Brood voor velen

Dominicus Gent

Viering van zondag 26 juli 2015

BROOD VOOR VELEN

 

Goede morgen.

De vakantieperiode is nog maar halfweg, de ‘Gentse feesten’ sluiten vanavond af met een spetterend vuurwerk en wij mogen elkaar vanmorgen terug verwelkomen om gemeenschap te vieren rond deze tafel met brood en wijn.
Een uurtje stil staan bij een lied, een gebed, het Woord van het Evangelie, bij elkaars vreugde en bekommernissen.

Laten we de aanwezigheid van de ‘ Onzichtbare, Onnoembare’ als licht aansteken bij de Paaskaars.

En zingen wij deze viering open met het lied ‘Ik wandel door Gods seizoenen’

Lezing: Jo: 6, 1 -15
Enige tijd later stak Jezus het meer van Galilea over, ook het meer van Tiberias genoemd. [2] Een grote massa mensen volgde Hem omdat* ze de tekenen gezien hadden die Hij aan de zieken verrichtte. [3] Jezus trok het gebergte in en ging daar zitten met zijn leerlingen. [4] Het was kort voor het Joodse paasfeest. [5] Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag dat er een massa mensen naar Hem toestroomde, zei Hij tegen Filippus: ‘Waar* zullen we brood halen om al die mensen te eten te geven?’ [6] Dit zei Hij bij wijze van proef; Hij wist zelf wel wat Hij ging doen. [7] Filippus antwoordde: ‘Zelfs als we voor tweehonderd denariën* brood kopen, is dat niet genoeg om ieder ook maar een klein stukje te geven.’ [8] Een van zijn leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: [9] ‘Er is hier een jongen die vijf gerstebroden en twee gedroogde visjes bij zich heeft; maar wat hebben we daaraan voor zo’n aantal?’ [10] Hierop zei Jezus: ‘Zeg tegen de mensen dat ze moeten gaan zitten.’ Er was daar veel gras en ze gingen dus zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. [11] Daarop nam Jezus de broden, en na het uitspreken van het dankgebed deelde Hij ze uit onder de aanwezigen, en zo ook de vissen, zoveel ze maar wilden. [12] Nadat ze volop hadden kunnen eten zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven brokken, zodat er niets verloren gaat.’ [13] Ze verzamelden ze dus: twaalf korven vulden ze met brokken die van de vijf gerstebroden na de spijziging waren overgebleven. [14] Bij het zien van het teken dat Jezus verricht had, zeiden de mensen: ‘Dit is ongetwijfeld de profeet* die in de wereld komen zou.’ [15] Omdat Jezus doorhad dat ze Hem met alle geweld gingen meenemen en tot koning uitroepen, trok Hij zich weer, geheel alleen, in het gebergte terug.

Eerste overweging
Jezus steekt het meer van Galilea over, hij gaat een berg op samen met zijn leerlingen en een massa mensen volgen hem.
Willem Vermandere treedt op tijdens de Gentse Feesten. Hij klautert op het podium van de Korenmarkt samen met zijn muzikanten. Op het plein ervoor staat het zwart van het volk. Iedereen hoopt een glimp van de artiest te kunnen opvangen en een memorabel concert te kunnen meemaken, gratis.
In de bijbel is ‘een berg’ altijd een bijzondere plek. Er zou daar wel eens iets ‘bijzonders’ kunnen gebeuren…..
Jezus is bezorgd om het luisterend volk dat honger en dorst heeft, maar bij nader toezien zijn er maar 5 broden en 2 vissen.
Maar Jezus vraagt toch om het weinige voedsel te verdelen en als bij wonder kan iedereen zijn buik vol eten en er blijven nog 12 manden over.

Willem Vermandere geeft het beste van zichzelf tijdens het optreden : geëngageerde liedjes worden afgewisseld met pittige bindteksten en ondersteund door het melancholisch geluid van zijn klarinet. Opeens zegt hij : ‘ Hebben jullie geen honger ? Ik wel…..’ De massa roept in koor terug : ‘ Ja ,ja, ja…’
‘Awel ‘vervolgt Willem, ‘ we goan een stûtte eten….’
Hij haalt zijn brooddoos uit zijn knapzak en deelt zijn boterhammen met de fans vooraan het podium. ‘Waar wachten jullie op, mensen…?????’
En opeens gebeurt het : mensen beginnen met elkaar te praten en te lachen , de hotdog wordt in drie stukken verdeeld, het zakje neuzekes gaat van hand tot hand, de buurman links en rechts pikt een frietje mee.
Ze vinden het allemaal een leuk, bijzonder, gedurfd, wijs initiatief. Wat een enthousiasme op het plein en dit allemaal gratis en helemaal voor niks. Een hedendaags wonder ?????

