijst uw spoor,
in de dood zijt Gij verdwenen.
Als een bron zijt Gij begraven,
als een mens in de woestijn.
Zal er ooit een ander zijn,
ooit nog vrede hier op aarde?
Als een woord zijt Gij gegeven,
als een nacht van hoop en vrees,
als een pijn die ons geneest,
als een nieuw begin van leven.

T: Huub Oosterhuis M: Floris van der Putt

 

Tafeldienst

We mogen aan tafel aan. We worden uitgenodigd om plaats te nemen aan deze tafel van verbondenheid. We voelen ons verbonden met iedereen hier aanwezig, onze familie, mensen uit onze omgeving en ook met alle mensen die kerstmis vieren in de vier hoeken van de wereld.
We kunnen aan tafel omdat we uitgenodigd worden om samen een maaltijd te delen, om gezellig bij elkaar te zitten of om vergaderingen te plannen. Misschien wel bijeenkomen om over vrede te bespreken en om vrede sluiten. Het brood staat klaar
Laat het ons dan zegenen en delen en de mooie boodschap van Jezus herdenken: ‘heb elkaar lief en deel het brood in liefde met elkaar.’

Tafelgebed: Als wij weer het brood gaan breken

Als wij weer het brood gaan breken
dat Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan met hem/haar te delen
die geen deel van leven heeft.

Als wij van de feestwijn drinken
die Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan om te gedenken
wie een lege beker heeft.

Als wij samen in de kring staan,
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan om vast te houden
wie geen hand in handen heeft.

Als wij weer de lofzang zingen
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan voor hem/haar te roepen
die geen stem meer over heeft.

Als wij zo de toekomst vieren
die Gij, Heer, ons geeft
leer ons dan vandaag te zorgen
voor wie zelfs geen morgen heeft.

T: Wim van der Zee M: Arie Eikelboom

Het kleine kindje, wiens geboorte wij vandaag vieren, groeide op en werd een mens zoals God die bedoeld heeft: Een mens die mensen graag ziet en ondersteunt. Op het einde van zijn leven zat hij met zijn vrienden aan tafel.
Hij nam brood en brak het en deelde het met hen en Hij zei:
Overal ter wereld breken mensen brood en delen het met hun familie en vrienden. Dit gebeurt elke dag, aan zoveel tafels.
Als jullie brood breken en met elkaar delen, denk dan aan mij.

Hij nam ook een beker wijn, gaf die rond en zei:
Drink deze beker samen met Mij. Laat de Liefde en levenskracht stromen tot we één grote familie van mensen zijn. Draag zorg voor elkaar en voor alle mensen. Vergeet niemand en sluit niemand uit.

 

Onze Vader

Vredeswens door de kinderen

Communie

Slottekst: Meer is niet nodig om weer te gaan hopen

meer is er niet nodig

gewoon wat mensen van goede wil
en een kudde met grazende schapen
een ster aan de hemel, een wonder op til
en een handjevol herders die slapen

meer is er niet nodig

de wind die opsteekt, zacht engelengezang
en een tocht tussen lachen en huilen
een herberg die dicht blijft uit eigenbelang
en een schuur of een stal om te schuilen

meer is er niet nodig

een kleine kring betrouwbare zielen
die hopen op beter en bidden
eenvoudige mensen die nog kunnen knielen
bij het stralende kind in hun midden

meer is er niet nodig

meer is er niet nodig
om weer te gaan hopen
dat achter zovele gesloten deuren
het wonder van mensworden
toch kan gebeuren
meer is er niet nodig
dan ramen en handen en ogen wijdopen
en een hart dat zich
binnenstebuiten keert
voor wie dag na dag
door ons leven lopen

meer is er niet nodig

(naar Hilde Van Parys)

 

Lied: ‘Midden in de winternacht’

Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Zie daar staat de morgenster, stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver, bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan, herders blaast uw fluiten aan
Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen
Christus is geboren!

T: Harry Prenen M: Catalaans kerstlied