Dominicus en de zendingsrede

Dominicus Gent

Viering van 17 augustus 2014

Dominicus en de zendingsrede

 

Die mij getrokken uit de schoot
mij ‘mens’ genoemd hebt en geëigend,
mijn ogen wende aan het licht.

Mijn voeten zette dat ik stond,
mij hebt doen weten dat ik gaan kon,
dat ik zou komen waar Gij zijt.

Die als ik neerzit aan de kant
van weg en omweg, moe en dorstig,
mij overschaduwt met uw Naam.

Die ongezien mij trekt tot U.
U zal ik ongezien vertrouwen –
Laat mij niet over aan mijzelf.

Wees hier aanwezig in uw woord.
Verschijn ons in taal en teken.
Licht op in onze levens.

Wees begin van leven.
Laat bloesemen uw waarheid,
liefde en vrede in ons midden.

In klank van lied wees hier aanwezig,
in vlam van hoop wees ons nabij.

Van harte welkom aan jullie allen. We hebben op de drempel van deze viering de Eeuwige aangeroepen, ermee gesproken en zo ook onszelf uitgezegd. Waarover zullen we het vandaag hebben? Een tiental dagen geleden was er het feest van Dominicus. We willen vandaag even stilstaan bij datgene wat de stichter van onze bijna 800 jaar oude orde bezielde en de spirit die uit hem is voortgekomen. En we kunnen dat thema het best inzingen met het lied: ‘Waar is de plaats die vrede lacht? In elke mens die liefde deelt…’

*

In het centrum van Dominicus zijn leven stond de zendingsrede van Jezus in het evangelie van Matteüs, het tiende hoofdstuk. We gaan daar een stuk van beluisteren.

Evangelie uit Matteüs, hoofdstk 10

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: Verkondig op je tocht: Het koninkrijk der hemelen is ophanden! Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit. Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven. Neem geen goud-, zilver- of kopergeld mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren, geen sandalen en geen stok. Want de arbeider is zijn levensonderhoud waard. Als je een stad of dorp binnenkomt, onderzoek dan wie het waard is jullie daar te ontvangen. Blijf daar tot je verder reist. Als je een huis binnengaat, wens het dan vrede. Als het huis die waard is, moge jullie vrede dan daarop neerdalen, en als het die niet waard is, moge jullie vrede dan naar jullie terugkeren.
Bedenk wel: Ik stuur jullie als schapen tussen de wolven. Wees dus slim als slangen en eenvoudig als duiven. Pas op voor de mensen, want ze zullen je uitleveren aan rechtbanken. Wanneer ze jullie uitleveren, maak je dan geen zorgen over hoe je zult spreken en wat je zult zeggen. Want op dat uur zal jullie ingegeven worden wat je moet zeggen. Want jullie zijn het niet die spreken, maar het is de Geest van je Vader die in jullie spreekt.

De woorden die Jezus aan zijn leerlingen en dus ook aan ons meegeeft, zijn te-doen, in de twee betekenissen van die uitdrukking ’t Is te doen, m.a.w. het moet concreet gemaakt worden, het moet in daden omgezet worden, het moet gedaan worden. Maar ook dat het is te doen: het kan concreet gemaakt worden, het kan gedaan worden, de woorden zijn niet te hoog, niet te zwaar. Het ligt in onze mogelijkheid om ze te volbrengen. We zingen dat uit in de canon “Het woord dat ik jou geef”

Eerste inbreng

Elk jaar, op acht augustus, vieren we het feest van Sint Dominicus. De hele dominicaanse familie, broeders, zusters, leken vieren dan dankbaar de stichter van de dominicanerorde, maar vooral de grondlegger van hun spiritualiteit, waaruit ook onze vieringen van Dominicus Gent tot op vandaag mogen putten.

