Kerstviering 2018

Dominicus Gent

KERSTMISVIERING

25 december 2018

Goede morgen iedereen. Van harte welkom in deze viering van Kerstmis.
We zingen deze viering eerst in:

“De mensen die gaan in het duister”.
De mensen die gaan in het duister.
die wonen in ’t land van de dood,
zij zullen een licht zien stralen;
het hemelse morgenrood.

Zij zullen weer zingen van vreugde,
de angst en de nood zijn voorbij,
geen vijand marcheert door de straten,
de kinderen spelen weer vrij.

De stok die hen sloeg is gebroken,
geen mens wordt vertrapt of verdrukt.
Zij krijgen weer tijd van leven,
er is een begin van geluk!

Want er is een prins geboren,
met prachtige namen gekroond.
En hij is de vorst van de vrede,
de God die bij de mensen woont.

Hij brengt het leven op aarde
terecht in zijn koninkrijk.
De mensen die gaan in het duister,
die worden de koning te rijk.
(Tekst: Hanna Lam)

Vermoedelijk hebben jullie geen geboortekaartje in de brievenbus gevonden deze morgen van een kindje dat de naam Jezus kreeg van zijn ouders.
Tuurlijk niet. Het is Kerstmis, een zondag op dinsdag en de Post loopt geen ronde vandaag en de postzegels om een brief met spoed te bestellen gelden pas vanaf Nieuwjaar.
De kleine Jezus is volgens oude geschriften zo’n 2000 jaar geleden geboren en toch zijn we met velen vandaag hier samen gekomen om dit te vieren.

Vier weken hebben we afgeteld tijdens de Advent naar zijn komst en vandaag is het dan zover.
Een kind geboren in de winter, niet toevallig op het scharnierpunt van de langste duisternis en het kortste daglicht. De winter is pas begonnen maar mensen verlangen al naar meer licht, naar bemoedigende en hoopvolle woorden naar beloftes van het terugkerende licht. De geboorte van het kind Jezus was lang op voorhand aangekondigd door zieners en profeten, hij kreeg prachtige namen zoals we daarnet zongen. Een ster schitterde die nacht, helderder dan ooit en toonde de weg van herders en dieren naar die stal waar Hij lag in de armen van zijn mama. Gewoon een mooie, leuke baby gewiegd en gekoesterd. Die geboorte is voor ons gelovigen belangrijk. Nieuw leven houdt beloftes is en Jezus, het geschenk van God aan de mensen is een cadeau van liefde. God heeft de mensen lief, meer dan dat de mensen God liefhebben. Om licht in ons midden te brengen steken we de Paaskaars aan teken van Gods aanwezigheid.

 

Luisteren we naar dit verhaal verteld in het evangelie van Lucas:  2, 1-21

In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea, naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’ Zodra de engelen weer van hen waren heengegaan naar de hemel, zeiden de herders tot elkaar: ‘Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.’ Ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.

 

AANBRENGEN VAN DE BEELDJES BIJ DE KERSTSTAL DOOR DE KINDEREN

Eer zij God in deze dagen
Eer zij God in deze tijd
Mensen van het welbehagen
Roept de aarde vrede uit
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo

Eer zij God die onze vader
En die onze koning is
Eer zij God die op de aarde
Naar ons toegekomen is
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo

Lam van God Gij hebt gedragen
Alle schuld tot elke prijs
Geef in onze levensdagen
Peis en vree kyrieeleis
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
(Tekst Willem Barnard)

 

Over de os en de ezel…

Het is u wellicht opgevallen dat hier een paar grote balen stro liggen, die in verhouding een beetje te groot zijn voor de kerststal die we daarnet hebben opgesteld. Ik heb zelfs een aantal mensen zien denken: “Ze gaan er hier nu toch geen stal van maken?” Ik kan de mensen die hier de laatste weken niet geweest zijn, geruststellen: de houten structuren achteraan worden geen dierenverblijf, maar zijn integraal onderdeel van het omvormen van dit kerkgebouw naar een herberg waar hopelijk vele initiatieven onderdak kunnen vinden.
Maar terug naar onze strobalen. Die hebben eigenlijk maar zin als we er ook de dieren bij denken. De kinderen hebben daarnet, naar aloude gewijde traditie, de beeldjes van een os en een ezel in de kerststal geplaatst. Maar dat heeft toch maar een haartje gescheeld. Bijna waren ze er niet meer. Niet omdat wij de beeldjes kwijtgeraakt zouden zijn of ze bij de verbouwing vroegtijdig aan hun einde zouden zijn gekomen. Wel omdat de gepensioneerde paus Benedictus XVI ze uit de kerststal heeft verbannen, wegens “niet waarheidsgetrouw”. In dezelfde beeldenstorm gooit hij ook de drie wijzen en de zingende engelen uit de kerststal. Engelen zingen immers niet, ze praten gewoon. Over het feit dat Maria nog maagd was toen ze beviel, mag dan echter weer niet getwijfeld worden. Mij lijkt het in alle geval een mooi staaltje van selectief omgaan met de geschiedenis, een kwaal waaraan nogal wat bewindsvoerders ook vandaag nog lijden.
Het mag dan wel kloppen dat er geen sprake is van een os en een ezel bij de evangelisten Lucas en Mattheus, daarmee is niet meteen gezegd dat Benedictus ook gelijk heeft. Meer nog, volgens mij heeft hij er zelfs helemaal niets van begrepen en ik zal u uitleggen waarom.

