Wat kan ik doen tegen geweld? (over geweld en onmacht, 2)

Dominicus Gent
Tweede viering in een reeks over onmacht en geweld
Wat kan ik doen tegenover geweld?
Zondag 28 oktober 2014

 

Goede morgen en hartelijk welkom.
Vandaag een tweede viering in een reeks van drie, rond geweld en vrede. Vorige zondag hadden we het over de onmachtige woede bij al dat grote geweld.
Vandaag gaat het over mij, over u, over elk van ons.

God is de eerste actief geweldloze … En dan het geloof, het vertrouwen, dat God zelf zo is zoals Jezus Hem zijn leven lang in beeld bracht. Dat God van ons houdt.
Ook van mensen die ik moeilijk kan verdragen, die mij op de zenuwen werken, die mij stokken in de wielen steken, mijn plannen dwarsbomen, mij tegenwerken. Ik begrijp hen vaak niet – vooral als het om mensen gaat die ook hun “best doen om goed te zijn”.

“Gij peilt mijn hart en Gij kent mij – aan uw liefde vertrouw ik me toe.” (Psalm 139)

Laat ons in die geest de viering aanvatten, en het licht van de paaskaars aansteken, vooral niet verborgen houden voor onze eigen gemeenschap, maar uitdragen waar anderen beroep op ons doen.

In die gezindheid willen wij vieren, en dankbaar zijn
Zingen we deze viering open met het lied “ Vrede voor jou “

Het verhaal van de twee wolven

Een grootvader vertelde eens aan zijn kleinzoon:
“ Het lijkt er wel op alsof er twee wolven in mij vechten met elkaar. De ene wolf is zwart en de andere blank. De witte wolf is goed en bijt niet. Hij leeft met alles rondom zich in harmonie en gaat niet in de aanval wanneer iets niet als aanval is bedoeld. Hij gaat slechts vechten op het juiste moment en op juiste manier.
Maar de zwarte wolf is vol angst. Het kleinste ding brengt hem in paniek. Hij vecht tegen iedereen, heel de tijd, zonder reden. Hij kan niet meer nadenken, want zijn angst en zijn haat beletten hem dat te doen. Het is nutteloze angst, want door zijn angst verandert er niets.
Soms is het heel moeilijk om met deze twee wolven in mij samen te leven, want allebei proberen ze over mijn ziel te heersen.”
De kleine jongen keek heel intens in de ogen van zijn grootvader en vroeg toen: “ En welke wolf haalt het dan, opa?”
De grootvader glimlachte, en zei: “ Die wolf die ik voed!”

Overweging: omgaan en (h)erkennen van woede en onmacht bij jezelf

Het omgaan en erkennen van woede en onmacht bij jezelf: niet mijn favoriete thema omdat het me dwingt na te denken over mijn eigen houding. Gewoon omdat het heel wat inspanning kost om bij agressie niet steeds die zwarte wolf te voeden. Dat is het makkelijkst. Nochtans zegt men je dat je dat leert naarmate je ouder wordt. Ik zal vermoedelijk nog wat ouder moeten worden.

Er zijn heel wat vormen van geweld; verbaal, fysiek, pestgedrag, uitsluiting, ook inbreuken op het milieu. Het zou ons te ver voeren, om in detail al die vormen te bespreken. Iedereen zal ook deze vormen van geweld als anders ervaren. En al zijn we niet zelf de agressor, dikwijls ondergaan we het of worden ermee geconfronteerd.

In de media heeft u het vast ook vernomen; twee jongeren worden gecontroleerd op hun vervoerbewijs. Helaas vervallen. Er wordt getrokken en geduwd. Twee agenten worden opgevorderd. Een hele groep keert zich tegen de agenten. Er moet versterking komen en uiteindelijk zijn er enkele gekwetsten, maar hopelijk ook velen die verontwaardigd hebben gereageerd om zoveel agressie. Stel je voor dat je er zelf bij was, terwijl politie en agressors tegenover elkaar stonden. Hoe zou je reageren? Op de vlucht gaan, of proberen de gemoederen te bedaren?

