Dominicus Gent
Viering van Goede Vrijdag
15 april 2022
Goede avond iedereen thuis en hier aanwezig.
Bedankt om erbij te zijn, om stil te staan bij de herdenking van het overlijden van Jezus. Zo’n 2000 jaar geleden kwam er abrupt een einde aan zijn jonge leven.
Hij liet een onuitwisbare indruk na bij zijn naaste apostelen en volgelingen, maar ook wij vinden nog altijd inspiratie in zijn woorden en daden die later zijn opgeschreven.
Jezus werd 33 jaar. Hij kwam op voor de minste mensen, legde de vinger op waar het fout ging bij de machthebber, bij mensen met middelen. Om die reden werd hij een bedreiging voor een blinde macht die ten koste van de zwakke mens zichzelf verrijkt. Hij stierf na mensonterende martelingen, werd bespot, beschimpt en tenslotte schandelijk aan het kruis genageld. De Romeinse soldaten hebben hem respectloos, zonder medelijden als een dier naar de slachtbank geleid. Dit doet mij terugdenken aan het artikel van Pascal Kerckhove, die in de krant ‘De Zondag’ van 10 april schrijft dat de Russische soldaten zich als onmensen hebben gedragen tegenover onschuldige burgers, mensen die opkomen voor hun land of de plek waar ze zich thuis voelden niet willen verlaten. De beelden die we op televisie zagen komen hard binnen omdat we in de achtergelaten lichamen onze eigen buurman of buurvrouw herkennen. Weerloze mensen die vermoord werden omdat ze toevallig woonden in een gebied dat de vijand had ingenomen.
Wie zijn de daders? Waren en blijven dat ook mensen? Een blik op de geschiedenis zegt genoeg: een oorlog haalt vaak het slechtste in de mens naar boven. En toch ligt het niet in onze natuur. Veel Russische soldaten dachten dat hun missie een goed doel inhield: een volk bevrijden en dat ze met open armen ontvangen zouden worden. De waarheid was helemaal anders.
Kunnen wij de soldaten die Jezus martelden, kruisigden nog als mensen zien? Iets van onszelf in hen herkennen?
Jezus heeft in ieder geval de zondaars tot op het laatst vergeven en met evenveel liefde benaderd als hij altijd al had gedaan. ‘Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.’
Kunnen de Oekraïners later hun belagers met diezelfde woorden nog in de ogen kijken en misschien vergeven?
Het is niet gemakkelijk maar laten wij de hoop niet varen dat er in elke mens goedheid aanwezig is en dat die ons stand doet houden ook als de groepsdruk om gewelddadig te worden of pestgedrag te vertonen, groot is.
Laten we die hoop tonen door het licht van de Paaskaars aan te steken en onder dat licht met elkaar stil te staan bij elk lijden in deze wereld en onze omgeving.
Dit ene weten wij
en aan dit een houden wij ons vast
in de duistere uren:
er is een woord
dat eeuwiglijk zal duren
en wie ’t verstaat
die is niet meer alleen.
En laten wij dit houvast in duistere uren hier symboliseren door ook ons eigen verstaan als een lichtje te laten schijnen. Je wordt uitgenodigd om een kaarsje op de tafel te zetten. Die lichtjes omringen het kruis, en versterken samen het licht dat elk van ons kan brengen.
“Laat ons een kaarsje branden in de duisternis,
In het aangezicht van de dood, een teken van leven.
Als teken van hoop waar alles hopeloos lijkt,
Als teken van vrede in plaats van strijd.
Want het licht is sterker dan de duisternis
En de dag zal de nacht overwinnen.
Hoewel de schaduwen overal om ons heen blijven hangen,
Laten we onze gezichten naar het licht keren.”
We luisteren nu naar het lijdensverhaal van Jezus – naar het evangelie van Johannes- zoals het jaar na jaar in de christelijke traditie wordt doorverteld op de dag van Goede Vrijdag.
Lijdensverhaal, waarna de brandende Paaskaars wordt uitgeblazen…
Meditatie: De zeven laatste woorden van Jezus
Tot zover het bekende verhaal van toen, dat jammer genoeg niet iets is van louter ver weg en lang geleden. Telkens opnieuw wordt het realiteit voor iemand, ergens. Mensen doen elkaar onrecht aan op subtiele of brutale wijze, langzaam en systematisch soms- als we natuur plunderen waar anderen nood aan hebben- of plots en explosief als een bom die binnenkomt. Door mee te leven met het slachtoffer, door beter te begrijpen wat het teweeg brengt kunnen we de lijdende mens nabij zijn en pijn helpen verlichten. Het zet ons ook op weg om het onrecht te zien groeien, het te benoemen-zoals Jezus deed – en pijn te helpen voorkomen.
