Viering van zondag 21 april 2013
(Chagall, de engel van de schepping)
U allen heet ik van harte welkom, u trouwe deelnemer aan deze vieringen, u toevallige bezoeker misschien wel voor de eerste keer. Welkom in dit uur van samenzijn rond oorsprong en zin van ons bestaan. Samenzijn waarin we ons verbonden weten met elkaar en met dat wat ons overstijgt. Laten we ons open stellen voor Licht, voor Aanwezigheid, voor Liefde, groter dan ons hart.
We ontsteken licht aan de Paaskaars, opdat in dit uur van samenzijn de hoop en de liefde in ons mag oplichten. Zingen we ons tot gemeenschap met ‘Tekenen van Hoop’.
Inleiding & lezing
Vandaag is de laatste zondag in een reeks van drie over ons leven als “genade”. Beloken Pasen was de eerste zondag waar het ging over ‘gave’: over de gave van ons leven en over de gave die we voor elkaar kunnen zijn. De 31ste verjaardag van Dominicus was hierbij een dankbare illustratie van geven en ontvangen.
Vorige zondag vertelde Ingrid het verhaal van Rebecca, de jonge vrouw uit het boek Genesis. Rebecca is de vrouw met wie het verhaal van God-met-ons weer toekomst krijgt. Zij leert hoe zich over te geven aan het leven. Rebecca en Isaac vertrouwen zich toe aan elkaar, gaan de weg van de liefde. Zij zijn oerbeeld van de verhouding tussen God en mens, de kern van de Werkelijkheid die Liefde is.
Vandaag gaat het over die liefde – Liefde. En hoe we ons riskeren in de liefde.
Mag ik u uitnodigen om stil te worden en te bidden:
Gezegend Gij, Eeuwige,
Gezegend om uw woord
dat in deze wereld is,
in mensen die het bewaren en doen,
goed tegen kwaad
liefde die standhoudt
vuur dat niet uitdooft.
Gezegend Gij,
Wees hier bij ons.
Lezing: Lc. 22, 45 – 51
Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, en hij zei tegen hen: ‘Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen.’
Terwijl hij nog sprak, kwam er opeens een horde mensen aan. Voorop liep de man die Judas heette, een van de twaalf; hij ging naar Jezus toe om hem te kussen. Maar Jezus zei tegen hem: ‘Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus?’ Toen degenen die bij hem stonden zagen wat er ging gebeuren, vroegen ze: ‘Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan? En een van hen sloeg in op de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus zei: ‘Houd daarmee op. Zo is het genoeg!’ Hij raakte het oor aan en genas de man.
Overweging: Het risico van de liefde
In de tuin van het leven bloeien niet alleen welriekende rozen: “I never promised you a rosegarden”. Zoals elke levenskunst is liefde heel simpel en heel moeilijk tegelijk. Ons leven lang kunnen we erin bijleren.
Kan je van het leven blijven houden als je ernstig ziek wordt, je inkomen verliest of als het kind dat je kreeg in een stom ongeval om het leven komt? Ipv dankbaarheid en verwondering komen dan makkelijk frustratie en boosheid.
En in onze verhouding met anderen rekenen we op een evenwicht tussen geven en ontvangen. “De liefde kan niet van één kant komen”, zeggen we. Inderdaad kan liefde best gedijen als er een rechtvaardige balans is tussen mensen. Onze afspraken, contracten en wetten, streven naar die ‘rechtvaardige ‘ wederkerigheid. Dat is een weldaad voor alle betrokkenen.
Maar kan je een ander vertrouwen als ie niets voor jou terugdoet? Worden we het niet snel beu te geven zonder iets terug te krijgen? Wordt liefde dan niet onmogelijk?
Met die vragen komen we op een terrein waar liefde als een min of meer spontane, empathische gemoedsbeweging ophoudt. De “gemakkelijke” liefde is dan uitgeblust. Heel pijnlijk is dat. Het is zwaar om dragen als (een) belangrijke andere(n) ons niet meer zie(t)n staan of ons belet(ten) erbij te horen. Want allemaal hebben we een onuitroeibare behoefte aan erkenning, aan koestering, zeg maar.
