DOMINICUS GENT
Viering van zondag 28 december 2014
CYNISME / VISIOEN
Verwelkoming
Nog maar enkele dagen terug vierden we het kerstfeest, en die sfeer is er nog steeds. We laten ons meenemen op het elan van hoop en vertrouwen die ons met dit feest worden toegezegd. Dat vertrouwen kunnen we niet missen in deze tijd waar zoveel zaken moeilijk lopen of zelfs uitzichtloos lijken.
We willen de boodschap van het kerstfeest verder uitbouwen in twee vieringen. Daarin willen we ons bezinnen over de sfeer van cynisme waarmee we geconfronteerd worden in deze samenleving, maar vooral hoe we hoop kunnen putten uit het visioen van de bijbel en meer bepaald van het kerstgebeuren. Daarover hebben we het vandaag en volgende week.
Laten we met onze geest en ons hart ontvankelijk zijn.
Gij, Schepper God,
bron van leven,
laat het licht
dat Gij hebt ontstoken
in ons midden
nooit meer doven.
Laat het licht
van dit kerstfeest
ons keer op keer verhalen
van de weg
die uw zoon is.
Laat dit licht schijnen
als waarheid op onze weg.
Steek ons aan
aan Hem
tot stralende sterren
in duister en schemer,
schitterend
van de vreugde van Kerstmis,
de geboorte van uw Messias.
Moge hij ons allen tot zegen zijn.
Daarom heten we elkaar welkom in het lied: Dit huis vol mensen, weet Gij wie het zijn…
Eerste inbreng: Visioen
In de kersttijd staan onze kasten en tafeltjes staan vol met kaartjes met wensen die sterk aanleunen bij wat bij ons als visioen in het hart gebrand is. Kersttijd is een beetje visioentijd.
De volgende gedachte komt bij mij op als men mij vraagt welk visioen bij mij vooraan staat: wie wij ook zijn, rijk of arm, westerling of oosterling, bewoner van eerste, tweede of derde wereld, geschoold of ongeschoold, moslim of christen, noordpoolbewoner of woestijnnomade, stadsbewoner of bewoner ergens uit the middle of nowhere, allen verwijzen wij naar eenzelfde oorsprong. Allen zijn we deelachtig aan een zelfde wereld die onzichtbaar verscholen zit. En zo hebben wij sowieso met elkaar te maken, wie we ook zijn, vanwaar we ook komen. We zijn geroepen verbonden te zijn met elkaar, eenvoudig omdat we er zijn.
En als christenen, met het kristalheldere beeld van Jezus’ leven indachtig, zien wij dat verbonden zijn met onze oorsprong nog scherper: het is het verbonden zijn als een ouder met zijn of haar kind.
Van die relatie ouder-kind noem ik twee belangrijke aspecten:
In deze relatie is de goedheid van de ouder voor het kind er het eerst. Die onvoorwaardelijke goedheid komt voort uit het verlangen om betekenis door te geven, niet alleen nu maar ook in de toekomst.
En daarnaast is het grootste geschenk van de ouder aan het kind een geborgen vrijheid. Want een mens die de vrijheid heeft ontvangen, kan worden zoals hij in oorsprong bedoeld is.
Dit geloof ik en met dit geloof wil ik kijken naar wat gebeurt in deze wereld.
Maar kan ik erop vertrouwen dat dit visioen mij leidt naar een zinvolle toekomst voor mezelf en de wereld rondom mij ? Of laat ik mij leiden door het droombeeld van iemand die op wolken leeft ? Wat blijft hiervan nog over als we kijken naar de jaaroverzichten die de media rond deze tijd uitvoerig rondzenden? Een wereld die alsmaar ongelijker dreigt te worden, de klimaatopwarming waarvan de arme landen en niet de veroorzakende rijke landen de scherpste gevolgen dragen, het chronisch geweld, de blijvende honger, de onverdraagzaamheid, de moeite die mensen hebben met het anders-zijn van hun medemensen, de eenzaamheid, het toenemend psychisch lijden.
Een mens kan daar cynisch van worden, dat zachtbijtend gevoel dat zich verschuilt achter mijn woorden en achter het timbre van mijn stem, dat pantser dat mij eigenlijk afschermt van die wereld.
Ik kan nu twee dingen doen: mij nestelen in dat gevoel van onoverkomelijkheid als ik naar de problemen in deze wereld kijk, alsof het de definitieve opname van de wereld is. Alsof ze nooit ten goede kan veranderen. Ik kijk dan met afstand, zoals zo vaak ook de media afstandelijk kijken. Het is kijken en tegelijk afgeschermd zijn.
