De rijke jongeling

Dominicus Gent

Viering van zondag 10 oktober 2021

De rijke jongeling…

 

Goedemorgen en iedereen welkom op deze prachtige zondagochtend.

We stellen ons samenkomen onder het licht van de Paaskaars, in de aanwezigheid van de Opgestane, de Levende.

We steken de Paaskaars aan.

 

Eeuwige,

Plaats ons in de stroming die toekomst zoekt voor allen

voer ons in de beweging die leven opdelft uit de dood.

Sla in dit samenkomen

de vonk van uw Geest.

Wees hier aanwezig en richt onze dromen.

 

WELKOM

Dit huis is een huis waar de deur openstaat,

waar zoekers en zieners, genood of gekomen,

hun harten verwarmen, van toekomst gaan dromen,

waar in wat hen drijft tot herkenning gaat komen,

de vonk van de Geest in hun binnenste slaat.

 

Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat,

waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen

om uiting te geven aan waar zij van dromen,

waardoor een beweging ontstaat die gaat stromen,

die nooit meer, door niemand zich inperken laat.

T Margryt Poortstra

 

Voor de viering vandaag kozen we de evangelielezing die in de katholieke kerk voor de liturgie voorzien wordt. Het gekende verhaal van de rijke jongeling.

Een ongemakkelijk verhaal, om velerlei redenen.

We lezen het in het evangelie volgens Marcus.

Marcus schrijft eind de jaren 60 begin 70. Ten tijde van of in de nadagen van de Joodse oorlog.

De datering is niet zo precies. Maar hoe dan ook is het duidelijk dat de situatie van de joodse bevolking geweldig precair is. En dat moeten we letterlijk verstaan. De verdrukking door de Romeinse overheerser en het gewelddadig verzet van een deel van de bevolking komen tot een hoogtepunt. Of zeg ik beter: dieptepunt? Vele duizenden laten het leven, heel het land door vinden er bloedbaden plaats en uiteindelijk wordt ook de tempel van Jeruzalem verwoest.

Dit is kort geschetst de context waarin Marcus een evangelie schrijft. Hij schrijft voor de mensen die deze verschrikkingen meemaken. Hij getuigt van Jezus’ leven en beschrijft het als een weg ten leven ondanks alles. Maar de tijd, de kairos van dit evangelie, van die weg tot leven, vraagt wel om radicale keuzes. Luisteren we nu naar het verhaal.

 

Evangelie volgens Marcus 10,17-30

Toen hij zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus zei nog eens uitdrukkelijk: ‘Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Nu waren ze nog meer ontzet, en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’ Petrus nam het woord en zei: ‘Maar wij hebben alles achtergelaten om u te volgen!’ Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die broers of zusters, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van mij en het evangelie, zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zusters, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven.

 

Duiding

Belezen als u allen bent, heeft u ongetwijfeld al van de Egyptenaar Mo Gawdat gehoord. Aan zijn verhaal moet ik altijd onwillekeurig denken wanneer ik dit Bijbelverhaal lees of hoor. Hij was Chief Business Officer van Google X, één van de onderdelen van het Google imperium waar de wildste ideeën onderzocht worden. Hij heeft daar een geweldige job waarin hij zich kan uitleven, een extreem riant salaris en een goed gezin. Alle ingrediënten voor een perfect gelukkig en zorgeloos leven.
Toch voelt hij zich niet gelukkig. Op een dag bestelt hij via het internet twee antieke Rolls Royces, gewoon, omdat het kan, maar stelt vast dat wanneer die op zijn oprijlijn geleverd worden, hij er niets bij voelt. Geen opwinding, geen blij of bevredigd gevoel. Niets.

De wiskundige analist in hem gaat hij op zoek naar de oorzaken van zijn ongelukkig gevoel en hij probeert een formule voor geluk op te stellen. Wanneer zijn zoon plots sterft na een routine ingreep en hij ziet wat een ondraaglijk verdriet dat met zich meebrengt, gooit hij zijn leven over een andere boeg. Wordt vervolgd.

 

Terug naar ons weerbarstig Bijbelverhaal. Als je het leest en herleest, dan denk je: “Wat moet ik hier nu mee?”. Het is van een radicaliteit die buiten alle proportie ligt.
Laten we het eens nader lezen. Een jonge man komt op Jezus toegesneld, valt voor zijn voeten en vraagt hem letterlijk: “wat moet ik doen om het eeuwig leven te beërven”. Het eeuwig leven in de joodse traditie zouden we kunnen verstaan als de vervulling van de belofte van Jahweh “Gij zult eeuwig leven, zoals Ik dat oorspronkelijk bedoeld had bij de schepping”. Een belofte die zal vervuld worden als het volk zich houdt aan de vele voorschriften en de geboden. We zouden het ook kunnen verstaan als “volheid van leven”, zoals het bedoeld was bij de schepping, leven dat eeuwigheidswaarde heeft, en dat begint hier en nu.

