Broederlijk Delen

De twee tekstfragmenten van de profeet Jesaja die we daarnet beluisterden vertellen ons iets over hoe solidariteit zou moeten zijn. Solidariteit met zij die uit de boot vallen, die niet meetellen, zit in onze christelijke genen ingegroefd, het is één van de waarmerken van onze christelijke identiteit. Maar het is ook allerminst een evidentie in tijden waar onzekerheid toeneemt. Dat mocht ik deze week nog ervaren.

Toen ik bij de bakker stond – inderdaad, zelfs voorgangers moeten dat af en toe eens doen wanneer het hemelse manna weer eens te laat geleverd wordt – toen ik dus bij de bakker stond, stond daar ook een oudere man commentaar te geven over de felle vooruitgang van het Front National in Frankrijk en over Wilders in Nederland. Dat ze het daar eindelijk begrepen hadden, dat dat hier toch zo niet meer verder kan meneer, dat er hier echt niemand meer bij kan, Europa zit vol meneer. Toen ik hem vroeg of hij dan ontwikkelingsprojecten steunde zodat de mensen in het zuiden geen reden meer zouden hebben om naar het rijke Europa te vluchten, schudde hij ontkennend: dat geld komt toch niet terecht, het blijft plakken aan de vingers van zij die het niet nodig hebben. In die landen is er alleen corruptie meneer. Bent u dan verwonderd dat mensen daar wegvluchten, vroeg ik, wat zou u dan zelf doen in hun situatie? De wereld is om zeep, zuchtte hij, en hij tjokte weg.

Dit verhaal komt u wellicht bekend voor en zeker ook de simplistische clichés die gebruikt worden. Dat de situatie een stuk complexer is, mocht ik anderhalve maand geleden met eigen ogen vaststellen. Ik was er op bezoek bij een ontwikkelingswerker die in Senegal werkt voor “het Maagdenhuis”, een Nederlandse NGO. Hun aanpak en werkmethode is vergelijkbaar met deze van Broederlijk Delen.
De man bij de bakker had een beetje gelijk om te stellen dat veel ontwikkelingshulp niet terecht komt of slecht besteed wordt. In een dorp zagen we nog de ondertussen bijna uiteengevallen Citroën CX staan die jaren geleden als ambulance door de Franse regering was geschonken. Alleen was hij niet gemaakt om de slechte staat van de wegen van Senegal te overleven en is dus nauwelijks gebruikt. Of er zijn de projecten waar waterpompen werkloos staan uit te drogen omdat het dorp de brandstof niet kan betalen om ze te doen draaien. Of landbouwwerktuigen die al na een paar maanden defect raakten en waarvoor geen wisselstukken zijn of waar de man die wist hoe de machine te bedienen nu weg is. Weggegooid geld, wellicht, hopelijk, met de beste bedoelingen gegeven, maar nu nutteloos. Erger nog: het gevolg van deze jarenlange politiek van ongeregelde hulp is dat veel mensen het gewoon gemaakt zijn dat ze alles wel zullen krijgen, de onoordeelkundige voedselhulp heeft de lokale markt verstoord en de zin tot eigen initiatief gefnuikt. Of hoe je eigenlijk net het tegengestelde bereikt van wat je zou willen. De betoonde solidariteit was wel goedbedoeld, maar nogal eenzijdig, éénrichtingsverkeer van organisaties die vooral veel gedaan hebben voor de mensen, maar niet met hen, zonder rekening te houden met hun draagkracht en cultuur.

