Deugd “doen”

Dominicus Gent

Viering van zondag 28 januari 2018

Deugd “doen”…
(eerste viering over deugden)

 

Paulus Galaten 5:19-26

De uitingen van zelfzucht zijn bekend, zoals ontucht, onreinheid,
losbandigheid; afgodendienst, toverij, vijandschap, twist, afgunst,
uitbarstingen van woede, intriges, ruzies, partijschappen, jaloersheden;
drinkgelagen, orgieën en dergelijke.
Ik waarschuw u zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb:
wie zich zo misdragen, zullen het koninkrijk van God niet erven.

Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede,
geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid.
Tegen zulke dingen bestaat geen wet.
Zij die Christus Jezus toebehoren hebben het vlees gekruisigd
met zijn hartstochten en begeerten.
Daar wij leven door de Geest, willen we ook leven volgens de Geest.
Wij moeten niet verwaand zijn, elkaar niet voortdurend tarten en benijden.

 

Welkom beste mensen.
Het doet deugd dat we elkaar mogen vinden om samen te vieren. Vandaag en de komende twee zondagen vieren we rond de deugden.


Bidden we samen.

Moeder, Vader we zoeken U op de kruispunten van de wereld, waar mensen het met elkaar eens worden en hun deugden durven aanwenden om de wereld bewoonbaar te maken.
We verwelkomen U hier in ons midden en steken de Paaskaars aan.
We zoeken U ook in onze bekommernissen, onze ontgoochelingen, tekortkomingen en onmacht.

We zoeken U op alle kruispunten van de wereld waar mensen voor elkaar bestaan. In hun bewogenheid, in hun vechten, in hun lijden ontdekken we Uw spoor, gij, Vader, Moeder die deze wereld nooit zult loslaten.

Ga met ons mee
trek lichtend voor ons uit

 

Eerste overweging

We starten vandaag met een reeks over deugden. Deugden (zucht), het leek mij aanvankelijk een ouderwets begrip. Maar wat opzoekwerk bracht klaarheid.
Hopelijk wordt het een reeks vieringen die deugd doet. Hoewel we bij Dominicus ook wel eens ondeugend uit de hoek durven komen. Zo zijn sommige ondeugden misschien ook wel een deugd… Goed, maar wat is dan een deugd?
Mijn eerste ontdekking. Voor anderen is het wellicht gekende materie, maar voor mij dus een ontdekking. Ik lees op Wikipedia over de deugden-ethiek. Het blijkt een filosofisch concept te zijn dat door Aristoteles werd ontwikkeld. Het christendom heeft dat gretig geadopteerd. Er zijn 7 klassieke deugden: moed, gematigdheid, verstandigheid en rechtvaardigheid en ook geloof, hoop en liefde. De laatste drie worden de goddelijke deugden genoemd, de eerste vier de kardinale deugden. Dat is omdat ze in elke mogelijke andere deugd aanwezig zijn.
Deugden worden zichtbaar in ons handelen. Deugden, die doe je. Deugd is doen. Deugd is een werkwoord. Deugden kan je beschouwen als karaktereigenschappen. Ze maken iemand tot een goed mens. Ze stellen ons in staat om een ‘goed leven’ te leiden. Een deugdzaam leven.

Tegenwoordig vinden we sociale deugden belangrijk, zoals respect, liefde en zorgzaamheid. En het interessante is dat dit blijkt te gelden voor christenen, joden, moslims en atheïsten. Deugden, zijn dus een verbindend concept.

