Een huis van barmhartigheid

Dominicus Gent

Adventviering van zondag 13 december 2020       

EEN HUIS VAN BARMHARTIGHEID
(Er is een dorp nodig om een kind op te voeden) 

 

Goedemorgen en welkom op deze derde zondag van de Advent. We volgen als thema voor deze vieringen de campagne van Welzijnszorg over het belang van wonen. Thema van vandaag is: een huis van Barmhartigheid.

Je kan daar heel veel vieringen mee vullen, maar we kozen ervoor om te focussen op het belang van wonen voor kinderen en jongeren. Want een veilig, warm en stabiel nest geeft kinderen en jongeren een grotere kans tot een goede start in het leven.

De derde zondag van de Advent is ook de zondag van “Laudate : Verheug U”:  er is toekomst mogelijk, er kan een nieuw begin ontstaan.
Als teken dat we dit geloven steken we het licht van de paaskaars aan, en ook het derde kaarsje van de adventskrans.

We zingen deze viering in met het lied

Schoot die niemand draagt

Schoot die niemand draagt. Aanvang woest en leeg.
Nog geen man kent mij, nog geen kind mijn naam.

Naar U klimt mijn ziel. Doe mij staan rechtop.
Geef mijn naam een klank dat ik mij herken.

Eerste Stem, roep mij uit mijn diensthuis weg.
Met Uw scheppingskracht overschaduw mij dat uw woord geschiedt.

Vreemde die mij vond, die mijn naam uitsprak
als een zegening uit wijd licht land.

Engel laat mij niet over aan mijzelf-
ga met mij tot waar alles is volbracht.
Waar alles is volbracht.

(T Oosterhuis – M Mark Joly)

 

Evangelietekst Lucas 4, 16-21
Jezus kwam ook in Nazareth, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, werd hem de boekrol van Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven stond:

De Geest van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden het herstel van hun zicht,om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.

Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten: de ogen van de aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. Hij zei tegen hen: “Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.


Begin van verandering is vandaag…

Dit stukje uit het Evangelie van Lucas komt aan het begin van Jezus optreden, nadat hij 40 dagen in de woestijn heeft doorgebracht. Daar heeft hij nagedacht over wat hij met zijn leven wil.
Je zou kunnen zeggen dat hij daar in Nazareth zijn programma bekend maakt. Een programma dat naadloos aansluit bij wat Joodse mensen al eeuwen proberen en waarin ze telkens weer tekortschieten: het realiseren van de Thora, leven in verbondenheid met Jahweh en daarmee het realiseren van een gemeenschap waar het goed is om leven voor alle mensen.

En daarvoor gebruikt hij een tekst die komt uit de laatste 10 hoofdstukken van het boek Jesaja. Deze hoofdstukken zijn waarschijnlijk geschreven na de terugkeer uit de ballingschap uit Babylonië. Zoals zo dikwijls gebeurde (en nu nog gebeurt ) komen de hoge verwachtingen over een betere toekomst na de terugkeer niet uit en de ballingen ondervinden een hoop moeilijkheden bij het weer integreren in de toenmalige maatschappij. Ze raken gefrustreerd en ontmoedigd. De kloof tussen hun dromen en de realiteit is groot. Ongelijkheid, machtswellust, onverdraagzaamheid zitten blijkbaar diep in het menselijke gedrag ingebakken. We zien het telkens weer gebeuren, toen en nu.

Jesaja houdt hen voor ogen dat het naleven van de Thora de gedroomde toekomst zal brengen: een maatschappij waar mensen tot hun recht komen, waar gerechtigheid geschiedt. Niet zoals in alle andere omliggende landen waar mensen in klassen verdeeld zijn en de machtigen mensen uitbuiten en onderdrukken. Nee, zij zullen zo een barmhartige maatschappij opbouwen waar het goed is om wonen.
Maar, er is een maar aan verbonden: die maatschappij komt er niet vanzelf: ze worden opgeroepen om hun verantwoordelijkheid op te nemen en Jesaja’s woorden waar te maken. Want voor Jesaja is het duidelijk: er is steeds een nieuw begin mogelijk. Of zoals Ton Veerkamp het zegt: er zijn geen ijzeren wetten die mensen dwingend voorschrijven hoe ze hun wereld moeten inrichten. Je kan altijd weer opnieuw op een nieuwe manier gaan leven, en die is onlosmakelijk verbonden met leven volgens de richtlijnen van Jahweh.  

Voor Jesaja moet de terugkeer naar het land dus ook een terugkeer naar Jahweh zijn. En als dat gebeurt, als dat lukt, dan ontstaat iets nieuws. Dan wordt de droom waar.

