Bonhoeffer (Verzet en overgave 2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 24 maart 2019

Verzet en overgave : Dietrich Bonhoeffer

 

Goedemorgen, en welkom op deze tweede viering in de reeks verzet en overgave. Wat kan dat betekenen “verzet en overgave?” Hoe vullen mensen dat concreet in? Van waaruit verzetten ze zich en wat betekent dan overgave? Kunnen we Jezus in een dergelijke traditie plaatsen?

Vandaag nemen we D. Bonhoeffer als inspiratiebron voor onze zoektocht. De auteur van “Widerstand und Ergebung”: verzet en overgave. Velen kennen de titel uit hun jeugd of studietijd. Het is één van de standaardwerken van spiritualiteit sinds het einde van de tweede wereldoorlog. D.B. was een Duits theoloog en predikant uit de eerste helft van vorige eeuw. Een christen gelovige die in het Duitsland van het interbellum betrokken geraakt in de strijd die zich ontspint binnen de protestantse kerk. En wel over de vraag welke houding christenen aannemen ten aanzien van het naziregime. Een felle strijd tussen de zogeheten “Deutsche Christen” die het naziregime steunen en de “Bekennende Kirche” die er tegen in verzet gaat. Omwille van zijn uitgesproken partijdigheid wordt Bonhoeffer in 1943 opgepakt en gevangen gezet. Vanuit de gevangenis blijft hij contact houden en brieven schrijven met familie en vrienden. Hij wordt geëxecuteerd op 9 april 1945. 

Maar laten we eerst de Paaskaars aansteken, als gids op onze weg, als teken van Zijn aanwezigheid onder ons.

En laten we zingen: Als ergens een mens wordt opgericht dan kan er veel gebeuren…

 

Dietrich Bonhoeffer 

“Widerstand und Ergebung”. De situatie waarin Bonhoeffer leefde is geenszins te vergelijken met de wereld die wij vandaag meemaken. Toch zijn er verrassende mogelijkheden die we vandaag herkennen in de termen “verzet en overgave” die destijds perspectieven openden in erg complexe en verwarrende situaties. D.B. is geboren in 1906. Er heerst rond de eeuwwisseling een optimistische sfeer op allerlei gebied. Theologen hebben het over geestelijke krachten die veld winnen en die gaandeweg het hele leven doordringen, zowel individueel als maatschappelijk. Dat is ook zo in de cultuur en de godsdienst. Men gelooft in een sterker wordende harmonie van wat vroeger veeleer als tegenstellingen werd beschouwd. Dat is het geval met God en wereld: ze staan niet als vreemden tegenover elkaar, ze horen veeleer samen. Zoals ook religie en cultuur elkaar kunnen bevruchten, of zoals geloven en redelijkheid geen bedreiging vormen maar elkaar aanvullen. Zo geldt het ook voor troon en altaar of voor politiek en religie: zij staan niet als strijdende dualiteiten tegenover elkaar. Integendeel ze groeien steeds harmonischer naar elkaar toe in een overkoepelende synthese.

Dit is de taal van vooraanstaande filosofen en theologen van die dagen. Het is de bon ton aan de universiteit van Berlijn. Dit wordt op eminente wijze verwoord door Adolf von Harnack in het wintersemester 1899/1900 in zijn beroemde voordracht “Das Wesen des Christentums“. Wanneer echter 15 jaar later 93 professoren het zogenaamde Manifest der Intellektuellen ondertekenen, waarmee ze zich openlijk achter de oorlogspolitiek van keizer Wilhelm II scharen, gaat er een schok door de theologische wereld. Bij sommigen veroorzaakt het een existentieel probleem.

De voornaamste stem bij de protesten is die van Karl Barth. Hij ziet hoe een kritiekloos geloof in de menselijke vooruitgang tot deze uitwassen kan voeren. De eerste wereldoorlog en de onbillijke vrede die erop volgt draagt reeds de kiemen van de volgende oorlog in zich. Het ontstaan van het nazi-regime wordt erdoor in de hand gewerkt. Met vele anderen komt Barth in verzet. Hij sluit aan bij de zogenaamde Bekennende Kirche: het gedeelte van de kerk dat zich verzet tegen het nazi regime. In plaats van kritiekloos te sympathiseren met de breed culturele vooruitgang van de natie, kunnen we beter opnieuw de eerbied leren voor het woord Gods. Zo luidt de kritische stem van Karl Barth. Het is namelijk de tijd dat ook de Bijbel onderworpen wordt aan kritisch wetenschappelijk onderzoek, en dat voor sommigen het woord van God ondergeschikt gemaakt wordt aan nieuwe wetenschappelijke inzichten. Het woord van God, aldus Karl Barth, is geen resultaat van menselijk denken of van eigen prestatie. Dat komt van elders. Van boven. We moeten opnieuw leren onder dat woord te gaan staan. Alle groten in het geloof hebben zich làten roepen: Mozes, Jeremia, Job, Luther, Calvijn, Kierkegaard. De roepstem van God betekent geen applaus voor onze vooruitgang. Het betekent crisis. Crisis voor de wereld, crisis voor ons eigen leven, in de zin van fundamentele invraagstelling. We zijn in 1933.

