Wat kunnen we als gemeenschap doen tegen geweld?

Viering in Dominicus Gent

zondag 5 oktober 2014

Wat kunnen we als gemeenschap doen in tijden van groeiend geweld?

 

Aan u allen van harte welkom in deze viering.
Laten we de paaskaars aansteken
en zo met elkaar opstanding uitzeggen.
En laten we ons tot gemeenschap zingen,
door samen de eeuwige uit te nodigen:

Wees aanwezig in ons midden,
gij die hebt gezegd ‘Ik zal er zijn’.
Doe ons leven als broer en zus,
gij die ‘Bron van Leven’ wordt genoemd.
Maak ons zicht op elkaar onbevangen,
gij die ons als uw toekomst ziet.

Inleiden van het thema

Vandaag houden we onze derde ‘viering’ rond het thema ‘geweld’ en gaan we in op hoe we daar als gelovige gemeenschap mee omkunnen. Dat het thema tegelijk van alle tijden en brandend actueel is hoeft geen betoog. We herkennen maar al te goed de tekst uit Jesaja die we straks zingen:

“Wat geen oog heeft gezien, geen oor gewaagd te horen, wat onze vaderen niet durfden dromen, zijn wij geworden: deze wereld. Doden onbegraven, één woestenij uw stad. Opgejaagd, prijsgeschoten, als klein wild afgeslacht uw allerliefste mensen. Door stormen van geweld voortgejaagden zijn wij. Aan molenstenen vastgeklonken, als verdoemden, zijn wij: deze wereld.”

Hoe we ons kunnen opstellen en wat we kunnen doen om de totale ontsporing van geweld te helpen tegengaan houdt allicht velen van ons bezig. Wij putten eens te meer inspiratie uit het voorbeeld van Jezus. We geloven dat het net in het licht van een gewelddadige omgeving extra belangrijk wordt om het duurzame leven van liefde en gerechtigheid te blijven dragen, om te bidden en te zingen, om de vinger op de wonde te leggen en zonder vrees maar in bescheidenheid trouw onze weg te gaan. Dat is niet zonder risico en daarmee is de vraag naar misdaad en straf ook niet meteen beantwoord. Zonder dat we hier ‘de oplossing’ kunnen aanreiken valt er toch veel te vieren aan moois dat opgeroepen wordt en afsteekt tegen het geweld terwijl het tegelijk de kiem van vrede in zich draagt…

Hier zingen we het lied “Wat geen oog heeft gezien” in een versie van Lieven Termont
Evangelie van Mc. 11, 1-11 en lied ‘Hoog te paard’ in contrast

Eerst wordt het evangelie van Jezus’ intocht in Jerzuzalem gelezen (Mc. 11, 1-11). Onmiddellijk daarop wordt de eerste strofe van het lied ‘Hoog te paard’ door de cantor en daarna door de gemeenschap gezongen.

Toen ze dicht bij Jeruzalem waren, bij Betfage en Betanië, tegen de Olijfberg aan, stuurde Hij twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: ‘Ga naar het dorp daar vlak voor je. Meteen als je er binnenkomt, zul je een veulen vinden dat vastgebonden staat en waarop nog geen mens gezeten heeft. Maak het los en neem het mee. Als iemand tegen jullie zegt: “Wat doen jullie daar?” zeg dan: “De Heer heeft het nodig; Hij stuurt het meteen weer terug.” ’ Ze gingen weg en vonden een veulen, vastgebonden bij een deur, buiten aan de straat, en ze maakten het los. Sommige omstanders zeiden tegen hen: ‘Wat doen jullie daar, waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze antwoordden hun zoals Jezus gezegd had. En ze lieten hen hun gang gaan. Ze namen het veulen mee naar Jezus, wierpen er hun kleren overheen, en Hij ging erop zitten. Velen spreidden hun kleren uit op de weg, anderen deden hetzelfde met twijgen die ze op het veld gesneden hadden. Zowel de mensen die voorop gingen als die volgden, schreeuwden: ‘Hosanna! Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het koninkrijk dat komen gaat, van onze vader David. Hosanna in de hoogste hemel!’
Hij trok Jeruzalem binnen en ging naar de tempel. Toen Hij alles in ogenschouw genomen had, ging Hij, omdat het al laat was, samen met de twaalf naar Betanië.