Jezus doet dus opnieuw deze oproep voor de mensen van toen. Die oproep geldt ook nog voor de mensen van vandaag. Het begin van verandering is vandaag. Toen bij Jezus, nu bij ons die die boodschap horen en die willen waarmaken. Want die droom is nog steeds niet waargemaakt. Dat zou ons moedeloos kunnen maken, zoals de bannelingen.
Maar het goede nieuws is dat we zelf aan die toekomst kunnen werken. Met kleine stappen, we zijn  kleine mensen die de dingen niet plots naar hun hand kunnen zetten. Maar alert blijven, ons laten bemoedigen en inspireren door dat woord en de levenswijze van Jezus, liggen wel in onze mogelijkheden. Laten we zeggen: we brengen een lichtpuntje bij in deze wereld.

Dan zullen we niet rusten, er niet bij gaan zitten totdat we een plaats vinden waar God kan wonen. Waar God kan wonen: waar gerealiseerd wordt waar het op aankomt

 

Lied: Ik zal in mijn huis niet wonen

Ik zal in mijn huis niet wonen

ik zal op mijn bed niet slapen

ik zal mijn ogen niet dichtdoen

ik zal niet rusten geen ogenblik

voordat ik heb gevonden

Een plek waar Hij wonen kan

een plaats om te rusten voor hem die God is, de enige ware

Ik zal in mijn huis niet wonen

ik zal mijn ogen niet dichtdoen

ik zal niet rusten geen ogenblik

ik mag versmachten van dorst

tot ik gevonden heb

Een plaats waar de doden leven

een plaats waar recht wordt gedaan

aan de verworpenen der aarde

 

Er is een dorp nodig om een kind op te voeden…

Ik zal in mijn huis niet wonen en rusten tot ik gevonden heb een plaats waar recht wordt gedaan aan de verworpenen der aarde. Dit voelt als eens zeer idealistisch en dwingend appèl!

Als ik denk aan de verworpenen der aarde denk ik altijd eerst en vooral aan de kinderen en jongeren. Voor hen is een plek waar veiligheid, warmte, voedsel en vooral liefde is… een voorwaarde om op te groeien tot een mens die op eigen benen kan staan.

Er is een Afrikaans spreekwoord dat zegt: er is een dorp nodig om een kind op te voeden en dat is echt zo, al moeten we dat dorp vandaag niet meer zo letterlijk nemen: buren, grootouders, de opvang en de school, jeugdbeweging, …. dragen allen zoveel bij aan de ontwikkeling van een kind en kunnen soms iets compenseren van wat ze thuis ontberen.

Een huis van barmhartigheid heb ik steeds ervaren bij pleegouders die met vallen en opstaan proberen een thuis te geven aan kinderen die niet in hun eigen gezin kunnen blijven. Het is een engagement dat zeer groot is en waarvan je vooraf geen idee hebt waar het allemaal toe leidt, voor het pleeggezin en voor de pleegkinderen.

We verzamelen enkele verhalen in onze eigen omgeving: een getuigenis van Etienne, een ervaring van Griet en Filip, een stukje van Liesbeth die haar ervaring in een boek uitschreef. Het zijn hartverwarmende lichtpuntjes in deze donkere tijd. Mogen ze ons inspireren.

1 We luisteren naar een stukje getuigenis van Etienne:   

Tijdens de 13 jaar dat ik als begeleider van pleeggezinnen werkte, heb ik het steeds als een voorrecht ervaren, met pleegouders te mogen samenwerken. Vanuit eigen ervaring voel ik  me  nauw verwant met deze avonturiers, die het wagen een vreemd kind, voor weekendopvang of voor voltijds verblijf, in hun woning op te nemen.  Ze stellen hun gezin en hun gewoontes, maar ook  hun overtuigingen en verwachtingen open, niet enkel voor een onbekend kind, doch ook voor eventuele ouders en begeleiders. Met het kind, waarover ze weinig weten, zelfs niet hoelang het zal blijven, hebben ze ongetwijfeld het beste voor, maar ze weten dat de lijst met mogelijke verrassingen, verwikkelingen en ontgoochelingen nog langer is dan bij de opvoeding van eigen kinderen. In plaats van de  natuurlijke, evidente band via zwangerschap en eerste levensmaanden, staat of ligt daar, vaak vrij plots, een kind van minstens een paar weken, meestal een paar jaren oud.

Het is geen blanco blad en heeft vaak al een en ander gemist aan veiligheid en warmte in een gezin met beperkte materiële, relationele of pedagogische mogelijkheden.  Soms heeft het kind een mentale beperking of een onveilige hechting. Vaak is er steunende medewerking van de biologische ouders of grootouders, soms ook concurrentie of tegenkanting.