Er is een andere uitweg mogelijk: ik kan aan die werkelijkheid iets van mezelf toevoegen. Ik kan participeren vanuit een principieel niet-veroordelende aandacht voor elke mens, welke keuze hij ook maakt. Het wezenskenmerk van de mens is toch vrij te zijn. Dat houdt ook in dat mensen wegen kunnen kiezen die, achteraf bekeken, doodlopende wegen blijken te zijn. Zeker als iemand in dat doodlopen terecht komt, getuigt deze onvoorwaardelijke aandacht van de goedheid van een vader voor zijn kind.
Ik zou in dit verband twee tijdsverschijnselen noemen.
Wij spreken zo vaak over zich verliezen in het materiële, een wereld van uiterlijkheden, die zo fascinerend overkomt. Zelf voel ik weerstand tegen mensen die in mijn ogen louter leven om te consumeren. Maar is zo’n afkeurende houding wel vruchtbaar ? Hierop focussen kan bron zijn van cynisme. We leven nu eenmaal in een welvaartsmaatschappij die zo’n rijkdom etaleert. Nog nooit heeft de mens deel kunnen nemen aan zo’n fantastische technologische vooruitgang, op zo korte tijd geboekt. Is het dan niet normaal dat mensen de grenzen verkennen van al die mogelijkheden? Zouden wij hen dan niet de tijd mogen gunnen te ervaren wat al die materiële mogelijkheden met hen doen? Wil en kan ik geloven dat ze uiteindelijk toch, in deze uiterlijke overvloed, hun innerlijke levend zullen houden?
Wat te denken van het fundamentalisme. Het nieuws in de media is ervan doordrongen. Wat te denken van al die onmenselijke daden die daaruit voortkomen? Is het mogelijk fundamentalisten te doen stoppen en tegelijkertijd te zien wat er met deze mensen echt aan de hand is? Zou het kunnen dat de Syriëstrijders zich in wezen verzetten tegen onze westerse materiële consumptie, die de zin van het leven niet kan zijn ? Hebben wij deze mensen in de aanvangsfase van hun verzet voldoende au sérieux genomen ? Hebben wij daar zelf niets mee te maken?
Kan ik blijven geloven en vertrouwen dat uiteindelijke elke mens, wie hij ook is, als het ware met een onzichtbare draad verbonden blijft met die onzichtbare levende oorsprong die wij God noemen ?
Zingen wij het lied: Overal zijt Gij onzichtbaar aanwezig…
Lezing: Jes 9, 1-6a
Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.
U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf u het, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de zweep van de drijver, u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Iedere laars die dreunend stampt en elke mantel waar bloed aan kleeft, ze worden verbrand, een prooi van het vuur.
Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren.
Tweede inbreng: Goddelijke deugden
De Jesajatekst die ook op kerstmis gelezen wordt is één van de teksten die in de christelijke traditie op de geboorte van Jezus betrokken werden. Toch is een blik op de historische verankering van de tekst betekenisvol. Deze laat juist het impact zien op het politieke gebeuren, en wel als een radicaal alternatief. Zoals het kerstverhaal een alternatief is op de heerschappij van de Romeinse keizer Augustus. Bij Jesaja bevinden we ons in de 8e eeuw BC. Koning Achaz geraakt intern in conflict met zijn generaals in het noorden omtrent de te voeren politiek ten aanzien van de Assyriërs die aan de grenzen staan te dringen om hun invloed te laten gelden. Achaz, die vooral bedacht is op eigen comfort, weet de Assyriërs voor zich te winnen waardoor hij zelf gerust gelaten wordt, al gaat het ten koste van enkele stammen in het noorden. In die situatie reageert de profeet Jesaja met forse stem. Het eerste woord van de tekst van Jesaja luidt: Visioen. Geen droom, geen trance. Maar: Visioen van Jesaja de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Het gaat wel degelijk over politiek. Vier koningen heeft Jesaja meegemaakt.
Visioen staat voor een overtuiging. Een geloof, een hoop dat de feiten niet het laatste woord hebben. Dat wat is, hoeft niet zo te blijven. Koning Achaz was geen sterke koning. Hij wist niet zo goed wat hij wilde. Onbeslist en manipuleerbaar. Hij kwam onder de indruk van de glamour en het prestige van de Assyriërs. Hij paste zelfs het JHWH-geloof aan. Introduceerde de symbolen en rituelen van de Assyriërs. Naar hun voorbeeld brengt hij offers aan de hemellichamen die als goddelijke gestalten werden vereerd. Hij zou zelfs een eigen zoon geofferd hebben aan de god Moloch. Het koningschap is een catastrofe.
Jesaja laat zich horen. Ondanks alles is er hoop. Niet op grond van politieke of militaire macht, maar omdat een kind geboren wordt. Een kind brengt vanzelf mensen terug bij de fundamentele waarden van het leven. Zoals in het kerstverhaal.
