Maria Hemelvaart 2014

Dominicus Gent
Viering van 15 augustus 2014
Maria Hemelvaart

 

Van harte welkom op deze feestdag van Maria. Vandaag eren we haar, niet als tweede Eva (die de fout van de eerste moest rechtzetten), noch als zuivere maagd, roos zonder doornen, noch als koningin van de hemel, maar als de mens die we ontmoeten in de evangelies. We eren haar als moeder, en als jong meisje dat de waarden van de wereld op z’n kop zet.
We hebben bloemen gezet bij dat beeld daar opzij, dat, typisch Maria, er altijd bij is, maar nooit de volle aandacht krijgt; eerder diep luistert dan zelf wil spreken; uitnodigt in een gebaar dat veel lijkt te begrijpen en te aanvaarden…
Ook onze muziek zal haar eer brengen. Toevallig kon er vandaag niemand van onze wekelijkse pianisten aanwezig zijn, maar we hebben onze wekelijkse cantor Bernard, en Dirk zal de toetsen klank geven, en we hebben de muziek van grote componisten…

Maar laten we het kleine grote Licht ontsteken, dat onze hoop leidt door dit leven…

We gaan de weg van oude woorden, van overlevering. We zijn een schakel in de keten, op zoek naar beter weten. Samen luisteren we naar de stem die ons roept: blijf gaan, blijf zoeken, het komt goed…  Zingen wij samen deze viering in.

Lavaudieu

 

Moeder zijn

In een samenleving krijgen mensen krijgen heel wat rollen toebedeeld. Leidinggevend, in dienstverband, zelfstandig werkend, teamleider, controlerend. In onze technisch en economisch bijzonder sterk ontwikkelde samenleving is aan elk van die rollen wel een opleiding gekoppeld. Binnen elke rol is sterk afgebakend wat is voorgeschreven, wat goed is, wat niet goed is.

Eén rol van die vele ligt aan de basis van ons mens-zijn. Zij kent geen enkele opleiding. Een rol die allesomvattend is voor ieder van ons, als vanzelfsprekend aanwezig, zoals het water voor de vissen en de lucht voor de vogels. Ik bedoel: het moeder-zijn. Het geldt ook voor het vader-zijn, het ouder-zijn.

Moeder-zijn: niets kan een mens meer in het leven plaatsen dan deze rol. In het moeder-zijn spelen twee dynamieken:
– enerzijds draagt een moeder het leven van mensen die aan haar zijn toevertrouwd, net zoals de aarde het leven draagt;
-anderzijds laat een moeder dit leven ook voortdurend los, bepaalt zij niet in welke richting dit leven zich zal ontwikkelen.

Zij zorgt dat dat mensen die aan haar zijn toevertrouwd, kunnen bestaan. Dat hun leven gedragen is. Maar zij laat los de richting waarin dit leven uitgaat. Want zij weet dat vastgehouden leven onvoldragen zal worden. Zij weet dat loslaten de conditie schept dat mensen voor wie ze zorgt uitgroeien tot mensen met een eigen uniek wezen.

Dit onontkoombaar samengaan van deze twee verschillende dynamieken vereist een bijzondere levensenergie. Het is een geven,. het is goed doen, levensenergie schenken, het is iemand het bestaan schenken zonder wat vastgelegd is wat zij terug ontvangt. En als een moeder niet ontvangt wat zij zich heeft voorgesteld, dan is dit een veeleisende rol in het leven doordrenkt van geloof en vertrouwen want ze zal blijven dragen daar waar het nodig is.

Zoiets kan niemand uit zichzelf. Zij heeft dan ook iemand nodig. Zoals we in het volgende lied zullen uitzingen: een vreemde die haar aanraakt, die haar naam uitspreekt, die zegent, iemand met innerlijke kracht. Een moeder die draagt, moet zich ook gedragen weten. Is zij niet verbonden met haar man, dan toch door mensen met wie ze verbonden leeft.
De geest van kracht en vertrouwen die de relatie vervult van een moeder tot mensen die aan haar zorgen zijn toevertrouwd, is dus bijzonder. Die geest tekent verder het leven van hen die zich door haar zorgen hebben ontwikkeld.