Tweede ontdekking: Het lijkt dus erop dat deugden thuis horen in het rijtje van waarden en normen. Waarden, normen en deugden, het zijn 3 morele uitgangspunten. Maar we hebben het dezer dagen alleen nog over het verdedigen van onze westerse normen en waarden. De deugden, die lijken verdwenen…

Derde ontdekking: Ik las op de website van NieuwWij een interview met Marloes Pomp. Moest je er aan twijfelen, ze is een Hollandse mevrouw, een bovendien een psychologe. Ze deed onderzoek naar hedendaagse deugden. Ze deed dat op het moment dat de discussie over de plaats van de islam onze samenleving hevig oplaaide. Ze ontdekte dat de mening van moslims en niet-moslims over goed gedrag en slecht gedrag niet zo ver uit elkaar liggen. Dat moslims en niet-moslims eigenlijk dezelfde deugden belangrijk vinden.
Marlies Pomp stelt dat deugden de discussie over integratie een grote stap vooruit kan helpen. Ze vindt dat waarden en normen niet voldoende zijn om een samenleving te verbinden. Stop met te blijven hameren op westerse waarden en normen, maar werk met de deugden. En ze geeft een voorbeeld: Als we tegen een imam zouden zeggen dat vrouwen een hand geven bij ons de norm is, dan komen we er niet uit. Die man kan een andere norm hebben. Maar als we het hebben over de deugd respect, dan kunnen we misschien wel tot een oplossing komen. Een oplossing die voor allebei werkt… en deugd doet.
Deugden zijn bovendien praktisch en handig. Deugden zijn contextgevoelig. Op het werk bijvoorbeeld is solidariteit belangrijk, in de buurt hulpvaardigheid en in het gezin liefde.

En tot slot nog een laatste, belangrijke ontdekking: deugden kan je oefenen. Dat kan binnen de context van onderwijs, opvoeding, jeugdbeweging,… en Pomp noemt in het rijtje ook met nadruk de kerk. Het beoefenen van de deugden is voor ons dus een kerntaak. Dominicus is in die zin voor mij een oefenplek.

We luisterden in het begin van de viering naar een fragment uit een brief van Paulus aan de Christenen in Galatië. Paulus roept op om deugd te “doen”. En daar kan geen wet of geen normen – tegenop schrijft hij. Paulus houdt een pleidooi voor deugden die verbinden. “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid.” Daartoe daagt hij zijn lezers uit. Zo kunnen we op weg gaan… Zoals in het lied “zoals ik zelf gezonden ben”.

 

Tweede overweging

“A: Zoals ik zelf gezonden ben zo moet ook gij op weg gaan. Oké, maar hoe is dat dan?
B: Zo goed mogelijk!
A: Is dat alles?
B: Ja
A: Een magere troost!
B: Als je ervan uitgaat dat een mens
volmaakt gelukkig en evenwichtig
volmaakt gezond en verstandig
volmaakt vriendelijk en vaardig moet zijn
dan is elke mislukking een misdaad,
en elke storing een ongeoorloofd incident.
Maar zeggen we dan niet dat de mens geen mens meer is?
De mens heeft het levenslicht gezien in het uur van de geboorte,
en dat deed veel pijn aan zijn ogen,die in moeders schoot gesloten waren
en maandenlang niet voorbereid op licht .
Zo is de mens:
kwetsbaar
met deugden en ondeugden gemaakt.
Er is geen ander keuze:
ofwel wordt je niet geboren
ofwel leef je en ben je broos.
A: Maar het blijft een mager troost.
B: Ja en neen. Wie ziet dat alles gave en geschenk is, de grote wereld en de kleine mens, erkent dat er een GEVER is die nooit verafschuwt wat Hijzelf veroorzaakte.