De vroegste vermeldingen van dieren die het kind aanbidden, vinden we in de 7e eeuw. Daar werden de woorden van de profeet Jesaja: “een os kent zijn eigenaar, een ezel de kribbe van zijn meester” in verband gebracht met de kribbe waarin het kind ligt. Zoals u weet heeft Franciscus, de heilige, niet de huidige paus, bij het uitvinden van de kerststal ook uit pure dierenliefde, de os en ezel er een prominente plaats in gegeven. De dieren houden het kindje warm en de ezel zal nog van pas komen bij de vlucht voor de mannen van Herodes, weg naar Egypte.

Wellicht vraagt u zich af: waarom moesten dat dan een os en een ezel zijn en niet, zeg maar, een kameel of een varkentje? U weet het misschien niet, maar u stelt zeer verstandige vragen.
Eén interpretatie zegt dat de os voor de gelovigen stond en de ezel voor de ongelovigen. Jezus is voor elk van hen, zonder onderscheid, gekomen. Het goede nieuws, de bevrijdende boodschap van Jezus’ leven is voor iedereen bestemd. De os was een rein dier, offerdier bij uitstek in de joodse traditie en stond dus symbool voor de wetsgetrouwen. De ezel werd met een scheef oog bekeken, het was een duivels dier dat bovendien een vreselijk geluid maakt. In alle geval waren het allebei dieren, lastdieren die in het eerste Testament het laagst in aanzien stonden, maar net als het even laag geachte herdersvolk, een voorname plaats kregen in het kersttafereel. In het Hebreeuws klinkt “ossen en ezels” als “sjorim we chamorim”, wat heel wellicht de stam is van “schorremorrie” in onze taal. We zullen het nog veel herhaald zien in de verhalen over Jezus: hij trok op met mensen die in de maatschappij als schorriemorrie beschouwd werden.
Dat is een interessante gedachte die op zich wel wat inzicht geeft en kan verklaren waarom gepensioneerde pausen er niet zo hoog mee oplopen, maar er is misschien wel meer. De mensen hebben door de tijden heen allerlei eigenschappen aan deze dieren toegedicht, eigenschappen die minstens uitnodigen tot een aantal overwegingen omdat ze ons op een bepaalde manier een spiegel voorhouden. Ik geef kort een viertal mogelijke aanzetten.

  Zoals ik al vertelde, zijn het twee dieren die door de mens een dienstfunctie aangemeten zijn. De os wordt nu nog op vele plaatsen gebruikt voor het harde labeur op het veld, alleen of in tweespan. En de ezel is ook al zo’n werkpaard. Hij kan de zwaarste lasten langs de smalste bergpaadjes naar boven brengen, daar waar het zelfs voor mensen onmogelijk wordt. Dieren die hun beste krachten inzetten ten dienste van de opdracht die ze moeten vervullen. In het kerstverhaal, dieren die het kleine kind warm houden. Wordt ook van ons niet gevraagd om het kind warm te houden, in de eerste plaats het kind in ons, maar ook allen die nauwelijks kunnen overleven zonder onze aandacht en zorg, zij die overal uit de boot vallen. De dienst aan die medemensen is een eerste focus.

