Dominicus Gent
Viering van zondag 31 juli 2016
Schatten verzamelen? Maar welke schatten?
Welkom op deze zondagsviering.
Zondag: dag om tot rust te komen, om intenser contact te maken met wat je krachtbronnen zijn, om te genieten, om eens iets anders te doen.
Ik hoop dat we in deze viering ook onze batterijen kunnen opladen.
Door met elkaar en in relatie met dat wat ons overstijgt te luisteren naar woorden van vroeger en nu. Door samen te zingen, stil te zijn. Door aandacht te geven aan wat ons raakt.
Laten we dit doen in het licht van de paaskaars.
Licht en Paaskaars: ze staan symbool voor hoop en vertrouwen dat het licht sterker is dan de duisternis.
Evangelielezing: Lucas 12, 13-21
12,[13] Iemand uit de menigte zei tegen Hem:
‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen.’
[14] Hij zei tegen hem: ‘Wie heeft mij als scheidsrechter tussen u beiden aangesteld?’ [15] Hij zei tegen hen: ‘Pas op voor iedere vorm van hebzucht!
Ook al heeft een mens nog zo veel, zijn leven bezit hij niet.’
[16] Hij vertelde hun een gelijkenis:
‘Er was eens een rijke, wiens land veel had opgebracht.
[17] Hij dacht bij zichzelf: “Wat moet ik doen?
Ik heb geen ruimte om mijn oogst op te slaan.”
[18] “Dit ga ik doen,” dacht hij, “ik breek mijn schuren af en ga grotere bouwen.
Dan kan ik daar al het graan en mijn andere goederen in opslaan,
[19] en tegen mezelf zeggen:
Je hebt daar nu heel wat liggen, jongen, je kunt jaren vooruit.
Rust nu maar eens uit, eet, drink en neem het ervan.”
[20] Maar God zei tegen hem:
“Jij dwaas, nog deze nacht wordt je leven opgeëist,
en voor wie zijn dan al die voorraden die je hebt aangelegd?”
[21] Zo vergaat het iemand die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.’
Overweging bij het evangelie
Het is ook nooit goed.
Hebzucht is niet goed. Daar kunnen we het snel met mekaar over eens worden. Maar getuigt het niet van verstandig beleid dat je ervoor zorgt dat je schuren groot genoeg zijn om de oogst van het land in onder te brengen? Wat kan je daar op tegen hebben? Een meevallende oogst kunnen opslaan voor de komende jaren, onze aardappelboeren kunnen er maar van dromen. Want door de overvloedige regen dreigt hun oogst dit jaar te mislukken.
“Door de uitzonderlijke regenval zal er waarschijnlijk geen excessieve oogst komen dit seizoen.” Dit publiceert Belgapom, de beroepsvereniging voor aardappelhandelaars en aardappelverwerking.
De rijke boer van het Lucasevangelie heeft meer geluk. In het begin althans: hij heeft een oogst waarmee hij de komende jaren op zijn lauweren kan rusten. En dan lijkt het alsof het hem niet gegund is: zijn leven wordt nog dezelfde nacht van zijn fantastisch vooruitzicht, opgeëist.
Dat is straf. Hier klinken afgunst en represailles mee. Hij gaat niet eens gewoon dood. Zijn leven wordt opgeëist. Wat is er aan de hand?
Een beetje achtergrond over het evangelie van Lucas kan ons wat toegang geven. De evangelist Lucas beweegt zich in een andere wereld dan Jezus. De Griek schrijft voor de welgestelde Theofilus. Om die reden creëert de evangelist andere verhalen, gelijkenissen waarin rijke mannen centraal staan, rijke mannen en hun problemen. Theofilus zal moeiteloos zichzelf en zijn vrienden herkend hebben in die korte verhalen: een zakenman die onderweg overvallen beroofd wordt; een zoon van een welgesteld man die zijn erfenis verspeelt; een frauderende rentmeester, een rijk man die geen oog heeft voor de arme Lazarus. Het is een wereld waarin geld, aanzien en macht de hoofdrol spelen. De landelijke sfeer, van Galilea met zijn keuterboeren, lijkt ver weg. De boer van ons verhaal is rijk. Hij werkt niet zelf op het land. Hij laat schuren bouwen. Lucas schrijft in een context die getekend is door grote materiële tegenstellingen. Zijn verhalen verwijzen veel meer naar een stedelijke omgeving met rijke mensen die in weelde baden en aan de rand de slums waar armoede heerst. Theofilus die hij de boodschap van Jezus wil duidelijk maken behoort tot de heel welstellende groep. Lucas getroost zich veel moeite om het evangelie voor zijn leven concreet te maken.
