Kerstmis 2019

Dominicus Gent

Kerstviering

25 december2019

 

Goedemorgen. Van harte welkom. We wensen ook de kinderen speciaal welkom. We zijn blij dat jullie er met zovelen bij zijn.

We wensen elk van u een zalige Kerst.

We zijn hier samengekomen om te vieren dat tweeduizend jaar geleden een kindje werd geboren en dat sindsdien die geboorte in één of andere vorm iedere keer opnieuw gebeurt. Ze gebeurt daar waar mensen elkaar nabij zijn, waar iemand licht in iemands anders duisternis brengt, daar waar nieuw leven ontstaat op welke manier ook, waar mensen zich oprichten en terug gaan stralen. Het is zuivere niet te stuiten scheppingskracht.

Niet toevallig vieren we dit in de donkerste periode van het jaar. De dagen zijn donker en kil en het licht komt van ver. De nacht is langer dan de dag.
Maar juist in die diepste donkerte kan licht doorbreken dat zo fel is dat het de duisternis verdrijft. Dat zien we keer op keer gebeuren wanneer een kleine vlam wordt aangestoken, wanneer een mens een ander mens ziet zoals die bedoeld is, kwetsbaar beeld van God. Dan komt er weer licht in onze ogen.

Om die overtuiging kracht bij te zetten staken we in de voorbije weken telkens een kaarsje meer aan op de adventskrans, en steken we nu ook de paaskaars en de lichtjes in onze kerstboom aan. En ook dit jaar is het vredeslicht dat ontstoken werd in de geboortekerk in Betlehem tot bij ons gekomen. Een klein vlammetje dat in de geboortestad van Jezus werd aangestoken, nu een multiculturele stad waar vrede als een kind moet gekoesterd worden omdat het conflict achter iedere hoek loert.
Een klein vlammetje dat zich zo als een lopend vuurtje over de wereld verspreidt. Deze week was de vlam van Bethlehem op TV waar ze verbroederde met de vlam van de Warmste Week.

Ze drukt onze hoop en verlangen uit naar een warme wereld waar het goed is om leven voor eenieder.

Laat ons bidden om dat Licht in onze ogen.

 

Lied – Licht in onze ogen

Licht in onze ogen, redder uit de nacht,

geldt uw mededogen nog wie U verwacht?

Als der mensen trooster roepen wij U aan:

noem de namelozen met een nieuwe naam!

Herder, wil behoeden wie in ’t duister valt.

Keer hun lot ten goede, Licht, dat stralen zal!

Bloesem in de winter, roze dageraad,

wees ons teken dat de Zon verschijnen gaat!

Regen uw gerechtigheid en bevrucht de aard,

tot de trouw ontkiemt en vrede bloeien gaat!

Kyrie eleison, dat Gij U erbarmt,

onze kille koude met Uw licht verwarmt!

Christe eleison, nog is niet verstomd

ons verlangend roepen dat Gij spoedig komt!

Kyrie eleison, wees genadig,Heer!

Breng ons naar de morgen, wacht niet langer meer!

(Sytze de Vries)

 

WOORDDIENST

Kerstverhaal met de kinderen     

Het is woensdag vandaag, waarom zijn jullie niet op school? …….Hoe heet die vakantie? Kerst…kerstmis…lijkt op naam die aan Jezus gegeven werd: Jezus Christus, Jezus Kerstmis?

Als je wakker wordt is het dan buiten klaar/licht of donker?…

Dat hoort bij deze tijd van het jaar: in december zijn de dagen heel kort maar duren de nachten lang, heel lang.

Kinderen en grotere kinderen –zoals wij mensen allemaal zijn- zijn wel eens bang in dat donker of we worden verdrietig en eenzaam van duisternis in en rondom ons. Dan hebben we donkere gedachten en weten we niet wat we moeten doen.

Maar niemand kijkt ernaar uit om verdrietig te zijn of pijn te hebben of om in de put te zitten. Wij houden van licht en gezelschap, niet van duisternis. … Jij wel?….. Denk jij ’s morgens “vandaag zou ik het leuk vinden dat iemand mij gaat uitlachen?” of “vandaag hoop ik dat iemand mij gaat pesten?” of “joepie, vandaag zal ik veel pijn hebben?”

Nee, dat denk ik niet. Mensen willen vreugde, gezelschap, gezelligheid, iets om naar uit te kijken,…wij mensen verlangen naar licht.