Een tweede. De os en de ezel staan allebei ook overdrachtelijk voor geweldloosheid. De os is, zoals u ongetwijfeld weet, een stier die een aantal onderdelen mist. Het maakt dat zijn brute geweld gekanaliseerd wordt tot gerichte kracht. Het gewelddadige getemd, en zo des te effectiever voor zijn taak. Met geweld bereik je immers niets, maak je alleen kapot. En ook de ezel staat daarvoor symbool, zelfs zonder het moeten missen van eerdergenoemde onderdelen.
Jezus zal op Palmpasen op een ezeltje de stad inrijden. Niet hoogverheven op een paard, een strijdros, zoals de heersers en koningen van die tijd, maar op een zogende ezelin, het zinnebeeld van vredelievendheid. Ze werd zelfs niet gebruikt om karren met proviand of wapentuig voort te trekken. Jezus komt als vredesvorst. Hij maakt een karikatuur van de machtigen van die tijd. “Vrede op aarde aan alle mensen die van goede wille zijn” echoot hier door. Hij toont in zijn leven dat vrede en geweldloosheid geen passieve houding veronderstellen, maar dat je juist wel je belagers effectief kan trotseren zonder in hun geweldlogica te vervallen. En als het even kan hen met humor ontwapent. Os en ezel.

Een derde gedachte. De os met ploeg trekt voren in de grond, maakt de grond klaar voor het zaaigoed. Een dier met een vaste en volhardende stap, onversaagd. Hij breekt open waar de grond voorheen nog dicht en gesloten was. Hij trekt een spoor. Hij heeft wellicht geen weet van de oogst en kan zich niet voorstellen hoe die er uit zal zien, maar zijn werk is onontbeerlijk. Is dat voor ons ook niet zo? Velen onder ons zetten zich in voor een betere wereld, voor vluchtelingen, voor mensen in armoede, voor mensen die niemand hebben. Het lijkt ploegen, trekken en sleuren tegen beter weten in. En toch mogen we vertrouwen dat er dankzij ons werk gezaaid en geoogst kan worden, dat nieuw leven zal ontkiemen, dat er voedsel komt, ook al zien we dat zelf soms niet.

  En dan hebben we tot slot nog onze ezel, het dier met de naar verhouding veel te grote oren. Ze wijzen misschien op een grote luisterbereidheid, maar dat is een veronderstelling. Wat wel vaststaat is dat het in alle geval een bij uitstek sociaal dier is. Zet een ezel alleen, en hij sterft snel van eenzaamheid. Het is een dier dat op andere dieren gericht is.
Waarmee u en ik de ezel zeker associëren, is ongetwijfeld zijn legendarische koppigheid. Als den ezel niet’en wil, wil hij niet, zegt de boer. Maar dat is, denk ik, eigenlijk een kwestie van perspectief, van blikrichting, van de eigenaar die naar de ezel kijkt, de machthebber naar het volk. Misschien is de ezel helemaal niet koppig, maar heeft hij gewoon een eigen wil en inzicht, volgt hij een aparte logica, heeft hij een eigen agenda en een eigen tijdsschema, stelt hij andere prioriteiten dan wat de goegemeente verwacht. Onaangepasten. Zij die op de Middellandse Zee vluchtelingen blijven oppikken, ook al doen een aantal Europese overheden alles om het hen zo moeilijk mogelijk te maken, zij die de mensen in het Maximiliaanpark, of hier in Gent onderdak geven, ook al wil “de Vlaming” dat niet, zij die blijven opkomen tegen oorlogsmisdaden in Congo, Palestina, Jemen en veel te veel andere plaatsen, ook al maken lokale en buitenlandse machthebbers hen het leven onmogelijk. Koppig? Neen, volhardend omdat ze weet hebben van “en toch”. Er kunnen niet genoeg ezels zijn.

Os en ezel. Dienstbaarheid aan de minste, kiezend voor geweldloosheid, sporen trekken zonder zicht op het resultaat, koppig en volhardend niet de heersende logica volgen… we mogen ons met volle overtuiging spiegelen aan de os en de ezel, denkt u niet. Os en ezel gecombineerd als spiegel voor ons. Een beetje “Ossel“ worden of “Ozel”. Laten we daarvoor gaan, want dat is bij mijn weten, het absolute tegengestelde van “On-ozel”

 

Tussen de os en het grijze ezeltje, “Entre le boeuf et l’âne gris”

Entre le bœuf et l’âne gris
Dort, dort, dort le petit fils
Mille anges divins, mille séraphins
Volent à l’entour de ce grand dieu d’amour.

Entre les deux bras de Marie
Dort, dort, dort le fruit de vie
Mille anges divins, mille séraphins
Volent à l’entour de ce grand dieu d’amour.

Entre les roses et les lys
Dort, dort, dort le petit fils
Mille anges divins, mille séraphins
Volent à l’entour de ce grand dieu d’amour.

Entre les pastoureaux jolis
Dort, dort, Jésus qui sourit
Mille anges divins, mille séraphins
Volent à l’entour de ce grand dieu d’amour.