Lucas schrijft ook voor een christelijke gemeente waarin de materiële tegenstellingen groot zijn. En dat klopt niet met het messiaans ideaal dat hij bij het begin van zijn tweede boek, de handelingen der apostelen, zo idealistisch weergeeft: Allen die het geloof hadden aangenomen, bleven bijeen en bezaten alles gemeenschappelijk. Ze verkochten have en goed en verdeelden dat onder allen naar ieders behoeften.
Zo moet de gemeenschap van christenen eruit zien. Zo ziet ze er helaas niet uit. In een christengemeenschap is voor Lucas (in tegenstelling tot Matteüs) het onderscheid tussen joden en niet-joden niet fundamenteel. De evangelist bestrijdt een andere grens in de maatschappij die omwille van de boodschap van Jezus opgeheven dient te worden: het onderscheid tussen arm en rijk. Daar blijft hij telkens weer op hameren.
De vraag: voor wie zijn al de voorraden die je hebt aangelegd? kan op vele wijzen begrepen worden.
Het is een retorische vraag die Lucas zelf niet beantwoordt. Aan elk van ons om die vraag te beantwoorden.
– Je kan ermee besluiten dat je van al je vergaarde rijkdom toch niets meeneemt in je graf.
– Je kan nagaan hoe in primitieve samenlevingen met voedsel wordt omgegaan? Hoe Israël daar in zijn geschiedenis mee omgaat. Wanneer ze als nomaden in de woestijn rondtrekken moet alle voedsel gedeeld worden en mogen er geen voorraden aangelegd worden. Eens in het beloofde land worden ze landbouwers en worden er wel landbouwoverschotten geproduceerd en ontwikkelt er zich een grotere arbeidsverdeling.
Maar wie maalt er koren bij die arbeidsverdeling? Wie heeft er baat bij en wie niet? Voor wie zijn al de voorraden die je hebt aangelegd?
Dat is telkens opnieuw de kritische vraag van de profeten.
Dat is de vraag van Jezus. Dat is de vraag van Lucas aan Theofilus en aan zijn gemeente.
Lucas hoeft deze vraag hier niet te beantwoorden. Heel zijn evangelie spreekt van dit antwoord: de voorraden zijn er voor iedereen, zonder onderscheid.
– Daarom wil ik de vraag ook aan onze samenleving stellen. Hoe blijven we dulden dat de arbeidsverdeling dergelijke grote sociale tegenstellingen schept? Of heel simpel dat 2% van de mensheid reusachtige voorraadschuren bouwt op arbeid van alle anderen?
– Hoe kunnen we aanvaarden dat de ruilwaarde, de koop- en verkoopwaarde van basisgoederen, van het levensnoodzakelijke voedsel belangrijker is dan de gebruikswaarde? Met andere woorden dat de financiële opbrengst belangrijker is dan het product zelf?
Staan de grotere schuren die onze fortuinlijke boer wil bouwen dan ook niet voor de schaalvergroting die het logisch gevolg is van een samenleving waarin grotere winsten een doel op zich worden? En rekent dit vreemde stukje evangelie dan ook niet radicaal af met deze dynamiek?
‘Dwaas, nog deze nacht wordt je leven opgeëist. Zo vergaat het iemand die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.’
Ik kom terug bij onze aardappelboeren en lees het citaat van Belgapom nu helemaal:
“door de uitzonderlijke regenval zal er waarschijnlijk geen excessieve oogst komen dit seizoen. De vraag is ook: zullen we deze wel nodig hebben? Voor wat betreft de vrije markt zou een overgrote grote oogst een minder goede invloed kunnen hebben. Dit staat natuurlijk los van het feit dat voor de telers enorm zijn getroffen”
Belgapom gaat als beroepsvereniging voor aardappelhandelaars en aardappelverwerking duidelijk mee in de vrijemarktlogica waarin voeding tot haar ruilwaarde herleid wordt en waarin de boer die voor onze voeding zorgt niet als belanghebbende meegerekend wordt.
Dit gaat over aardappelen, het had ook over melk of een ander basisproduct kunnen gaan. De verhoudingen blijven dezelfde, in eigen land én wereldwijd.
