Geloven als vertrouwen

 Zondagviering 9 januari 2022

Reeks:  Wat wil geloven? 2/4

Geloven als Verlangen

 

Vorige week hadden we een eerste viering over geloven. Uitgangspunt was de moeilijkheid die vaak ervaren wordt wanneer je als gelovige aan een buitenstaander wil duidelijk maken wat geloven voor jou eigenlijk betekent. Er lijkt een hele afgrond ons van elkaar te scheiden. Dat blijkt al uit de neiging die ons misschien bekruipt om meteen duidelijk te maken dat geloven niet betekent dat we ons achter alle geloofspunten scharen die ons door de officiële kerk worden voorgehouden. Het gaat om iets veel diepers. Dat proberen we in deze vieringen wat te verhelderen. Vorige week is gepoogd geloven te begrijpen als een houding van verlangen. Een totaal-houding. Diep in ons leeft een verlangen naar iets wat groter is dan onszelf, groter dan de wereld waarin we vandaag leven, een verlangen naar gerechtigheid die ieder mens omarmt.

Geloven leeft inderdaad van verlangen. Vandaag hopen we enigszins te illustreren dat geloven eveneens gestalte krijgt in het vertrouwen waardoor we gedragen worden. Ik wil deze dienst dan ook openen met een gedicht van Rainer Maria Rilke waarin hij dergelijk vertrouwen onder woorden brengt.

Al valt alles om mij heen weg
Al is alles in mijn leven onzeker, beangstigend, bedreigend
Al val ik in de duisternis en de eenzaamheid – één is er …

Eén die redt en beschermt
Eén die trouw is.

Laat het werk van uw handen niet los.
Houdt uw handen onder ons vallen,
Vang ons op …

 

 

Geloven als vertrouwen

Het toeval wil dat Ria en ikzelf, onafhankelijk van elkaar, vorige zondag naar een TV-uitzending hadden gekeken: “Taboe” gepresenteerd door Philippe Geubels. Het gaat om een programma waarin delicate en gevoelige onderwerpen worden voorgesteld met veel empathie maar ook met een zekere lichtheid. Vorige zondag ging het over zes vrouwen die voor een week bijeen waren om een en ander uit te praten. Maar niet zomaar. Ieder was op één of ander moment lastig gevallen, aangerand, misbruikt. Het delen van ervaringen en gevoelens betekende voor sommigen een ware catharsis. Een loutering. Het verwoorden van de verwarring die hen achtervolgt en de kwetsuren die ze met zich meedragen werkte helend. Het vertrouwen in de medemens was voor deze vrouwen fundamenteel onderuit gehaald. Gelukkig vonden ze in dit samenzijn iets van bevrijding. Een begin van opstanding.

Dergelijke ervaringen maken ons bewust van een sombere kant van onze samenleving waar we vaak aan voorbij leven. Het zijn nochtans geen uitzonderingen. De confrontatie met dergelijke wandaden kan leiden tot een wantrouwen dat zich dreigt te installeren als een basishouding. Wees toch maar niet naïef. Je moet de mensen niet te veel vertrouwen. Er is inderdaad een hele traditie van wantrouwen die de samenleving in een bepaalde richting heeft geduwd. Het begint al in de 17e eeuw bij Thomas Hobbes: “homo homini lupus” : de mens is een wolf voor zijn medemens”. Het heeft geleid tot de benauwende slogan van het Leninisme: “Vertrauen ist gut, Kontrolle ist besser”.

Toch zijn er tot op heden stemmen die wedden op een samenleving die gebouwd is op vertrouwen. Heel wat filosofen hebben hun mensbeeld in die zin uitgebouwd. Vandaag laten we ons meenemen door iemand die zich intens heeft ingezet voor de menswaardigheid van onze samenleving. Het gaat om Hannah Arendt. Hannah Arendt is joodse van origine. Geboren in 1906. Ze heeft de beide wereldoorlogen bewust meegemaakt. Ze heeft veel nagedacht over de mogelijke toekomst voor onze samenleving, en welke bijdrage wij daarin kunnen leveren. Ze heeft de vraag onder ogen gezien hoe mensen meegezogen kunnen worden in situaties waarin het onderscheid tussen goed en kwaad heel mistig is geworden. In situaties waar alleen wantrouwen heerst. Ze heeft zich verdiept in de vraag hoe de uitroeiing van zoveel joden tijdens de oorlog mogelijk is geweest. En ofschoon ze de realiteit van de shoah ten volle onder ogen ziet, blijft ze geloven in de mogelijkheid van de mens om een nieuw begin te maken.