Ik wil met u samen nadenken over hoe we dit geweld kunnen ombuigen, welke mechanismen er zijn om tot het goede te komen. En hoe we die colère, die woede kunnen kanaliseren.
Woede is een krachtige emotie. De betekenis van emotie in het Latijn is ‘te bewegen’. Je zou woede daarom kunnen zien als een krachtige beweging van energie, die in goede banen geleid moet worden, vaak ook ontmijnd. Er zijn zeker situaties waarin die opdracht quasi onmogelijk is. Want zelfs als je je aan alle regels wil houden kom je er voortdurend tegen die zich er niet aan niet storen, en met het grootste stuk van de taart willen gaan lopen. Velen willen het goede, vredevolle leven en kiezen daar bewust voor. Gelukkig maar. Proberen geweldloos te leven wil absoluut niet zeggen dat je al die wrange gevoelens opkropt, maar wel dat je probeert in harmonie met iedereen te leven. En uiteindelijk betekent dit dat je je verzoent met de werkelijkheid zoals ze jou tegemoet komt.

Is het goed ons in de slachtoffer rol te (laten ) duwen? Belangrijk daarbij is dat we ons niet laten meedrijven op de manier waarop de agressor verbaal of fysiek geweld gebruikt. Het ligt misschien voor de hand de agressor te imiteren, zijn handelswijze over te nemen. Want dat zit ons in het bloed. Maar meestal werkt dat averechts. Zeker wanneer je hetzelfde gaat doen als de “ vijand “. Oog om oog, tand om tand. Dat beeld kennen we wel. In deze gevallen moet je niet symmetrisch handelen zoals boksers in de ring, maar asymmetrisch. Je moet het onverwachte doen en de ander met zijn gedrag confronteren. Oog in oog in plaats van oog om oog, zoals Jo het uitdrukte. Geen zwart-wit denken van goed tegenover kwaad, van ik tegen gij. Nieuwe wegen bewandelen, tegen de stroom van het fatalistisch denken en handelen. Er is geen enkele garantie dat het werkt. Je kunt alleen beroep doen op je eigen creativiteit. Er zijn de grote en bekende figuren die ons tot voorbeeld dienen; Mandela, of Bisschop Tutu. Maar evenzeer de kleine verhalen van gewone mensen: ik denk in het bijzonder aan iemand uit de Brugse poort die tegen de stroom in, de straat probeert netjes te houden, tegen de kleine pesterijen ( van zwerfafval en sluikstorten ) zorgt dat de buurt en omgeving leefbaar blijft. De glimlach nooit verliezen. Hoed af….

Er zijn heel wat wegen. Enkele voorbeelden om dat wat te verduidelijken…  De ander ontwapenen met je humor, proberen zoeken naar de waarden die je niet eerder gezien had. Tot 10 tellen, en diep ademen. Dat helpt natuurlijk. Heel concreet betekent dit: niet meedoen met vijanddenken, verdachtmakingen, roddels… tegelijkertijd waak je er over dat je zeker niet aan eigen woede ten onder gaat. Vooral verlangen naar respect daarbij is belangrijk. Met extra aandacht ook deze week, het is immers de “vredesweek”,  maar meer nog die 51 andere weken.
Voor jezelf opkomen. Ook het praten met de ander helpt de agressie te stoppen. Leef met iedereen in vrede voor zover het van u afhangt. Makkelijk is het niet maar we hebben geen keuze, denk ik. De hele geschiedenis is getekend door geweld, oorlog, worden mensenrechten geschonden. Mensen hebben donkere kanten, maar ook fantastische mogelijkheden. Mensen hebben vrede gesticht en er hard voor gewerkt. De enige manier om een oorlog te winnen, is proberen die te voorkomen.
Een blijvende opdracht. Maar ik voel me gesteund en niet alleen. In gemeenschappen zoals Dominicus kunnen we elkaar steunen.