Dominicus had een onmiskenbaar geloofsengagement. Hij maakte soms merkwaardige keuzes, die wij nu niet goed meer kunnen plaatsen of willen volgen. Maar in elk geval herkennen we in zijn levensweg ons eigen zoeken in vallen en opstaan. Wat er mij in Dominicus zo aantrekt, is zijn omgaan met het feit dat je het geloof nooit in een zuivere en een positieve vorm op een schaaltje gepresenteerd krijgt. Verheven momenten die als het ware doordrongen zijn van stralende toekomst worden afgewisseld met dieptepunten waarbij je verzucht: dit is het einde. Onlangs zei een oude schoolkameraad mij: is dat niet moeilijk voor jou als kloosterling om te zien hoe de katholieke godsdienst hier in West-Europa op zo’n korte tijd ineengestuikt is? Kloosters worden verkocht, parochies worden opgeheven, kerken herbestemd, er zijn vrijwel geen roepingen meer. Hoe kan jij daar staande in blijven? Toen hij mij dat zei, moest ik spontaan denken aan de moeilijke situatie van onze eigen dominicaanse provincie hier in Vlaanderen, en aan de beslissingen die daaromtrent in de nabije toekomst moeten genomen worden. Het is hier echter nu niet het moment om daar een analyse van te maken en dan een klaagzang aan te heffen. Neen, integendeel. Ik wil, met Dominicus voor ogen, positief kijken hoe wij onze dominicaanse spiritualiteit in die huidige omstandigheden kunnen beleven. Ik moet daarbij denken aan enkele oude trappisten van Westvleteren die indertijd, op het moment dat hun abdij op sterven na dood was, beslisten: hoe onzeker de toekomst van onze abdij ook is, laten wij in elk geval, de tijd dat we nog leven, ons kloosterleven au serieux nemen. Het gevolg was, dat ze na enige tijd weer aantrekking hadden. Het gaat me niet direct om een gelijkaardige aantrekking, maar ik wil wel in onontkoombare kwetsbaarheid het dominicaanse erfgoed positief en met vreugde beleven. Kome wat komt.

Ik zou vandaag uit dat erfgoed één puntje willen halen en er wat dieper op ingaan. Het gaat over de inhoud van de verkondiging. Het is merkwaardig dat Jezus de verkondiging herleidt tot slechts één centrale gedachte. We hebben het daarnet gehoord in het evangelie. Jezus zegt: waar jullie heen gaan, verkondig daar – het Rijk der hemelen is ophanden! En hij laat er onmiddellijk op volgen hoè dat Rijk blijkbaar aan het komen is. Door zieken te genezen, doden op te wekken, melaatsen rein te maken, demonen uit te drijven. M.a.w. hij zegt aan zijn leerlingen: “spreek over het rijk van God en laat door wat je doet en door hoe je leeft zien wat ermee bedoeld is… realiseer datgene waarover je praat. Gebruik geen macht van een instelling als basis. Bekleed je niet met rijkdom; laat in alle armoede en naaktheid zien waar je voor staat en verbind je zo met mensen aan wie het goede nieuws volgens het evangelie het eerst verkondigd wordt, de armen; wees ervan overtuigd dat je zo waarachtig kunt leven.” Dat stond Dominicus voor ogen toen hij zijn orde stichtte: het Rijk Gods is komende, en die boodschap kan je maar kwijt aan de mensen als ze merken dat jij zelf bereid bent om Jezus na te volgen in zijn rondreizende en arme prediking, dus als zij aan den lijve voelen dat het Rijk inderdaad komt omdat jij de caritas, de agapè, de liefde beoefent: waar is de God die leven geeft, in elke mens die liefde deelt, zongen we in de openingszang. Dat is onze dominicaanse spiritualiteit die vervat ligt in een levensnabije mystiek.

