Goed zaad en onkruid zaaien

Dominicus Gent

Viering van 20 juli 2014

Evangelie van de 16e zondag door het jaar:

goed zaad en onkruid zaaien

 
Welkom allemaal, bekenden en nog onbekenden op deze zomerse dag.
De Gentse feesten zijn gestart en ook op veel andere plaatsen wordt feestelijk lawaai gemaakt. Vakantietijd: tijd om de teugels van ons paard te vieren en om het vrij te laten grazen op onbekend terrein. Hopelijk vìnden we ook nieuwe paden.
Maar, hoe feestelijk de zon ook schijnt, het is ook oorlog: Gaza / Hamas – Israël, Oekraïne, Syrië, Irak. Oorlogen met alle meedogenloze gruwel, met alle ontmenselijking en onmenselijkheid, met alle leed.
In West-Europa leven we al 70 jaar zonder oorlog. Hoewel die met het neergeschoten passagiersvliegtuig in Oekraïne wel akelig dichtbij komt. Zonder oorlog leven is uitzonderlijk. We mogen dankbaar zijn en trots op het politieke en sociaal-economische systeem, ondanks al het falen, dat dit tot stand heeft gebracht. Tegelijk: de Europese geschiedenis van de vorige eeuwen biedt geen ruimte voor morele zelfgenoegzaamheid.

Toch geloven wij dat de weg naar een menselijk leven voor alle mensen begaanbaar is.
In dat geloof steken we de Paaskaars aan. Zij is het symbool van opstanding, van onverwoestbaar vertrouwen in de toekomst.

Feest en oorlog: die spanning kan het voorbeeld zijn van het thema van vandaag. Goed en kwaad lopen door elkaar, zitten in elkaar verstrengeld. Het is de onontkoombare dubbelzinnigheid van onze menselijke conditie.
Wie denkt het goede te kunnen dienen door het kwaad uit te roeien, is allicht niet goed bezig. Dat is het thema van het evangelie van Matteus op de zestiende zondag door het jaar, thema waarover wij ons samen willen bezinnen. Zingen wij als openingslied: Dit huis is een huis waar de deur openstaat…

Evangelielezing: Mt. 13, 24 – 30; 36 – 43;

24 Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. 25 Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. 26 Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27 De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” 28 Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?” 29 Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. 30 Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’

36 Daarop stuurde hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen: ‘Wilt u ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ 37 Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, 38 de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, 39 de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen. 40 Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: 41 de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen 42 en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. 43 Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!

Overweging
uit: Nico ter Linden, lichtjes aangepast

Hoe over God en over wat God met deze mensenwereld voorheeft – “het rijk Gods” – te spreken?
Spreken over God en over het koninkrijk van God is cirkelen om een geheim, met beelden, verhalen, gelijkenissen.
Mattheüs vergelijkt het rijk Gods, (hij spreekt als jood altijd van het ”rijk der hemelen”) met zaad dat gezaaid is en zal groeien.

Maar Mattheüs en de zijnen zaten met een probleem: het einde der tijden bleef uit, het uur van de oogst laat op zich wachten. En de buren vragen steeds hoe het toch mogelijk is dat zij in Jezus de Messias blijven zien. Bij de komst van de Messias zou de akker van de wereld toch van onkruid worden gezuiverd? Welnu, daar is dan weinig van te zien, het onkruid tiert welig!

‘Geduld, geduld!’ bezweert Mattheüs zichzelf en de anderen. Het koninkrijk komt niet als bij toverslag, het moet groeien. Kruid en onkruid zijn eerst nog vervlochten. Eenmaal gerijpt en sterk geworden zal het koren goed van het onkruid kunnen worden gescheiden.