‘Dwaas, nog deze nacht wordt je leven opgeëist. Zo vergaat het iemand die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.’
Schatten verzamelen voor zichzelf, daar kunnen we ons ondertussen zeker een en ander bij voorstellen. Maar schatten verzamelen voor God, wat betekent dit? Hart boven hard beantwoordt op een eigentijdse manier die vraag met haar 10 hartenwensen. Het loont de moeite die nog eens aandachtig te lezen. Ik beperk mij vandaag tot de aanhef van de eerste hartenwens en die luidt als volgt: Samen rijk.
Dat lijkt mij ook het antwoord dat Lucas wil horen.
Tweede overweging
Onlangs hoorden we een paar interviews uit Touché. Allemaal met gerenommeerde filosofen. Die hebben goed nagedacht over wat ze zeggen, dat is hun vak, hun roeping. En ze formuleerden bedachtzaam hun bevindingen. Daarom ben ik steeds geneigd om goed te luisteren. Je kan er steeds iets van opsteken als niet filosoof.
Elk van hen kwam tot hetzelfde besluit: dat een mens de uiteindelijke zin van het leven in een ander vindt. Dat pas in een (gelijkwaardige) relatie een mens een mens wordt. Dat de mens an sich niet het ultieme is waar alles om draait. Dat bezit en macht een mensenleven niet echt vervullen, dat delen van wat je hebt, je rijker maakt dan verzamelen. En dat deze reflectie weerkomt in elke religie en zingevingssysteem.
Wat vinden wij daarvan terug in onze Bijbel? Wetend dat wat daar geschreven staat, richtlijnen zijn om te leven, gisteren, vandaag en morgen. Antoinette besprak daarnet de lezing uit Lucas.
Ik wil even naar de oudere geschriften kijken. Wat vertellen die ons over dit thema?
In de Bijbel komen de Israëlieten al snel in hun geschiedenis op het spoor van waar het op aankomt: ze ervaren doorheen alle calamiteiten, dat een mens aangewezen is op de ander. Dat, als je in respect en gelijkwaardigheid met anderen leeft, er genoeg is voor elkeen, dat het leven goed wordt, in velerlei opzicht. Dat dit de uiteindelijke rijkdom van het bestaan is.
Ze maken er verhalen over: uittochtverhalen: een mens is er niet om uitgebuit te worden (Egypte), maar om samen de tocht van het leven te maken (woestijn). En ze maken het belang ervan duidelijk door het tot een Goddelijke wet te maken. Bovenal bemin uw God en uw naaste als jezelf.
Ze ervaren natuurlijk ook dat dit niet direct de gemakkelijkste weg is, dat er steeds weer door de overheid correcties moeten worden toegepast. Zo is er bv de wet dat na 50 jaar mensen die slaven geworden zijn hun vrijheid moeten weerkrijgen, schulden worden weggeschonken, land teruggegeven.
Maar ze ervaren ook dat geïnstitutionaliseerde solidariteit niet alles oplost. Het is niet omdat alle structuren in orde zijn, dat de mens plots alle eigenbelang opzij zet. Het was vroeger zo, en het nu nog steeds zo.
Aan wat ligt dat dan als men al zoveel eeuwen bij ervaring weet dat dit het belangrijkste is voor ons allen?
Onze condition humaine, gericht op overleven, op eigenbelang, op verdediging? Onze hebzucht om zoveel mogelijk te verzamelen om ons beter, groter, machtiger te voelen ? Zijn we dus “gepredestineerd”, kunnen we niet anders dan onze instincten volgen? (In mijn donkere momenten denk ik soms dat mensen niets anders kunnen.)
Of kan opvoeding daar iets aan veranderen? Of bestaat er toch iets als je eigenbelang opzij kunnen zetten en voor het algemeen belang kiezen? (in mijn betere momenten zie ik daar dan weer veel voorbeelden van )
We hebben er jammer genoeg geen antwoord op. Alleen onze ervaring als mens kan ons wat richting en hoop geven. Ik wil er hier een paar van opnoemen.
° Hoe erg situaties soms ook zijn: steeds staan er mensen op die zorg dragen voor anderen: denk aan de vele oorlogsverhalen, aan mensen die opstaan om onrecht aan te klagen, die proberen om situaties te veranderen. Ik denk hierbij aan de reportages een aantal weken geleden over kleine helden. Maar ook bij rampen duiken steeds weer verhalen op van mensen die hun eigen leven op het spel zetten om anderen te redden.
