Dominicus Gent
Viering van zondag 7 augustus 2016
Het gebed van Sint-Dominicus
Welkom in onze viering op zondag.
“Wees hier aanwezig”, “Wek uw kracht en kom ons bevrijden”, dit zongen we samen. We vroegen samen, schouder aan schouder, om de bevrijdende aanwezigheid van de Eeuwige, de Ongeziene. Dit samen doen vormt ons tot gemeenschap, dit samen doen is de reden van ons keer na keer samenkomen hier. Samengekomen om uitdrukking te geven aan het vertrouwen dat Die zei “Ik zal er zijn” Zijn belofte gestand doet.
Ontsteken we als teken van dit vertrouwen de paaskaars.
Inleiding
Het is morgen 8 augustus, feest van Sint-Dominicus (+1221). Elk jaar besteden we daar aandacht aan. Jo en ik hebben er deze keer voor gekozen om stil te staan bij wat men noemt: De negen gebedswijzen van Dominicus. Die negen manieren van bidden of gebedshoudingen dateren van ongeveer 1288 en zijn van een onbekende auteur, in het Catalaans geschreven. Het manuscript met de kleurrijke miniaturen, die we op een blad hebben samengezet, dateert van de 15de eeuw en bevindt zich in de Vaticaanse bibliotheek. Uiteraard zijn de achterliggende opvattingen en voorstellingen over bidden die we op de miniatuurtjes zien, sterk afhankelijk van het middeleeuwse geloof en van het zuiderse temperament. En toch kunnen wij – eerder koele noorderlingen en geseculariseerde christenen – ook nog vandaag inspiratie putten uit die negen gebedshoudingen.
Het gebed en de contemplatie is in onze dominicaanse orde en traditie even belangrijk als de actie, de studie en de verkondiging. Dat was voor Dominicus zelf ook zo. Het is bekend dat men van hem zei: “De nacht gaf hij aan God en de dag aan de mensen”. Dikwijls bracht hij de hele nacht door in de kerk. Het is eigenlijk door de onbescheidenheid van sommige medebroeders, die Dominicus bespied hebben in de halfduistere kerk, dat deze gebedshoudingen konden ontstaan. Dominicus zelf was geen showman die voor het oog van anderen al die houdingen aannam; hij dacht alleen te zijn toen hij aan het bidden was.
In elk geval getuigen de afbeeldingen en bijhorende beschrijvingen van een diep gebedsleven. Én van een bijhorende intense lichamelijke expressie. Ze illustreren de wederkerige beïnvloeding van het gemoed op het lichaam en van het lichaam op het gemoed. Het lichaam volgt als het ware de bewogenheid van de ziel. Allen die Dominicus van nabij gekend hebben, getuigen dat Dominicus tijdens het bidden veel gemoedsstemmingen had. Hij kon wenen, verzuchten, verrukt zijn, of helemaal verzonken. In God, zei hij zelf. Bij voorkeur bad Dominicus voor het altaar en het beeld van de gekruisigde Jezus. Je ziet dat op alle afbeeldingen, behalve de laatste waar hij op tocht is. Maar daar staat in het midden de boom des levens centraal, die in de christelijke traditie verbonden wordt met het kruis.
Ik ga eerst kort alle miniatuurtjes overlopen. Daarna luisteren we naar een tekst van Paulus uit de Filippenzenbrief. We omkaderen dat met een mooie zang die de kern weergeeft van elk bidden: “Gij wacht op ons totdat wij opengaan voor U. Wij wachten op uw woord dat ons ontvankelijk maakt. Stem ons af op uw stem, op uw stilte”.
De negen gebedshoudingen
Zoals daarnet gezegd, vind je in 8 van de 9 afbeeldingen dat Dominicus bidt voor het kruisbeeld. Neen, niet voor het kruis als zodanig, maar voor de gekruisigde. Het is sterk dat Dominicus toen ook al de intuïtie had dat wij christenen niet worden opgeroepen te geloven in de verlossende betekenis van Jezus’ offerdood op een kruis, maar in de bevrijdende betekenis van Jezus’ leven en roeping die hij tot op het einde trouw is gebleven. Een trouw die hij met de kruisexecutie heeft bekocht. Dus niet het kruis, maar de gekruisigde is onze verlossing. Dat wordt zo mooi afgebeeld in de miniaturen. Dominicus wil de aardse, in armoede rondtrekkende Jezus navolgen, die zijn liefde trouw bleef tot in de dood. Als je goed kijkt, zie je telkens een straal bloed uit het hart van de gekruisigde Jezus komen. De naïviteit waarmee dat geschilderd werd, heeft iets aandoenlijks. Het maakt de afbeeldingen levendig, en het getuigt ervan dat het leven en de dood van Jezus leven gevend blijven. Het zinnebeeld van een gegeven leven. Laten we nu de miniaturen zelf bekijken.
- We zien Dominicus diep voorover gebogen. Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Overgave aan God en zijn mensen. De weg van Jezus gaan, ook als het een kruisweg wordt.