Waar het onkruid vandaan komt? Dat is een bitter raadsel. De vijand heeft het gezaaid, terwijl de mensen sliepen.
Waren de mensen dan niet waakzaam genoeg? Hebben zij het aan zichzelf te wijten? Is het de schuld van de mens dat het onkruid groeit en bloeit? Dat zal best. Maar is het ook de schuld van de mens dat het onkruid er is? Of moet je zeggen: het onkruid is buiten hem om in de wereld gekomen? Toen de mens voor het eerst zijn ogen opsloeg, was het er al, hij heeft het niet zelf geschapen.
Het staat er zo geheimzinnig in die gelijkenis. Er groeit onkruid op het veld door de nalatigheid van de mensen: ze sliepen toen het werd gezaaid, en zo maken ze van deze aarde een woestenij. Maar ze hebben het niet zelf in het donker van de nacht gezaaid. Wie is die duistere gestalte dan, die het onkruid zaaide? Het is de duivel. Een hulplijntje voor de verteller om God als mogelijke oorsprong van het kwade buiten beeld te houden, ben je geneigd te denken.

Hoe dan ook, de herkomst van het onkruid is niet eenduidig te verklaren. En bij de bestrijding ervan moet je zorgvuldig te werk gaan, want je kunt je vergissen. Wat eruitziet als edelmoedigheid kan in hoogmoed wortelen, verdraagzaamheid kan voortspruiten uit geestelijke luiheid, en niet zelden heet liefde wat eigenlijk bezitsdrang is. En omgekeerd: een op het oog hard en onverschillig mens kan onverwacht blijk geven van edelmoedigheid. Het loopt allemaal zo door elkaar, het één zit verstrikt in het ander. Wie zal zich als rechter opwerpen? Oordeel niet.
Ja, maar er is toch verschil tussen goed en kwaad, tussen rein en onrein, tussen eerlijk verdiend geld en geld dat stinkt?

Dat is zo, maar je mag in het koninkrijk je naaste niet afschrijven, hij moet tot wasdom kunnen komen. Geloven is altijd geloven in verandering. Bij God kan onkruid bij wijze van spreken kruid worden. Omkeer is altijd mogelijk. Een mens die op zijn verleden wordt vastgepind, heeft nooit toekomst.
‘Laat beide samen opgroeien tot de oogst,’ zegt Mattheüs. Hij was er getuige van geweest hoe ]ezus, Gods kostelijk koren op de akker van de wereld, werd uitgerukt door dienaren van God, die er heilig van overtuigd waren dat het onkruid was. Als ooit duidelijk werd dat het werk van de zuivering bij mensen niet in goede handen is…

Inbreng van aanwezigen
We zongen : Er is geen God aan onze zijde die zegt: zo ga je goed.
Wel één die roept door alle tijden:
Zoek verder het komt goed.
Elke week opnieuw worden wij hier aangemoedigd om de hoop niet op te geven,
Om verder te zoeken, met vallen en opstaan.
Om te leren onderscheiden: de tarwe van het onkruid.
Om te zien – soms even – dat ook onkruid kracht in zich draagt.
De gelijkenis bij Matteüs over het goede en het slechte zaad geeft ons stof tot nadenken.
De benadering van Nico ter Linden in ‘Het verhaal gaat …’ inspireerde ons om een aantal vragen, bedenkingen te formuleren.
U vindt ze op de keerzijde van uw blaadje.
Ik overloop te samen met u.

TER OVERWEGING

Wij verwachten niet meer elke dag de wederkomst van de Messias. Maar het kwaad, het onkruid, tiert nog steeds welig.

Waar komt het onkruid vandaan? En wat doen we eraan?
“De vijand” (Wat of wie kan dat zijn?) zaaide het terwijl de mensen sliepen.
Waren wij, zijn wij niet waakzaam genoeg? Nalatig? Lieten wij het kwaad gedijen?

Meteen uitrukken met wortel en al? Actie?
Opgelet voor zelfbedrog in onze omgang met het onkruid.
Is onze ‘heilige verontwaardiging’ over het kwaad van anderen wel zo heilig? Is onze edelmoedige actie geen verkapte hoogmoed? Spruit onze verdraagzaamheid niet voort uit geestelijke luiheid? Is onze liefde geen bezitsdrang?

