De cirkel verlaten… (Vredesweek 2018)

Dominicus Gent

Viering van zondag 23 september 2018

‘De cirkel verlaten’

Wij heten elkaar hartelijk welkom, hier in onze wekelijkse viering.
Wij verwelkomen het licht van de paaskaars.

En wij bidden:
God,
onthuld
verhult U zich.
Als ik weet
wie U bent
bent U dat niet.

God,
verhuld
onthult U zich
in de dingen van alledag
in de mensen om mij heen
in mij.

Wij vragen U,
wees hier aanwezig
in ons luisteren
in ons zingen en spreken
in ons zoeken
in onze intuïtie
dat Gij liefde zijt.

 

 

Vandaag start de 29ste Vlaamse Vredesweek. die loopt van 21 september tot 2 oktober 2018. Dit jaar zetten Pax Christi Vlaanderen en de Vredesweekpartners in op ‘thuis’ als belangrijke factor voor een vredevolle samenleving. Met de gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet ijvert de Vlaamse Vredesweek voor de versterking van het beleid om een thuis voor iedereen mogelijk te maken.
Dat is ongetwijfeld een zeer terechte keuze want waar je ook woont, vandaan komt of terechtkomt: iedereen wil een plek waar zij zich thuis kan voelen. Thuis is waar je veilig bent, waar je je geborgen voelt, waar je je eigen zin kan doen, waar je op adem kan komen. Het ontbreken van zo’n plek zorgt voor onrust, frustratie en zelfs agressie.

Maar daarover gaan we het vandaag hier niet hebben omdat in de voorbije weken Els en Guido daar bij stil stonden in een heel mooie viering waarin onder meer ook het project Thope, een initiatief om vluchtelingen aan onderdak te helpen, voorgesteld werd. U kan het allemaal nalezen op de website onder de titel: thuiskomen. Inspirerende lectuur!

Bij de voorbereiding van de viering vandaag viel Mahmoud, de Palestijnse asielzoeker die bij ons woont, middenin het gesprek binnen en we spraken samen met hem verder over geweld en hoe daarmee om te gaan. Vanuit zijn ervaring reikte hij ons onverwacht en onbedoeld de titel aan die we als een rode draad doorheen deze viering willen weven. Namelijk: de cirkel verlaten. De vicieuze cirkel van geweld verlaten.
Dat staat ons te doen telkens we met geweld geconfronteerd worden. En dat is verdomd moeilijk. En lukt heel vaak niet.

Dat vraagt creatieve arbeid, daarom zingen we ook eerst het gebed aan onze schepper:

“Lieve boetseerder
trek mij uit de klei”

 

Geweldloos verzet

Met geweld hebben we allemaal te maken: dichtbij op werk, in familie, met buren, in het verkeer. Vele vormen van geweld, het hoeft heus niet altijd fysiek te zijn. Er zijn talloze manieren waarop mensen gewelddadig met elkaar omgaan. Ik waag me niet aan een opsomming. We moeten niet ver zoeken, we kennen het. Ook al zijn we ons misschien niet altijd voldoende bewust van het geweld dat we onbedoeld en ongewild zelf plegen gewoon door onze levensstijl. Bij gebrek aan zicht en inzicht over de manier waarop de goederen die we dagelijks gebruiken geproduceerd worden: onze voeding, onze kleding, onze meubels, onze laptops, gsm, auto enz…. Aan de basis liggen vaak heel gewelddadige relaties ten aanzien van mens en natuur.
We leven in een relatief vreedzame samenleving waarin geweld beteugeld wordt en gesanctioneerd. We kunnen het ons gelukkig nauwelijks voorstellen wat het oorlogsgeweld in zoveel landen aanricht, wat natuurgeweld aan verschrikkingen meebrengt en hoe extreme armoede en uitbuiting voor geweldige ellende zorgen. We leven in die zin in een zeer bevoorrechte situatie en toch blijft het geweld van onrecht ook in eigen land groot. En zien we eveneens hoe een repressieve houding in de onderbuik van onze samenleving toeneemt.
En het is altijd de vraag hoe ermee om te gaan? Wat te doen om dat wat ik als geweld tegenover mezelf of tegen een ander ervaar, niet te beantwoorden met geweld?
Om die spontane, instinctieve reactie van geweld dat geweld oproept te doorbreken. Om de cirkel te verlaten.