 

Bijna 2000 jaar geleden werd het moeilijke leven van kleine arme mensen licht gemaakt wanneer ze Jezus ontmoetten: hij zag het nl. wanneer ze pijn hadden en hielp hen om beter te worden, hij was niet bang om tegen pesters te zeggen dat ze moesten stoppen. Jezus laat niemand in de steek, ook niet wie eens iets verkeerd heeft gedaan, hij ziet dat mensen spijt hebben en zorgt ervoor dat ze weer bij de groep kunnen horen. Altijd opnieuw vertelt Jezus hoe ook wij ervoor kunnen zorgen dat niemand in duisternis moet leven en hoe we samen licht kunnen zijn voor deze wereld.

Jezus, dat moet nogal een vriend geweest zijn, hé? Een echt Godsgeschenk. Daarom noemen we hem ook “Zoon van God”.

Wie zou ook graag zo’n vriend of vriendin hebben die ervoor zorgt dat je niet alleen bent? Dat je niet gepest wordt? Dat alle kinderen –klein en groot- een huis hebben en eten en vrienden? ……

Dat is een groot verlangen, een grote wens, dat is Gods droom voor de wereld: dat er voor iedereen licht en uitzicht mag zijn!

 

Vanaf nu worden de dagen weer langer, het Licht zal winnen! Daarom vieren we in deze periode de geboorte van Jezus, de geboorte van Gods Zoon die Licht is voor alle mensen. Matheus en Lukas hebben daar een fantastisch verhaal over geschreven. Ik denk dat jullie de geboorteverhalen van Jezus kennen? …. Wie doet allemaal mee in het verhaal van de geboorte van Jezus?

(na-vertelling met dank aan Nico ter Linden)

Jezus was een mens als geen ander, een echt Godsgeschenk voor onze wereld. Over zo’n bijzonder iemand worden fantastische geboorteverhalen geschreven. Verhalen waarin je al aan het kleine baby’tje kunt zien waarin hij later groot en belangrijk wordt.

Moeder Maria en vader Jozef zijn gelovige joden. Ze wonen in Nazareth, een dorpje in Galilea. Jozef is een timmerman uit de stam van David. Zijn volk hoopt al eeuwenlang op een goede koning zoals David er destijds één geweest is. Ze verlangen naar een koningszoon, een Davidszoon die in de wereld waar oorlog, pijn en verdriet is, licht zal brengen.

Van bij de start van het verhaal speelt de hemel mee, want engelen – als boodschappers van God- krijgen een belangrijke rol in het geboorteverhaal. Het begint met engel Gabriel. Hij laat aan Maria weten dat ze een kindje zal krijgen dat voor de wereld veel goeds zal brengen.

(…)

“Wees gegroet, lieve Maria,

je bent dan wel arm en klein,

maar juist daarom wil God in de hemel

dat jij Jezus’ moeder zult zijn.

 

God heeft jou uitgekozen

bij hem is wat klein is groot,

de laatsten worden de eersten

voor wie hongert is er brood.

 

Zoals het was bij David,

zo wordt het bij Davids zoon,

de bazen worden knechten

een kind bestijgt de troon”.

 

Maria is heel blij voor zichzelf én voor haar volk en zingt een danklied:

Ik kan niet lezen of schrijven,

ik ben helemaal niet van tel,

maar God heeft mij uitverkoren,

de God van Israël.

(…)

Ook Jozef krijgt in zijn droom bezoek van een engel. Die engel zegt: “Maria zal een zoon krijgen. Je moet hem de naam Jeshua –Jezus- geven want hij zal zijn volk redden”.

 

Wanneer het kindje al flink gegroeid is in Maria’s buik wil de Romeinse keizer Augustus weten over hoeveel mensen hij de baas is. Hij wil ze allemaal tellen. Daarom moet iedereen naar de streek van zijn stamvader gaan om zich daar in te schrijven. Jozef moet met zijn familie naar Bethlehem, de stad van David, vlakbij Jeruzalem. Van Nazareth in Galilea naar Bethlehem in Judea is een flink eind als je geen auto of fiets hebt (-die zijn nog niet uitgevonden. Het is nog verder dan wanneer wij van hieruit naar zee zouden gaan). Jozef en Maria zijn een aantal dagen onderweg en wellicht erg moe wanneer ze in de stad van David aankomen. Net op tijd voor de bevalling. Wanneer hun kindje geboren is wikkelt Maria het in doeken en legt het in de voederbak van de dieren. Er is immers nergens anders plaats voor hen.