Deze dialoog is vrij vertaald uit het boekje ‘Denkend aan Job’ van Frans De Maeseneer
Ooit zei iemand tegen mij: heb deugd aan mij zoals ik ben. Dit is van het mooiste dat ik ooit hoorde, nooit zal vergeten en waaruit ik veel heb geleerd. Ik hou er nu ook van dat mensen deugd hebben aan mij zoals ik ben. Maar het deugd doen aan mensen doet mij evenveel deugd. Daar leef ik van en leef ik ook voor. Zo vertelde ik tijdens de voorbereiding aan Jan, hoeveel deugd ik gehad heb aan mijn verpleegkundige loopbaan in het UZ en nu ook verder aan het vrijwilligerswerk in de ‘Vereniging waar armen aan het woord komen’. Al die mooie contacten helpen mij nog steeds, in wijsheid, mijn ondeugden te erkennen en ermee te leven. Nu noemen we dit een belangrijk element van zelfzorg. Van daaruit kan ik dan veel deugd hebben aan het samen zorgen dat deugd gebeurt… dat we verplegen met ons hart, dat we geduldig en empathisch omgaan met het anders zijn van anderen, dat we opkomen voor een leefbaar inkomen voor iedereen,.. dat we…, dat we… iedereen kan, denk ik, dit lijstje ruim aanvullen.
Ik wil nog één van mijn ervaringen delen met jullie. Op de oncologische afdeling waar ik hoofd was werkte een jonge verpleegkundige die zijn opdracht heel goed ter harte nam. Ik genoot er zelf van hem in volle betrokkenheid te horen vertellen over de noden van zijn patiënten. Ik kreeg van die patiënten heel veel positieve feedback over zijn aanpak. Bovendien was hij een prima teamtripper, die erin slaagde zijn zorgende gedrevenheid met veel respect over te brengen op zijn collega’s. Niets was hem teveel. Ik zag in hem een mogelijke opvolger van mij op de afdeling. Ik vroeg hem mij te vervangen tijdens een verlofperiode en hij schrok. Hij vond van zichzelf dat hij daar niet de gepaste deugden voor had. Ik legde hem uit dat ik bij hem respect, liefde, zorgzaamheid, verantwoordelijkheid en geduld reeds dikwijls ondervonden, gehoord of gezien had. Er ging bij hem een licht op en hij aanvaardde in alle bescheidenheid de opdracht. Ik drukte hem op het hart dat hij er zelf ook wel veel deugd zou aan hebben om zijn talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Zo gingen we samen op weg en werd hij later inderdaad mijn opvolger. Ikzelf heb nu nog deugd aan de gedachte dat ik hem geholpen heb zijn eigen deugden te ontdekken.
 

Keer U om naar ons toe.
Keer ons toe naar elkaar

 

Laten we de tafel dekken met brood, wijn en al onze intenties.
Bidden we: Jezus, aan de synagoge van Kafarnaüm, aan de oever van het meer, stond het graan te rijpen, heel vreedzaam onder een warme zon. Het zou nog een tijdje duren en dan, als het uur zou gekomen zijn, dan zou iemand er de sikkel in slaan, het zou geslagen en gedorst worden en onherkenbaar worden.
Toen hebt Gij even uw ogen dichtgedaan en zonder aarzeling gezegd: Ikzelf ben het brood dat leven geeft. Ik ben dat brood dat gij nodig hebt. Breek Mij, eet Mij en gij zult leven en met elkaar verbonden zijn.
Zo voelen wij ons vandaag ook opnieuw verbonden met allen die hier vandaag niet onder ons kunnen zijn. Ook met allen over de hele wereld die zich proberen in te zetten voor een meer deugddoende wereld. En laten we ons omgeven weten door onze geliefde doden.

Gezegend, Gij.
Met brood en wijn legt Gij het leven
in onze handen, dat het vrucht mag dragen.
Hier rond vormen wij gemeenschap.
Gezegend, Gij.
Gij hebt mensen voor elkaar geschapen
om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn.
Gij hebt ze tijd van leven gegeven
tijd van onbezonnenheid, tijd van loutering,
de lange weg die we moeten gaan,
met onze dromen, met onze grenzen.

Maar dat we hem niet alleen moeten gaan.
Dat we ons leven kunnen krijgen en weggeven aan elkaar.
Dat er mensen zijn die blijven opkomen voor de minsten,
optrekken met wie veracht is in de ogen van de wereld,
meezwerven tot het uiterste, soms over de grens,
en niet ten onder gaan.
Met hen voor ogen
komen wij op het spoor van Eén
die levens uit hun schaduw viste,
die overeind bleef tot het laatst,
Jezus, godsmens, broeder.
Zo doodnatuurlijk als hij had geleefd
brak hij, de laatste keer aan tafel, brood
en zei toen onverwacht:
‘dit is mijn lichaam voor u’

en toen liet hij een beker drinken en zei
‘dit is mijn bloed, het nieuw verband’