Mensen hebben blijkbaar nood aan samen eten in letterlijke en figuurlijke betekenis. Er is in mensen een diep verlangen om gemeenschap te vormen waar men elkaar bij naam kent, de ervaring krijgt dat er gegeven en ontvangen kan worden, dat men spontaan kan spreken en er ook geluisterd wordt. Gratis en met enthousiasme.
Dat enthousiasme vind ik iedere zondag terug in deze dominicusgemeenschap:
– Ik krijg er wekelijks geestelijk voedsel om gemotiveerd mijn nieuwe week te starten.
– Ik krijg een warm gevoel wanneer ik aan de familiedag terugdenk, wanneer mijn kinderen met jullie gaan petanquen en enthousiast meedoen.
– De teksten die hier gebracht worden, de liederen die we zingen geven mij energie om mijn enthousiasme binnen mijn werk vol te houden.
– Het bespreken van ‘wel en wee’ en het napraten over de voorbije viering bij een glaasje is zuurstof voor een gemeenschap als deze.
– Ik krijg soms tranen in de ogen als iemand mij vraagt hoe de laatste medische check-up is geweest en en ik ‘goed zo’ kan antwoorden, ik voel mij dan gedragen.
Hopelijk kunnen we nog vaak 5 broden en 2 vissen met elkaar delen…

Tweede overweging
Alle evangelisten vertellen het verhaal van de broodvermenigvuldiging. En zoals zo vaak met verhalen uit het Nieuwe Testament weten we niet met zekerheid wat de historische achtergrond ervan was. Maar dat Jezus soms met een beperkte groep leerlingen, soms met als publieke zondaars en zondaressen en soms met grote groepen mensen samen gegeten heeft, lijkt onbetwistbaar. Afhankelijk van de situatie was het een gelegenheid voor leergesprekken, voor discussies en parabelverhalen, en wat de grote groepen betreft voor…, ja voor wat eigenlijk? Want met grote groepen doet de dubbelzinnigheid haar intrede. Althans dat is Johannes’ interpretatie als hij op het einde van deze episode schrijft dat Jezus zich terugtrok in de bergen uit vrees dat ze hem tot koning wilden uitroepen.

Jezus werd hier geconfronteerd met het grote misverstand over de kern van het godsgeloof, van echte godsdienst. Dat leidt altijd weer tot dubbelzinnigheid. Laat ons daarover nadenken.
De ‘broodvermenigvuldiging’ (ook al wordt ook ‘vis vermenigvuldigd’) is een concreet symbool van de overvloed van het Messiaanse komen Gods: er is leven in overvloed voor iedereen. Zoals de beste wijn in Kana, zo is er hier brood en vis voor iedereen. Overvloed van leven.
Die overvloed is gratuite gave Gods. Zomaar geschonken. Zonder verdienste van de ontvanger. Louter geschenk.

De gedachte dat ons iets zomaar gegeven wordt, is moeilijk te verdragen. We willen altijd iets terugdoen. In onze relaties zijn we ons bewust van het evenwicht tussen geven en ontvangen; vooral als we zelf te weinig denken te ontvangen. De gevoeligheid voor evenwichtige ruil, rechtvaardigheid, zit in ons diep ingebakken. Zelfs cadeaus moeten met even grote cadeaus beantwoord worden. De liefde kan niet van één kant komen, zeggen we.
En inderdaad: ‘doe de ander wat je wil dat hij /zij jou doet’, is een gouden regel in alle tussenmenselijk verkeer. Ook Jezus beklemtoont dit.

Tegelijk wijst Jezus op iets heel anders: God is altijd eerst en laatst in het geven. Godsgeloof is géén kwestie van evenwicht tussen geven en ontvangen. Onder meer daarom noemt Jezus de bron van alle leven en liefde ‘Vader’. Aan je ouders kan je nooit teruggeven wat je van hen ontvangen hebt. Wat je wél kan, is doorgeven aan je kinderen en anderen wat je zelf ontvangen hebt. Maar dat is geen ruil meer. Het is een soort gave aan het leven zelf. Het is geschonken overvloed die de ander in zijn vrijheid laat en in principe niet op ruil is gericht. Wie zich verplicht voelt evenveel terug te doen, heeft nog niet begrepen wat overvloed-liefde is.
Een gratis gave aanvaarden én aanvaarden dat we niets terug hoeven of kunnen doen: het is bijna niet te geloven. ‘De verloren zoon’ die terugkeerde om knecht te worden bij zijn vader, krijgt een ring aan zijn vinger geschoven…

Toch hebben wij ook die ‘overvloedliefde’ nodig als brood. Kinderen die ze nooit hebben ervaren, missen iets. Wie enkel ‘voor wat, hoort wat’, leerde kennen, komt allicht snel terecht bij ‘pakken wat je krijgen kan’. Alleen de ervaring van onvoorwaardelijke, aanvaardende liefde kan ons op weg zetten naar zelfaanvaarding, vertrouwen en zelfvertrouwen.