In de buurt zijn arme herders die de wacht houden bij hun kudde schapen. Ook zij krijgen engelenbezoek “schrik niet, wij brengen een goede boodschap, vandaag is in de stad van David uw redder geboren. Je zal hem vinden in een kribbe, in doeken gewikkeld”. Dan zijn er ineens heel veel engelen die allemaal zingen van vreugde en blijdschap: “Glorie aan God in de hemel en vrede op aarde aan de mensen die Gods vrienden zijn”. Haastig gaan de herders naar Bethlehem. Ze vinden Maria, Jozef en hun kindje en vertellen wat ze van de engelen over het kindje hoorden.

 

Vandaag vieren we die geboorte van het Goddelijk Kind. Hij wil deze wereld omgekeerd: de laatsten eerst, vrede in plaats van angst, haat en geweld, licht in plaats van duisternis. Door de geboorte van dit kind weten wij dat dromen over een mooie wereld geen bedrog zijn maar werkelijkheid kunnen worden wanneer we leven zoals Jezus.

 

We zingen samen het lied dat evangelist Lucas voor de engelenkoren bij de herders heeft geschreven: Gloria – Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen van goede wil.

 

Lied – Eer zij God in deze dagen

Eer zij God in deze dagen
Eer zij God in deze tijd
Mensen van het welbehagen
Roept de aarde vrede uit
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo

Eer zij God die onze vader
En die onze koning is
Eer zij God die op de aarde
Naar ons toegekomen is
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo

Lam van God Gij hebt gedragen
Alle schuld tot elke prijs
Geef in onze levensdagen
Peis en vree kyrieeleis
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
Gloria in excelcis Deo
(Willem Barnard)

 

 

Daarnet hoorden we het kerstverhaal vertellen zoals dat in het evangelie van Lucas staat opgetekend. Het is het meest gebruikte. Ook Matteus vertelt ons iets over Jezus’ geboorte.
We luisteren naar een aantal verzen uit het eerste en tweede hoofdstuk.

(Mt. 1, 18-21) De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze. Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. Omdat Jozef, haar man, een rechtvaardige was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij erover in stilte van haar te scheiden.
Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: “Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.”


(Mt. 1, 24-25) Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich. Toch had hij geen gemeenschap met haar, totdat zij een zoon ter wereld bracht; en hij noemde Hem Jezus.

 

(Mt. 2, 13) Na het vertrek van de wijzen verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.”

 

(Mt. 2, 19) Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom aan Jozef en zei: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want die het Kind naar het leven stonden, zijn gestorven.”
Hij stond op, nam het Kind en zijn moeder en ging naar het land Israël.

 

Overweging

De volkswijsheid leert ons dat achter elke sterke man een sterke vrouw staat. Maar mogen we die wijsheid ook omdraaien? Dat Maria zo’n sterke vrouw was, is ons al ruim bekend. Mogen we daarom concluderen dat ook Jozef een sterke man moet geweest zijn? En waarin zou zich die sterkte dan moeten uiten?
In het kerstverhaal bij Matteüs lijkt daar op het eerste gezicht niet veel sprake van. We krijgen hooguit het beeld van een zwijgzame, stille man te zien die een beetje op de achtergrond blijft, zich wegcijfert, een man waarvan in de Bijbel alleen wordt gesproken in de beschrijving van Jezus’ eerste levensjaren. Na Jezus optreden als twaalfjarige in de tempel, waarbij we kunnen lezen dat zijn ouders bezorgd op zoek zijn naar hem, verdwijnt Jozef compleet uit beeld. Ook in andere teksten uit de eerste eeuwen is weinig over hem opgetekend.
Is Jozef dan toch niet meer dan een figurant, nodig om het verhaal te doen kloppen, of toont deze figuur, net zoals de herders, de os en de ezel, ons een belangrijke wegwijzer om een aantal aspecten van het Jezusverhaal goed te kunnen begrijpen? De vraag stellen is ze beantwoorden.