De evangelisten getuigen overmatig van de geest van Jezus die rechtstreeks verwees naar dat onuitsprekelijke mysterie dat hij Vader noemde, hij was zo bezield met leven gevende bevrijdende kracht, met een onmetelijk vertrouwen in mensen. Hij heeft deze van iemand meegekregen. Het kan niet anders of hij heeft de geest waarmee hij zijn kinderjaren beleefde via zijn moeder. Want hoe dan ook: alles heeft hij moeten leren en daar heeft zijn moeder een onvervangbare rol in gespeeld.

En het is dan ook bijzonder goed te begrijpen dat Gods Geest niet ver weg is bij de evangelist als het gaat om Jezus’ moeder. Zoals bij Lucas: die gaf vorm en beeld aan het gebeuren via in de persoon van de engel Gabriël die Maria komt bezoeken. Prachtig toch hoe zo’n beeldend getuigen inspiratie heeft gegeven aan talrijke kunstenaars in onze eeuwenoude traditie.

Het beeld van de moeder staat heel dicht bij het leven. Wat dit teweegbrengt staat dichtend uitgedrukt in het Magnificat. Het is aannemelijk dat voor velen haar levensweg meer aanspreekt dan die van Jezus zelf. Die genas de mensen maar was tegelijkertijd ook leraar, iemand die de weg wijst. Zijn levensweg als rondreizend rabbi is niet zo herkenbaar voor de meesten onder ons. Maar die van moeder-zijn: daar heeft iedereen van dichtbij mee te maken gehad. Verwonderlijk is het dus niet dat de Maria zo’n verering oproept in het bijzonder bij kwetsbare mensen.

Misschien dit nog:
in het begin van deze overweging sprak ik van rollen. Stilaan geraken wij nu in onze tijd meer en meer overtuigd dat deze rollen losgekoppeld zijn van hun biologische context. Moeder-zijn kan je ook zien in vaders, en uiteindelijk in al wie zorg draagt, en blijft dragen, en zo leven geeft. Alleen is het biologische moeder-zijn zo duidelijk en zo vertrouwd, dat het als beeld dient voor ieder die in het leven zorgt draagt voor andere mensen op zo’n wijze dat hun bestaan aan kracht wint. Die symbolische betekenis geldt ook voor het vader-zijn. Evenmin is het moeder-zijn gebonden aan man of vrouw zijn. Laat ons afstappen van een verdeling onder de geslachten: het verdeelt meer dan het ons tot mensen verbindt.
Neen, vader- zijn of moeder-zijn is meer een kwestie van talenten, van geloof, van vertrouwen en van de bekwaamheid om in verbondenheid te leven. Het belet mij niet om vandaag Maria te eren, wiens beeltenis in ons hart leeft.

Laten wij dan nu luisteren naar twee fragmenten uit het evangelie waarin we Maria leren kennen als moeder die meer dan ooit aangewezen was op geloof, vertrouwen en kracht.

 
Lc. 2, 41-52
Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken.
Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem:
‘Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht.’
Maar hij zei tegen hen:
‘Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’
Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei.
Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met hem gebeurd was in haar hart. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

Joh. 19, 24-30
Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder:
‘Dat is uw zoon,’
en daarna tegen de leerling:
‘Dat is je moeder.’
Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.
Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij:
‘Ik heb dorst.’
Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij:
‘Het is volbracht.’
Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

Zingen we het “Lied van Maria”, op tekst van Oosterhuis en met die wiegende muziek van Mark Joly.