- Dikwijls bad Dominicus volledig uitgestrekt op de grond, plat ter aarde. Het lichaam vastgemaakt aan de grond, we zijn stof. Wat met jou gebeurt, gaat niet vanuit je eigen kracht. God richt je op en gaat met je mee zoals Hij met Jezus deed.
- Dominicus geselt zich. Je kan het weglachen als misplaatst masochisme. En, hoe dan ook, dat is niet meervan deze tijd. Ik versta het als een overweging van Jezus’ solidariteit met de miljoenen ondervoede lichamen, vooral van kinderen. Met gefolterde lichamen. Met gebombardeerde lichamen. Met weggeworpen lichamen in massagraven. Met verkrachte lichamen.
- Knielend en rechtstaand bad Dominicus. Hij prevelde daarbij de woorden: Heer, als gij wilt, kunt ge mij genezen. Jezus raakte mensen aan, genas hen, deed hen er terug bij horen. Biddend het verhaal van Jezus overwegen, en dat is Gods nabijheid en verbondenheid met de mensen.
- Rechtstaand zonder steun, vroeg Dominicus: Heer, leer ons bidden. Je ziet drie houdingen van het bidden. De ogen opgeslagen ten hemel, in orante-houding: naar buiten gekeerd, geven aan én ontvangen van God; de ogen neergeslagen en de handen gevouwen op de borst: naar binnen gekeerd en God vinden in het diepst van jezelf; en tenslotte in een intense dialoog met God.
- Rechtstaand met open handen, de armen gestrekt in de vorm van een kruis, smeekte Dominicus: Heer, verhoor mijn gebed, luister naar mijn smeekbeden. Een volwassen smeekgebed zet aan tot engagement. Het schreeuwt naar solidariteit en recht. Het opent ons voor de ander. Dominicus weende dikwijls toen hij dacht aan kwaad en zonde in de wereld: “Wat moet er toch van de mens geworden?”
- Soms zag men Dominicus zich in heel zijn lengte naar de hemel richten. Met heel zijn wezen wou hij zich laten raken door God, die de eerste is in de liefde. God neemt het initiatief, wij stellen ons open.
- Dominicus bidt met de Bijbel. Getuigenis van Gods geschiedenis met de mens. Een geschiedenis van trouw en ontrouw, goed en kwaad, liefde en haat. Bidden met de Bijbel is lectio: aandachtig lezen en interpreteren, verstaan; meditatio: je laten raken door de tekst; oratio: vertoeven in Gods aanwezigheid.
- Zo kon Dominicus, altijd met een medebroeder, op weg gaan, slechts mét of over God sprekend. Ook onderweg bleef hij bidden.
Lezing: Filippenzenbrief 2, 5-11
Die gezindheid moet onder u heersen die ook in Christus Jezus was:
Hij die bestond in de gestalte van God heeft er zich niet aan willen vastklampen gelijk aan God te zijn.
Hij heeft zichzelf ontledigd en de gestalte van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd; Hij werd gehoorzaam tot de dood, de dood aan een kruis.
Daarom ook heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen staat, opdat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen, in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: de Heer, dat is Jezus Christus.
Meditatie over miniatuur VI
Ik heb lange tijd bidden gezien als een zuiver interne mentale activiteit, iets van de geest. Ik zag dan ook niet het nut om daar een welbepaalde houding bij aan te nemen. Het verplicht afwisselen tussen staan, zitten en knielen van vroeger was voor mij eerder een verstoring van die geestelijke activiteit dan dat ze een hulp was.
Maar een mens blijft niet jong en inzichten verschuiven, bij de meesten toch, en het werd me stilletjes aan duidelijk dat bidden niet in de eerste plaats gaat om de juiste woorden te zoeken en diepe gedachten te ontwikkelen, maar dat het eerder een houding is, een manier om in het leven te staan in volle besef van jouw eigen aanwezigheid en in het aanvoelen en zich afstemmen op de Aanwezige.
En in deze optiek zijn die verschillende gebedshoudingen zo gek nog niet. Mijn lichaam ben ik. Lichaam en geest hebben invloed op elkaar, loop met een rechte rug en je gaat je beter voelen, adem een paar maal diep in en uit en je wordt meteen veel rustiger. Een andere houding aannemen beïnvloedt dus ook je bewustzijn.
Ik wil er één gebedshouding uitkiezen en daarrond wat mediteren. Ik had kort even gedacht aan de derde omdat ik recent bij een geval van zelfkastijding, het per ongeluk oversnijden van mijn pols, spontaan ben beginnen bidden, maar ik heb toch voor de zesde houding gekozen, waarvan geschreven staat: ‘Soms (…) werd onze heilige vader Dominicus ook gezien terwijl hij bad met zijn handen en armen uitgespreid als een kruis, zichzelf uitrekkend tot het uiterste en zo rechtop staand als hij kan.’
