KERSTVIERING 2023

Dominicus Gent
Viering van Kerstmis 2023 

 

Van harte welkom vandaag op de Kerstviering! Welkom alle kinderen die gekomen zijn, met de knutselwerken die jullie vorige zondag gemaakt hebben. We zijn ongelooflijk blij dat we jullie weer zien. Jullie hebben ook je familie meegebracht, zo vieren we met vier generaties samen vandaag.

Ook welkom aan iedereen die er niet kan bij zijn, maar thuis met ons mee vieren!

De kinderen brachten ook het Vredeslicht binnen. Het vredeslicht wordt aangestoken in Bethlehem en door vele kinderen en volwassenen, Scouts en Chiro en andere bewegingen, vaak te voet, naar overal in de wereld gebracht. We steken de Paaskaars aan het vredeslicht aan en ook de kaarsen van de adventskrans. Het is de bedoeling dat het licht tot in de huiskamer van mensen komt. Jullie kunnen straks een kaarsje aansteken aan het licht en dat meenemen.

We vieren Kerstmis, de geboorte van Jezus als een klein kind in een ver land en lang geleden. We vieren dat elk jaar opnieuw en vertellen het verhaal van zijn geboorte. Hoe komt het toch dat we dit altijd blijven doen?
Bernard De Cock schreef eens een kerstkaart met volgende tekst:
‘Nooit heeft het Kerstfeest mij verveeld,
het herhaalde ‘Jezus is geboren’.
Ik ervaar het steeds als zegen:
in elk kind heeft God zichzelf verloren’

We ervaren iets van God in elk pasgeboren kindje. Een kind wekt in ons veel liefde en zorg op, we willen het behoeden en een veilige thuis bieden.
Maar het kind Jezus, waarvan we vandaag de geboorte vieren, was bijzonder. Hij groeide op en bleef die grote liefde heel zijn leven uitdelen. Gods overweldigende Liefde is dat en ze roept onze verwondering op en maakt overgave mogelijk. Die Liefde maakte ook Maria tot moeder.
We zingen het lied van Maria, jullie vinden het op je blaadje:

 

Lied: Lied van Maria 

Schoot die niemand draagt. Aanvang woest en leeg.
Nog geen man kent mij, nog geen kind mijn naam.

Naar U klimt mijn ziel. Doe mij staan rechtop.
Geef mijn naam een klank dat ik mij herken.

Eerste Stem, roep mij uit mijn diensthuis weg.
Met Uw scheppingskracht overschaduw mij dat uw woord geschiedt.

Vreemde die mij vond, die mijn naam uitsprak
als een zegening uit wijd licht land.

Engel laat mij niet over aan mijzelf-
ga met mij tot waar alles is volbracht.

T: Huub Oosterhuis M: Mark Joly

 

Waarmee het begon (Karel Eykman)