Jean en Hildegard Goss-Mayr hebben van deze vraag hun levenswerk gemaakt.
Zij ontwikkelden een manier om actief geweldloos te zijn in denken en handelen en onderscheiden daarin 7 stappen. Ik zal even stilstaan bij enkele recente gebeurtenissen en die betrekken op de eerste stap. Bernard zal vanuit het evangelie van Jezus 3 belangrijke attitudes met betrekking tot actieve geweldloosheid bespreken.

Maar nu eerste even de 7 stappen opnoemen die Jean en Hildegard Goss-Mayr aanreiken:

1. Niet passief blijven bij onrecht en geweld
2. Een conflict hoeft niet gewelddadig te zijn
3. Actieve geweldloosheid is een bewuste keuze
4. Ook de waarheid heeft haar rechten
5. De geweldvrije dialoog is een kunst
6. Niet zonder opbouwend programma
7. Aan actieve geweldloosheid werken we samen

De eerste stap: niet passief blijven bij onrecht en geweld. Maarten Luther King zei het al: “Het volstaat dat goede mensen niets doen opdat kwade krachten zegevieren.” Het meest stoorde King zich aan gematigde witte burgers die er het zwijgen toe doen, “omdat ze meer belang hechten aan orde dan aan rechtvaardigheid”. Hun afzijdigheid vindt hij een groter probleem dan de gewelddadige acties van de Ku Klux Klan.
Hiermee moge het duidelijk zijn dat geweldloze actie niets vandoen heeft met een wollig soort lieve vriendjespolitiek, met een zich veiligheidshalve op de vlakte houden en buiten elk conflict gaan staan.
Ik denk in dit verband aan brief van Joren Gistelinck in De Wereld Morgen. Joren is student Rechten aan de UGent net als Dries Van Langenhove die we via de Pano-reportage leerden kennen als leider van Schild en Vrienden. N.a.v. de beslissing van de rector om Van Langenhove te schorsen en een tuchtprocedure in te stellen schreef hij een lange brief. In essentie stelt hij de vraag hoe het komt dat de organisatie Schild en Vrienden zo goed kon gedijen aan UGent. Hij is zeer ontgoocheld in het feit dat zoveel intelligente studenten fantastisch werk leveren maar zo weinig maatschappelijk kritisch denken en spreekt in dit verband van informatiebubbels. Hij bevraagt die attitude van studenten maar stelt ook de vraag naar de missie van een universiteit. Vervolgens toont hij aan dat het een gevaarlijke illusie is om politieke neutraliteit te beogen omdat de funderende idee hierachter is dat je begrippen kan hanteren zonder politieke lading en je daardoor ook een kritische opstelling tegenover politieke boodschappen achterwege laat.
Wat dat betreft is eveneens het artikel in De Standaard over eremagistraat Henri Heimans zeer lezenswaard en misschien ook een mooi voorbeeld van geweldloze actie.

In die zin moeten we echt niet bang zijn van een portie emotie: kwaadheid, ontgoocheling, verdriet. Integendeel emoties kunnen in gang zetten, energie opwekken om in beweging te komen, om iets te doen.
Woede is als roep om gerechtigheid en als uiting van verontwaardiging op zich een gezonde reactie. Ze wordt evenwel negatief wanneer we blijven steken in ontgoocheling en frustratie. Woede wordt nefast wanneer ze zich van ons meester maakt om anderen schade toe te brengen.
Daarom vind ik de stilte na de tweede Pano-reportage over Armoede in Vlaanderen toch wel verontrustend. De omstandigheden waarin kinderen moeten opgroeien, de dagelijkse strijd van kinderen en ouders om de vicieuze cirkel van uitsluiting te doorbreken, hun lukken en hun mislukken. Te weten dat armoede toeneemt, te berekenen dat het precies die armste gezinnen zijn die maandelijks de kosten van de fameuze taxshift betalen, tot 45 euro per maand en dat is heel veel voor mensen die over minder dan het bestaansminimum beschikken.
Aan de andere kant horen wij hoe de grootbanken groter zijn dan ooit, horen we hoe de vier Belgische grootbanken vorig jaar opnieuw zes miljard euro winst hebben geboekt, en horen we hoe diezelfde banken hebben geholpen om 129 miljard euro naar de Bahama’s en andere belastingparadijzen te sluizen. 129 miljard euro, zonder een euro belasting op te betalen. Dat is het taal van het grote geld, een taal die steeds agressiever wordt. Dat is vandaag, 10 jaar na de bankencrisis die ontzettend veel mensen in armoede gestort heeft.

