Inkeer & jubel

Dominicus Gent
Viering van zondag 30 december 2018
Inkeer en jubel

Goede morgen iedereen.
Van harte welkom in deze viering op de voorlaatste dag van het jaar 2018.
Hilde en ikzelf hebben gekozen voor een meditatieve viering. Deze tijd tussen kerstavond en Driekoningen leent zich daar goed toe. Het is immers de tijd van de 12 heilige nachten. Hilde zal daar straks meer over vertellen.

Eerst steken we Het Licht van de paaskaars aan, Licht dat ons de weg wijst in deze donkere dagen, beloftevol Licht van die Ene die altijd bij ons is en we God mogen noemen.

De mensen die gaan in het duister
die wonen in het land van de dood
zij zullen een licht zien stralen
het hemelse morgenrood

Want er is een Prins geboren
met prachtige namen gekroond
en Hij is de Vorst van de vrede
de God die bij de mensen woont

Hij brengt het leven op aarde
terecht in zijn koninkrijk
De mensen die gaan in het duister
die worden de koning te rijk.

Gedicht: Winter

Winter. Je ziet weer de bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht, maar inzicht:
er is niets nieuws
zonder de zon.

En toch is ook de nacht niet
uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt
is het nooit volledig duister, nee,
er is de klaarte van een soort geloof
dat het nooit helemaal donker wordt.
Zolang er sneeuw is, is er hoop.

Herman de Coninck.

 

WOORDDIENST 

1

In de tijdspanne tussen Kerstmis en Driekoningen verbind ik mij graag met de overlevering van de 12 heilige nachten. Deze tijd werd vroeger, in de noordelijke landen van Europa, ook wel de tijd tussen de jaren genoemd, het was ook letterlijk een tijd tussen de jaren. Men rekende toen een maand op 29,5 dagen, de periode van nieuwe maan tot nieuwe maan: 12 keer 29,5 = 354. Er bleven dus ruim elf dagen en twaalf nachten over om gelijk met het zonnejaar van ongeveer 365 dagen te komen. Men hield tijd over in de kalender en deze tijd kreeg oorspronkelijk geen datum.

De twaalf nachten na Kerstmis waren dus geen tijd, maar ruimte. Deze tijd-ruimte leent zich tot mijmering, dromen, je wat terugtrekken in stilte en ook anderen ontmoeten. Ik vind het fijn om in die tijd bezig te zijn met terugkijken naar het voorbije jaar en me voor te bereiden op een nieuw jaar. Dat probeer ik te doen door attent te zijn op de dromen tijdens deze periode en die op te schrijven. Door minder met werk, computer, televisie bezig te zijn, maar verhalen te lezen en me te verdiepen rond een thema. Door terug te kijken naar het voorbije jaar en de oogst te bekijken die ik wil meenemen naar het komende jaar. De natuur rondom ons toont het: ze gaat in een winterslaap: planten en dieren gaan op een ritme leven van overleven, van wachten tot de lente weer uitnodigt om naar buiten te komen en opnieuw uit te lopen.

Dit winterse licht, waarvan we horen in de liederen en het gedicht van Herman de Coninck is er wel: licht van menselijke warmte, van uitzichtpuntjes, van inzicht….

Wat neem ik mee naar het nieuwe jaar, wat wil ik achterlaten? Waar wil ik me de komende tijd meer mee verbinden, waar wil ik meer of minder tijd insteken? Ik kom gedachten, herinneringen, gevoelens tegen en ik pak ze eens goed vast en hou ze in dit licht. Ik neem er de tijd voor om ook de brokken en scherven onder ogen te zien en te bedenken wat ik daarmee kan doen.