De man vraagt wat hij daarvoor moet doen. Er staat dat hij zeer bemiddeld is, een grootgrondbezitter wellicht, bij Lucas lezen we dat hij een religieuze leider is en dat al vanaf zeer jonge leeftijd. Een godenkind dus. Hoog in aanzien in een maatschappij waarin rijkdom wordt beschouwd als bewijs van Gods zegen. Als je een goed en deugdzaam leven leidt, dan schenkt God je rijkdom en aanzien. Voor wat, hoort wat, loon naar werken. De zuiverste meritocratie, waar tegenwoordig door sommigen weleens mee gedweept wordt.

Maar deze man is er blijkbaar toch niet zo gerust in. Hij lijkt te beseffen dat die rijkdom en status offers vragen die hem geen voldoening geven, niet gelukkig maken: hij moet ervoor zorgen dat zijn investeringen opbrengen, dat zijn pachters voldoende oogst afdragen, en misschien raden zijn boekhouders hem wel aan offshore constructies op te zetten om niet te veel belasting te betalen. Het is een sleur waar hij niet vrolijk van wordt. En het bevredigt hem niet, hij put er geen vreugde uit. Hij onderhoudt de geboden, hij is rijk, maar hij twijfelt en zoekt bij Jezus bevestiging dat hij toch goed bezig is.

Jezus ziet die twijfelende man en merkt bij hem de kiem dat verandering misschien mogelijk is. Hij ziet een verlangen naar meer en dat ontroert hem. Hij kijkt hem daarom met een liefdevolle blik aan, staat er. Hij is bezorgd om de man die oprechte bedoelingen heeft maar zich laat afschrikken door de wetten en praktische bezwaren die ook hier tussen droom en daad in de weg zitten.
Jezus heeft tegelijkertijd heel erg goed doorzien waar het bij deze man vastzit, wat hem verhindert om ten volle te gaan leven: zijn hang naar zekerheid en bevestiging. Zoals steeds geeft hij ook hier een antwoord op maat van de mens die hij voor hem heeft.
De jongeman de opdracht geven alles te verkopen zou hem in een toestand van ultieme onzekerheid brengen. Alles wat hij heeft opgebouwd, het aanzien en de bewonderende blikken van de goegemeente, dat alles zou in één klap verdwenen zijn en hij zou helemaal teruggeworpen worden op zichzelf. En misschien bleef er dan niet zoveel meer over dan die ene liefdevolle blik van Jezus. Is het om dat inzicht dat hij bedroefd afdruipt? Of is het de angst die hem om het hart geslagen is?
De opdracht heeft hier ook, denk ik, een onmiskenbare politieke betekenis aangezien de man een religieus leider was, die meteen ook politieke verantwoordelijkheden had. Jezus vraag is tegelijkertijd een aanmaning om het heersende politieke bestel ondersteboven te gooien: deel de opbrengst van de verkoop zomaar uit aan de armen. Gods zegen rust blijkbaar op hen.

Wat erop volgt, moet mogelijk nog straffer geklonken hebben, getuige daarvan de complete ontzetting bij de leerlingen. De redding, het volle leven ligt immers niet in mensenhanden, het is louter en alleen initiatief van de Schepper. De opdracht aan de jongeling is geen nieuw, bijkomende gebod waaraan hij zich moet houden, het is alleen het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden, de minimale condities om vol leven te kunnen ontvangen. Het volle leven wordt je gegeven, alles wat er is, is gegeven, is cadeau. Je leven in de eerste plaats, je gezondheid, je talenten, of je in een liefdevol gezin ter wereld gebracht wordt, niets van dat is jouw verdienste. Het is je allemaal om niet gegeven.
Weg dus met de ballast die verhindert dat te zien, weg met de ballast die maakt dat je denkt dat alles van jouw acties afhangt. Weg met de illusie dat het aantal reële of virtuele likes zullen bewijzen dat je een boeiend leven hebt. Weg met de race om volgers die je graad van invloed zouden moeten meten, weg met de angst om dingen te missen omdat je andere keuzes gemaakt hebt. Jezus zegt zoveel als: “Bevrijd je van al die ballast en zet je open. En er zal je veel gegeven worden: je krijgt er honderd keer zo veel voor terug: broers en zussen, ouders en kinderen, huizen en land.” Bestaanszekerheid in de ogen van de Eeuwige.

Het blijft sowieso geen simpele opdracht, ook vandaag, misschien zelfs nog meer.