Nooit heeft iemand God gezien. Natuurlijk niet. Als je op het spoor wilt komen van de bron van je bestaan, als je God wilt zien, heb je maar één referentiepunt om je een idee te vormen: als wij elkaar beminnen, dan is God in ons. Wat een mooie benaderingswijze van de menselijke liefde. Hier is er geen breuk tussen ons beminnen en ons kennen van God. Nog sterker. Elkaar liefhebben, concreet dag in dag uit, is hetzelfde als God in jou laten leven, of eenvoudiger gezegd: alleen jouw liefde geeft toegang tot het diepste van je bestaan. Het is iets wonderlijks – en het is goed dat wij ons daarover verwonderen – dat de liefde van en voor de ander ons verenigt met God. Je zou het zo kunnen uitdrukken. God vindt onze menselijke liefde voor elkaar zo groot, zo verheven, dat Hij er zich ten volle in openbaart. Doordat ik de ander bemin, komt God in mij wonen en ga ik met God en zoals God die ander om hem of haarzelf beminnen. Doordat de ander mij bemint, komt God in hem of haar wonen en gaat hij of zij met God en zoals God mij om mezelf beminnen. En dat kan zich enkel uiten in de manier waarop wij met elkaar leven. Zoals ik zei, wat een levensnabije en vreugdevolle mystiek. Maar die mystiek is pas mogelijk omdat de Liefde ons het eerst heeft aangeraakt.

Dat was Dominicus op en top, in zijn gezonde verhouding tussen actie en contemplatie, tussen bezig zijn met de ‘dingen van de wereld’ en ‘de dingen van God’, tussen het verticale en het horizontale. Geen tegenstelling, maar doordringing van beide. Ze bestaan in en dank zij elkaar, evenwaardige partners: ‘waar mensen blij zijn om uw genade, waar mensen goed zijn voor elkaar’ zongen we in één muzikale adem. Ik denk dat wij, nu meer dan ooit, ongeacht leeftijd of situatie waarin we ons bevinden, die dominicaanse spiritualiteit moeten delen met elkaar. Het is een kwetsbaar maar tegelijk krachtig antwoord op het ongeloof, zeg maar het cynisme dat de wereld in zijn greep houdt.

De verkondiging van die wederzijdse doordringing, dat huwelijk van de hemel en de aarde, wordt prachtig weergegeven in een lied dat we als besluit van mijn korte overweging als meditatie samen gaan zingen. Het is gemaakt door twee medebroeders, de Nederlander Henk Jongerius en de Vlaming Joris Backeljauw: Zoals Ikzelf gezonden ben…

Tweede inbreng

De zendingsrede draait rond die ene aankondiging: het Rijk der hemel is op handen. Bij de overweging van Bernard hierover wil ik enkel nog dit toevoegen:
De zendingsrede vraagt NIET: gaat de ene ware leer verkondigen; Er staat NIET: onderwerp wie niet willen volgen.
Het lijkt misschien belachelijk om het zo omgekeerd en negatief te formuleren. Toch is het ooit zo begrepen en gebeurd. Ook in onze christelijke geschiedenis werden in naam van God en de ware leer van Jezus Christus, mensen gewelddadig behandeld. Werd zich het recht toegeëigend om te doden. Meer zelfs: werd de gewelddadige verdediging van de geloofstraditie een christelijke plicht.
Wanneer het altijd subjectief en interpretatief geloofsverstaan verheven wordt tot een bovenmenselijke waarheid die je bezit en die jij bezit en de ander niet en wanneer je die moet uitdragen, dan vallen er doden.

Daarom is de figuur van Dominicus aantrekkelijk. Om met de verschillen in overtuiging binnen de christelijke traditie om te gaan, koos hij voor de weg van de dialoog. Hij ging onvermoeibaar het gesprek aan met de katharen die er boeiende en erg andere opvattingen op nahielden. Hij toonde daarmee een groot vertrouwen in de redelijkheid van mensen, in de goodwill van zijn gesprekspartners, in de verstandelijke mogelijkheden van zichzelf en van zijn tegenstanders. Dat enorme vertrouwen in de mogelijkheden van de dialoog blijft inspirerend. Vooral ook de wijze waarop: hij ging naar zijn gesprekspartners als een arme, zonder titels, bekwaamheidsbewijzen, diploma’s, geschriften, zonder het grote gelijk van een instituut, laat staan militaire machtsmiddelen naar zijn tegenstanders. Dialoog ontwapent maar er is ook ontwapening nodig om dialoog mogelijk te maken.
Helaas is die weg van dialoog verderop in de geschiedenis verlaten.