Die behoeftigheid en die hang naar erkenning lokken ons misschien in een bos vol valkuilen.
Een eerste valkuil is verleidingstechnieken uit onze kindertijd recycleren: ons in de kijker werken, roepen om aandacht, klagen, vleien. Alsof liefde ons in de schoot zal vallen als we aantrekkelijk genoeg zijn, of ons onmisbaar maken, of als we blijven jengelen. Als het niet lukt om ons isolement te doorbreken is nog waardering te koop op de markt van de pseudoliefde: succes en aanzien, macht en/of geld, roesmiddelen, seks.
Het is een levensgroot en tragisch misverstand te geloven dat we liefde van anderen kunnen afdwingen. Aan iemand zeggen: “bemin mij!” is een onuitvoerbaar, want contradictorisch bevel.
Er is een tweede valkuil, en, misschien is dat wel de grootste vijand van de liefde. Dat is de angst om lief te hebben. Het is de angst voor overgave aan een ander mens of aan een nieuwe situatie. Het is de angst opgeslokt te worden, zichzelf te verliezen, zichzelf niet meer te zijn. Het is de afkeer voor een “samen” dat mezelf zou uitwissen. In onze tijd neemt de drang naar autonomie soms narcistische trekjes aan. Nogal wat mensen zijn vandaag bang zich te binden aan een zaak die verder reikt dan hun eigen ik. Bindingsangst maakt overgave heel moeilijk, of onmogelijk. Wie alleen berekent wat ie terugwil, vergeet allicht te investeren.
Een ander in zijn vrijheid laten en toch een appèl zijn voor hem of haar is levenskunst; nabij zijn en afstand houden, op het terrein van de ander komen zonder het te bezetten, het is hechting en onthechting.
En we moeten het toegeven:
Waar spontane dankbaarheid en wederkerigheid zoek zijn, moet liefde op een spiritueel fundament kunnen rusten.
Dan komt het moment om lief te hebben zoals wordt uitgedrukt in het ‘sjema Israël’, “Luister, Israël. De Heer, onze God, is de enige; heb de heer uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.’ Het tweede is dit: ‘Heb uw naaste lief als u zelf.’ Er zijn geen geboden belangrijker dan deze twee.” (Mc. 12, 29-31;).
Liefde is daar geen spontaan opwellende emotie, geen louter empathie meer. Ze kleurt heel ons bestaan, ze is het “basso continuo” waarop verstand en wil en kracht en betrokkenheid zijn afgestemd. Ze steunt op inzicht en vastberadenheid, ze is daadkrachtig èn geweldloos. Deze liefde durft ook weerloos en kwetsbaar zijn. Haar macht gebruikt ze niet om te dwingen. En ze maakt zich niet afhankelijk van wederliefde of succes. Ook in de mislukking blijft ze, ongebroken, rechtop staan.
“God is Liefde” zeggen we Johannes na.
Het betekent dat heel onze Werkelijkheid een mysterie van liefde is. Deze wordende wereld, het heelal en de mensen zijn de expressie van goddelijke liefde. We geloven dat Jezus van Nazareth de menselijke gestalte is van die Liefde, we geloven dat ook ons bestaan een kiem van Liefde is. Daarom is ons leven pure gave, een geschonken overvloed waarvan we aan anderen mee kunnen delen. Liefde betekent in Gods scheppende levensstroom gaan staan. Die bron vermindert niet door ervan te drinken. Deze liefde is kracht en zelfvertrouwen, overvloed aan leven, ze bruist van vreugde en van vrije scheppingsdrang.
Dit is tegelijk diepe ernst en blije verrukking. Als deze liefde ons overkomt, weten we: hier komt het leven tot vervulling; hier kunnen we niet anders dan “ja” en “amen” zeggen, zo is het goed! En in het beamen en bevestigen van ons bestaan met elkaar is God zelf aanwezig.