Wat me heel erg raakte deze dagen was de toespraak van de 15-jarige Zweedse Greta Thunberg op de klimaatconferentie in Polen. Toen ze elf was kreeg ze een depressie omdat ze op school al enkele jaren leerde over het klimaat en merkte dat volwassenen dit niet aanpakken. Ze praatte en at niet meer en verloor 10 kilo. Ze kreeg de diagnose van Asperger en selectief mutisme: ze praat alleen als ze dat nodig acht. Ze zegt dat ze de dingen zwart-wit ziet en dat wat het klimaat betreft we dertig jaar gepraat hebben en mensen aangezet tot verandering, het heeft niet geholpen. Als we in actie schieten, dan zal vanzelf overal hoop ontstaan. En ik denk dat dit niet alleen voor het klimaat zo is, maar ook over onze economie en bvb. de vluchtelingenproblematiek.

Dit neem ik mee naar 2019 om nog bewuster mee om te gaan en ja, mee te gaan betogen.
Dirk was zo lief om een stilleven te maken voor vandaag: op een kunstzinnige manier de brokken van het vorige jaar te herstellen, met goudpasta, om te tonen dat ook gebroken dromen tot iets nieuws kunnen gemaakt worden.

 

2
‘Ja, ik ga iets nieuws beginnen ,iets wat diep in de aarde broeit. Als een bron zal het ontspringen om mijn glorie uit te zingen in de dag die open bloeit.’

Het feestelijke ‘Singet dem Hernn ein neues Lied’ uit de Nieuwjaarscantate van Bach sluit naadloos aan bij dit lied. De tekst is gebaseerd op psalmen 149 en 150 die Bach ook inspireerden voor zijn schitterende gelijknamige motetcompositie.
Die psalmen kunnen ook ons inspireren. Zij laten ons de grote verwonderende vreugde herkennen. Zo schrijft Guido het in zijn boekje ‘Kind van eeuwigheden en van mensen…’ waarin hij prachtig psalmen bewerkt. Hij wil die verwonderde vreugde met een typisch psalmwoord ‘jubel’ noemen. Zo voel ik het ook aan telkens als ik de Bachcantate mag meezingen .Je zingt dan samen van verwondering en krijgt er een heel dankbaar gevoel bij. Hoewel ik veel moeite heb met een God die voortdurend zou willen of moeten bejubeld worden. God is toch geen ijdeltuit die naar complimenten hunkert? Tot ik ontdekte dat het niet de Eeuwige zelf is die erom vraagt maar dat het de psalmdichter is. Deze is zo enthousiast, zo vervuld van het bestaan van de wereld en de mensen om hem heen, dat hij ons allemaal in die vervoering wil meenemen.

De dichter is als een papa of mama die bij het wiegje van hun pasgeborene staat en zegt: is het niet schattig, kijk eens wat mooie ogen het heeft. De ouders zijn zo verwonderd en dankbaar, zo vol lof over wat hen dierbaar is dat zij het door anderen bevestigd willen horen ‘hoe mooi het wel is’. De psalmdichter is zo vol van het goede dat de Eeuwige tot stand heeft gebracht en nog steeds verder in ons tot stand brengt dat hij ons spontaan in de dankbaarheid en de lof voor dat bestaan wil meenemen. Als we iets moois gemaakt of gezien hebben, of we hebben een goed artikel of boek gelezen, of we hebben een warme ontmoeting gehad… dan doet het deugd om er even te kunnen over praten met iemand, of we twitteren erover of zetten een berichtje op facebook. Het genot is nog groter als we het kunnen delen .
Zo is het ook met de lofzang van de Eeuwige. We kunnen onze verwondering en dankbaarheid niet genoeg delen.

Laten we nu de tijd nemen om rustig te mediteren bij de psalmbewerking van Guido en bij de cantate van Bach.

Psalm 148 

De hemel zingt zijn stilte
de zee danst haar grote lichaam.
Maar ik wil de stem van mensen horen:
hoe de dagen waren en de nachten
hoe de paden liepen tot hier
alleen of met velen, stil of luid
en wie achterbleef, en wie overleefde.