Zingen we het lied “Adem in mij”.

Lezing: Mattheüs 5, 38 – 48

[38] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” [39] En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. [40] Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. [41] En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. [42] Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
[43] Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” [44] En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, [45] alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. [46] Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? [47] En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? [48] Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.

Overweging bij de lezing

Het fragment van daarnet uit de Bergrede kan als handleiding voor “Hoe moet ik omgaan met geweld” wel tellen. Straffen toebak, zoals ze zeggen. Maar of dat in de praktijk wel zo haalbaar is, of het ideaalbeeld dat hier op het eerste gezicht geschetst wordt, zomaar kan toegepast worden… ik denk dat ik niet de enige ben die zich in het haar krabt, of toch minstens de wenkbrauwen fronst voor zij die van dat eerste verstoken zijn. Ik weet niet of er iemand van u dit al eens letterlijk geprobeerd heeft, zijn andere wang aanbieden, hij of zij moet er straks maar iets over kwijt, maar aangename ervaringen heb ik er alvast zelf niet mee toen ik het lang geleden eens probeerde. Ik herinner me niet dat het toen ook echt iets heeft veranderd, behalve tijdelijk de kleur van mijn wang. Als methode voor omgaan met geweld leek het voor mij lange tijd een flutremedie. Ja, in conflicten zonder echte inzet kan het misschien wel een bruikbare piste zijn, maar wat doe je als het echt om fundamentele basiswaarden draait? Het heeft Jezus toch zelf ook niet tegengehouden om met enig geweld de tempel schoon te vegen? Akkoord, misschien de reactie van een ontgoochelde, wanhopige, verontwaardigde en kwade mens die merkt dat zijn missie mislukt is, en in die omstandigheden slaat een mens al eens wat kapot, maar toch…

Het is pas later, wanneer ik de Bijbeltekst een beetje tussen de regels en in de context gelezen heb, dat ik gemerkt heb dat er niet zomaar staat wat er staat. Het gaat eigenlijk telkens om een truc, waarbij je niet meegaat in de logica van degene die je belaagt, maar diens doen een beetje ontregelt, dat je hem zo van de wijs brengt dat die hopelijk uit zichzelf besluit met het geweld te stoppen.

Ik licht toe. Er staat: “Wie je op de rechterwang slaat, moet je ook de linkerwang toekeren.” Het was in die tijd en cultuur not done om iemand met de linkerhand te slaan, dat was immers de onreine hand, die gebruikt werd voor u weet wel wat. Als u dus iemand op de rechterwang wil slaan met de rechterhand, dan moet je dat doen met de achterkant van de hand en dus kom je niet verder dan een soort vermanend, vernederend tikje, zoals je aan een kind of slaaf gaf. Als je zo iemand vervolgens de linkerwang toekeert, dan vraag je dus eigenlijk een serieuze rammeling, niets in vergelijking met het eerste, maar tegelijkertijd geef je ook te kennen: “wat je ook doet, jij kan mij niet vernederen, jij hebt geen vat op mij, je kan me misschien alleen fysiek raken.” Dat zouden we tegenwoordig als “behoorlijk assertief” of “vrank” bestempelen.

Hetzelfde met het bovenkleed. In een rechtszaak kon een schuldeiser aan een arme zelfs zijn kleren vragen, zijn laatste eigendom. Omdat de beschuldigde daar dan naakt zou staan, vroeg men alleen het ondergoed, zodat men toch nog iets kreeg. Door echter het bovenkleed ook af te geven, confronteerde men de eiser met zijn onmenselijkheid en was de reactie dan ook meestal: “Hou maar alles”.