Maar altijd is er de stille overtuiging dat elk kind de moeite waard is.  Steeds is er het geloof dat tijd en aandacht investeren in de ontwikkeling van een kind zinvol is.  Bij veel pleegouders is er de bereidheid om de eigen waarden en verwachtingen door hun pleegkind en zijn ouders in vraag te  laten stellen. Ook de bereidheid om de ouders, in de mate van het mogelijke, te betrekken bij de opvoeding, zodat het kind zijn biologische ouders niet hoeft in te ruilen voor pleegouders.

Kinderen kunnen zich bij pleeg- of plusouders slechts veilig voelen, als ze ook loyaal mogen blijven aan hun eigen ouders, zelfs als die afwezig zijn.  Dat vraagt van die pleeg- of plusouders niet enkel zorg en affectie, doch ook bescheidenheid, respect voor de eigenheid van anderen en een gezonde dosis zelfkennis.  Zoals alle kinderen voeden pleegkinderen ook hun opvoeders op.  Als dat geen avontuur is, wat dan nog wel?!!

 

2 Ik lees een stukje van het verhaal van Griet en Filip:

Griet Desutter (44) woont samen met haar man Filip en hun twee kinderen Lolita (14) en Cezar Jules (9) aan het Rabot. Sinds mei 2019 zijn zij ‘steungezin’ voor Madian (19) Marwan (17), twee Irakese broers die in 2018 als niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in ons land aankwamen. Intussen hebben de broers zich stevig in het hart en hoofd van het gezin genesteld. De broers krijgen ondersteuning van het Stedelijk Opvanginitiatief (SOI)* en vzw Minor Ndako*. Deze organisaties zijn nog op zoek naar steungezinnen die ‘een beetje familie’ willen zijn voor gevluchte jongeren.

Onze eerste ontmoeting verliep wat stuntelig, vertelt Griet. Onlangs zei Madian daarover dat ze het begrip ‘steungezin’ helemaal niet begrepen hadden en dat ze dachten dat ze een nieuwe sociaal assistent gingen krijgen. Zat daar ineens een gezin van vier voor hen. We hadden pannenkoeken meegenomen en een kaartje met ‘Nice to meet you!’ op, maar ze verstonden geen Engels of een andere taal die wij machtig zijn. Na een tijdje zei ik ‘Als jullie willen, kunnen we familie worden.’ Het woordje ‘familie’ begrepen ze en ze zeiden ja.

Zo kan je het begrip ‘steungezin’ nog het best omschrijven, een beetje familie zijn voor hen, zorgen dat je er bent. Er is dan ook geen officiële verbintenis tussen het ‘SOI’ en ons. Elk steungezin vult het zelf in. En zo is het ook gegaan, we hebben het voor onszelf een beetje uitgevonden en vorm gegeven. We doen alledaagse dingen samen: koken, eten, verjaardagen vieren, een tandartsafspraak maken, spelletjes spelen, huiswerk maken, wandelen, fietsen. Het is uiteindelijk veel meer geworden dan we zelf gedacht hadden. Zowel qua tijdsbesteding als qua ruimte die ze innemen in ons hart en in ons hoofd. We zien elkaar heel graag.

Het is niet altijd gemakkelijk, het zijn pubers met een stevige rugzak. Ze zijn in 2014 gevlucht na een inval van IS in Noord-Irak. Op de vluchtroute zijn ze hun ouders kwijtgeraakt. Ze zijn vier jaar in Turkije gebleven, waar ze geen toegang hadden tot school. Uiteindelijk zijn ze in België beland.

Ze hebben intussen ook een mooie vriendengroep opgebouwd waar ze kunnen op terugvallen. Ze hebben hier vrienden uit Syrië, Afghanistan, Iran en ze spreken allemaal Nederlands onder elkaar. Heel bijzonder toch?

In ‘De Centrale’ leren ze saz spelen en ze doen graag aan sport: lopen, fitness en voetbal. Fysiek bezig zijn helpt hen om af en toe uit hun hoofd komen. Ze lopen o.a. bij de loopclub van Minor Ndako* waar trouwens iedereen kan bij aansluiten. Deze vzw begeleidt hen ook met het beheren van hun budget, het huishouden en andere praktische zaken.

We zijn heel blij dat ze in ons leven zijn. We hebben veel plezier, we lachen veel en er is veel liefde. We hebben al fantastische momenten beleefd. Als de jongens meegaan naar familiefeesten, zoals met Kerstmis, dan voelen ze de warmte van de familie. Na een feest krijgen we steevast fijne berichtjes vol hartjes.