IMG_0654

 

Maria’s Magnificat

Het Magnificat is voor mij een van de meest indrukwekkende passages uit het evangelie. Woorden die normaal revolutionairen gebruiken, worden hier in de mond gelegd van een jong meisje. Ik stel me haar voor: jong, ongeletterd wellicht, al vroeg aan het werk op het land of elders, kind af, pas vrouw geworden. En dan die bijbelse revolutionaire omkering in haar mond gelegd, niet zoals zoveel revoluties wel doen, ten koste van de individuele kleine mens; nee de revolutie is juist dat die kleine mens niét vergeten wordt: De heer zag mij, kleine mens, ik voel mij gezien en gezegend. En zo zal het gaan als zijn barmhartigheid de wereld vult: dan is er ontferming, steun en hulp voor ieder, machtigen worden uit hun macht gestoten, kleinen worden verheven…
Maria dankt niet gewoon heel nederig voor haar komende rol als moeder. Nee, ze zingt de droom uit die heel de bijbel stuurt en draagt, van de profeten tot Jezus tot vandaag. Zij, jong meisje… Dat moet een betekenis hebben.

Ik denk dat ik die betekenis vermoed in het woord macht, en zijn tegenpool, onmacht. Het leven laat mensen vaak zo onmachtig achter. Ik hoor de kreten van de moeders in Gaza en Syrië, waarom zij getroffen worden die niets met het spel van de machtigen te maken hebben. Wijken worden weggebulldozerd in China zonder compensatie. Onmacht. Weer je schamele bezittingen oppakken, en je kinderen, en op de vlucht gaan in Soedan. Onmacht. Maar ook: blijven sollicitatiebrieven schrijven en geen werk vinden. Geen opvang voor je kind met beperking. Wat doe je als mens met je zo grote kwetsbaarheid, en met het feit dat je daarin vaak zo diep onmachtig bent. Hoe haal je elke dag weer de moed naar boven, hoe geef je woede een plek, of je verdriet. Het leven is gemaakt om te glanzen, voor iedereen, om gedeeld en uitgedeeld te worden: kinderen, vrienden, veiligheid, rust, schoonheid. En zo vaak hapert het, gaat het stuk door een spel van macht die onmacht achterlaat…

Maar dan komt deze jonge moeder en zegt: nee, onmacht is niet het laatste woord. Er is een droom die groter en sterker is, die machtiger is dan de macht, die in ons is gelegd als een goddelijke kracht, sterker dan elke vernietiging.

Vandaar dat veel Mariabeelden voor mij geen beeld zijn van zeemzoetige onderdanigheid, maar integendeel die diepe overtuiging uitstralen dat macht niet het laatste woord heeft. Dat onmacht kan keren en elke kleine mens zich erkend kan weten. Dat kleine levens een volheid is toegewenst, dat ze niet de naamloze steen zijn in de tempel die de macht voor zich opricht, maar integendeel elk een naam hebben, en dat er een Goedheid is die hem kent, die naam. Een Goedheid niet louter als een belofte ergens vroeger gedaan, en opgeschreven in een boek, maar een Goedheid die ook aangekeken en aangesproken kan worden om hulp. Of gewoon maar om aanwezigheid. Zoals je je zorgen eens moet kunnen zeggen aan iemand, en dat ten diepste verlichten kan (zelfs al is niets opgelost), zo steken mensen kaarsen aan voor Maria, zo schrijven ze hun wanhoop op in de schriften die je wel in kerken vindt. Dit is geen relgie van geboden en verboden, maar de hele eenvoudige maar diepe religie van het hart. Van delen in verdriet, van samen weer kracht vinden. Uitzicht. Een belofte van verlossing.

Die belofte van verlossing is zo groot dat we ze enkel samen kunnen dragen. Concrete oplossingen moeten komen van wetenschap, en goede wetten, en maatschappelijke solidariteit. Maar de belofte is er voor elke mens afzonderlijk, elke mens opnieuw, en dat is gigantisch. En toch doen veel mensen het: zorg dragen voor elkaar, naar elkaar luisteren, elkaar erkennen. Zij geven stem en armen en voeten aan de droom die Maria uitgezongen heeft.