Hoog te paard rijdt onrecht langs de wegen.
Zijn zegeningen: vuur en zwaard.
Niemand veilig. Jij die nog woorden
als recht en vrede,
liefde, broze kostbaarheden,
hebt vergaard:
liefde? voor wie bewaard?
vrede? hoe maak jij vrede?

Commentaar

Het groepje dat de hele reeks over woede en geweld had voorbereid, probeerde te antwoorden op de vraag: “Wat kunnen we als gemeenschap doen in tijden van groeiend geweld?” Ik geef hier enkele van hun antwoorden. De teneur was: we hebben elkaar nodig om de waanzin aan te kunnen. En hoe doen we dat? O.a. door te zorgen voor elkaars hoop en vertrouwen, door samen na te denken over het escaleren van geweld in religies, door te luisteren naar de slachtoffers van geweld in onze wereld, door de bijbel te lezen als een politiek boek dat zich voortdurend afvraagt hoe je een samenleving rechtvaardig organiseert. Enz.

Wij hebben ervoor gekozen om stil te staan bij hoe Jezus zich gedraagt in een situatie van geweld dat steeds meer escaleert en dat hem tenslotte zal vernietigen. Het verhaal over de intocht in Jeruzalem is daar een goed voorbeeld van. Jezus heeft op een bepaald moment in zijn leven duidelijk beslist dat hij de weg van Gods liefde en vrede ten einde zou gaan. Letterlijk: dat hij naar Jeruzalem zou gaan, dus dat hij zou getuigen van Gods liefde op een plek waar de religie maatschappelijke ongerechtigheid voortbrengt en in stand houdt. Maar hij wilde ook in zijn diepste overtuiging de weg van Gods liefde en vrede ten einde gaan. Hij had namelijk voor zichzelf beslist dat hij het geweld op mensen in naam van God niet zou beantwoorden met een gelijkaardig geweld. Hij wilde niet in de logica van de spiraal van geweld en tegengeweld treden. Fanatisme ontwapen je niet door met een ander fanatisme te gaan strijden. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de leerlingen Jesaja-teksten over de lijdende dienaar van Jahweh op hun Jezus hebben toegepast: “De Heer heeft mijn oor ontsloten, en ik heb mij niet verweerd, en ben niet teruggedeinsd. Mijn rug heb ik prijsgegeven aan hen die mij wilden slaan, en mijn wangen aan hen die mij de baard uitrukten; mijn gezicht heb ik niet onttrokken aan beschimping en bespuwing” (Jes. 50,5-6).

We hoorden dus de story van Jezus’ intocht in Jeruzalem, zoals Marcus het beschreven heeft. Nu moet je weten dat het evangelie van Marcus een zeer gewelddadig verhaal is. Het gaat daarbij niet alleen om de gruwelijke manier waarop Jezus op het einde van het verhaal wordt geëxecuteerd, maar ook om de voortdurende crisissituaties, de bedreigingen, de beproevingen, de herhaalde tegenwerking en de groeiende oppositie waarin Jezus steeds meer verstrikt geraakt. Jezus laat er zich echter niet door bepalen. Zijn diep Godsvertrouwen en de liefde van God die hij in zijn leven uitdraagt, houden hem staande. Hij waagt er zich aan. Jezus vlucht niet, maar blijft onvoorwaardelijk trouw. Hij gaat naar Jeruzalem met alle risico’s van dien: hij neemt zijn lijden en dood vrijwillig op zich. Jezus doet dit in uiterste consequentie met zijn leven en zijn boodschap. Hij blijft de ingeslagen weg volgen.

Die ingeslagen weg kan alleen worden uitgebeeld door een profetische handeling, een contrasterende protestactie. Jezus komt het centrum van het jodendom, Jeruzalem, binnen, niet hoog te paard van waarop je het voetvolk, de zogenaamde gewone mensen, gemakkelijk onder de knoet kunt houden, zoals het openbare religieuze systeem en zijn dienaren toendertijd deden, maar op de rug van een ezelsjong, een veulen. Niet gewelddadig en majestueus, maar zachtmoedig en kwetsbaar. We horen hier een verre echo van de profeet Zacharia: “zie uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, een veulen, het jong van een lastdier” (Zach 9, 9). Om het contrast als protest nog groter te maken, zijn er exegeten die zeggen dat er nergens staat dat Jezus afstapte om de tempel binnen te gaan, dat hij dus op zijn ezel de tempel binnentrok. Zo’n nooit geziene daad kan tellen.