Matteüs plaatst Jozef in een koninklijke afstammingslijn. Achterachterachterkleinzoon van koning David, koning der koningen. Maar dat koninklijke is niet in de pracht en praal van macht en paleizen te vinden. Jozef is een handarbeider die timmert, bouwt en meubels maakt. De evangelist vertelt over hem dat het een rechtvaardige is, in het Hebreeuws een tzadik.
De tzadik heeft in het jodendom een bijzondere status. Het is een mens die alom gerespecteerd wordt omdat hij uitzonderlijk goed is, gericht op het doen van het goede en het juiste. Iemand die gerechtigheid nastreeft, ervoor ijvert om recht te maken wat krom is, om op te richten wie gebukt gaat. Een tzadik is een mens zoals God hem gedroomd heeft: in de eerste plaats een mens als alle andere, die vreugde en verdriet kent, die moet eten en drinken om te overleven, maar die een bijzondere basishouding heeft: hij ziet in alles de hand van de Ene en herkent de goddelijke kern in ieder mens. Daarom kan hij niet anders dan gerechtigheid nastreven. Zo iemand was Jozef.
Hij verloofde zich met Maria. Zoiets gebeurde meestal op jonge leeftijd, lang voor het samenwonen, en was juridisch gezien het huwelijk. Het was meer dan alleen een verbond tussen twee mensen. Het ging daarbij ook om de toekomst van de beide betrokken families en hun sociale zekerheid. Betrouwbaar zijn en eerbaar waren een absolute voorwaarde.

Maar Maria wordt zwanger voor zij bij Jozef intrekt. Als na een aantal maanden haar bolle buik niet meer zou kunnen weggemoffeld worden, zou de schande enorm zijn. Haar familie zou haar waarschijnlijk moeten verstoten om de eer van de familie te redden, om haar broers en zussen ook nog enige kans op een huwelijk te gunnen. Ze moesten tonen: zij, de onbetrouwbare, hoort niet meer bij ons.
En dan, welk lot stond Maria te wachten, want was er in de ogen van de goegemeente een andere verklaring dan overspel? Wachtte haar dus de doodstraf door steniging?

De rechtschapen Jozef overweegt, om haar van dat vreselijk lot te redden, in stilte van haar te scheiden. Er is immers maar één manier om als ongetrouwde zwangere vrouw niet in opspraak te komen: als de man die de vrouw bezwangerd heeft, er vanonder muist. Dan is het de man die in opspraak komt: de smeerlap laat zijn zwangere vrouw in de steek.
Wat Jozef wil doen is dus redelijk straf. Hij neemt de schuld die Maria moet treffen op zich. Hij wil de rol van zondebok op zich nemen, wil zijn hele reputatie van tzadik op het spel zetten zodat de mensen Maria zullen kunnen zien als een slachtoffer dat medelijden verdient. Het is de enige menselijke daad die Jozef binnen de logica van het heersende rechtssysteem kan stellen.

Het verhaal loopt echter anders, want Jozef krijgt een eerste droom.
Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb meestal niet echt de neiging om wat ik droom, als ik me er al iets van herinner, zomaar in de praktijk om te zetten, examens afleggen zonder broek, ik heb er me nooit aan gewaagd. Jozef heeft blijkbaar minder last om wat hij droomt, om waar hij van droomt, ook in praktijk te brengen.
Misschien moeten we het ook niet echt begrijpen als een droom, maar eerder als een aanvoelen, een diep vertrouwen dat iets moet gebeuren omdat het hart weet dat het het juiste is. En misschien is een droom dan toch ook weer geen slecht beeld, want hoe kom je op het spoor van wat moet gebeuren: door je open te stellen, ontvankelijk te worden, je weerstand geen kans te geven, weerloos te worden en te luisteren. Is er een beter beeld dan de slaap en de droom om dat te verzinnebeelden?
Maar terug naar Jozefs droom. Noli timere, vrees niet, klinkt het uit de mond van de engel. Het is wat de engelen in het Lucasevangelie aan de herders zeggen, en wat de mannen in het wit zeggen wanneer de vrouwen bij het graf van Jezus aankomen. Vrees niet, er is geen God meer om bang voor te zijn, geen straffende God die dood en vergelding zaait wanneer de juiste regels niet worden gevolgd. Er is een nieuwe tijd aangebroken, waarin God zich laat kennen als een barmhartige en liefdevolle vader die reddend nabij is. Het moet de tzadik Jozef als muziek in de oren geklonken hebben, zo’n vader wil hij wel zijn. Jozef doet dus wat hem in de droom is opgedragen en noemt het kind Jeshoea, Jezus, wat betekent “God redt”. Door het kind te erkennen, is het juridisch ook zijn zoon geworden.