Dit vertelde Maria aan Jezus over het begin van zijn leven:
‘Je kwam op een lastig moment. Keizer Augustus had het in zijn hoofd gehaald dat de namen van al zijn onderdanen in zijn hele wereldrijk moesten worden opgeschreven. Zo had hij zwart op wit over hoeveel mensen hij de baas was én hoeveel belastingbetalers hij had. Dat wilde hij weten en daarom moest het gebeuren ook.
Maar zulke hoge heren hebben geen flauw benul van wat dat allemaal betekent voor gewone mensen zoals je vader en ik. We moesten ons allemaal melden in de plaats waar je familie vandaan kwam. En papa en ik zijn nog verre familie van David, ja zeker, de grote koning David. Daar kunnen we dan wel trots op zijn, maar evengoed moesten wij vanuit Nazaret helemaal naar Betlehem, terwijl ik al hoogzwanger was van jou.
En dat allemaal omdat die mooie keizer dat zo nodig wilde.
Doodmoe kwamen we aan, ik kon gewoon niet meer. “Jozef,” zei ik tegen je vader, “we moeten ergens onderdak vinden. En vlug. Nu!”
Maar alles was al vol. Ten slotte kwamen we bij een herberg met een knorrige baas, waar we terecht konden in het gammele schuurtje achter het erf. Het was een naargeestig hok en die man durfde er nog geld voor te vragen ook.
Ik zat daar maar te mopperen op Jozef, die het natuurlijk ook niet helpen kon. Maar ik was nu eenmaal uit mijn doen omdat ik voelde dat ik ieder moment een kind kon krijgen.
En net toe ik het helemaal niet meer wist, toen ik aan het einde van mijn krachten was, ben jij geboren.
Er is geen vroedvrouw of dokter aan te pas gekomen. Jozef en ik hebben het helemaal zelf gedaan. Daar ben ik wel trots op. Papa vond nog een bak voor beestenvoer. Een beetje schoongemaakt, wat stro erin en klaar was je wiegje. We hadden niets anders.
Maar vanaf het moment dat jij daar stralend in die voerbak lag te spartelen werd alles anders. Het was alsof het lichter werd in die boerenschuur, alsof er feest en muziek was, zo voelde het tenminste. Zo moe als ik was, werd ik helemaal blij vanbinnen.
Opeens kwamen er een paar mannen binnen, herders, die nachtdienst hadden. God mag weten hoe ze erachter gekomen waren dat hier een kind was geboren. Misschien hadden ze je eerste geluidjes gehoord, ik weet het niet. Hoe dan ook, zij waren de eersten op kraambezoek. En er kwamen er meer, sloebers, bedelaars, boerenknechten en straatschooiers, die het elkaar hadden doorverteld.
Het gekke was dat die stoere kerels stuk voor stuk stil en verlegen waren, zodra ze jou zagen. Alsof ze bijna eerbiedig werden voor een kleine hummel als jij.
We zeiden geen van allen veel, we begrepen elkaar zo wel. We voelden dat er een nieuwe tijd in de lucht hing. Dat er een tijd zou aanbreken waarin er vrede zou zijn, zonder Romeinse keizer.
Ik dacht alleen maar: wat een vreugde, wat een enorme vreugde overkomt mij toch!
Keizer Augustus denkt dat hij geschiedenis schrijft door iedereen in te schrijven en hij weet niet dat God pas echt geschiedenis maakt door zich te bemoeien met een eenvoudig meisje als ik en mijn zoontje.
Ik had hier zo’n plezier om, dat ik wel kon zingen en lachen, maar dat deed ik niet. Ik dacht: ik moet nu goed luisteren en kijken naar wat hier gebeurt. Dat moet ik goed onthouden en in mijn hart bewaren, zodat ik het aan mijn zoon kan vertellen als hij groot is .’

 

De kinderen worden uitgenodigd om de beelden naar de kerststal te brengen. Een hele oude kerststal… (” Toen mijn mama 5 jaar oud was en dus mijn mama nog niet was, kwam ze op een dag van de kleuterklas terug naar huis met een papieren zelfbouwkit van een kerststal. Het ontwerp was van de Gentse kunstenares Jeanne Hebbelynck, die bekend was om haar talloze kinderboeken. Mijn grootvader, die schilder-decorateur was en na zijn uren een niet onverdienstelijk kunst-schilder, zag het papieren kerststalletje met nogal wiebelachtige en kleine figuurtjes en dacht bij zichzelf: zo’n flauw dingetje sneuvelt binnen de kortste keren. Hij toog dus aan het werk, zocht planken van wat oude zeep-kisten (het woord “Savonnerie” is nog op één van de planken te lezen), vergrootte het ontwerp op schaal vier keer en ging aan de slag met figuur-zaag en verf en stripjes blik om het geheel bijeen te houden. Het resultaat is deze kerststal die ondertussen al 85 jaar bij ons thuis trouw ieder jaar wordt “uitgestald”). 

Lied: Dit is de nacht van de zwervers op blaadje

Dit is de nacht van de zwervers,
van zoekers naar een huis,
mensen speurend naar vrede,
wie geeft zijn naaste thuis?
Hoe komt een kind terecht,
waar wordt het neergelegd,
hoe zal het veilig gaan,
wie reikt het vrede aan?

Waar is de plek voor de kleinen,
waar gaan de armsten voor?
Wie ontgrendelt de deuren,
wie breekt de tralies door?
Hoe komt een kind terecht,
waar wordt het neergelegd,
hoe zal het veilig gaan,
wie reikt het vrede aan?

Heden is ons geboren
een mens die ruimte schiep,
die zolang hij mocht leven
om recht en vrede riep.
Hij gaat ons voor, terecht,
heeft toekomst aangelegd,
om veilig in te gaan,
Hij reikt ons vrede aan!

T: Jan van Opbergen M: Herders Hij is geboren

 

 

Wat zien we als we binnengaan in de kerststal?

De kinderen hebben gewerkt rond het thema “Wat zien we als we binnengaan in de kerststal? Het is een interessante vraag, want ieder kijkt een beetje met andere ogen, of beter: verbeeldt zich het tafereel op eigen ma-nier. De talloze afbeeldingen in de kunst zijn daarvan getuigen. Hierbij dus ook mijn poging.
Wanneer ik aan de kerststal denk, schiet mij altijd het beeld voor ogen van een schilderij van Rembrandt, getiteld “De aanbidding door de herders”. Het toont de stal als een duistere plek met één lichtpunt: de kribbe met het kind. De stal wordt er als het ware door verlicht.

