Geloven als verlangen…

            Dominicus Gent

            Viering van zondag 2 januari 2022

            Reeks:  Wat wil geloven? 1/4

            Geloven als Verlangen

                       

  Van harte welkom op deze eerste viering van het nieuwe jaar.
Ongetwijfeld hebt u in de voorbije dagen al wat wensen mogen ontvangen.
We weten wel dat het jaar niet alleen positieve dingen zal brengen,
maar met onze wensen laten we elkaar  weten dat we het beste met elkaar voor hebben.
En dat we blijven geloven dat ons verlangen naar wat goed is voor iedereen
ooit werkelijkheid zal worden.

In naam van alle voorgangers bieden ook wij u onze wensen voor 2022 aan:
voldoening in wat u doet, blijven hopen en geloven
dat we de wereld een beetje beter kunnen maken,
veerkracht vinden door verbondenheid,
vreugde en een goede scheut speelsheid en humor.

We steken de paaskaars aan:
omdat we blijven geloven dat een klein lichtpuntje
zoveel meer kan zijn dan een spatje licht:
symbool van hoop, symbool van een beloftevol teken
van Aanwezigheid die ons niet alleen laat.

Wij zijn en blijven zoekers
die hier elke week verbondenheid zoeken in woord, zang
en elkaars aanwezigheid.
Die dromen delen en steun zoeken
om zo onze diepste verlangens om te zetten
in een beweging die zich niet meer laat inperken.

 

We zingen dit verlangen uit in het lied

Welkom

Dit huis is een huis waar de deur openstaat,

waar zoekers en zieners, genood of gekomen,

hun harten verwarmen, van toekomst gaan dromen,

waarin wat hen drijft tot herkenning gaat komen,

de vonk van de geest in hun binnenste slaat.

Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat,

waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen

om uiting te geven aan waar zij van dromen,

waardoor een beweging ontstaat die gaat stromen,

die nooit meer, door niemand zich inperken laat.

tekst: Margryt Poorststra; muziek: Tom Löwenthal

 

We starten vandaag met een nieuwe reeks vieringen.
Vier zondagen zullen we ons buigen over ”geloven”.

In de volgende vieringen verkennen we geloven als vertrouwen,
als belofte
en als verzet.
Vandaag kijken we naar geloven als verlangen.
Verlangen naar beter: voor onszelf, voor de mensheid, voor de aarde.
Verlangen dat zo diep in ons verankerd zit
dat we blijven geloven dat verandering ten goede kan.
En dat we daarin niet alleen staan.

 

Misschien herken je mijn ongemak aan de feesttafel wanneer een thema uit de sfeer van ‘het geloof’ ter sprake komt. Dat ongemak kent veel vormen, het thema is veel-lagig en de gesprekspartner of het gezelschap kan heel divers zijn.

Het maakt een groot verschil of het om een geïnteresseerde vraag gaat: ‘Woon je de mis op kerstdag bij uit traditie of uit geloof?’ Dat is een fijne vraag, een goede gespreksopener…. Maar zelfs dan kom ik niet verder dan een heel kort antwoord ‘traditie en geloof zijn me beide dierbaar’ of stel ik een tegenvraag ‘wat bedoel je precies met traditie en met geloof?’ De feesttafel blijkt ongeschikt voor een echt gesprek: een volgende schotel wordt opgediend of kleinkinderen gaan net optreden, enz.

Soms is er gène wanneer een ander het gesprek naar zich toetrekt en accenten legt die ik anders zie of genuanceerder zou benaderen.

Maar echt moeilijk wordt het wanneer het contact start met een aanval: ‘een kerststal in een gemeenschappelijke ruimte vind ik niet kunnen’; ‘wat hebben ze ons als kind wijsgemaakt’, ‘wat die priesters allemaal gedaan hebben’…enz. Bij zo’n gespreksstart voel ik me geraakt, ja zelfs gekwetst, terwijl ik tegelijk de gevoeligheden deel.… Maar hier kom ik vaak niet eens tot een begin van gesprek over wat mij zozeer ter harte gaat.