Ik heb deze houding een paar keer zelf geprobeerd en verschillende meditaties zijn daarbij bij me opgekomen. Ik geef er u kort vijf.
Een kleine jongen zou zeggen: “Je bent net een vliegtuig.” Waar vlieg je heen? Welke richting ga je uit met je leven? En wanneer verlies je vaste grond onder de voeten en wat is die vaste grond dan wel, is die wel zo vast? Vliegen is ook verder kijken, loskomen van de aardse beslommeringen, even los van tijd en ruimte, zien wat je gebonden houdt. Of misschien is het een uitnodiging en oefening jezelf te overstijgen, groter te worden dan je dagelijkse ik. Plus est en vous.
Iemand anders zou me zeggen: “Je blokkeert me de weg. Ik kan niet door.” Het doet me mediteren bij waarvoor ik de weg moet blokkeren, wat ik een halt wil toeroepen. Waartegen wil ik opstaan, waartegen wil ik in opstand komen en wat houdt me daarin soms tegen. Houd ik steeds de armen hoog, zoals Mozes bij de strijd tussen Israël en Amalek, of laat ik ze soms zakken, en verliest het volk Gods. Kom ik in opstand tegen onrecht en onverschilligheid en doe ik dat, net zoals Jezus, op een geweldloze manier. Doe ik dat dan in het besef dat ik dan soms omvergeduwd word, dat wanneer ik met open armen de tegenstrever tegemoet treed, ik ook het meest kwetsbaar ben.
Mijn jezuïtische opvoeders zouden me zeggen: “Je bent een boom, toon me je vruchten.” Ben ik een boom die goede of slechte vruchten draagt. Want er staat dat men je aan de vruchten zal kennen. Er staat dat men toch geen druiven plukt van doornstruiken en geen vijgen van distels. Het is een aanmaning om jezelf keer op keer, dag na dag, ter herijken, met aandacht te zien wat je pad kruist en wat moet worden gedaan en gezegd, te zien wat de goede vruchten zijn.
Een Bijbelvaste protestant zou me zeggen: “Je doet als de vader van de verloren zoon”, die buiten zichzelf van blijdschap is dat zijn zoon teruggekomen is en hem met open armen verwelkomt. Of een man die op de top van een berg aangekomen, de armen wijd strekt en de wereld wil omarmen. Stel ik me voldoende open voor het andere, de andere, de vreemde. En ook: wanneer kan ik vergeven.
Het is een uiting van het geloof dat het uiteindelijk goed komt, ondanks alles. Een houding die die visie, die blikrichting, die intuïtie dagelijks voedt.
Dominicus tenslotte zou me wellicht zeggen: “Je spiegelt je aan de Gekruisigde.” Zich spiegelen als een kleine daad van solidariteit met een lijdende, een teken van empathie met de mens die staat aan de kant waar de klappen vallen. Het is het beeld zuiveren van wat echt belangrijk is en welke keuzes daarbij gemaakt moeten worden.
Eén houding die een hele wereld in zich draagt, die me groter maakt, oproept en uitnodigt vrucht te dragen, die me kwetsbaar en solidair maakt, die me de wereld doet omarmen. En die ten diepste doet geloven “het komt goed”.
Vrije inbreng vanuit de gemeenschap
U heeft het blaadje met de negen gebedshoudingen ondertussen goed kunnen bekijken. Misschien is er één die je persoonlijk bijzonder aanspreekt, misschien is er je iets opgevallen in wat hier vooraan gezegd is. Nu is de gelegenheid om daarover vooraan iets te zeggen, of misschien een gebed uit te spreken of verder in stilte te mediteren bij de prenten.
Inleiding op de tafeldienst
Het is tijd om aan tafel te gaan.
Het zou een tiende gebedshouding kunnen zijn, brood breken en delen, wijn schenken. Een simpel beeld, eenvoudige tastbare gebaren die de essentie van Jezus’ denken en doen samenvatten. Een houding die, wanneer ze met aandacht en invoelen, keer op keer herhaald wordt, zich inslijpt in ons denken en doen.
Een houding die voorbij de vastgeroeste beelden doet kijken, voorbij de vaste vormen en gebruiken, die ons de ander echt doet zien wie hij of zij is: een broer, een zus, een mens zoals wij.
Die ons aandacht doet krijgen voor waar het echt op aankomt: mensen aanraken met buitengewone aandacht en liefde, onze eigen zoektocht naar geluk laten doorkruisen door het gelaat van de kwetsbare andere, de bron van goed doen in elke mens aanboren, nieuwe toekomst en leven mogelijk maken.
Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.
Tafelgebed: Kom over ons met uw geest
Onze Vader
Vredeswens
Jezus kon zijn vrienden alleen vrede toewensen omdat hij daar zelf ten diepste van doordrongen was, het was een houding, een diep aanvoelen geworden dat dit de enige weg was om het Rijk Gods mogelijk te maken. Wensen wij elkaar die vrede, met diezelfde diepe vaste overtuiging.
Communie
Slotlied: De woorden die wij spraken