Franciscus van Assisi heeft van de wellicht oorspronkelijke geboortegrot in Betlehem een stal gemaakt. Letterlijk, niet figuurlijk. Het doet er ook niet zo fel toe. Het moet in alle geval niet meer dan een overdekte plek geweest zijn, ’s nachts koud en donker, wellicht met stro en een uit de rotsen uitgehouwen voederbak, een kribbe, voor de dieren. Volgens het verhaal kwamen Maria en Jozef op deze onherbergzame plek terecht omdat ze nergens anders onderdak kregen. De plek zal open geweest zijn, zodat dieren in en uit konden lopen. Geen ramen en deuren, die hadden weinig nut. En in die tijd werden er nog geen openingen in het dak of in de muren gemaakt door bominslagen of door legertanks.
Ze troffen er een os aan, de ezel hadden ze al bij. Gelukkig dat dat schorremorrie er was om hen toch een klein beetje lichaamswarmte te verschaffen. Daarover hebben we u al eerder onderhouden.

In die barre omstandigheden komt Jezus ter wereld. Hij is de zoon van niet de eerste de besten: Maria, een jong meisje dat in diep vertrouwen “ja” durfde zeggen op een vraag waarvan ze de reikwijdte wellicht niet kon vermoeden, een sterke vrouw die al heel jong weet had van een waarheid diep in zichzelf. En Jozef, een timmerman-aannemer die zijn status en aanzien in de gemeenschap op het spel zette om het voor Maria op te nemen. Twee mensen die uit het goede hout gesneden zijn.
In het verhaal wordt de pasgeborene in een kribbe gelegd, dat is, zoals gezegd een voederbak voor dieren. Zo ligt het kind toch wat van de grond, maar de meest uitgelezen plek om een baby neer te leggen is het zeker niet. Toch is het niet zomaar een weetje en zit er wellicht wel een bedoeling achter, want de evangelist Lucas herhaalt het woord in zijn verhaal drie keer: Maria legt de pasgeborene in de kribbe, de engelen verkondigen een beetje verder aan de herders dat ze moeten uitkijken naar een kind in een voederbak, die gaan dan op zoek en ze vinden het kind in doeken gewikkeld in de kribbe.

Ook in het schilderij van Rembrandt, worden onze ogen daarnaartoe getrokken. Laat ons even nadenken wat die kribbe bij ons kan oproepen.
Zoals gezegd is het een ding waar normaal het dierenvoeder wordt in gedaan.
Dat de ouders het kind in een voederbak leggen, kan je bijna niet anders lezen en verstaan dan dat dat kind, dit ene kind voedsel wordt. Het is al duidelijk van bij de geboorte. Ik hoor er de echo in van “Neemt en drinkt, dit is mijn lichaam en mijn bloed” of nog “Ik ben het brood des levens, wie van mij eet, zal nooit meer honger of dorst hebben”. Wellicht is het ook daarom niet zo toevallig dat de stal in Betlehem staat, letterlijk “het huis van het brood”.
Ik zag laatst een reportage over een boer die met bijzondere zorg en liefde voor zijn dieren elk van zijn koeien op maat afgestelde voeding gaf, ieder dier kreeg een individueel afgestemd voedselregime. Daarmee, zo vertelde die boer, kon hij tegelijkertijd de melkproductie tot ongekende hoogten op-drijven. Het rendement maximaliseren, dat was zijn bedoeling, om gewoon te kunnen overleven in een hyperconcurrentiële markt.
Maar in tegenstelling tot de boer van daarnet, is in dit verhaal geen nood aan geïndividualiseerd voedsel voor ieder mens, hier gaat het er niet over om het economisch beste rendement te halen, want Jezus leven en bood-schap is eenvoudig en universeel, gelijk voor iedereen, maar misschien bij-zonder voor de verschoppelingen, degenen die niet echt meetellen, zoals herders in die tijd. Als je je kan laten voeden Jezus’ boodschap, zal je zal je het leven in overvloed vinden.
Die kribbe en het pasgeboren kind daarin associeer ik met drie gedachten. Die van armoede, die van nabijheid en die van het concrete.