Alle goede didactische voorbeelden bestaan uit drie, ook hier dus, een Romeinse soldaat kon aan een jood vragen zijn bagage te dragen voor één mijl, maar ook niet meer, dat was verboden. Dit was een redelijk vernederende bezigheid, de bezetter laat immers duidelijk voelen wie de baas is. Door echter spontaan er een tweede mijl bij te doen, wordt de slavendienst plots een dienst onder gelijken en moet de soldaat zelfs in het verweer, want nu kon hij zelf bestraft worden door zijn overste. U kan het zich al helemaal voorstellen: een hulpeloze soldaat die “Mag ik alsjeblieft mijn bagage terug.” jammert.

Jezus toont ons hier een weg van geweldloos verzet, een methode om de escalatiespiraal die geweld met zich meebrengt, geweld roept meer geweld op, een methode om die spiraal te doorbreken. De zwarte wolf koest houden zonder de witte wolf een muilkorf om te doen. Gemakkelijk en voor de hand liggend is deze methode zeker niet. Meestal ben je even van je stuk, uit je evenwicht, wanneer je met geweld geconfronteerd wordt. Om in zo’n situatie dan op zo’n creatieve manier te reageren, daar is oefening voor nodig. Oefenen in anders kijken, in contexten leren zien en die in vraag stellen, in die mate dat je basishouding uiteindelijk anders wordt: je stapt niet meer mee in de evidente logica van vrienden liefhebben en vijanden haten, maar buigt ze om in ook vijanden liefhebben, ’t is te zeggen, ze serieus nemen. Niet dat je ze meteen om de hals moet vallen, maar dat je probeert ook “that of God”, “dat deeltje van God” zoals de Quakers het benoemen, in je tegenstander te zien en boven te halen, dat op te diepen dat je vijand in jouw ogen terug mens kan maken. Op die manier ontkracht je de logica van de geweldenaar. Hij verwacht tegenreactie, maar krijgt ze niet en wordt in tegendeel de vraag gesteld naar zijn eigen gedrag.

Garantie op succes levert dit niet, maar soms werkt het, dat heeft de geschiedenis ons ook al aangetoond. Denken we maar aan het geweldloze verzet van Gandhi en zijn volgelingen tegen de Britse overheerser. Er is veel bloed gevloeid van Indiërs die zich gewillig lieten afslachten, maar het heeft ook bewerkstelligd dat de Britten hun eigen wandaden uiteindelijk zijn gaan inzien. Of, het is vorige week al genoemd, de waarheidscommissie in Zuid-Afrika die afstapte van de heersende logica van misdaad en vergelding en wraak en een heel nieuw model in de plaats stelde waar begrippen als vergeving zelfs opdoken en daardoor mensen tot inzicht kwamen.

Pete Seeger at the House Un-American Activites committee  Een ander mooi voorbeeldje vond ik deze week in een artikel over Pete Seeger op de internetsite Dewereldmorgen.be. Pete Seeger was, voor hen die hem niet zouden kennen, een Amerikaanse zanger van geëngageerde muziek, onder andere van “If I had a hammer” die heel veel muzikanten inspireerde. Omdat hij via de muziek opkomt voor rechten van zwarten, vrouwen en arbeiders, wordt hij in de jaren 50 op het matje geroepen van de McCarthy-commissie die alles wat naar hun zeggen naar “socialisme” ruikt, aanklagen als on-Amerikaans gedrag, waar dus gevangenisstraf op stond.
Pete Seeger is de eerste die weigert te antwoorden op de vragen van de commissie omdat hij hen niet bevoegd acht. Hij zegt “Ik zing alleen liedjes, allemaal Amerikaans”. “Meneer de senator, als u wil, zal ik voor u een liedje uit uw streek zingen en ook voor de andere leden van de commissie, ik ken wel een liedje uit elk van de streken waar u vandaan komt, het is prachtige muziek.” Pete Seeger belijdt zijn liefde voor de Amerikaanse muziek en de verschillende regio’s zonder dat hij zijn ondervragers aanvalt, zonder dat hij met hen meegaat in de discussie. Zij kunnen dat echter niet verdragen en Seeger belandt toch in de gevangenis voor “minachting van de commissie”, maar heel snel werd hij terug in zijn eer en vrijheid hersteld en werd de commissie publiekelijk terechtgewezen.