En het volk? Het volk betuigt zijn juichende instemming met deze kwetsbare man op de ezel. Hij die de verkondiger en de belichaming was van het komende Rijk Gods, van de Eeuwige die niet komt als een tiranniek opperwezen, maar als radicaal betrouwbaar, toegewijd aan mensen, enkel bedacht op bestendig geluk en zinvolle toekomst voor elke mens, op de eerste plaats voor alle uitgeslotenen. In de zaligsprekingen en in de parabels had Jezus dit inhoudelijk heel concreet gemaakt. Bovendien deed Jezus zélf consequent wat hij verkondigde, doorheen zijn manier van leven en omgaan met de mensen. Hij doet goed, geneest, vergeeft, gaat aan tafel bij uitgestotenen, is intens begaan met de grote massa, onderhoudt een hechte gemeenschap met zijn leerlingen. De ‘menslievende’ heerschappij van God waarover hij spreekt, is tastbaar in zijn leven van alledag. Dat juichen de mensen toe met de woorden: hosanna, gezegend hij die komt in de naam des Heren.

Jezus, de zachtmoedige. Is hij dan een ‘doetje’ of zo? Toch zeker niet volgens Marcus, want na die kwetsbare intrede van Jezus zien we hem in Jeruzalem op een bijzonder heftige manier fulmineren tegen de manier waarop de tempel en de priesters functioneren en tegen de schijnheiligheid van de schriftgeleerden. Dat toont ons dat Jezus’ keuze voor een vredevolle aanpak geenszins betekent dat hij zijn ogen zou sluiten voor onrecht en voor misbruik van God als onderstutting van dat onrecht. Integendeel, hij benoemt, hij analyseert, hij ageert, hij gaat in de clinch, en hij doet dat met woord en daad. Zachtmoedigheid sluit verontwaardiging niet uit. Jezus’ woede om de verkrachting van God en van zijn mensen is heftig. In de tempel gebruikt hij zelfs fysiek geweld. Tijdens de viering van de interlevensbeschouwelijke werkgroep verleden woensdag wees dominee Marc Loos erop dat er niet alleen in het OT maar ook bij Jezus wel degelijk plaats was voor een vlammende woede en een keiharde strijd tegen al die verkrachtingen van God, mens en natuur. In die zin is voor Jezus de scheiding tussen godsdienst en politiek not done. Maar daarnaast zien we ook een liturgie vierende Jezus die in de stille bovenzaal zit, alleen met zijn vrienden aan tafel; die maaltijd houdt, ver weg van het politieke gewoel. Ook dat is een facet van Jezus. We komen daar straks op terug als we eucharistie vieren.