Het gaat zowel toen als nu om die fundamentele waarden. Om houdingen die een kentering kunnen bewerken. Om mogelijkheden die we in ons dragen. Mogelijkheden die we belichaamd zien rondom ons. Het gaat om hoop en geloof en liefde. In de christelijke traditie werden deze houdingen goddelijke deugden genoemd. Dat klinkt misschien bizar. Maar er is iets voor te zeggen. Iets van: het gaat om vermogens die we hebben gekregen. Die ons helpen echt mens te zijn. En het is waar: je kunt ze ook verliezen. Je kunt je hoop kwijt geraken, je geloof verliezen, je liefde kan koel worden. Ze vragen inderdaad aandacht en waakzaamheid. Ze vormen samen een grondhouding van vertrouwen in het visioen.
Hoop is een verwachting die boven de rede uitstijgt. Die het karakter heeft van het “en toch”, “tegen beter weten in”. Hoewel alles er op wijst dat het bergaf gaat met het milieu, toch laten we de armen niet zakken, integendeel. Dat is niet de onverschilligheid dat het allemaal wel zal meevallen. Eerder omgekeerd: het is het visioen dat maakt dat mensen zich blijven inzetten voor wat, rationeel beschouwd, wel eens een hopeloze zaak kan lijken. Maar neen, kijk maar naar de Nobelprijs voor de vrede die aan het Pakistaanse meisje Malala Yousafzai werd uitgereikt. Hoop is niet blind of doof voor wat niet deugt, maar ze weet het perspectief om te buigen van wanhoop of uitzichtloosheid naar een hoopvolle toekomst. Wanneer het ons gebeurt ervaren we dat als iets wat ons overkomt, als een geschenk.
Hoop heeft alles te maken met geloof. Geloof als innerlijke overtuiging. Luther zei: “waar je hart zich aan hecht, dat is je god”. Geloof is inderdaad overgave, zich hechten aan. Zich toevertrouwen aan. Geloof geeft een eigen soort zekerheid. Deze is niet te verwarren met zekerheid die op feiten gesteund is. Juist integendeel. De zekerheid van het geloof heeft vaak de feiten tegen. De overtuiging dat alle mensen gelijkwaardig zijn wordt heel vaak door de feiten tegen gesproken. En toch is dat een zekerheid waar we niet van afwijken. Het is visioen. Een overtuiging die onmisbaar is omwille van de menselijke waardigheid die we als onschendbaar en absoluut beschouwen.
Hoop en geloof zijn ten diepste gefundeerd in een liefde voor de medemens. Liefde als houding die de medemens ziet in zijn/haar toekomst, in zijn/haar mogelijkheden. Liefde als houding van medeleven en mededogen, nabijheid en betrokkenheid.
Geloof, hoop en liefde vervloeien in elkaar omdat het ten diepste gaat om een grondhouding die gebouwd is op vertrouwen. De geboorte van een kind brengt ons bij deze goddelijke potentie in ons. Deze potentie brengt ons niet in hogere sferen. Ze doet ons integendeel afdalen naar lagere sferen. Waar mensen zich tonen in hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Zo komt het goddelijke aan het licht. Zonder poeha, maar tastend zoekend naar het licht. Altijd reeds gegeven als een begin: als een kind, een vuur, een bron, een woord, een nieuw begin van leven.
Inbreng gemeenschap
Wij wilden in het licht stellen dat een in het hart van vele mensen ingebrand visioen van hoop en geloof toekomst open houdt. Hoe ziet u het visioen leven bij mensen ? Hoe ziet u de vruchten van hun inzet ?
Het is nu de tijd om u het woord te geven, een voorbede te formuleren of om samen in stilte te vertoeven bij onszelf.
Inleiding tafelgebed
Er zijn vele tegenstellingen tussen mensen en het is niet vanzelfsprekend dat wij mensen allen onzichtbaar verbonden zijn met een zelfde levende oorsprong, bron van alle leven van mens, natuur en kosmos. Om dit zichtbaar te maken, zijn wij hier elke zondag opnieuw. Wij maken ons verbonden zijn zichtbaar rond deze tafel, door het eenvoudige gebaar waarmee brood en wijn delen.
Denken wij dan aan alle mensen die genoemd worden in alle jaaroverzichten als slachtoffers van natuurrampen, van uitbuiting, van ongerechtigheid en elk falend ingericht zijn van samenleving. Denken wij aan alle mensen die aan hun leven en aan hun samenleven geen betekenis kunnen geven.
Denken wij ook aan alle mensen en gemeenschappen die het beste van zichzelf geven om hun visioen zichtbaar te maken. (kaarsje van Jan en Maddy) Aan de mensen uit onze gemeenschap die hier niet kunnen zijn.
Denken wij aan de mensen die voor wie een gebed gevraagd wordt in het intentieboek.
En denken wij aan al de geliefden die ons in de dood zijn voorgegaan en ons het vuur van hun visioen overgedragen hebben.
Zingen wij samen als tafellied bij brood en wijn: Gezegend zijt Gij, Eeuwige God…
Onze Vader
Vredeswens & Communie
Slotlied
Nu nog met halve woorden…