Om de lijden mens nabij te zijn in dit uur en beter te begrijpen, staan we nog even stil bij de zo geheten 7 laatste woorden van Jezus. Ja, ze spreken van veel pijn, maar eer schuilt in elk van hen ook een kiem van licht, een manier van kijken en zijn die de weg naar het volle leven toont.
Elk van de 7 korte duidingen beantwoorden we met een vraag om kracht en gedragen uitweg uit de diepste pijn: ‘Laat uw liefde ons bevrijden die nog lijden aan de nacht, als een engel ons geleiden al een licht dat wacht.
1. “Vader vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.”
Ondraaglijk lijden veroorzaakt door mensen aan medemensen laat diepe sporen na. Kan je verstaan dat iemand vreselijke dingen doet en niet weet waar hij of zij mee bezig is? Wisten de soldaten die mogelijks chemische wapens in Oekraïne afvuurden, welk gevaar dit voor de slachtoffers inhield? Of kan de legerleiding wroeging hebben dat ze jonge Russische soldaten rond de kerncentrale van Chernobyl loopgrachten heeft laten graven, dat er radioactief stof vrij is gekomen en heel wat van die soldaten als gevolg ervan geen jaar meer te leven hebben? Je kan je wegsteken achter de zin: ‘Bevel is een bevel’. Maar waar blijft je eigen verantwoordelijkheid tegenover jouw daden? Met heel veel lijden en onrechtvaardigheid geconfronteerd kan Jezus nog zeggen: ‘Vader vergeef het, want ze weten niet wat ze doen’.
2. “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” “Eli, Eli, Lama Sabachtani”.
Doodsangst is de oorsprong van alle angsten. Een mens zou vertrouwd moeten geraken met de dood om de angst kwijt te raken. Jezus wist precies wat er hem te wachten stond en toch koos hij consequent voor zijn lijdensweg. Jezus was een mens en we zien dat ook hij in de moeilijkste uren van zijn leven zich angstig voelt. Hij alleen moet de stap van leven naar dood maken. En we weten allemaal dat het leven loslaten, stap zetten naar een ander soort leven moeilijk is, het is een overgave. Die stap moeten we elk individueel zetten. Niemand is al ooit teruggekeerd om ons te vertellen wat dat leven na de dood betekent. Ook voor de mens Jezus niet.
3. “Ik vertel je de waarheid, vandaag zal je bij mij zijn in het paradijs”.
Toon Hermans schreef hierover in zijn boekje: ‘ Zet je hart uit je hoofd’ het volgende:
“Op de berg Golgotha stonden drie kuisen van drie veroordeelden. Jezus was er één van en hij sprak tegen één van hen: ‘Vandaag zal je bij mij zijn in het paradijs’. Dit is de enige, betrouwbare uitspraak over leven na de dood. Het is een belofte, gedaan door de grootste mens die ooit op aarde leefde, een God-mens aan wiens belofte niemand hoeft te twijfelen. Wie dit overweegt, geeft zijn hart rust en vertrouwen en neemt, in Zijn naam, alle levensvrees weg.”
4. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”
Het is een gave en een opgave om ons in te zetten voor wat goed is, een leven lang: om de sprong te wagen telkens weer en uit handen te geven waar we geen controle over hebben, om zo de weg des mensen te gaan in tij en ontij. Het wordt een zegen, als we ons daarbij gedragen weten van kinds af aan, door een kracht ten goede die we God durven noemen, tot op vandaag en in ons laatste uur. Jezus, wiens leven zo beloftevol gestart was, die met zijn leerlingen een gigantische weg had afgelegd, met palmtakken bejubeld werd, beseft heel goed wat nu komen gaat. Het moment van desolate verlatenheid (mijn God, waarom hebt U mij verlaten) is gepasseerd en hij slaagt erin terug te grijpen naar de vaste waarde, de God die hij vader is gaan noemen. We herkennen ons eigen verhaal in, een lied van weg en omweg.
5. “Dat is uw zoon, Dat is je moeder”
Het moment van desolate verlatenheid is voorbij en er komt ruimte en aandacht voor de ander. Hoe moeilijk we het zelf ook hebben, we kunnen iets betekenen voor een ander, en daarin ligt een bron van leven.