Geloven, het is mij zo dierbaar… maar ik krijg het moeilijk verteld. Kleine en grote obstakels doorkruisen het nog te beginnen gesprek: Waarom stelt hij mij die vraag, word ik getest of is de vraag oprecht? Is er tijd genoeg om mijn verhaal te doen? Met welk taalregister kan ik dit gesprek best voeren en zal die ander in staat zijn om binnen te komen in het taalspel dat we als gelovigen hanteren? Zal de ander mij niet wegzetten als naïef, onwetenschappelijk of ouderwets?

Laat ons samen biddend zingen om licht en uitzicht om dit soort gesprekken met betrokken respect en rust te kunnen aanvatten.

 

Lied aan het licht

Licht dat ons aanstoot in de morgen,

voortijdig licht waarin wij staan

koud, een voor een en ongeborgen,

licht overdek mij, vuur mij aan.

Dat ik niet uitval, dat wij allen

zo zwaar en droevig als wij zijn

niet uit elkaars genade vallen

en doelloos en onvindbaar zijn.

 

Licht, van mijn stad de stedehouder,

aanhoudend licht dat overwint.

Vaderlijk licht, steevaste schouder,

draag mij, ik ben jouw kijkend kind.

Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen

of ergens al de wereld daagt

waar mensen waardig leven mogen

en elk zijn naam in vrede draagt.

 

Alles zal zwichten en verwaaien

wat op het licht niet is geijkt.

Taal zal alleen verwoesting zaaien

en van ons doen geen daad beklijft.

Veelstemmig licht, om aan te horen

zolang ons hart nog slagen geeft.

Liefste der mensen, eerstgeboren,

licht, laatste woord van Hem die leeft.

Oosterhuis-Oomen

 

‘Verlangen naar licht’ lijkt hier de rode draad. Nu en dan te ervaren -het licht stoot ons aan- maar even vaak is het duister of toont licht zich ‘voortijdig’: in ons verlangen ernaar.

Jef De Schepper herkent in elke levensbeschouwing dezelfde aspecten:

  • Het gaat om ervaring, om aanvoelen van samenhang en zin van het leven.
  • Die ervaring krijgt een neerslag in beelden en opvattingen.
  • Ze wordt uitgedrukt in
  • We horen bij groepen met min of meer dezelfde visie of we sluiten ons daarbij aan. Het aspect gemeenschap.
  • Aan onze levensstijl en ons engagement is te zien van waaruit we leven. Het ethische aspect van levensbeschouwingen

Het lied raakt veel van die aspecten aan.

Niet uitvallen, maar opgenomen en geborgen zijn… het aspect gemeenschap.

Het verlangen om aangevuurd te worden, elkaars genade te zijn, het verlangen naar een wereld waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Het ethisch aspect.

In een gesprek met buitenstaanders zijn het ethische en het gemeenschapsaspect van ons geloof het minst vreemd. Bovendien is de kans groot dat we die aspecten delen.

Toch besef ik dat ik met deze twee aspecten niet inga op de vraag of opmerking van mijn tafelgenoot. Spreken over de aspecten ervaring en beelden/opvattingen is veel moeilijker …en daar ging haar vraag wellicht écht over. Hoe begin je daar aan?

We zongen bijvoorbeeld  ‘licht van mijn stad de stedehouder’… dat is voor ons óók niet vanzelfsprekend. Je moet weet hebben van het oeroude bijbelse beeld van een stad van vrede, een titel die aan Jeruzalem werd toegekend…. Dat ligt heel moeilijk omdat we weten welk onheil die fixatie op Jeruzalem in de geschiedenis heeft aangericht. Je mag dan weten dat niet het aardse Jeruzalem maar een hemels Jeruzalem bedoeld wordt…dit beeld – en vele andere- zijn onherroepelijk besmeurd.