Ik wil hier nog heel kort wijzen op het probleem van ons westers ideaal van de scheiding tussen godsdienst en politiek, de zogenaamde secularisatie. Toen dit door historische omstandigheden ingang vond in Europa, was datzelfde Europa volop aan het koloniseren, en heeft het die seculariserende scheiding ook aan de vreemde volken met geweld opgedrongen. Maar dat uniek Europees fenomeen – namelijk ‘een individu en een samenleving zijn maar gezond als ze geseculariseerd zijn’ – blijkt niet te werken in andere culturen en religies. Het heeft trouwens ook niet feilloos gewerkt bij ons. Denk aan de bloedige moordpartijen tijdens de Franse revolutie, om maar één voorbeeld te noemen. Als je God vervangt door de natiestaat, krijg je evenzeer slachtoffers. Godsdiensten elimineren of verbranden ketters, natiestaten elimineren of verbranden etnische minderheden (denk aan de joden, zigeuners, homo’s in de nazitijd of aan de Armeniërs en de Grieken onder Ataturk). De figuur van Jezus in zijn keuze voor de zwakken is een gezond pleidooi voor een gezonde horzelfunctie van religie binnen de politiek. Of om het met Erik Borgman te zeggen: het tegendraadse geloof dat alle mensen de moeite waard zijn is maatschappelijk onmisbaar. Het is zelfs de grondslag van de samenleving. Dit met geweld verhinderen brengt fundamentalisme met al even gruwelijke uitwassen met zich mee. Over dat alles schreef Karen Armstrong een nieuw boek dat deze week zal verschijnen: Fields of Blood: Religion and the History of Violence.
We maken die waanzin nu mee in het Midden-Oosten. Of je ze indijkt met bombardementen is echter de grote vraag. Hoe zeggen de boeddhisten dat ook weer: “In deze wereld werd haat nog nooit met haat verdreven. Alleen mededogen verdrijft haat. Dit is de oude, onuitputtelijke wet”. We moeten wel een manier vinden om onmiddellijk de moorden en de genocide stop te zetten, maar tegelijk de imperialistische oorzaken van al de frustratie die geleid heeft tot fundamentalisme weg te nemen.
We moeten hier blijven samenkomen om het visioen van Jezus en de profeten, van de religies, van de weldenkende mensen voor elkaar levend te houden. We moeten elkaar alert houden. We moeten vreedzaam maar kordaat onze stem verheffen, actie voeren. Ik gebruik hier voortdurend het woord ‘moeten’. Waarom moet het, zal je mij vragen? Wil je daar het antwoord op weten, kijk dan in de ogen van je medemens. Dan pas ontdek je het heilige moeten.
Ik nodig jullie uit samen met mij het visioen uit te zingen: “Komen ooit voeten gevleugeld”

Concretisering

Van het lied over ‘door stromen van geweld voortgejaagden zijn wij’ naar ‘de gevleugelde voeten die mij de vrede komen melden over de smeulende aarde’ hebben we een hele afstand afgelegd. Een weg die we dichtbij en veraf tot op vandaag telkens weer zien gaan. Zonder die inspanning was de aarde al lang verwoest. De tegenweg van Jezus en zijn volgelingen bestaat erin om na analyse de bron van het geweld en onrecht te benoemen en de basisprincipes van vrede en gerechtigheid levend te houden. Om te durven spreken en de wereld tegemoet te treden, maar niet hoog te paard. We zien vele mensen elk op hun plek trouw aan het ideaal die weg gaan.

Het Pakistaanse moslim meisje Malala Yousafzai en haar familie blijven waardig het recht op onderwijs voor meisjes opeisen, ook al vangt zij een kogel. De kunstenaar Ai Weiei en zijn achterban klagen de Chinese regering aan voor de schending van mensenrechten, ook al belanden zij geregeld in de gevangenis. Zeven trappisten blijven samen trouw aan hun hun roeping, hun klooster en de moslimbevolking van Tibhirine. Ze blijven bidden en zingen en worden uiteindelijk onthoofd. Eerder konden drie christelijke arbeiders in hun buurt een slachting overleven dankzij de solidariteit van de islamitische werknemers.

Ook bij ons trotseert men wat. Rudy Vranckx, met roots als onderzoeker bij het Centrum voor Vredesonderzoek aan de K.U.Leuven, trekt naar conflicthaarden in het Midden Oosten en Afrika om onrecht in beeld te brengen. Hij toont in een reportagereeks Het Verdriet van Europa het verhaal achter de crisis, op zoek naar oplossingen.

Volgens een recente survey kampen vier op de tien jonge vrouwen (15-24 jaar) met psychische problemen. Psychiater Dirk de Wachter hekelt de geluksindustrie die de gedachte verspreidt dat ons geluk maakbaar is. In zijn nieuwste boek: Liefde, een onmogelijk verlangen? laat hij zien dat het gewone bijzonder is en promoot hij bescheidenheid. `Ik schrik altijd’, laat hij weten `als ik mensen hoor opscheppen over hoe lang ze al samen zijn, in deze tijden nietwaar waarin velen gescheiden zijn en zij niet.’ Dan denk ik: `wees stillekes want het is zo broos.’