Magnificat betekent groot maken. Prachtig vind ik die ene vertaling van de eerste zin uit het Magnificat: Groot maakt mijn ziel de Heer. Dat groot maken werkt dus in twee richtingen: de kleine mens kan zich weer oprichten, maar ook de Ene, de Eeuwige richt zich dan mee op… Grote dingen zijn dat, heilige dingen zijn dat als een mens zijn leven terugvindt. Grote dingen, heilige dingen zijn dat, als het bestaan de lofprijzing mag zijn die het in wezen eigenlijk is…

Bach heeft dat goed begrepen in zijn Magnificat.
Luisteren we even naar het trotse begin: Groot maakt mijn ziel de Heer, groot ben ik gemaakt…

Inleiding tafelgebed

Maar dan komt deze jonge moeder en zegt: nee, onmacht is niet het laatste woord. Er is een droom die groter en sterker is, die machtiger is dan de macht, die in ons is gelegd als een goddelijke kracht, sterker dan elke vernietiging. Haar frêle levenskracht doorheen de onmacht doet het leven oplichten tot een gedaante van licht en hoop.

Misschien heeft Jezus zich herinnerd in welke geest zijn moeder hem nabij was doorheen zijn leven. Toen hij het brood deelde, de wijn weggaf als teken van zijn leven, weggegeven.
Dit beeld willen wij elke viering nadoen om zelf opengebroken te geraken voor anderen.

En wij stellen dit gebaar hier voor ons die hier aanwezig zijn, maar ook voor diegenen die hier niet kunnen zijn, voor al die mensen hier en elders die zich verbinden met elkaar en zich oprichten tegen alle onmacht in.

Gedenken wij ook alle mensen die ons in de dood zijn voorgegaan, vooral hen die in onze herinnering blijven leven als mensen die zorg hebben gedragen voor anderen.

Onze Vader en vredeswens en muziek (fragment uit Luis di Victoria, fragment Salve Regina)

Slotgebed
Nog even over Maria. Vorige week in de viering vroeg Lieve aandacht voor de colère, de grote woede die haar, en veel mensen bevangt, als ze zien hoe het in de wereld vandaag aan toe gaat. Als ik het leven van Maria bekijk, zoals verteld in het nieuwe testament, dan denk ik dat ze ook vaak een grote onmachtige woede in zich gevoeld moet hebben: zeker in de dagen van het lijden van haar zoon, maar het begon al met zijn geboorte zonder bescherming, en dan Herodes, en het geroddel over Jezus (dat hij maar de zoon van een timmerman was), en hoe hij zelf soms afstand nam van haar… Er was haar nochtans verheffing beloofd in het magnificat…
Er wordt over haar gezegd dat ze alles in haar hart bewaarde en overwoog…
Daarom: laten we deze viering eindigen met een gebed, niet tot haar, maar met haar:

Maria, jij die de smart hebt gekend van pijn om een kind,
De smart van onmacht in opstandigheid en verdriet,
Maria, jij die er toch altijd bijbleef, in stille trouw, in stille moed,
We bidden met jou de Ene, de Eeuwige,
We bidden de grote Goedheid
Dat wij zelf ook, in al onze verslagen onmacht,
De stille bries mogen horen
Die Elia hoorde en die hem zijn kracht teruggaf, zijn vertrouwen
Die hem weer mens maakte, weghaalde uit het uur van zijn dood.
Maria, belofte van troost, belofte van aanwezigheid,
Moge het zo zijn, dat we gedragen worden tot in het uur van onze dood.
Amen.

Het slotlied ligt in het verlengde van Maria’s Magnificat: de wereld omgekeerd…
Ik zie de hemel opengaan

 

*(foto’s: Ronzières, Lavaudieu, Volvic – Fr – Guido Vanhercke)