Is het verlangen naar samenhang, zin en betekenis een ervaring die onze gesprekspartners herkennen? Dat verlangen trekt in christelijk geloven enkele duidelijke sporen die ter sprake zouden kunnen komen:

  • Vooreerst de Bijbelse dynamiek van bevrijding die in de eerste plaats voor elke uitgeslotene goed nieuws is maar tegelijk een opdracht inhoudt voor wie het goed heeft. Dat lijkt me een cruciale opvatting van christelijk geloof. Dat we bevrijding letterlijk én figuurlijk, op individueel én politiek vlak verlangen blijft wel moeilijk in enkele zinnen te verduidelijken.
  • Vervolgens het verlangen om gekend te zijn, gewild te zijn, ergens bij te horen… en dat voor jezelf en voor anderen verlangen…. Maar onze beelden ‘kind van God’ zijn of ‘schepsel’ horen wel typisch bij binnenstaanders-taal
  • Een andere centrale opvatting: het onderkennen van elkaars imperfectie en kwetsbaarheid en het diepmenselijk verlangen nieuwe kansen te krijgen én te geven.
  • En cruciaal bij dat alles: de ervaring dat we onszelf niet gemaakt hebben en ook de wereld niet gemaakt hebben en ons geborgen weten in een diep geheim – en dan spreken we over ‘er is een God aan onze zijde’ – ‘God werkt alleen doorheen mensen’…. Hoe komt zo’n opvatting over?

Conclusie? deze gesprekken zijn verre van vanzelfsprekend.

Een buurvrouw overviel me onlangs met de nieuwsgierige vraag: ‘ben jij gelovig?’ Ik stamelde dat het inderdaad mijn ‘taal’ is, mijn habitat, mijn biotoop, mijn bril om naar het leven te kijken… en dat ik me ervan bewust ben dat er veel andere en even waardevolle talen, biotopen zijn maar dat de tijd te kort is om me er verder in te verdiepen en/of alsnog van taal te veranderen. Het beeld bleek een goede opener voor een stamelend maar deugddoend gesprek.

Verliefdheid en liefde is een ander beproefd beeld om het gezegd te krijgen. Zoals je niet kan uitleggen waarom je uit miljarden mensen in het bijzonder houdt van die man/vrouw/vriend blijft die Liefde in wezen verborgen voor buitenstaanders terwijl ze voor jezelf heel reëel is. Geloven draait uiteindelijk om Liefde… maar er is zoveel dat liefde heet…

Taal zal alleen verwoesting zaaien hebben we gezongen

Het nog niet vermeldde aspect ‘ritueel’ lijkt me het moeilijkst om te delen met buitenstaanders. Tegelijk balt het zoveel samen van wat we niet gezegd kregen en is het cruciaal voor mij, voor ons (?) als binnenstaanders. Daarover heeft Ingrid het straks en nadien maken we ruimte voor inbreng.

Laten we eerst zingen over wie we zijn en dat niets menselijks vreemd is voor een gelovige. De wetten van de fysica gelden: geen hemelse stemmen, mirakels, teletijdmachines of perfecte mensen… maar wel verwondering om het dagelijkse wat geschonken wordt: daglicht en gedragen worden én het diepmenselijk verlangen dat lijden omkeert in solidariteit… 

           

Lied van alle dagen

Nooit hoorden wij andere stemmen dan de onze.

Nooit waren er handen die doen

wat handen niet kunnen,

nooit andere goddelozer mensen dan wij.

 

Maar er was daglicht,

alle dagen, wat ook gebeurde,

alsof wij liepen over een onzichtbaar weefsel

boven de afgrond gespannen, dat niet scheurde.

 

Nooit werd iemand weggetild uit de tijd.

Maar soms even wordt lijden opgeschort

of dragen mensen het samen.

Zo zouden wij moeten leven.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Tafeldienst 

We gaan aan tafel zoals op zoveel plaatsen ter wereld. Aan deze tafel nemen we elkaar mee in verbondenheid: verbonden met allen die met ons meevieren We denken speciaal aan diegenen die het moeilijk hebben om staande te blijven, waar ook op deze wereld. We verbinden ons met allen die het verlangen naar een betere wereld omzetten in daden en steken voor hen het kaarsje aan. We vergeten ook hen niet die ons daarin voorgingen, onze geliefde doden. We denken hier speciaal aan Desmond Tutu, die gisteren begraven werd. Hij is het icoon geworden van vreedzame actie van verbondenheid en gerechtigheid.

We lezen straks een stukje uit het evangelie van Lucas. Het is voor mij een cruciaal moment in het verhaal. Wat Jezus diepste verlangen is, was ook het verlangen dat steeds opduikt in de geschriften van zijn geloof. In de Thora roept Jahwe al van in het begin de mens op (mens waar is je broer) om zorg te dragen voor elkaar, niet in woorden, maar in daden. Als dit verwezenlijkt wordt, hoe miniem ook, dan is het Rijk Gods al aanwezig. Dan wordt verlangen vlees en bloed.