Het is ook enorm verrijkend, zowel voor onszelf als voor onze kinderen. We vinden het belangrijk om hen ervan bewust te maken dat ze zich in een bevoorrechte positie bevinden en dat we kunnen delen met wie het minder goed heeft, ook al heb je geen bloedband. Solidariteit is voor ons dus een werkwoord. We zijn zelf dankbaar dat we een steungezinnetje vormen, tijd en ruimte maken gaat dan vanzelf.

3 Liesbeth werkte bijna 20 jaar als gezins- en contextbegeleidster, de laatste jaren als pleegzorgbegeleidster. Toen koos ze ervoor om met haar partner pleegouders te worden van een puberzoon. Ik lees een stukje uit haar boek ‘Een puberpleegzoon’:

‘We ontvangen een pleegjongen in ons gezin, hij maakt deel uit van ons dagelijks leven. Hij ziet ons in pyjama. Hij helpt ons wanneer we met koorts in bed liggen. Hij ziet ons lachen en huilen en vraagt waarom en krijgt daarop een eerlijk en persoonlijk antwoord. Hij kent onze vrienden, onze families. Hij hoort ons ruzie maken en het weer bijleggen. We zijn geen professionals voor hem. We zijn z’n pleegouders. Mocht ik dit even ‘vergeten’, dan herinnert onze pleegzoon mij eraan: ‘Liesbeth, je bent mijn pleegmoeder, dus niet (meer) mijn begeleidster.’

Pleegzorg is een vorm van zorgen voor en begeleiden van andermans kinderen die plaatsvindt in je eigen huis. Dat is initieel anders dan zorgen, begeleiden of behandelen van (andermans) kinderen als professional in een huis – een hulpverlenende organisatie bijvoorbeeld – waar je niet woont maar wel werkt.’

Liesbeth beschrijft op een boeiende manier de ervaringen met de pleegjongen, de uitdagingen, pijnlijke maar ook vele verbindende momenten.

Dit zijn drie getuigenissen van gezinnen in het Gentse, en zo zijn er nog veel meer. Zoals het huis in de Toekomststraat dat door de buurt wordt aangekocht om een betaalbare woning te bieden voor een vluchtelingengezin. Zoals alle huizen en omarmers die door Thope gerealiseerd worden.

 

Lied: Lied van het verloren land boek 358

Neerdalen als dauw uit de hemel
als regen uit zware wolken zal de gerechte.

Gij die voor mij de ruimte schiep

aarde en hemel bij name riep,

die alles deed wat moest gedaan

opdat een mens maar zou bestaan.

Woestijn waar eens te leven was,

Uw naam verstoven tot stof en as.

Geen lover schaduwrijk, geen bron,

Alsof Gij nooit met ons begon.

Keer nog uw aangezicht tot hier. V

Verzacht mijn hart, wek mijn ogen weer.

Dat niet wat Gij hebt aangeplant

wordt uitgeroeid door mensenhand.

 

Tafelgebed: Rondgang bij het delen

Slechts het brood dat wij te eten gaven
zal ons verzadigen
Slechts de gevangene die wij verlosten
zal ons bevrijden.
Slechts het gewaad dat wij wegschonken
zal ons bekleden.
Slechts de zieke die wij bezochten
zal ons genezen.
Slechts het water dat wij te drinken gaven
zal ons verkwikken.
Slechts het woord dat leed verzachtte
zal ons troosten.

 

Slotgebed

Groot mysterie,

Gij geeft ons het visioen

van een huis van barmhartigheid voor alle mensen.

Laat ons niet rusten en wegkijken van

waar het nog niet is maar

laat ons vollopen van inspirerende voorbeelden

en navolgen.

Want Gij zijt gekomen als vervulling van de belofte

dat het gedaan kan worden.

 

Lied:Toekomstlied

Dat blinde ogen worden geopend

dat doven eindelijk horen

en springen als een hert zal de lamme

en zingen de tong van de stomme;

In wildernissen breken wateren uit

door steppen stromen rivieren

het gloeiende zand wordt een bron-wel, een vijver

dorstige grond oase.

 

 

*

 

Foto: G.Vanhercke

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Lezing uit Lucas 4, 16-21Jezus kwam ook in Nazareth, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, werd hem de boekrol van Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven stond:

 

De Geest van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd.

Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden,

om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden het herstel van hun zicht,

om onderdrukten hun vrijheid te geven,

om een genadejaar van de Heer uit te roepen.

Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten: de ogen van de aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. Hij zei tegen hen: “Vandaag hebben jullie deze

schrifttekst in vervulling horen gaan.