In 1952 schrijft ze aan haar echtgenoot dat ze geraakt is door het bijwonen van The Messiah van Händel. “For unto us a child is born”. Een kind is ons geboren. Deze ervaring heeft meegespeeld in het begrip dat ze inzet om haar visie over de samenleving te verwoorden. Nataliteit. Het gaat om een ingesteldheid. Nataliteit begroet het nieuwe leven. Ieder nieuw leven is een bron van mogelijkheden. Elk nieuw leven wordt ontvangen. Het wordt gekoesterd en gestreeld. Het nieuwe leven is helemaal afhankelijk van de omgeving, van de mensen die bij dit nieuwe leven betrokken zijn. Nataliteit, het begroeten van elk nieuw leven, elk nieuw begin, elk doorbreken van doemdenken, elke ervaring van een gemeenschap waar het nieuwe leven wordt verwelkomd: het zijn evenveel tekenen van vertrouwen dat het goed is het nieuwe leven te begroeten.

Waar halen mensen deze overtuiging? We weten toch hoe bedreigd het nieuwe leven is. We weten dat het op de meeste plaatsen in de wereld geen kansen krijgt om open te bloeien. Hoe kunnen we dan toch bouwen op vertrouwen?

Er is een grondervaring van fundamentele verwondering die stil wordt bij het bewustzijn dat wij er evengoed niet hadden kunnen zijn. En dat de wereld er niet had kunnen zijn, dat de kosmos er niet had kunnen zijn. Maar er is iets, en wij zijn er, en de wereld is er, en de mensen voor ons zijn er geweest, en er zijn er nog zoveel meer. Er is een oerervaring waarin we geboren worden. Onze ogen die open gaan voor de werkelijkheid. Martin Heidegger, de leermeester van Hannah Arendt, haalt het van onder het stof van de Griekse filosofen: de niet vanzelfsprekendheid dat er iets is. Dit besef leidt naar een fundamenteel gevoel van verwondering. Een verwondering die zich alleen maar kan uitdrukken in dankbaarheid. Daarom willen we trouw zijn aan de wereld, ook in haar verschrikkingen en negativiteit. Deze zijn namelijk schering en inslag. En toch  wordt er altijd nieuw leven geboren.

Omdat het nieuwe leven hoop geeft zingen we dat uit in het lied: “het woord dat ik jou geef is niet te zwaar, niet te hoog”: kaft 56

 

22.4.2010: Sant’Apollinare Nuovo, Ravenna

 

Lezing  Lucas 5, 17-26

We luisteren naar een wonderlijk bijbelverhaal van Lucas. Er is sprake van een verlamde mens.  Verlamd zijn , in de wereld van de bijbel, wordt begrepen als  een geheel van een fysieke én een psychische problemen.   We weten niet exact waarom deze mens er lamgeslagen bijligt.  Is er een fysiek probleem?  Of is hij verslaafd? Depressief?  Verstard na geweld of verbitterd geraakt na misbruik van vertrouwen?  Waarom ontbreekt hem de energie om op te staan?    Ik vermoed dat wij allemaal dergelijke verlamde mensen kennen.  Mensen die niet meer opstaan omdat er zoveel in hun leven verstoord is : de relatie met hun verleden, met hun lichaam, met anderen.  Mensen die hun vertrouwen zijn kwijt geraakt.

Toen Jezus op zekere dag onderricht gaf, zaten er ook farizeeën en wetgeleerden bij, die gekomen waren uit alle plaatsen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem. En de kracht des Heren deed Hem genezingen verrichten. 18Op dat ogenblik kwamen er enige mannen aan die op een bed een verlamde man met zich meedroegen. Zij trachtten hem binnen te brengen en voor Jezus neer te leggen. 19Maar omdat ze vanwege de menigte geen weg vonden waarlangs ze hem konden binnenbrengen, gingen ze het dak op en lieten hem met bed en al door een opening in het tegeldak midden tussen het volk zakken, voor de voeten van Jezus. 20Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij: ‘Vriend, uw zonden zijn u vergeven.’ 21Maar de schriftgeleerden en farizeeën vroegen zich af: ‘Wat is dat voor iemand, die zo godslasterlijk spreekt? Wie anders kan zonden vergeven dan God alleen?’ 22Jezus wist, dat zij zo redeneerden en sprak tot hen: ‘Wat redeneert gij toch bij uzelf? 23Wat is gemakkelijker te zeggen: uw zonden zijn u vergeven; of te zeggen: sta op en loop? 24Welnu, opdat ge zult weten, dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven’ – en nu sprak Hij tot de lamme – : ‘Ik zeg u, sta op, neem uw bed op en ga naar huis.’ 25Onmiddellijk stond hij voor aller ogen op, nam het bed waarop hij gelegen had mee en ging God verheerlijkend naar huis. 26Iedereen stond er versteld van en ze verheerlijkten God; vol ontzag zeiden zij: ‘Wij zijn vandaag van ongehoorde dingen getuigen geweest.’  

 

Een mens ligt dus neer, niet meer in staat op te staan. Maar gelukkig wordt de lamme in dit verhaal omringd. Hij wordt gedragen. Deze dragers geven niet op,  ook niet wanneer niemand uit de massa opstaat om hen door te laten.  Ze nemen zelfs de dakpannen uit het dak en om hem door de opening  neer te laten, tot vlakbij Jezus. Wat een doorzetters!  Ze eisen een plaats op voor deze verlamde.  Ik vermoed dat wij allemaal ook wel dergelijke doorzetters kennen, die dragen, die meegaan zodat mensen een plaats krijgen, in de hoop dat elke mens tot zijn recht kan komen.  