Zitten het onkruid en het goede zaad ook bij ons niet door elkaar gemengd?
God en het goede zijn in onze wereld nergens “zuiver” te vinden.
Ja, maar er is toch verschil tussen goed en kwaad, tussen rein en onrein, tussen eerlijk verdiend geld en geld dat stinkt?

We nemen ruim de tijd om hierover na te denken.
Daarna kunnen we een bedenking, een gebed delen met elkaar.
Ik nodig u uit om samen het gebed te zingen ‘Wek mijn zachtheid weer’.
We zullen dit lied een paar keer hernemen tijdens de inbreng.

 Inleiding op tafelgebed

In onze oren klinken nog de woorden dat zorg voor het goede iets anders is dan uitroeien van het kwaad. Nu staan we samen rond de tafel en dekken ze met brood en wijn.

En wij bidden:
Dat onze afkeer voor het kwaad ons niet meezuigt,
dat wij geen haatgevoelens koesteren,
niet zinnen op wraak,
ook niet tegen wie ons vijandig gezind is.
Ook in onszelf zitten goed en kwaad verstrengeld.
Leer ons weerbaar te zijn en geduld te hebben met het kwaad in onszelf en in onze wereld.
Leer ons zachtmoedige sterkte.
Leer ons, ons toe te vertrouwen aan de goede impulsen van ons hart.
Want wij vertrouwen op een God die elke mens liefheeft en alles ten goede keert,
die zelf toekomst is.

Heer Jezus,
Wij zijn hier om te doen wat Gij ons hebt voorgedaan.
Daarom verbinden wij ons in gedachten met allen die ons voorgingen in de dood en van wie wij ons de goedheid herinneren.
En wij gedenken alle mensen, waar ook, die dankbaar zijn om het goede dat ze geven en ontvangen.

Kwaad, leugen en onrecht verbijsteren ons; maar onkruid uitrukken helpt niet. Daarom ook houden wij hen in gedachten die het zaaien; wij bidden voor hen.
Ook Gij hebt met tollenaars en zondaars aan dezelfde tafel gegeten.

En wij zingen: Gezegend de onzienlijke…

Op de avond voor zijn lijden en dood heeft de heer Jezus ons een teken gegeven van zijn liefde tot het uiterste.
Met zijn vrienden aan tafel,
overweldigd door het kwaad dat onvermijdelijk op hem afkwam,
nam hij het brood in zijn handen,
Hij dankte u, zijn God en Vader;
Hij brak het brood zoals zijn lichaam zou gebroken worden,
en deelde het uit aan zijn vrienden met de woorden:
Dit ben ik voor jullie.

Dan nam Hij ook de beker in zijn handen,
Opnieuw sprak hij het dankgebed uit;
En hij zegde: als mijn bloed dat wordt vergoten is deze beker;
als teken van liefde verbindt deze beker u met mij en met het leven en de toekomst van alle mensen.
Drink ervan.

Doe dit om mijn dood en opstanding te gedenken; en doe wat ik heb voorgedaan.

Onze Vader

Vredeswens

In de machteloosheid rond de actualiteit klinken woorden rond vrede soms hol en vreemd.
In onze kaft staat een lied rond vrede met tekst van Guido Vanhercke en muziek van Mark Joly. Een aanzet voor wat vrede zou kunnen zijn:

Geef mij vrede, zet mij open
Giet de onrust uit mij leeg.
Dat de adem mij verovert,
Grote adem van wat leeft.

Geef mij vrede, laat mij stromen,
Samen met wat stromen moet.
Laat uw grote schoonheid komen.
Leer mij zeggen: het is goed.

 Communie

Slotzang

*

(foto: Fresco, Dordogne, G.Vanhercke)