De verpleger die eergisteren voor de BBC-camera’s een oproep deed had zijn eigen onomkoombare analyse gemaakt en besefte ten volle hoe verstrekkend, diepgaand en ons allen rakend de ebola-crisis is. Hij vindt het ondenkbaar dat nog anderhalf miljoen mensen die smerige pijnlijke onmenselijke ebola-dood zouden moeten sterven, zoals dat broertje en zusje op wier dood hij moest toekijken. Daarom bracht hij de moed op om de wereld toe te spreken. Dit als gezonde gemeenschap zien gebeuren en er niets aan proberen te doen: ook dat is gewelddadig. Als zijn stem stokt en die mens zichtbaar totaal leeg achterblijft bij het voorzien van zoveel ellende, klinkt de oproep tot solidariteit luider dan ooit.

Aan de lunchtafel van onze dienst zaten we vrijdag samen met een Noord-Amerikaanse en een Ecuadoriaanse medewerker. Het gesprek kwam plots bij de verontwaardiging over het zinloze geweld dat politiemannen in Schaarbeek een tijd geleden hadden aangericht tegen dakloze mensen. Men was het er over eens dat racisme en discriminatie nog op vele plekken bestaan. Onze buitenlandse collega’s reageerden echter onverwacht door hun bewondering uit te spreken voor de mate waarin ze ‘gelijkheid’ tussen mensen zien in onze maatschappij – veel meer dan in hun thuisland. Voor hen was er een duidelijke link tussen die manier van omgang met elkaar en het gevoel van veiligheid dat ze hier op straat beleven. Ze vonden dat fantastisch.

We mogen best wel blij zijn dat er veel in dit land en deze stad gebeurt dat mensen verbindt. Het recente ‘Niets is Verloren Festival’ bijvoorbeeld met al die originele projecten van Gentenaars, zoals ‘mij pak je niet in’, ‘de buren van de abdij’, ‘de site’ en het lokale geld (de torekens) in de Rabotwijk, om er maar enkele te noemen. Men sloopt er muren doorbreekt er eenzaamheid, en vindt creatieve oplossingen voor de verspilzucht. Christenen en andere religies zijn daarin belangrijke medestanders. Ook mensen uit de buurt van MG die zich inzetten voor meer gemeenschapszin en een meer leefbare omgeving gaan ervan uit dat ze bij uitstek van deze kerkgemeenschap steun en samenwerking mogen verwachten voor dit soort engagement. Best wel een compliment en tegelijk een opdracht om die missie van religieuze gemeenschappen te blijven waarmaken. Voor Joël de Ceulaer is net die kracht ten goede een van de belangrijkste redenen om als atheïst ‘God niet weg te gooien’.

Voorbeelden genoeg om ons te inspireren bij het werken aan vrede en preventie van geweld. We horen ook graag wat u ons daarover kan vertellen…

Inbreng vanuit de gemeenschap
Inleiding op de tafeldienst

Naast politieke actie hebben wij als christen
een heel sterk teken van protest:
de volgehouden gewoonte om iedere week
eucharistie te vieren.

Een contrast-symbool waarin wij onze woede
omwille van onrecht en onmenselijkheid
transformeren tot de vrede van samen-delen:
in elk geval hier al, dit uur, samen eten en drinken
en zo de gedachtenis aan Jezus en zijn weg levendig houden.
De man die mens en samenleving confronteert met zichzelf,
de waarheid over ons bestaan aan het licht brengt.

Rond deze tafel voeden we
onze honger naar vrede en onze dorst naar liefde.
We doen dat in solidariteit met onze geliefde doden
die het tijdens hun leven ook probeerden,
en met allen overal ter wereld die Jezus’ weg volgen.
Met het voornemen die weg waar te maken
in ons leven van alledag en in de samenleving.
gaan we nu aan tafel, en zingen daarbij het tafelgebed:
“Kom over ons met uw geest”

Onze Vader

Vredeswens door de jongeren:
We hebben met de jongeren nagedacht over geweld en gezien dat er twee manieren zijn om op geweld te reageren: geweldloos of ook met geweld, en we hebben beseft hoe moeilijk het is om te blijven kiezen tussen die twee.
Dat is onze vredeswens voor jullie: dat jullie de vrede mogen ervaren die keuze te kunnen maken…

Communie
T
ijdens de communie beluisteren we: ‘And he shall purify’ uit ‘Messiah’ van G.F. Händel.

Afsluitend lied: Mocht het waar zijn…