De eerste is armoede: Jezus komt ter wereld in uiterst armoedige omstan-digheden, hij zal arm leven en arm sterven. Een kribbe is immers geen ba-bybed met aangepaste matras en wiegendood-monitor, geen maxi-cosi met ingebouwde schokdempers, het is harde steen en een beetje stro. Er zijn geen cadeaus, geen babyborrel, er zijn alleen de mensen die hem graag zien: Maria, Jozef, een paar herders. Echte rijkdom wordt zo zichtbaar ge-maakt: het leven draait niet om bezit en macht, maar om warme menselijke relatie. In die relatie maken wij God zichtbaar, in die relatie worden dingen mogelijk, kan iets gebeuren.

Een tweede begrip is nabijheid. Dat zien we aan de kribbe: die dient om het eten dichter bij de dieren te brengen, zodat ze makkelijker kunnen eten. Het kind ligt zo voor de herders bijna op hun ooghoogte. Daar waar wij vol-wassenen meestal letterlijk naar beneden moeten kijken naar kinderen, kijkt Jezus de herders vol in de ogen, van aangezicht tot aangezicht. Hij houdt hen een spiegel voor: wie ben jij, waar is het kind in jou, waar is je kwetsbaarheid, je breekbaarheid, je onmacht. Waar is je kinderlijke verwon-dering gebleven en je onbevangenheid. Waarom laat je je leiden door een streven naar bezit en schone schijn? Kijk naar mij, in mijn hulpbehoevend-heid, in mijn kwetsbaarheid vind je de naakte waarheid: dat je alles gekre-gen hebt, dat het leven zelf het cadeau is. Het enige cadeau dat telt als je het anderen kan doorgeven: jezelf als voedsel uitdelen, leven mogelijk ma-ken, mensen doen opstaan uit de duisternis, licht brengen in de soms duis-tere grot van het bestaan.

Een derde gedachte is hoe concreet dit beeld is: het is een hard beeld, een kind op de steen. Geen zoetgevooisd vredig tafereel. Godsdienst draait niet om zoete en vrome gedachten, geen gebabbel en uiterlijk vertoon in de hoop een hemel te verdienen. Het gaat om verbondenheid en concrete da-den. Jezus geboorte was iets concreets, beeld dat wie wij God noemen geen verre kracht of bovennatuurlijke werkelijkheid is, maar mens geworden, te vinden in mensen, in verbondenheid, in solidariteit, in het concrete leven.
We weten allemaal dat dit alles allerminst evident is. Vandaag is Betlehem een plek waar Kerstmis klein en in mineur gevierd wordt. De tegenkrachten van geld, macht en geweld lijken meestal sterker. Hierna zijn Jozef en Maria met Jezus op de vlucht moeten slaan, om niet het slachtoffer te worden van een genocide waarbij duizenden kinderen het leven lieten. En ook vandaag lijkt er niets veranderd: kinderen worden vandaag nog steeds het slachtof-fer van moordpartijen en blind geweld in Palestina, in Soedan, in Oekraïne, Oost-Congo en nog te veel andere plaatsen. Kerstmis leeft niet in de har-ten, moeten we niet van de machthebbers en oorlogsheren verwachten, zij dienen andere machten.

Maar Kerstmis gebeurt hoedanook, klein bij de kribbe, bij vele kribbes bij elk van ons, bij miljoenen mensen van goede wil die anderen nabij zijn, in de ontelbaar vele concrete kleine daden die het nieuws meestal niet halen om-dat ze zogezegd te banaal zijn. Met bijna niets gebeuren wonderen, doen mensen terug licht priemen door de scheuren en barsten van het bestaan. Het gebeurt elke dag.
We mogen erop vertrouwen dat in de diepste duisternis steeds opnieuw nieuw leven geboren wordt, en de schreeuw van verlossing en bevrijding oorverdovend zal blijven klinken, steeds opnieuw en niet te stuiten.

Komt allen te samen 

Komt allen tezamen
jubelend van vreugde
komt nu, o komt nu
naar Bethlehem
Ziet nu de vorst der
eng’len hier geboren
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden die Koning

De hemelse eng’len
riepen eens de herders
weg van de kudde
naar ’t schamel dak
Spoeden ook wij ons
met eerbied’ge schreden
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden die Koning

O Kind, ons geboren
liggend in de kribbe
neem onze liefde
in genade aan
U, die ons liefhebt
U behoort ons harte
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden
Komt, laten wij aanbidden die Koning

T&M: John Francis Wade

Tafeldienst

We gaan aan tafel, de tafel van verbondenheid. De komst van het kind Jezus is iets concreet: solidariteit, verbondenheid met alle mensen in het dagelijkse leven en vooral met hen die het ongelooflijk moeilijk hebben, Palestina Oekraïne en alle andere plaatsen waar het onrustig is.