Daarnaast trof mij wat er gezegd werd over de vrede: Als je een huis binnengaat, wens het dan vrede. Als het huis die waard is, moge jullie vrede dan daarop neerdalen, en als het die niet waard is, moge jullie vrede dan naar jullie terugkeren. Ik bleef hangen op het tweede deel van deze opdracht: als het huis die vrede niet waard is, moge jullie vrede dan naar jullie terugkeren. Het is een beetje een vreemde manier van zeggen: het lijkt alsof de vrede een pakje is dat je kan afgeven en als het geweigerd wordt neem je het pakje terug mee. Wat betekent dit? Trek het u niet erg aan, als mensen je met je beste intenties niet goed ontvangen? Laat je reactie niet bepalen door de houding van de ander? Iemand wijst jouw vredesaanbod af, laat de vrede bij jou terugkomen. Dat lijkt mij mooi maar o zo verschrikkelijk moeilijk. Een klein voorbeeld: Herinnert ge u dat hier enkele zondagen na mekaar een zwarte Mercedes fout geparkeerd stond voor de deur ? Alle vreedzame boodschappen onder de ruitenwissers, vriendelijk verzoeken om de toegang voor mensen in een rolwagen niet te blokkeren, ten spijt, elke zondag stond hij er opnieuw. Steeds manifester leek het wel: met een wiel op dat hellend vlak voor de rolstoelgebruikers. Toen onze vreedzame reacties tot geen verandering leidden, dan zag en hoorde ik bij mijzelf en bij heel wat mensen bommetjes ontploffen. De volgende keer geen vriendelijk briefje onder de ruitenwisser maar een reusachtige sticker op de voorruit, en : die carrosserie zal binnenkort een diepe schreef vertonen.

Verontwaardiging, colère, ergernis, het hele gamma van machteloze woede kwam naar boven. En dan ging het enkel over een fout geparkeerde wagen waarin we arrogantie, agressie en pesterijen lazen.
Dan gaat het enkel over die wagen: Laat de vrede bij jou terugkomen. Ja en hoe ga je dan om met de colère? Met de woede omwille van onrecht? Van heel veel erger en groter dan een herhaaldelijk fout geparkeerde wagen? Wat wil het dan zeggen: laat die vrede bij jou terechtkomen?

Ik doe een poging. Voor alle duidelijkheid: die sticker en de schreef zijn er nooit gekomen. En die auto staat hier niet meer geparkeerd. Er is dus duidelijk wel omgegaan met de woede op een wijze die niet tot geweld heeft geleid. Blijkbaar heeft de ‘redelijkheid’ het gehaald op de emotionaliteit en zijn daardoor impulsieve reacties achterwege gebleven. Diezelfde redelijkheid heeft eveneens geleid tot een praktische aanpak die blijkbaar, tot nog toe, enig resultaat heeft gegeven. Die redelijkheid heeft misschien te maken met de overtuiging dat geweld op termijn toch altijd weer geweld oproept. En misschien ook wel met de overtuiging dat we het geloof dat we in deze zondagsvieringen delen vooral te doen geeft wanneer we hier buiten komen.

Reflecteren op woede, haar belang, haar nut, haar kracht en nadenken over de wijze waarop we zo geweldloos mogelijk met woede en onrecht omgaan, is op aangeven van Lieve (cfr inbreng van vorige week) stof voor een reeks vieringen.
Voor vandaag bedenk ik enkel: het Rijk Gods komt, niet enkel door wat wij doen maar ook door wat wij aan ons en bij onszelf laten gebeuren. Het komt wanneer we ons niet in het geweld van de omstandigheden laten inpalmen maar door Gods vrede. En dat is niet moeilijk wanneer we gezond en welgezind zijn en vakantie hebben en van de mooie natuur genieten. Dat wordt al iets moeilijker wanneer we ons achter het stuur van de auto in het drukke verkeer begeven en dat is al heel wat moeilijker wanneer je het verschrikkelijke geweld dichtbij en veraf ziet en je woedend afvraagt hoe dit kan gestopt worden.