Ik keer terug naar Mo Gawdat, de man die probeerde een model of formule voor geluk op te stellen. Hij gaf zijn baan bij Google op en beschouwt het nu als zijn missie om de wereld gelukkiger te maken.
Hij gaat ervan uit dat het merendeel van de mensen in essentie gelukkige wezens zijn, maar dat we onderweg die vaardigheid kwijtspelen. Kijk naar spelende kinderen: ze leven volledig in het moment en kunnen vol verwondering en blijdschap genieten van de vlucht van een vlinder. Ze maken vrienden zonder het concept vriendschap te kennen. Geef ze eten en drinken en liefde en ze zijn zorgeloos.
Deze woorden echoën heel sterk door in het verhaal dat bij Marcus dat van de rijke jongeling voorafgaat: “Kijk naar de kinderen, aan hen behoort het rijk Gods”.

In zijn model gebruikt Mo Gawdat een aantal illusies, blinde vlekken en ultieme waarheden als parameters. Zoals elke theorie, kan er wel het één en ander over gezegd worden, maar ik vond het merkwaardig om een aantal parallellen met het Bijbelverhaal te vinden. Ik noem er enkele.
Durf controle uit handen te geven, het is niet zo dat wanneer je genoeg werkt, genoeg denkt, genoeg rijkdom verzamelt, je de zaken onder controle zult hebben. Leef met het gebrek aan controle en vrees niet. Kijk naar wat je gegeven is en wees dankbaar; dankbaarheid plaatst je in het nu.
Geef, zomaar. Geef zoveel mogelijk: vriendschap, liefde, tijd, een goeiedag, een glimlach, competentie, deel wat je hebt en doe dat overvloedig, mateloos misschien. Geven maakt van de wereld een betere plaats. Verkondig het aan al wie het wil horen.

Het zou een hedendaags antwoord kunnen zijn op de vraag van de rijke jongeling ‘Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven’.

Maar altijd met het vaste weten dat onze dorst deels onverzadigd zal blijven, dat de woorden die we horen nog steeds zullen doen verlangen naar meer en dat vervulling ons zal geschonken worden.

 

 Dat wij niet slapen,

daglichtbewoners –

dat wij ons houden,

nuchter van liefde.

Reik ons uw beker,

water dat dorstig maakt,

woorden die horen doen.

Reik ons uw hand.

 

Kome wat komt.

Maar laat het om jou zijn

dat wij het uithouden

en niet om niemand

dat wij de beker drinken

tot de bodem

dat wij dit leven

leven tot de dood.

 T Huub Oosterhuis

 

Het verhaal van de rijke jongeman kunnen we lezen als een roepingsverhaal met een heel begrijpelijk maar toch ontgoochelend antwoord als anticlimax.

Tegenover de leerlingen die wél op de roeping zijn ingegaan, verduidelijkt Jezus nog maar eens, dat hem volgen, zijn weg, de weg van het evangelie gaan, geen gemakkelijke of vrijblijvende onderneming is. Maar wanneer ze ontzet en ook bang reageren voegt hij eraan toe dat wie bereid is zekerheden en veiligheid omwille van hem en van het evangelie los te laten, een weg ten leven gaat die veel meer teruggeeft dan wat je ooit achterliet.

Hopelijk mochten we dat allemaal ooit al eens een beetje ervaren: dat vrijmoedig geven, vervullend kan zijn.

Je kan je afvragen hoe Jezus’ uitnodiging vandaag weerklinkt, de roep om leven voor meer mensen mogelijk te maken. Om leven voor wie nauwelijks aan leven toekomen mogelijk te maken.

Klinkt die roep niet doorheen elke noodlijdende mens? Is de vraag om recht te doen aan de armste, aan de vernederde, de ont-rechte mens, niet de uitnodiging van het evangelie?

En hoe wordt op die roep geantwoord?

Dat gebeurt op velerlei wijzen. Heel veel organisaties vieren hun 50-jarig bestaan. Denk maar aan ‘Artsen zonder grenzen’ aan Oxfam Wereldwinkels. Om er maar enkele van de vele te noemen. Zoveel artsen en verpleegkundigen die in crisissituaties overal ter wereld hulp bieden in vaak barre omstandigheden. Zoveel vrijwilligers die proberen de onrechtvaardige handelsverhoudingen om te keren door fair trade. En zo op hun manier bouwen aan solidaire en duurzame verhoudingen tussen mensen, tussen landen, tussen werelddelen.

Bidden we, dat we ons open houden voor de vraag tot zorg voor de minsten, zoals die op onze weg komt. Bidden we om begeestering die ons wakker houdt en vaardig maakt om te zien wat we kunnen doen. Bidden we om de naam christen waardig te worden.

 

 Kom met Uw Geest ons tegemoet,

schenk ons Uw gaven zevenvoud,

spreid Uw naam over ons uit.