Opnieuw heeft hij een droom waarin een engel hem opdraagt te vluchten. In de geslachtslijst waarmee Matteüs zijn evangelie begint, staat er iets merkwaardigs. “Jakob nu was de vader van Jozef, de man van Maria”. “Jakob nu was de vader van Jozef”. De Bijbelvaste mensen onder ons horen nu wellicht een hele beiaard bellen afgaan.
Voor zij die het iets lastiger hebben met de gewijde geschiedenis, een woordje uitleg. In het boek Genesis, het eerste Bijbelboek, is er nog een Jozef, één van de zonen van aartsvader Jakob. Deze Jozef komt ook in Egypte terecht nadat zijn broers hem als slaaf verkocht hebben. Ook hij droomt regelmatig en wordt geroemd omdat hij dromen kan verklaren. Hij krijgt uiteindelijk een hoge functie in het Egyptische rijk. Die Jozef wordt, wie verbaast het nog, tzadik, rechtvaardige genoemd omdat hij barmhartigheid betoonde en zijn broers vergaf en juist daarmee als kleinste van de broers de grootste onder hen werd.

Jozef, de vader van Jezus krijgt nog een paar dromen en keert, net zoals het joodse volk, uit Egypte terug naar Galilea en vestigt zich in Nazareth.
Matteüs betrekt hierdoor het hele joodse volk in het verhaal: dit is een verhaal van bevrijding, steeds opnieuw, ook al zitten de tekenen van de tijd tegen, er is die Ene die bij ons is en barmhartig nabij blijft.

Maar die Ene heeft blijkbaar wel mensen nodig. Jozef is die kleine, zwijgzame man die Jezus, “God redt”, tot tweemaal toe zelf moet redden, door Maria met haar ongeboren kind te behoeden voor steniging en een tweede maal door met hen te vluchten voor Herodes.
Het kind kan maar overleven als er gewone mensen zijn die opstaan en hun verantwoordelijkheid opnemen. Mensen die met hun beperkte middelen willen bouwen aan een maatschappij waar het leven goed is voor ieder.
Het zijn niet de tafelspringers, niet de mooipraters die zich te buiten gaan aan triomfalistische grootspraak, niet zij die zich voordoen als goden, maar het zijn bij uitstek de stille harde werkers die niet de nieuwsberichten halen, die doorgaan, ondanks alles, omdat ze geleerd hebben niet te vrezen, omdat ze steeds voor ogen houden wat rechtvaardig en juist is, omdat ze speuren naar hoop voor de minsten, omdat ze durven dromen.

 

Lied – Niet als een magische kracht

Niet als een magische kracht, niet op de wijze der goden,
baant onze God zich een weg, niet als een ark van triomf.

Maar als een voetspoor vooruit, altijd op weg naar bedreigden
zwervend om vrede en recht, tegen de loop van het lot.

Niet als een Heer van hierna, niet als de man van hierboven
wil onze God zijn geëerd, niet als een hoofdstuk apart.

Maar als een mens onder ons, speurend naar hoop voor de minsten;
iemand die doet wat hij zegt, liefde is hij metterdaad?.

(Jan van Opbergen )

 

TAFELDIENST

We mogen aan tafel gaan om Jezus’ leven, lijden, dood én verrijzenis aanwezig te brengen. Beetje vreemd toch dat we op Jezus’ geboortefeest ook over zijn dood en verrijzenis spreken… Of net niet?

Op een bekende kersticoon met heel veel figuren ligt de kleine Jezus, gewikkeld in doeken in een graftombe, een grot…. De afbeelding roept herinneringen op aan Jezus’ graflegging. Alsof door het gebeuren van zijn geboorte heen zijn levenseinde al opdoemt.

Vreemd en tegelijk vertrouwd. Die icoonschilder verbeeldt als het ware het telkens opnieuw geboren worden: dat dood noch duisternis het laatste woord krijgt, het laatste woord is aan dit kind, aan het Licht van vrede, van vergeving, van gerechtigheid en liefde.

Rond deze tafel vieren we dat Licht overwint.

Mogen we vragen om wijn en brood aan tafel te brengen? De kinderen willen zeker helpen daarbij.

 

Welkom rond deze tafel van Licht, brood, wijn en samenzijn.