Die vrede is niet: wat er ook gebeurt, uiteindelijk is het allemaal OK. Nee, nee, er is heel veel niet OK. Het is evenmin: ’t zal wel allemaal een betekenis hebben, aan alles zit een keerzijde; de meest verschrikkelijke dingen brengen ook iets goeds voort. Daar gaat het ook niet om. Het gaat niet om recht praten wat krom is.

Het gaat er om dat we zelf niet definitief buiten de liefde vallen. Dat we telkens weer geraakt en doorzinderd kunnen worden door een … door een ik weet niet wat. Het heeft te maken met vertrouwen ondanks alles, met erkennen en beamen van onze kwetsbaarheid en die van de ander. Dat maakt ons niet immuun voor woede, of ongevoelig voor onrecht, maar het behoedt ons voor ons eigen geweld.
Gods liefde is een wervende liefde, die ons wil doorgloeien tot onze tederheid het haalt op onze kwetsuren en ons geweld.
Laat de vrede op ons terugkeren.

Die spanning tussen colère om zoveel dat misgaat en blijven inzetten op vrede, zingen we uit in een lied tegen de terreur.

*

Inbreng vanuit de gemeenschap

Inleiding op de tafeldienst 

We gaan aan tafel
Rond deze tafel
voeden we onze honger naar vrede
Onze dorst naar liefde
Zo gedenken we
de weg die Jezus ging
In de tekenen
waarin hij wil herinnerd worden
In het vieren
van leven en samenzijn aan tafel
In het delen en breken met elkaar

Verbonden met allen
die lijden
aan onwaardige verhoudingen
Verbonden met allen
die opstaan tegen onrecht
Verbonden met allen
die strijden om menswaardigheid
Verbonden met allen
die zoeken
om op een constructieve manier
om te gaan met het geweld
dichtbij en veraf
Met bekende
en onbekende tochtgenoten
Verbonden met allen
van wie we onderweg
afscheid hebben genomen,
onze lieve doden.

Tafelgebed: Gezegend, Eeuwige, Gij reddende God

Instelling:
Hij, onze geboorte, de nieuwe dag
Jezus, de mens
zozeer geworteld en gegroeid in U, Eeuwige
zozeer geaard naar U,
dat hij ons fundament kan zijn
de mens
geheel afgestemd op de minsten der mensen
en op geweldloze relaties
zo belichaamt hij uw rijk
en kon op de laatste avond van zijn leven zeggen
bij het ronddelen van het brood:
‘Neemt en eet
Dit is mijn lichaam’

Bij het rondgeven van de beker met wijn:
‘Neemt en drinkt
Dit is mijn bloed.’
Blijft dit doen om mij te gedenken.

Wij blijven dit doen
totdat ook wij
geworteld en gegroeid
geaard naar Hem
geheel afgestemd op de minsten der mensen
participeren in Gods rijk.

Onze Vader

Vredeswens

Probeer altijd vredevol naar de mensen te gaan. Als ze die vrede in zich opnemen, is er harmonie. Als ze er niet op ingaan, laat dan de vrede tot jezelf terugkeren. Geef in elk geval jouw vrede nooit op, zegt Jezus. Laten we die vrede aan elkaar doorgeven.

Communie

Tijdens de communie zingt Bernard de dominicaanse zegenwens

Moge God de Vader ons zegenen
moge God de Zoon ons heel maken
moge de Heilige Geest ons verlichten
en ons ogen geven om mee te zien
oren om mee te horen
en handen om Gods werk mee te doen
voeten om mee te lopen
en een mond om woorden van verlossing te preken
en moge de engel van de vrede over ons waken
en ons tenslotte leiden door Gods genade
tot in het eeuwig koninkrijk.
Amen.

Slotlied: Zegening

Mededelingen

 

*

foto: Matisse tekent Dominicus voor de Chapelle du Rosaire (dominikanessen, St Paul de Vence, Fr – foto GUido Vanhercke)