Het grote misverstand vangt aan als we de goddelijke, overvloedliefde blijven zien als een ruil. Als we menen iets te moeten terugdoen, bv. offers brengen om God goed te stemmen, een tempel bouwen, een aalmoes geven, of, Jezus, de broodverdeler, tot koning uitroepen: ’geef ons meer van dat en wij maken je koning’. Het Nieuwe Testament, vooral de evangelies, zijn hypergevoelig voor godsdienstigheid als ruil. Jezus staat hier in de profetische traditie van Israël.

Jezus’ bijdrage aan onze menselijkheid bestond niet in nieuwe morele regels of niet in de organisatie van een rechtvaardige voedselverdeling. Hij vernieuwde ons godsgeloof. Door zijn leven en dood liet Hij ons een menselijkheid zien die geworteld is in onaantastbaar vertrouwen op Gods altijd nieuwe, scheppende, onvoorwaardelijke liefde. Als wij, zoals Jezus, vol vertrouwen in die bodem geplant staan, zullen ook wij als mensen bloeien en vrucht dragen. Ook ons leven wordt dan een krachtig stromende bron van menselijkheid die overvloed van leven schenkt: twaalf korven vol.
Zo moge het zijn.

Inleiding tot tafelgebed
En laten we nu biddend aan tafel gaan om te doen wat Jezus ons voor heeft gedaan.

Gedenken wij allereerst al onze geliefde doden. Brengen wij ons in herinnering waarmee zij ons goedheid hebben getoond en ons tot voorbeeld werden.
En gedenken wij de heiligen die ons zijn voorgegaan.
En verenigen wij ons met hen die vandaag feest zullen vieren en ook met allen die om wat voor reden ook niet kunnen feesten.
En verbinden wij ons met de miljoenen vluchtelingen: dat zij een plaats vinden aan een gastvrije tafel.
En verbinden wij ons met allen die op het leven vertrouwen en hun overvloedliefde gratis aan anderen kunnen schenken.
En met alle christenen en al hun voorgangers verbinden wij ons; dat zij door hun inzet en overgave dienstig zijn aan hun omgeving.
En laat ons nu aan tafel gaan; gelovend in de overvloed van leven die ons is gegund als wij ons menszijn delen.
Wij zingen het tafelgebed van de overvloed: “Wie heeft brood genoeg?”

Gezegend zijt Gij
levende, scheppende God
Om Jezus van Nazareth.
Die op de vooravond van zijn sterven
met zijn vrienden aan tafel was.
Hij nam brood, dankte, brak het en deelde het uit
met de woorden:
Neemt en eet,
dit is voor u mijn lichaam,
mijn hele leven.

Ook voor de beker met wijn dankte hij
en gaf hem rond.
Dit is het teken van de nieuwe verhouding tussen God en mensen, zei hij.
En drink hiervan tot mijn gedachtenis,

Onze Vader

Vredeswens
Soms dringt het leven zich
Wel heel krachtig aan je op.
Prikkelend, sterk gekruid :
Om warm van te worden…..
Het raakt je
Dat enthousiasme
Van bezielde mensen.
Het pakt je,
Die droom of dat ideaal.
Het wakkert je aan,
Geeft je het vertrouwen
Dat je bergen kunt verzetten.
Het zet je in vuur en vlam.

Laten we dit laaiend enthousiasme aan elkaar doorgeven in deze vredeswens.

Communie

Slotgebed
Tot slot kunnen we de woorden van paus Franciscus over de gastvrijheid overwegen die hij in Zuid-Amerika uitsprak. Ze raken de kern van de overvloedliefde: wees dienstbaar aan hen die niets terug kunnen doen.
“Verwelkom de hongerige, de dorstige, de vreemdeling, de naakte, de zieke, de gevangene, de melaatse en de lamme. Verwelkom hen die niet denken zoals wij, die geen geloof hebben of die het verloren hebben. Verwelkom de vervolgde, de werkloze. Verwelkom de andere culturen waarmee deze aarde zo rijk is gezegend. Verwelkom de zondaars.”

*

(afbeelding: hongerdoek Ethiopië)