Een kind is een teken van verwachting, hoop. Al voelen we voor het ogenblijk veel duisternis is. Laat dat kleine kind hier, een teken van Licht zijn van hoop voor allen. We steken het solidariteitskaarsje aan.
We steken ook het licht aan in de schaal gevuld met doopwater en de stenen met de namen van onze lieve doden die ons zijn voorgegaan naar het ’ Eeuwig Licht’.

 

Groter dan ons hart

Gij die geroepen hebt ‘licht’
en het licht werd geboren,
en het was goed,
het werd avond en morgen,
tot op vandaag.
Gij die geroepen hebt ‘o mens’
en wij werden geboren,
Gij die mijn leven zo ge-
leid hebt tot hiertoe
dat ik nog leef.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Gij die liefde zijt, diep als de zee,
flitsend als weerlicht, sterker dan de dood,
laat niet verloren gaan
één mensenkind.
Gij die geen naam vergeet,
geen mens veracht,
laat niet de dood die
alles scheidt en leegmaakt,
laat niet de tweede dood
over ons komen.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Voor allen die gekruisigd worden
wees niet niemand,
wees hun toekomst ongezien.
Voor mensen die van U verlaten zijn,
voor allen die hun lot niet kunnen dragen,
voor hen die weerloos zijn
in de handen van de mensen.
Voor uw naamgenoten in ons midden:
vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand.
Voor hen die kracht uitstralen, liefde geven, recht doen,
dat zij staande blijven in ons midden.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Gij die tegen alle schijnbaar
noodlot in ons vasthoudt,
Gij die vreugde schept in mensen,
Gij die het woord tot ons ge-
sproken hebt dat onze ziel vervult;
laat ons niet leeg en verloren en
zonder uitzicht,
doe ons opengaan
voor het visioen van vrede
dat sinds mensenheugenis ons roept.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Verhaast de dag van Uw gerechtigheid.
Zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld
mensen gemarteld worden,
kinderen gedood;
dat wij de aarde schenden
en elkaar het licht ontroven.
Zoals een hert reikhalst naar levend water,
doe ons zo verlangen naar de dag dat wij,
nu nog verdeelde mensen
in uw stad verzameld zijn,
in U verenigd en voltooid,
in U vereeuwigd.
Gedenkt uw mensen
dat zij niet vergeefs geboren zijn.

Omdat Gij het zijt groter dan ons hart
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

Woorden voor het delen van brood en wijn op kindermaat

Het kleine kindje, wiens geboorte wij vandaag vieren, groeide op en werd een mens zoals God die bedoeld had: die mensen graag zag en ondersteunde. Op het einde van zijn leven zat hij met zijn vrienden samen aan tafel.
Hij nam brood en brak het en deelde het met hen en Hij zei:
Overal ter wereld breken mensen brood en delen het met hun familie en vrienden.
Het gebeurt elke dag.
Elke keer als jullie brood breken en met elkaar delen, denk dan aan mij en herinner je hoeveel ik van alle mensen heb gehouden.
Zie mekaar graag zoals ik jullie heb voorgedaan.
Hij nam ook een beker wijn, gaf die rond en zei:
Drink deze beker samen met Mij. Blijf een beker samen drinken om mij nooit te vergeten. Draag zorg voor elkaar en voor alle mensen. Vergeet niemand en sluit niemand uit.

 

Onze Vader (met kinderen rond de tafel)

Vredeswens: vredeswensen door de kinderen die dat willen zeggen.

‘Van hand tot hand’ gezongen door Mieke en Karel.
Laat vrede gaan van hand tot hand, deelt haar in daden uit
Totdat zij reikt van land tot land, en heel de aard’ omsluit!

 

Communie

Slottekst 

Uit de adventskalender:

Elk kindje dat een wiegje vult,
maakt mensen dankbaar en stil
en weer wordt het geheim onthuld
van God die met ons leven wil.

Elk kindje geeft het leven zin,
het maakt alle mensen blij,
het brengt ook een belofte mee
voor jou en ook voor mij.

Elk kindje is een nieuw begin,
dat God met mensen maakt,
zo vormen wij een grote kring,
door God zelf aangeraakt.

Naar Nel van Drie

 

Tot slot, onze klassieker met geluid uit alles wat maar instrument kan zijn…

Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Zie daar staat de morgenster, stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver, bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan, herders blaast uw fluiten aan
Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen
Christus is geboren!

T: Harry Prenen M: Catalaans kerstlied

 

Koekjes: de kinderen delen koekjes uit…

 

 

*

(viering voorbereid door de grootoudergroep van Dominicus)