Kleine en grote helden: ze geven me hoop dat het kan, dat er ergens in een mens iets is dat hem doet uitstijgen boven zichzelf.
° Mensen tonen dikwijls dat waarop je focust: toon je agressie, dan kan je er de donder op zeggen dat je agressie weerkrijgt. Toon je rust en vertrouwen, dan is er veel kans dat de andere daarop positief reageert.
Zo kunnen stewards of mensen die dat in de vingers hebben dikwijls voorkomen dat ruzies escaleren, onruststokers de boel op stelten zetten.
Hoopvol is dat er nog een andere weg is dan vechten of vluchten als er “gevaar” dreigt, en dat kan je blijkbaar leren…
° Ik wil nog iets vertellen over predestinatie en opvoeding. In een reportage over een prof in de hersenscans vertelde die man dat hij gevraagd werd een aantal scans te sorteren naar de afwijkingen die hij opmerkte. Hij wist niets over de mensen bij wie de scans genomen waren. Bleek dat een aantal afwijkingen significant gelinkt waren aan bepaalde ziektes en gedragingen. Zo bleek een bepaalde afwijking gelinkt aan agressieve mensen die iemand vermoord hadden. Voor de grap onderzocht hij scans van familieleden op deze afwijking. Bleek dat hijzelf de enige in de familie was die die afwijking had. Nochtans had hij (tot dan toe natuurlijk) niemand vermoord. Hij weet dat aan de warme thuis waarin hij was opgevoed…Ook dit verhaal geeft me hoop: dat mensen door liefde, genegenheid, respect, vertrouwen te krijgen, boven hun ‘instincten’ kunnen groeien.
° Ethiek en geloof: ze liggen dicht bij elkaar. Bij velen zijn de waarden die daar gevonden worden de kracht om zorg te dragen, om zichzelf niet boven de ander te plaatsen, om zorgzaam met wat je hebt om te gaan, om niet te verzamelen wat je niet nodig hebt om goed te leven.
Om vertrouwen te leren, om steeds weer te horen waar het op aankomt om als mens te leven komen we hier elke zondag samen. Om ons eigenbelang te leren opzij zetten; om te leren wat het is: elkaar behoeden en doen leven, door te luisteren naar de woorden die ons doen leven. Laten we dit lied samen zingen.
Tafeldienst
Hier staat een gedekte tafel. Hier is brood dat ons verzadigt. Zonder eten gaan we dood. Mens is immers dorst en honger, is leven van verlangen, wachtend tot iemand haar vindt die zich geeft, die zich verbindt.
Wij danken U Onzichtbare, Schepper van al wat leeft, van alle vruchten die de aarde geeft, dat Gij ons tastbaar nabij wilt komen in het breken van brood en delen van wijn. In navolging van uw zoon, Jezus, onze broeder, zijn wij bijeen rond de erfenis die hij ons nalaat: breken en delen. Rond dit evangelie verzamelen wij ons telkens opnieuw aan de tafel van deze gemeenschap om de nalatenschap van zijn leven te doen: breken en delen totdat wij allen verschillend en uniek met elkaar verenigd, uw lichaam worden. Eén in U. Verbonden met allen die op dit moment rond uw testament samenkomen en uw nalatenschap vieren in breken en delen.
Verbonden met allen die ons zijn voorgegaan in deze manier van leven en van wie wij afscheid moesten nemen.
Aan de vooravond van zijn dood verbeeldde hij zijn leven in deze gebaren:
Hij nam wat brood dat overbleef van de maaltijd
brak dit stukje brood en gaf het rond met de woorden:
neemt gij allen hiervan
dit is mijn lichaam, gegeven voor u.
Hij nam de beker met wijn en dankte God die hij als vader aansprak
en deelde hem rond met de woorden:
drinkt hieruit
dit is de beker met mijn bloed, mijn leven, gegeven voor u.
Dit doen is mij gedenken.
Onze Vader
Vredeswens
Wensen we elkaar toe dat we de kracht in onszelf mogen vinden om te leven voor en met anderen, om daarin onze rijkdom te vinden. En dat we steeds woorden en mensen mogen tegenkomen die ons daarin stimuleren.
Communie
Slotlied: Tekenen van hoop
Als hier of daar een vrouw wordt opgericht
en zich weer keert naar het licht,
dan wordt een stukje schepping afgemaakt,
zij is tot haar bestemming aangeraakt.