Die grote ongelijkheid, die diefstal, genereert geweld. En de wijze bij uitstek om dit geweld te beteugelen is het vinden van zondebokken. Ze zijn voor de hand liggend: de vele uitgeschudde vluchtelingen op zoek naar beter leven. Voor de honger niet geboren, voor de bommen en de graven niet getrokken uit hun moeder. En opnieuw zijn zij het die gevlucht voor het geweld in hun land, hier nu ook het meeste geweld ondergaan.

Hoe verlaten we de cirkel van geweld?

 

 

Evangelielezing (een keuze uit Marcus)

In het evangelie van Marcus horen we Jezus drie keer zijn lijden voorspellen. De eerste keer klinkt het als volgt: “Van nu af begon hij hen, als leerlingen, voor te bereiden dat de Mensenzoon was bestemd veel te lijden. En dat hij zou worden verworpen door de oudsten en de hogepriesters en door de kenners der schriften, en dat hij om het leven zou worden gebracht. – En drie dagen daarna zou hij opstaan. Met duidelijke woorden sprak hij dit uit. Maar Petrus trok Jezus opzij en begon heftig te protesteren.” (8, 31-32)
De tweede keer vertelt Marcus het op deze manier: “Zij gingen daar weg en trokken Galilea door; maar hij wou niet dat iemand hier iets van vernam, want hij was nu bezig zijn leerlingen te onderrichten. Hij zei hun: “De Mensenzoon wordt overgeleverd en valt in de handen der mensen. Die zullen hem doden; maar ís hij gedood, dan zal hij na drie dagen opstaan. Maar zij konden de zin van die woorden niet vatten, en hem ernaar vragen, dat durfden zij niet.” (9, 30-32)
En de derde keer schrijft Marcus: “Zij trokken voort, op weg naar Jeruzalem, en Jezus ging voor hen uit; zij waren ontdaan en ook wie hem volgden waren bevreesd. Hij nam opnieuw de twaalf apart en begon hun te vertellen wat er weldra met hem zou gebeuren: “Zie, we zijn nu op weg naar Jeruzalem. Daar zal de Mensenzoon aan de hogepriesters en de kenners der schriften worden overgeleverd. Zij zullen Hem ter dood brengen en aan de heidenen uitleveren; die zullen hun spel met hem spelen, hem bespotten en hem in het aangezicht spuwen. Zij zullen hem geselen, en dán brengen zij hem ter dood. En drie dagen daarna zal hij opstaan.” (10, 32-34)

 

Noodzakelijke houdingen om geweldloos te strijden 

Op zondagmorgen deze drie lijdensvoorspellingen horen voorlezen, je wordt er niet vrolijk van. In het evangelie staan in elk geval uitspraken van Jezus waar we in ons dagelijks leven positiever mee aan de slag kunnen dan deze zwarte gedachten. En toch – zo zal blijken – kunnen we voor onszelf uit deze aankondigingen van het lijden én uit de manier waarop Jezus’ leerlingen daarop reageren, en Jezus weer daarop, kunnen we voor onszelf daaruit enkele houdingen van geweldloos verzet distilleren, manieren om geweldloos te strijden. Daarover wil ik het hier hebben.

Eerst iets over Marcus in het algemeen. Er zijn een aantal exegeten die het evangelie van Marcus beschouwen als het ‘verhaal van een geweldloze’. Ze lezen het als de neerslag van wat de evangelist over Jezus vernomen heeft uit de mond van de apostel Petrus. Of dat historisch juist is, weten we niet met zekerheid. Maar we mogen wel aannemen dat Marcus zich richt tot christenen in Rome, een goeie veertig jaar na de dood van Jezus, kort na de christenvervolging door keizer Nero en kort nadat in Jeruzalem de tempel door de Romeinen was verwoest. We mogen dus aannemen dat Marcus’ evangelie begon te circuleren tussen 70 en 75 na Christus. De mensen voor wie hij schrijft, weten allemaal nog dat Petrus in Rome werd gekruisigd en Paulus onthoofd (in 67 na Christus). Hoe dan ook, dit verhaal over Jezus is een uitdaging voor al wie op een geweldloze manier trouw wil blijven aan zijn roeping. Marcus houdt hier zijn publiek een spiegel voor. Veertig jaar na Jezus en in zijn naam worden namelijk de christenen van Rome net als Jezus als ondermijners beschouwd en met uitroeiing bedreigd.