Bidden we dat we deze liefde leren kennen: dan zullen we God leren kennen.
Gebed
Gij die ons in dit leven hebt geroepen,
Doe ons toebehoren aan elkaar.
Dat wij naar wegen zoeken
om elkaar van dienst te zijn,
dat wij niet losgeslagen leven
buiten uw bereik –
bescherm ons tegen onszelf.
Gezegend zijt Gij
om alle vriendschap
om warmte en intimiteit tussen mensen
om eerbied en sympathie;
Dat we elkaar blijven zoeken,
Ons niet afsluiten, niet verharden,
Ddt wij vinden, en vasthouden,
bidden wij.
Voor hen die elkaar gekozen hebben
dat hun liefde groot mag zijn
in goede en kwade dagen,
dat hun liefde groeien zal
en niet verlopen in leegte;
dat zij gelukkig mogen zijn
met allen die bij hen horen.
Dat wij ons niet schamen voor wie wij zijn,
voor ons lichaam, onze verlangens;
dat wij elkaar zonder angst bejegenen
en niet overvragen;
dat wij dankbaar zijn
voor vriendschap en genegenheid;
dat wij in eenvoud geven en ontvangen.
En het niet moe worden
ons geluk te beproeven wij elkaar.
Voor hen die van elkaar gescheiden zijn geraakt
en voor hun kinderen.
Voor wie niet met elkaar kunnen
maar wel liefhebben.
Voor allen die verlangen
maar nog eenzaam zijn,
dat zij te vinden blijven.
Om herkenning bidden wij,
dat onze dagen niet grauw en lusteloos zijn;
dat ook onze zwaarste dagen
niet wegzinken in wanhoop.
Geef ons tijd van leven,
tijd voor mensen, voor vrienden, tijd voor liefde
zo jong en zo oud als wij zijn.
Liefde die beweegt
de zon, de aarde, de harten der mensen
één zijt Gij, maak ons één.
Maak ons onverdeeld van hart,
vastberaden gericht
op een andere wereld dan deze,
waar mensen elkaars gelijken zijn.
Troost ons met uw groot verhaal
over liefde sterk als de dood,
over uw trouw en ontferming
betoond aan Jezus, uw kind.
Gezegend Gij, levende liefde,
kome uw geest over ons.
H. Oosterhuis, Levende die mij ziet. Gedichten, gezangen en gebeden. p. 88 Kok-Lannoo, Tielt 1999
Inleiding tafelgebed
Vandaag opnieuw rond de tafel van brood en wijn,
in het spoor van Jezus van Nazareth.
Hij spreekt ons aan,
Hij ondervraagt, bemoedigt, troost, vermaant
Hij verschijnt in woorden van genade
‘hebt elkander lief’.
Tafel van verbondenheid met velen, allen die hier niet aanwezig zijn:
de zieken, de mensen die zorgend nabij zijn,
de mensen die nu aan het werk zijn.
Rond deze tafel weten we ons verbonden
met de groepen en gemeenschappen
overal ter wereld die zich engageren vanuit geloof, hoop, liefde.
En we gedenken onze liefde doden.
Instellingswoorden
Op het einde van zijn leven,
als een laatste teken van vriendschap en trouw,
verzamelde Jezus zijn leerlingen en vrienden om zich heen.
Hij nam brood, brak het voor hen en zei:
Dit is mijn lichaam.
Neem het, eet het.
En denk aan mij.
Rond dezelfde tafel nam hij de beker,
schonk hem vol met wijn en gaf hem rond.
Hij zei:
Dit is mijn bloed, om liefdeswil.
Neem het, drink het.
En denk aan mij.
Brood en wijn, lichaam en ziel.
Zachte kracht in deze wereld.
Vredeswens
Geven we elkaar een boodschap van vreugde en vrede: We kunnen elkaar niets beters wensen dan een hart dat standvastig blijft in de liefde, ook als het ons niet zo goed gaat.