Ik herinner met ook het verhaal dat een witte pater me ooit vertelde over toen hij die keer die in de jaren zestig in Congo op een bepaald moment door rebellen belaagd werd en de machete op de keel kreeg.
Hij probeerde rustig te blijven en vertelde aan zijn belager hoe verdrietig zijn moeder wel zou zijn als haar enige zoon zou vermoord worden. Hij vroeg hem of hij ook een moeder had en of hoe zij zich zou voelen indien hetzelfde met hem zou gebeuren. De man met de machete droop af.

Het is dat soort creatieve geweldloosheid dat kansen brengt om de situatie om te keren. Die andere manier van kijken doorkruist, snijdt dwars door vaste denkpatronen, doorbreekt het cliché-denken omdat ze de tegenstander verrast en hem dwingt naar zichzelf te kijken en naar de ander en naar de situatie die hij gecreëerd heeft. Het houdt een spiegel voor die de andere ook de kans geeft op de stappen terug te keren, voor een andere optie te kiezen, zijn achtergelaten menselijkheid terug te vinden. En af en toe lukt dat ook en brengt het vruchten voort.
Als we ons blijven oefenen en dit proberen volhouden, als we elkaar steunen de wegen te zoeken om de witte wolf in ons te laten leven en hem op het juiste pad te zetten, en tegelijkertijd de zwarte wolven te slim af te zijn, dan moeten we er wel op hopen en vertrouwen dat het goed komt.

Inleiding tafelgebed

Een andere logica, een ander licht op de zaak, beelden die tot de verbeelding spreken en die de ander appelleert op zijn menselijkheid. Zo’n beeld heeft een man van 2000 jaar geleden ons getoond. Een eenvoudig beeld, zo sterk, dat het de grenzen van tijd en ruimte heeft kunnen doorbreken. Een eenvoudig beeld dat duidelijk maakte dat alleen leven mogelijk wordt wanneer juist niet wordt gekozen voor het cliché van wij tegen hen, van materiële rijkdom verzamelen en die dan met alle geweld verdedigen, maar dat leven alleen mogelijk wordt wanneer het gedeeld wordt, wanneer het uitgedeeld wordt, wanneer het samen geleefd wordt.

Een man die alleen maar wat brood en wat wijn nam en zei: dit is het allemaal, hierin zit de waarheid over mijn en jullie bestaan. Hij zei: “Raak de mensen aan met een buitengewone aandacht en liefde. Daardoor maak je de bron van goed doen in elke mens vrij. Telkens wanneer dit gebeurt, wordt een nieuwe, hoopvolle toekomst mogelijk.

Een simpel beeld, wat brood en wijn, een gebaar dat we week na week herhalen om niet te vergeten, om onze verbeelding steeds nieuwe kracht te geven.

We doen dat niet alleen, maar in verbondenheid met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden. We denken vandaag speciaal aan Paul Langouche, vader van Filip, die verleden dinsdag is overleden.

Als tafellied zingen we Het lied van de Mensenzoon

Onze Vader

Vredeswens

Wie mensen blij wil maken, moet vreugde in zich hebben.
Wie de wereld wil verwarmen, moet vuur in zich dragen.
Wie mensen helpen wil, moet zachte handen hebben
om ze niet te kwetsen.
Wie vrede brengen wil moet eerst in z’n eigen hart
vrede gevonden hebben.
Moge God ons helpen die vrede te vinden en aan elkaar
door te geven.

 

 (foto’s Pete Seeger voor Mccarthy-commissie, en op latere leeftijd)