Keren we nu terug naar onze drie lijdensvoorspellingen en naar de commotie die ze oproepen bij Jezus’ medestanders. Het gaat hier niet om een vorm van waarzeggerij, maar om een realistische benadering van wat Jezus boven het hoofd hangt, nu hij beslist heeft om naar Jeruzalem te trekken en trouw te zijn aan zijn roeping om Gods liefde te beleven en uit te dragen.

De eerste keer beschrijft Jezus de mogelijke consequenties van de ultieme confrontatie in Jeruzalem. Foltering en moord. Maar het vertrouwen dat God en niet de dood het allerlaatste woord zal hebben, geeft hem kracht om door te gaan. Jezus steekt niet weg dat hij bang is, verschrikkelijk angstig, maar hij wil zichzelf en zijn leerlingen voorbereiden op het ergste. Onmiddellijk leest Petrus hem de les, maar Jezus herkent in die repliek van Petrus de bekoring om alsnog het gevaar en het lijden te vermijden. Ik zei het al, Jezus is bang en net als wij allen zou hij het liefst foltering en dood vermijden. Maar hij herpakt zich en roept tot Petrus: weg satan, ik wil mijn roeping trouw blijven, ook wanneer mijn keuze levensbedreigend is. En Jezus houdt zijn volgelingen, zijn medestanders, ons een eerste attitude voor om geweldloos actie te voeren. We moeten in staat zijn, zegt hij, om onszelf te verloochenen. Dat betekent: je moet bereid zijn om te incasseren, om te lijden. Ik hoor het mezelf hier zeggen… Maar kan ik dat wel?

Een tweede keer probeert Jezus zijn leerlingen voor te bereiden op wat hij ziet aankomen. De reactie van de leerlingen is zo menselijk: ze vatten zijn woorden niet, staat er, en ze durven hem er ook niets over te vragen. Maar verder horen we dat ze daarna onderweg bezig zijn over de vraag wie van hen de belangrijkste is. Ze zijn dus bezig met de vraag: wie van ons zou Jezus mogen opvolgen? En als Jezus hun ’s avonds vraagt: wat heb ik vandaag met een half oor opgevangen, waarover waren jullie onderweg aan het discuteren, verkiezen de leerlingen opnieuw – zo zegt Marcus langs zijn neus weg – hun mond te houden, want ze hebben ruzie gehad over die kwestie. Jezus heeft het echter door en neemt de gelegenheid te baat om het onbegrip van zijn medestanders te doorbreken door hen aan iets te herinneren. En dat is de tweede belangrijke attitude van geweldloos verzet. Je moet bereid zijn om te dienen. Zoek je om groot te worden, de eerste? Wees bereid om ‘klein’ te worden, de laatste. Wees bereid je dienstbaar in te zetten, dienaar van allen te worden. Ik hoor het mezelf hier zeggen… Maar kan ik dat wel?

En dan komt er nog de derde aankondiging van wat ze mogen verwachten. Ze zijn Jeruzalem al flink genaderd en Jezus’ beschrijving van zijn naderende foltering en dood wordt nog concreter en uitgebreider. Maar plots wordt die beschrijving onderbroken door een ergerlijke vraag van Johannes en Jacobus: ‘Meester, we willen dat ge iets voor ons doet; mogen we later de een rechts, de ander links van u zitten, in uw heerlijkheid?’ De andere leerlingen zijn verontwaardigd, maar Jezus antwoordt daarop heel rustig door nog eens zijn uitspraak te herhalen over de grootste en de kleinste. En door daarbij te verwijzen naar zichzelf: ‘Ook de Mensenzoon is niet gekomen om te worden gediend, maar om zelf ten dienste te staan; ja om zijn leven te geven als prijs dat zovelen vrijuit zouden gaan.’ Maar voordat hij dat antwoord geeft, laat Marcus Jezus spontaan zeggen: ‘Wie er rechts of links van mij zal zitten, kan ik niet bepalen.’ In die repliek van Jezus kan je een derde houding lezen die onmisbaar is voor wie geweldloos wil strijden, namelijk je moet bereid zijn om niet vooraf te weten of je actie haar doel zal bereiken. Je moet bereid zijn tot engagement zonder de zekerheid dat je inspanningen zullen beloond worden en het verhoopte resultaat zullen opleveren. Ik hoor het mezelf hier zeggen… Maar kan ik dat wel?