Wat de evangelies ons duidelijk maken is dat Het verlangen van Jezus zelfs door de leerlingen, door de mensen die heel veel met hem op pad gingen, maar moeilijk begrepen werd.
Jezus droom van het Rijk Gods dat hier en  u verwezenlijkt wordt daar waar mensen de aarde delen met allen, opkomen voor hen die het moeilijk hebben, was tegendraads aan veel waarden en normen van toen en nu, dat er tijd nodig geweest is eer het voor de leerlingen duidelijk was waarover Jezus het eigenlijk had.

Op het moment dat Jezus beseft dat hij binnenkort zal terecht gesteld worden wil hij zijn leerlingen met een eenvoudig gebaar nog eens duidelijk maken waarover het gaat. Een symbool zegt wat je soms moeilijk onder woorden kan brengen, of balt een heel verhaal samen in iets dat iedereen verstaat. Het verbindt en telkens het herhaald wordt, wordt het “geactiveerd”, het komt opnieuw tot leven.
Laat ons luisteren naar hoe Lucas ons dit verhaalt.

Lc 22,14-38

Toen het tijd was voor de maaltijd, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.  “Ik heb er heel erg naar uitgekeken om deze paasmaaltijd met jullie te eten voordat ik Lijd. Want ik zal het paaslam niet meer eten, totdat het werkelijkheid zal geworden zijn in het Koninkrijk van God.

Hij nam een beker met wijn en dankte God ervoor. Toen zij Hij” drink uit deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie dat ik geen wijn meer zal drinken, totdat het Koninkrijk van God is gekomen.” En Hij nam een brood dankte god ervoor . Toen brak Hij het in stukken en zei”
Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gebroken. Eet hiervan en denk aan mij.”
Hetzelfde deed Hij met de beker na de maaltijd en zei:” Deze wijn is het bloed waarmee God een nieuw verbond sluit met de mensen. Het
is mijn bloed dat voor jullie wordt uitgegoten.”

Maar let op, de man die mij zal verraden, zit hier met Mij aan tafel. De Mensenzoon zal sterven op de manier die God heeft bepaald. Maar het zal slecht aflopen met de man die Hem verraadt!”
Toen begonnen ze er met elkaar over te praten wie van hen dat zou doen.
Ook kregen ze ruzie over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Maar Jezus zei tegen hen: ”De koningen van de volken heersen over de volken. En de machtige mensen worden weldoeners genoemd. Maar zo moet het bij jullie niet zijn. Als je de oudste bent, wees dan zo bescheiden alsof je de jongste was. En als je een leider bent, gedraag je als een dienaar. Want wie is het belangrijkst: de man die aan tafel zit, of de man die hem bedient? De man die aan tafel zit toch zeker? Maar ik heb me bij jullie als een dienaar gedragen.
Jullie zijn aldoor bij Mij gebleven, wat er ook gebeurde. Aan jullie geef Ik het Koninkrijk, net zoals mijn Vader het mij heeft gegeven. Want Ik wil dat jullie in mijn Koninkrijk bij Mij aan tafel eten en drinken.
En jullie zullen op twaalf tronen zitten om over de twaalf stammen van Israël te oordelen.

 

Door het dispuut over wie nu de belangrijkste is laten de leerlingen zien dat het zelfs dan nog niet is doorgedrongen wat Jezus voor ogen had.

Hij legt het nog eens uit, spreekt zijn verlangen en zijn geloof uit dat de leerlingen het eens zullen begrijpen en met Hem verbonden zullen worden.
 

Tot op vandaag geloven we dat de weg van liefde de enige weg is die de wereld bewoonbaar kan maken voor alle mensen, voor alle schepselen.
En herhalen we die tekens die ons werden voorgedaan: om ons te verbinden met elkaar, met het eeuwenoud verlangen naar een goede wereld voor allen. Om ons te verbinden met de Onzichtbare die door ons werkt. Want is God niet mensenrecht dat in ons woont en waaraan we vragen om ons niet te verlaten, zodat we doen wat moet gedaan?

 

Foto Guido Vanhercke

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.