Jezus waardeert deze mentaliteit van de dragers : hij ziet hun geloof.    Maar dan richt hij zich tot de verlamde. Waarom zegt Jezus niet onmiddellijk: sta op en ga?  Waarom moeten er eerst zonden vergeven worden?   Blijkbaar is er iets dat deze man teneerdrukt, iets dat hem verhindert om op te staan.  De bijbel noemt dit ‘zonde’, dat is: een verstoorde relatie met jezelf, met anderen, met God.   Jezus verlost van deze zonden.  Hij herstelt vertrouwen.   Datgene wat op die man drukte, valt van hem af.  Hij neemt zijn bed op en gaat. Naar huis.

De scène doet mij denken aan de t.v.- uitzending  waarover Ignace sprak.  Daarin zagen we hoeveel schuld en schaamte drukt op de slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag.  Een meisje was 9 jaar toen ze werd aangerand.  Pas 4 jaar later durfde ze erover spreken.  Nu, als volwassen vrouw, weent ze.  Eén vrouw sprak haar toe: ” Je bent niet verantwoordelijk voor wat er toen gebeurde. Jij niet.”  Met het wegnemen van schuld kan iets van opluchting en bevrijding beginnen.  Een nieuw begin, nataliteit.

De farizeeën en wetgeleerden zijn verontwaardigd: vergeven mag niet!   Maar Jezus en de dragers  handelen wél vanuit dat diep vertrouwen.   

Doorheen dit verhaal van Lucas weerklinkt de lofzang van de eerste christengemeenschappen  over zo’n praktijk van vertrouwen: een vertrouwen dat vergeeft en geneest.  Een begin van opstanding. Niet eenmalig, maar telkens opnieuw.

Bisschop Tutu  in Zuid-Afrika leefde vanuit  zo’n diep vertrouwen.  Hij zag de ziekte van de apartheid en bad voor verandering en  genezing. Hij geloofde oprecht in de transformerende kracht die mensen hun fouten laat inzien, vergiffenis mogelijk maakt, schuld wegneemt. Maar, zo vond hij, dat kan alleen als mensen dit samen doen.  Hij noemde dit principe: Ubuntu.    Volgens Tutu leefde Jezus  ook vanuit een diep vertrouwen in verbondenheid.  Tutu bekritiseerde de individualistische invulling van geloof.   Alleen samen kunnen mensen die transformerende kracht ervaren. Het zijn de dragers én Jezus én de lamme samen die verandering mogelijk maken.  Het is deze dynamiek van vertrouwen waardoor mensen zich gedragen voelen, het is deze dynamiek die iets van God laat zien.

Tutu maakte zelf deel uit van het proces van transformatie in zijn land. Hij danste toen hij  ging stemmen bij de eerste democratische verkiezingen.   Hij zei:   ‘Het voelt aan als verliefdheid, als een nieuwe manier van eindelijk vrij te zijn in je eigen land.  God is een God van verwondering : je staat versteld welke ongewone, wonderlijke dingen mogelijk zijn. “

Tutu had gelukkig tijdens zijn leven vele mensen die hém droegen en ondersteunden: zijn bondgenoten, zijn vrouw Leah, zijn kinderen en kleinkinderen. Toen hij doodsbedreigingen kreeg  bad hij tot God: “Als ik Uw werk doe, dan zult u me potjandorie toch moeten beschermen.”   In de waarheidscommissie werd het aanhoren van  wreedheid en geweld  op een keer te veel voor hem.  Hij stortte in, weende publiekelijk , hartstochtelijk.  Iemand zei daarover:” Deze tranen zijn ook een teken van Gods aanwezigheid. “

Desmond Tutu leerde ons dat gelovig vertrouwen altijd fragiel is en broos, maar tegelijk een wonderlijke kracht  van genezing  en opstanding. Hanna Arendt noemde dit nataliteit, een mogelijkheid tot nieuw begin, zelfs na de gruwel van wereldoorlog II. 

 Moge dit diepe vertrouwen in ons leven en in ons lichaam sterker worden.

 

slotzinnen uit het boek  God heeft een droom, van Desmond Tutu

“God is op dit moment bezig de wereld te transfigureren via ons,

omdat God in ons vertrouwen stelt en ons liefheeft.

Wat kan ons scheiden van de liefde van God?  Niets. Absoluut niets.

En als we Gods liefde delen met onze broeders en zusters,

die andere kinderen van God,

is er geen tiran die ons kan weerstaan,

geen wonde die niet kan helen,

geen honger die niet kan verlicht worden,

geen haat dit niet kan worden omgezet in liefde.

We zullen ons verdriet omvormen tot vastbeslotenheid,

 en onze wanhoop tot vertrouwen.” 

                                                                  

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.