Dat besef komt telkens weer de kop opsteken. Je hoort het van oude mensen die misschien fysiek veel pijn hebben, maar hun leven de moeite waard vinden zolang ze voor anderen iets kunnen betekenen.
We hoorden onlangs een Oekraïens kind getuigen in het nieuws over haar laatste dagen in een ondergrondse kelder. Hoe zwaar het was, koud, geen eten of drinken, schrik. Maar, liet ze weten, na enkele dagen kreeg ik nieuwe vriendjes daar in de kelder. En dat maakte het allemaal al veel beter.
Jezus heeft die nood aan zingeving perfect begrepen. Terwijl zijn dood nadert, denkt hij na over hoe het nu verder moet met de mensen die hij liefheeft, en bedenkt hij wat hen tot steun kan zijn als hij er niet meer is. Het zwarte gat zal onvermijdelijk komen, maar zijn mededogen geeft hem een feilloos inzicht. Hij schenkt de vriend die hij liefheeft en zijn moeder aan elkaar om samen de moeilijke tijd door te komen, om hem zo ook steeds in hun midden te weten. Elkaar dragen en nabij zijn is zowat het beste geschenk dat hij hen en ons in donkere tijden kan geven.
6. “Ik heb dorst”
Op zovele plekken hier en overal ter wereld hebben mensen dorst naar een bron van leven. Er wordt gedorst naar drinkbaar water, naar een beschermend dak boven het hoofd, naar een mens aan hun zijde, naar een veilige plek, naar een betekenisvol bestaan… Het gaat om een basis van bestaan die ontnomen wordt uit winstbejag of gulzigheid of zucht naar macht een luxe. Dat we de dorstende mens blijven zien en wegen zoeken om hen nabij te zijn en de dorst te helpen lenigen ten einde toe. Wij, die met zoveel anderen op onze beurt zijn als het hert, reikhalzend naar levend water.
7. “Het is volbracht”
Een mens is de weg ten einde toe gegaan. Hij bleef spreken als een profeet ondanks scherpe tegenstem. Zij die het voor het zeggen hadden, de macht, zouden hem eens op zijn plaats zetten. Daar ga je niet ongestraft tegenin. En toch, zonder die stem is het leven het leven niet waard. De pijn is vreselijk, maar de opdracht is volbracht. De boodschap klonk en klinkt klaar en duidelijk als nooit tevoren. Ook al had hij er fysiek de kracht niet voor. Het zijn woorden die hemel en aarde hebben bewogen. Tot op vandaag.
En hiermee zijn we aan het einde gekomen van de reflectie op dat lange lijdendverhaal. Misschien heeft het bij je iets opgeroepen of wil je graag iets van bemoediging of mede-lijden delen in dit uur. Dan nodigen we je daar nu graag toe uit.
(Inbreng van de gemeenschap: lijden wordt benoemd)
Waken, rechtop blijven en de weg gaan, de weg ten einde.
Medestander en tochtgenoot van allen die geen leven hebben.
Naaste en vriend van hen die het spoor bijster zijn.
En weten, geloven en hopen
Sterker dan lijden en dood
Dat leven ons is aangezegd,
Goed leven voor allen.
Overal in de natuur ontluiken bloesems, takken krijgen blaadjes.
We leggen een bloesemtak, nieuw leven, bij het kruis.
Een machteloos gebaar waarmee we het lijden erkennen
En hoop op toekomst en bevrijding uitspreken.
En we willen mensen nabij blijven,
Aanwezig zijn, kwetsbaar, het duister in.
Hiervan gaf Jezus ons de avond voor zijn lijden en sterven een teken.
Hij deelde zichzelf uit in gebroken brood.
Moge het eten van dit brood ons de kracht geven om deelgenoot van noodlijdende
Mensen te worden en in gemeenschap met Hem en elkaar te leven.
Bidden we het gebed waarvan Jezus ons deelgenoot maakte, dat ons verbindt en sterkt: Onze Vader
Communie: rond de tafel van verbinding is er gisteren een tafeldienst geweest. Het brood en de wijn werden toen gezegend en bewaard voor vandaag. Op Goede Vrijdag gaan we rond met dit brood, om ons gesterkt te weten als gemeenschap, om ons telkens opnieuw te laten raken door de dood van Jezus, om hoop tegen beter weten in te belichamen en te blijven geloven dat er na donkerte altijd licht zal opstaan.