En ce beau jour si solennel
Dort, dort, dort l’Emmanuel
Mille anges divins, mille séraphins
Volent à l’entour de ce grand dieu d’amour.
(Frans Kerstlied 13e eeuw)

 

INLEIDING TOT HET TAFELGEBED
Vandaag zitten we met velen in een kring rond de kribbe. De tafel is een stuk van de cirkel en we zijn blij dat we met elkaar de herdenking van de geboorte van een kind, Jezus genaamd, kunnen vieren.
Zoals elke familie die rond de wieg van een pasgeborene staat wensen we de jonge ouders en de baby alle goeds toe. Rond deze kribbe staan is ook een beetje rond de gebeurtenissen in de wereld staan. Kinderen worden geboren, kinderen hebben een warme thuis, terwijl er kinderen in armoede, oorlogsgeweld geboren worden en minder geluk hebben. Laten we in solidariteit een warme gedachte voor hen in ons hart formuleren en maken we dit zichtbaar door het aansteken van het solidariteitskaarsje.
We denken ook aan de mensen die er vandaag niet kunnen bij zijn, zij die moeten werken, ziek zijn of vrijwilligerswerk uitvoeren. Maar ook aan de mensen die we hebben moeten loslaten, onze lieve doden, voor hen steken we de kaarsjes aan die drijven in het doopwater.
De tafel is een stuk van de cirkel en we zijn blij dat we met elkaar aan tafel kunnen gaan om brood en wijn te delen. Laten we daarom de tafel klaarmaken.
Kunnen enkele mensen brood en wijn naar de tafel brengen.

Tafellied: Gezegend eeuwige

Gezegend, Eeuwige, Gij reddende God.
In de nacht klonk uw stem, sprak uw hart
In de nacht brak het donker op uw woord van licht

Een dag ongeweten, een uitzicht dat wenkt, roept Gij wakker voor ons.
Opstaan, vertrouwen en gaan zullen wij naar de morgen,
zingen om U het lied van alle reisgenoten:
Heilig, heilig, heilig, zullen wij U noemen
Heilig, heilig, heilig, moeten wij U noemen
met heel de schepping mee uw grote daden roemen!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!
Zegen van Gods wege, Hij die komt met de naam van Hem!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!

In de nacht bleef Gij trouw aan het volk van Uw liefde,
aan de Zoon van uw hart.
Uit het geestloze dal van de duizenden doden,
hebt Gij hen tot leven gebracht.
Gezegend, Eeuwige, Gij reddende God.
Om de Zoon van uw liefde.
Hij onze geboorte, de nieuwe dag!

Jezus van Nazaret
die zolang hij leefde en zover hij reiken kon
met eigen hand
de aarde heeft ingericht op samenzijn
En die gekomen tot
zijn uur van nu of nooit,
het brood begon te breken
om van zichzelf en ieder mens
te spreken: gebroken en gedeeld
zo zul je deel van leven zijn!

En die daarna de beker hief
op een toekomst die toch niet
eeuwig uit kan blijven
op een leven dat het meest kwetsbare
in mensen en de meest gekwetste mensen
toe-komt
Mijn bloed, als wijn vergoten,
om ooit te komen tot
een wereld met zijn allen.

Delen wij samen hier in zijn lichaam,
vinden wij leven eens en vooral in zijn bloed.
Voeg ons bijeen tot één levend lichaam,
tempel van liefde, oase van vrede, een woning voor U.
Dat onze dagen u zullen aanbidden en eren Uw Naam,
doen wie Gij zijt; Eeuwige, reddende God!
(Tekst Sytze de Vries)

Onze Vader

Vredeswens

Ik wens je licht
Dat twijfel en donkerte
Doet vergeten.
Ik wens je stilte
Die uit minzame aandacht
Geboren wordt.
Ik wens je liefde
En veel goede wil
Die het begin is
Van vrede op aarde.
(Kris Gelaude)

Communie

Bezinnende slottekst

God toch,
Mogen we een beetje gelijken op de figuren uit de kerststal,
Op Maria, “Ja” ondanks alles
Op Jozef, trouw ondanks alles
Op de engelen, zingen over de vrede, ondanks alles
Op de herders, hun schapen beschermen , ondanks alles
Op de ezel, één en al oor, koppig, ondanks alles
Op de os, voortrekker en spoortrekker, ondanks alles
En heel op het kind, weerloze liefde,
Omwille van alles.
(Kris De Poortere)

Slotlied – Midden in de winternacht

Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Zie daar staat de morgenster, stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver, bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan, herders blaast uw fluiten aan
Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen
Christus is geboren!

 

*

(foto’s Guido Vanhercke)