Ik zet tot slot de drie noodzakelijke attitudes voor wie geweldloos wil strijden nog eens op een rijtje:
1. Je moet bereid zijn om te incasseren. Om te lijden. Mgr. Romero zei: ‘Mij kunnen ze doden, maar niet de stem van de gerechtigheid.’
2. Je moet bereid zijn om te dienen, om dienaar te worden van elk mensenkind, ook het kleinste. Ingaan tegen de naijver, tegen het verlangen om de ‘grootste’ te zijn.
3. Je moet bereid zijn tot engagement zonder de zekerheid dat je inspanningen zullen beloond worden en het verhoopte resultaat zullen opleveren.

 

 

Inleiding op de tafeldienst

Laten we de zovele vormen van klein en groot geweldloos verzet en solidariteit vieren aan deze tafel van gerechtigheid.
We doen dat in verbondenheid met allen die hier vandaag niet kunnen zijn om mee te vieren.
We doen dat in verbondenheid met de onzichtbaren in deze stad, met de treurenden, met de zachtmoedigen en de vredestichters, met allen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, waar ook ter wereld, al of niet in het spoor van Jezus van Nazareth. Voor hen steken we het klein solidariteitskaarsje aan.
We doen dat in verbondenheid met onze geliefde doden.

Gedachtenis

De avond voor zijn dood,
voor hij zelf gebroken werd,
gaf Jezus zijn vrienden
een teken van leven.

Hij zegende brood, dankte en brak het.
Als brood gebroken wordt, zei hij
dan wordt liefde uitgedeeld,
dan worden mensen gered en bewaard.
Doe dit ook, vergeet elkaar niet,
blijf dit doen.
Vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn
in dit brood.

Hij nam een beker met wijn,
dankte opnieuw en liet hen drinken.
Jullie dorst is groot, zei hij,
dorst naar erkenning, naar gerechtigheid,
lichaamsdorst.
Geef elkaar te drinken,
zoals het bloed het lichaam te drinken geeft.
Zo heb ik jullie liefgehad,
als mijn bloed.
Drink van mij,
vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn.

Zo waren zij elkaar nabij
tijdens dit afscheid.
Zo zouden zij elkaar terugvinden,
toen en nu en voor altijd,
in deze gedeelde gebaren van vrede.

 

Onze Vader

Vredeswens 

Vrede is een ongelooflijk creatief woord. Het is zich niet neerleggen bij het bestaande. Het is de opgekomen woede om zoveel onrecht omzetten in geweldloze daadkracht. Het is in de reactie niet zelf verzanden in het aangedane onrecht. Vrede is liefde, in waarheid en goedheid. Zo leerde Jezus het ons. Wensen wij elkaar die vrede.

Communie

Afsluitende bezinning

Waar was het Jezus van Nazaret om te doen?
Waarvoor vocht hij, op een geweldloze manier?

Voor een godsdienst waarin barmhartigheid centraal staat.
Tegen een godsdienst die herleid is tot riten en religieuze praktijken.
Voor een godsdienst die mensen verbindt met elkaar.
Tegen een godsdienst die mensen scheidt en uit elkaar haalt.
Voor een godsdienst die mensen vrijmaakt en geneest.
Tegen een godsdienst die angstig en onvrij maakt.
Voor een bijzondere zorg voor de uitgesloten mens.
Tegen de uitsluiting, het marginaliseren van mensen.
Voor een mensbeeld dat weet dat we allen uit dezelfde klei gebakken zijn.
Tegen een mensbeeld dat spreekt van ‘goede’ en ‘slechte’ mensen.
Voor een godsbeeld dat spreekt van onvoorwaardelijke liefde.
Tegen een godsbeeld dat doet denken aan een scherprechter.

 

*

Bronnen: 2 publicaties van Pax Christi Vlaanderen
– http://www.pastoralezorg.be/page/actieve-geweldloosheid/#actieve_geweldloosheid
– De geweldloze weg van Jezus van Nazaret (dossier, 2017/6)