En ik wil huilen en lachen
bij al die kleine werelden
verborgen onder kromme schouders
koude of warme handen
een voetstap moe van tasten:
hoe groot ze zijn als ze losgelaten worden,
die werelden, groter dan hemel en aarde.

*
Psalm 149

Nee, een zwaard wil ik niet.
Ik kan ook mezelf te gronde richten.

ik wil een lied: groter verlangen
om in te wonen is er niet.

*

Psalm 150

Wordt het leven aan ons gedaan
of zijn wij het die het loslaten?

Is er groter dan de mens
of vult de mens zichzelf met grootheid?

Ach laat mij niet meer twijfelen
maar kijken, en dansen

laat mij zingen al wat is
en als ik niet begrijp

laat mij dan ademen,
grote en kleine adem.

Bachcantate: Singet dem Herrn ein neues Lied

Zingt de Heer een nieuw lied!
De gemeente der heiligen moet hem loven!
Looft hem met tamboerijn en reidans,
looft hem met snarenspel en fluit!
Heer God, U loven wij!
Alles wat adem heeft, love de Heer!
Heer God, wij danken U!
Halleluja!

 

 

TAFELDIENST

Dank voor jullie inbreng en welkom aan de tafel waar we ook breken, breken om dan uit te delen zoals Jezus ons voorging. Wij gedenken dat ook Hij gebroken en gedood werd voor ons. Het is Zijn gave aan ons om breken en uitdelen jaar na jaar na jaar verder te zetten en door te dragen voor alle generaties die na ons komen, voor de vele mensen over heel de aarde.

Verbinden we ons met al onze dierbare overledenen door het licht aan te steken bij hun namen en verbinden we ons met alle mensen over heel de wereld die met ons de gedachtenis aan Jezus beleven en vieren door het kaarsje aan te steken in de kandelaar die ooit door Jan en Maddy naar hier kwam.

De avond voor zijn dood, voor hij zelf gebroken werd, gaf Jezus zijn vrienden een teken van leven. Hij zegende brood, dankte en brak het. Als brood gebroken wordt, zei hij, dan wordt liefde uitgedeeld, dan worden mensen gered en bewaard. Doe dit ook, vergeet elkaar niet, blijf dit doen. Vergeet mij niet, laat me jullie nabij zijn in dit brood.
Hij nam een beker met wijn, dankte opnieuw en liet hen drinken. Jullie dorst is groot, zei hij, dorst naar erkenning, naar gerechtigheid, lichaamsdorst. Geef elkaar te drinken, zoals het bloed het lichaam te drinken geeft. Zo heb ik jullie liefgehad, als mijn bloed. Drink van mij, vergeet mij niet, laat me jullie nabij zijn.
Zo waren zij elkaar nabij tijdens dit afscheid. Zo zouden zij elkaar terugvinden, toen en nu en voor altijd, in deze gedeelde gebaren van vrede.

*
Dan was er ook nog die oude moslim
met zijn stramme benen
en glazig turende ogen
hij zat langs de straat
en trok de kralen van het gebedssnoer
zwijgende door de hand

‘Hé,oude man
wat doe je daar,
verveel je je dan niet?’

Hij hief het hoofd
uitgeteerd mager vuil
maar tegelijk
toch ook geheimzinnig blij.

‘Nee hoor
ik verveel mij nooit –
ik dank mijn God.’

‘God danken ,
waarom dan wel
oude man ?.’

‘Ik dank mijn God
omdat de zon mij streelt,
ik dank mijn God
omdat de vogel fluit,
ik dank mijn God
omdat de kip een ei legt,
ik dank mijn God
om het blauw van de hemel
waarvan zoveel mensen genieten,
ik dank mijn God
omdat ik blij ben,
ik dank mij God
want Hij is alom nabij.’

Ah, wie is uitgemergeld lam,
wie arm verblind?

(uit de wereldwijd brevier)

l