De aanpak van Broederlijk Delen en het Maagdenhuis is helemaal anders. Projectaanvragen, aanvragen tot steun moeten eerst en vooral van de mensen zelf komen. Geen van buitenaf opgelegde methodes, maar samen met de mensen wordt vertrokken van wat er al is en wat er al gebeurt. Zo worden bijvoorbeeld aanvragen voor het subsidiëren van een waterpomp maar ingewilligd wanneer er al een tuin is waarin mensen samenwerken. Bovendien wordt aan de gemeenschap ook steeds gevraagd een deeltje zelf te financieren, zodat de betrokkenheid zo groot mogelijk wordt gemaakt. Het wordt op die manier plots hun pomp, of hun omheining rond de tuin, zodat het rondlopend vee zich niet tegoed kan doen aan de groenten. Die aanpak werkt en werpt zijn vruchten af. We bezochten een tuinproject dat na 10 jaar werken al een aantal hectaren groenten en fruit oplevert en nog steeds verder aan het uitbreiden is. Of nog een school waar de lokale gemeenschap nieuwe klaslokalen gebouwd had met stenen die teveel geleverd waren voor een ander project. Voor het dak zouden ze zelf wel zorgen. Het was hartverwarmend om te zien, niet alleen door de tropische temperaturen, maar vooral door het enthousiasme en de werkkracht, dat zo’n aanpak wel degelijk iets duurzaam verandert in het leven van mensen. De opvolging van de NGO’s stopt ook niet wanneer een project is opgeleverd, men blijft werken aan verbeteringen en betere werkmethodes.
Op mijn vraag of het voor sommigen niet te lastig is om zelf voor een stuk financiering te zorgen, en je op die manier misschien te hoge voorwaarden stelt aan de solidariteit, was het antwoord duidelijk: we houden natuurlijk rekening met de draagkracht van een gemeenschap, maar als er echter geen vorm van actieve participatie is, blijft dit niet duren. Het is beter eerst goed te luisteren, soms te temporiseren, om het met het beeld van Jesaja te zeggen: het geknakte riet niet te breken, beter dat dan met alle geweld dingen van bovenaf opleggen.
Bovendien zijn we het ook verplicht, niet alleen aan de mensen die geld schenken dat het geld goed besteed wordt, maar ook aan de andere gemeenschappen in Senegal: wanneer een project immers niet slaagt, is dat eigenlijk geld dat anderen had kunnen helpen.
Het campagnebeeld dat Broederlijk Delen gebruikt is een man die een plantje water geeft met een gieter. Het is een uitstekend beeld voor wat gebeurt: de organisatie zorgt voor de bouw van de waterput, de boeren zorgen er met gieters voor dat het water uit de put bij de plantjes terechtkomt, volgens een vast systeem, zodat alle water zo efficiënt mogelijk aangewend wordt. Het staat ook beeld voor de werkkracht van de mensen, want vergis je niet, het blijft hard labeur om in die hitte met volle gieters te sleuren.

Ondanks deze hoopgevende voorbeelden is er nog heel veel werk te doen, en zijn er dus nog veel fondsen nodig, want het land staat voor enorme uitdagingen: de gevolgen van de globale opwarming van de aarde tonen zich nu al in oprukkende verwoestijning en de verzilting van de bodem. Er moet structureel voor gezorgd worden dat het vruchtbare land niet weer wegspoelt in het regenseizoen, dat er met kwalitatief zaaigoed kan gewerkt worden, dat mensen de juiste opleidingen krijgen en dat er nadien ook opvolging is. En dat zijn dan nog maar een paar voorbeelden op landbouwgebied.

Ik kom terug bij mijn verhaal van de man bij de bakker. Waarom zou hij solidair zijn met een man of een vrouw uit Senegal? Hij misschien omdat hij op die manier helpt dat daar minder mensen op de vlucht moeten en er zo in zijn leefwereld minder verandert. Het is een op zijn minst minimale invulling van solidariteit.
Waarom zouden wij solidair zijn met mensen uit het zuiden? Ik zou het willen zeggen met een paar woorden uit de speech van Obama hier in Brussel: “We’ve never met these people, but we know them.” We hebben die mensen nooit ontmoet, maar we kennen ze allemaal, omdat ze mensen zijn net zoals wij, mensen met dezelfde dromen en verlangens, met dezelfde passie om van hun leven het beste te maken. Wij hier hebben alleen iets meer geluk gehad –toch minstens het materieel geluk – om in Europa geboren te worden. Als we ons christen willen noemen, mogen we niet doof en blind blijven voor de nood van zij die onze hulp nodig hebben. Zoals we het lazen bij Jesaja: het vasten dat JHWH verkiest is datgene waarbij ieder juk gebroken wordt, waar brood gedeeld wordt met de hongerigen, waar mensen zich bekommeren om elkaar, kortom waar mensen de handen uit de mouwen steken om dingen ten goede te veranderen. Solidariteit mag echter niet verworden tot louter activisme, waar vooral veel gedaan wordt voor mensen, maar niet met hen. Dat kan alleen maar wanneer we de juiste blikrichting aanhouden: het visioen dat gerechtigheid kan gebeuren, ooit, als we met zachte kracht doorgaan, omzichtig, met oog voor de concrete mens, omzichtig om het geknakte riet niet te breken, om de kwijnende vlam niet te doven. Zo alleen zal solidariteit gerechtigheid doen geschieden. Zo zal wat we doen, de kracht van waaruit we dit kunnen, niet verloren gaan.