Aan deze tafel weten we ons verbonden met onze overledenen over de grenzen van tijd en dood heen. Met de kleine lichtjes symboliseren we hun aanwezigheid onder ons.

Moge de vlam van Bethlehem die dezer dagen over de wereld verspreid wordt onze wereldwijde verbondenheid met alle mensen van Goede wil uitdrukken.

Laten we nu het tafelgebed zingend bidden: over Jezus’ geboorte, zijn leven, lijden en sterven, over zijn verrijzenis.

 

Tafelgebed – Die naar menselijke gewoonte

Die naar menselijke gewoonte
met een eigen naam genoemd werd
toen hij in een ver verleden
werd geboren, ver van hier

die genoemd werd: Jesjoe, Jezus
zoon van Jozef, zoon van David
zoon van Jesse, zoon van Juda
zoon van Jacob, zoon van Abram
zoon van Adam, zoon van mensen

die ook Zoon van God genoemd wordt,
heiland, visioen van vrede,
licht der wereld, weg ten leven,
levend brood en ware wijnstok

die, geliefd en onbegrepen,
werd bewaard in taal en teken
als een eeuwenoud geheim
als een wachtwoord doorgegeven
als een vreemd vertrouwd verhaal

die een naam in mijn geheugen
die de stem van mijn geweten
die mijn waarheid is geworden:
hem gedenk ik hier en noem ik,
als een dode die niet dood is,
als een levende geliefde

die gekozen heeft te leven
voor de armsten van de armen
help man, reisgenoot en broeder
van de allerminste mensen

die, ten dage dat hij rondging
door de dorpen van zijn landstreek,
mensen aantrok en bezielde,
hen verzoende met elkaar
die niet steil en ongenaakbaar,
niet hooghartig, als een heerser,
maar in knechtsgestalte leefde

die zijn leven voor zijn vrienden
prijsgaf, door een vriend verraden,
die, getergd tot op het kruis,
voor zijn vijand heeft gebeden,
die, van God en mens verlaten,
is gestorven als een slaaf

 

Maar niet als een slaaf vergeten is,
Jezus van Nazaret
die zolang hij leefde en zover hij reiken kon
met eigen hand
de aarde heeft ingericht op samenzijn
En die gekomen tot
zijn uur van nu of nooit,
het brood begon te breken
om van zichzelf en ieder mens
te spreken: gebroken en gedeeld
zo zul je deel van leven zijn!

En die daarna de beker hief
op een toekomst die toch niet
eeuwig uit kan blijven
op een leven dat het meest kwetsbare
in mensen en de meest gekwetste mensen
toe-komt
Mijn bloed, als wijn vergoten,
om ooit te komen tot
een wereld met zijn allen.

 

die gestrooid is in de akker
als het kleinste van de zaden,
die daar wacht een lange winter
in de stilte van de dood,
die als graan geoogst zal worden
die als brood gedeeld wil worden
om in mensen mens te worden

die, verborgen in zijn God,
onze vrede is geworden,
onze ziel tot rust gekomen,
die ons groet van uit zijn verte
die ons aankijkt van dichtbij
als een kind, een vriend, een ander

hem gedenk ik hier, hem noem ik
en beveel hem bij je aan
als je levende geliefde
als de mens die naast je is.

(Huub Oosterhuis)

 

Onze Vader

Vredeswens

Wie mensen blij wil maken, moet vreugde in zich hebben
Wie de wereld wil verwarmen, moet vuur in zich dragen
Wie mensen helpen wil, moet zachte handen hebben om ze niet te kwetsen.
Wie vrede brengen wil, moet eerst in z’n eigen hart vrede gevonden hebben.
Moge God helpen die vrede te vinden, en ze aan elkaar door te geven.
Communie


ZENDING

Op het eind van deze kerstviering gaat de hemel open. Gods Licht verspreidt zich en wij doen daaraan mee. We doen dat door onze kelen open te zetten en meer dan dat: naar oude gewoonte rammelen we daarbij met toeters en bellen, opdat wat we hopen in vervulling moge gaan en we de kerstvreugde mee naar huis, naar de wereld kunnen nemen.

 

Lied – Midden in de winternacht

Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Vrede was er overal, wilde dieren kwamen
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!

Zie daar staat de morgenster, stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver, bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan, herders blaast uw fluiten aan
Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen
Christus is geboren!

 

*

(Foto: Walker Evans – Lily en Bud Fields en hun dochter, jaren 30 vorige eeuw, California USA)