T traditie

 

Vandaag klinkt ook de roep van de klimaatjongeren, daarin ondertussen gesteund door talloze andere organisaties. Zij vragen een afdoend klimaatbeleid en in aanloop naar de klimaatconferentie in Glasgow komen ze vandaag opnieuw op straat om die eis kracht bij te zetten.

Bidden we, dat we geraakt mogen worden door de nood van onze verkrachte aarde, van de talloze klimaatvluchtelingen én door de alarmkreet van jonge mensen.

Bidden we om begeestering die ons wakker houdt en vaardig maakt om te zien wat we kunnen doen. Bidden we om de naam christen waardig te worden. 

 

Kom met Uw Geest ons tegemoet,

schenk ons Uw gaven zevenvoud,

spreid Uw naam over ons uit.

T traditie

 

Herkennen we in onze materiële welvaart ook de spirituele armoede die mensen kwetsbaar en heel weinig weerbaar maakt? Durven we getuigen van het tegendraads evangelie dat ons niet blind of doof maakt voor ellende maar ons bondgenoten laat vinden in Jezus, op een weg van solidariteit, die we mogen gaan met zovelen voor ons, en hier en nu.

Bidden we om zielskracht, om aandachtig luisteren en hartstochtelijk spreken.
Bidden we om begeestering die ons wakker houdt en vaardig maakt om te zien wat we kunnen doen. Bidden we om de naam christen waardig te worden. 

 

Kom met Uw Geest ons tegemoet,

schenk ons Uw gaven zevenvoud,

spreid Uw naam over ons uit.

T traditie

 

Inbreng gemeenschap

 

Tafeldienst

 

Laten we aan tafel gaan: brood breken en delen, wijn te drinken geven.
Samen tafelen. Je leven delen. Geven.

Het is een simpel beeld, wat woorden, een paar eenvoudige gebaren die samenvatten waar die ene mens die wij hier gedenken voor stond: woord dat ons het leven doet voelen, beeld dat dat leven diep in ons doet stromen, vrijheid die ons is aangezegd, goedheid die tastbaar wordt. Een klein onmachtig gebaar dat de wereld kan veranderen.
Want deze gebaren worden, wanneer we ze keer op keer herhalen, onomkeerbaar de onze, wezenlijk deel van ons bestaan. Zoals Jezus zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”, laat dit iets van het mysterie oplichten van leven voorbij alle vormen van dood.

Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.

 

Rondgang bij het delen

 

Slechts het brood dat wij te eten gaven zal ons verzadigen.

Slechts de gevangene die wij verlosten zal ons bevrijden.

Slechts het gewaad dat wij wegschonken zal ons bekleden.

Slechts de zieke die wij bezochten zal ons genezen.

Slechts het water dat wij te drinken gaven zal ons verkwikken.

Slechts het woord dat leed verzachtte zal ons troosten.

T Tullio Consalvatico

 

Gezegend, Gij.

Met brood en wijn legt Gij het leven

in onze handen, dat het vrucht mag dragen.

Hier rond vormen wij gemeenschap.

Gezegend, Gij.

Gij hebt mensen voor elkaar geschapen

om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn.

Gij hebt ze tijd van leven gegeven

tijd van onbezonnenheid, tijd van loutering,

de lange weg die we moeten gaan,

met onze dromen, met onze grenzen.

 

Maar dat we hem niet alleen moeten gaan.

Dat we ons leven kunnen krijgen en weggeven aan elkaar.

Dat er mensen zijn die blijven opkomen voor de minsten,

optrekken met wie veracht is in de ogen van de wereld,

meezwerven tot het uiterste, soms over de grens,

en niet ten onder gaan.

Met hen voor ogen

komen wij op het spoor van Eén

die levens uit hun schaduw viste,

die overeind bleef tot het laatst,

Jezus, godsmens, broeder.

Zo doodnatuurlijk als hij had geleefd

brak hij, de laatste keer aan tafel, brood

en zei toen onverwacht:

‘dit is mijn lichaam voor u’

 

en toen liet hij een beker drinken en zei

‘dit is mijn bloed, het nieuw verband’

 

 

Onze Vader

 

Vredeswens

 

Communie

 

Uit staat en stand

Uit staat en stand en wijsheid losgewoeld.

Omgewaaid. Ontwortelde plataan.

Toen heeft hij licht onder zijn schors gevoel,

een vlaag van knoppen die op springen staan.

 

Uit jij en jou en woorden weggevlucht.

Ergens heengejaagd. Boomgrens voorbij.

Op adem komen in de dunne lucht,

je eigen hartslag horen. Vogelvrij.

 

Uit eigen aard en huid naar iemand toe,

onontkoombaar. En niet wonen meer

tot ik Hem, Hij mij vinden zal, en hoe –

een zee van dromen gaat in mij tekeer.

T Huub Oosterhuis

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.