Ondertussen heeft Bonhoeffer reeds heel wat theologie gestudeerd en op verschillende plaatsen binnen en buiten Europa dienst gedaan als predikant. Ook hij leeft mee met de ontwikkelingen die zich in zijn land afspelen. En hij laat zijn kritische stem horen die aansluit bij de Bekennende Kirche in radio-interviews, voordrachten en colleges. Hij mengt zich in de binnenkerkelijke strijd rond het jodenvraagstuk. Het gaat om de vraag of joodse christenen lid kunnen zijn van de kerkelijke gemeenschap. De fameuze “Ariërsparagraaf” sluit hen uit. Het is namelijk de algemene politiek van de Deutsche Christen om alle oriëntaalse invloeden weg te zuiveren. Dit alles gebeurt met de instemming van de Duitse protestantse bisschop Müller die zich aan de kant van Hitler zet en kritische predikanten er uit wil. In 1934 leidt het tot een openlijke scheuring. Het door bisschop Müller geleide kerkbestuur wordt niet langer erkend omdat het niet verenigbaar is met de meest elementaire principes van het evangelie.

In diezelfde tijd doet zich nog een andere ontwikkeling voor. Op ethisch en politiek vlak kan Bonhoeffer het best vinden bij Barth. Maar ondertussen is het traditionele godsbeeld zijn vanzelfsprekendheid verloren. En dat betekent het begin van wat later de secularisatie wordt genoemd. Bonhoeffer en met hem vele anderen kunnen zich niet meer vinden in een God hierbuiten of hierboven, een god als stoplap, als gatenvuller, als Deus ex machina. Al die beelden hebben we zelf gemaakt, het zijn onze projecties. Daar moeten we afstand van nemen. We moeten leren geloven “alsof God niet bestond”. Met de almachtige god kunnen we niet meer overweg.

Wat overblijft is een religieloos christendom. Daarmee bedoelt Bonhoeffer: We moeten afstand nemen van wat we er zelf allemaal bij gefantaseerd hebben aan prullaria en eigen denkbeelden, eigen behoeften en verlangens. Christelijk geloven heeft alles te maken met het evangelie dat ons uitdaagt een weg te gaan. Ook als God uit beeld verdwijnt is er de oproep van het evangelie tot navolging. Nachfolge is een sleutelwoord dat centraal staat in de spiritualiteit van Bonhoeffer. Hierbij aansluitend ontwerpt hij een soort religieuze gemeenschap van mensen die samen met elkaar proberen het evangelie concreet gestalte te geven. Finkenwalde is de naam van het broederhuis waar mensen in gebed en meditatie hun religieuze roeping proberen gestalte te geven.

 

Lezing Lucas 9, 51-62
Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilden de dorpelingen hen niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jacobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze:” Heer, wilt u dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal vernietigen? “ Maar Hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht. Ze gingen verder naar een ander dorp.
Terwijl ze hun weg vervolgden zei iemand tegen hem:” Ik zal u volgen waarheen gij ook gaat.”
Jezus zei tegen hem: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens ten ruste leggen.” Tegen een ander zei hij: “Volg mij!” Maar deze zei:” Heer sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.” Jezus zei tegen hem :”Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het Koninkrijk van God te verkondigen. “
Weer een ander zei “Ik zal u volgen heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten. “ Jezus zei tegen hem: “ Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.”

 

Overweging over het evangelie

Welke houding neem je aan als mens, als gelovige, tegenover wat er in de wereld gebeurt aan onrecht, aan bedreiging voor de menselijkheid? Laat je je inspireren en bevragen door je traditie, je geweten? En is die traditie niet teveel beladen met wat we er als mensen zelf van gemaakt hebben? Wat wil je precies navolgen? Dat zijn de vragen waarmee Bonhoeffer worstelde, waarmee Jezus geworsteld heeft en waarmee elk van ons iedere keer weer zal mee worstelen.
In het evangelie van vandaag staat er dat Jezus vastberaden optrekt naar Jeruzalem. Hij heeft een keuze gemaakt en de tijd dringt. En, hij geeft zich over aan die keuze: hij gaat de gevolgen van die keuze niet uit de weg.
Zijn keuze: het Joodse geloof weer terugbrengen naar zijn roots, naar de kern waarover het gaat. Naar de verbondenheid en de oproep die ontstaat als je de naam ”Ik zal er zijn” belijdt, beleeft. Van daaruit leven en alle ballast die dit verhindert laten varen.
Dat er tegenwerking komt op zijn, op je weg, als je daarvoor kiest, wordt duidelijk gemaakt door de dorpelingen die geen onderdak willen geven aan de “verkeerde” Joden. Want Jezus gaat naar Jeruzalem, niet naar Sichem het centrum van het geloof voor de Samaritanen.
Maar Jezus laat er zich niet door tegenhouden. En hij wil ook geen “vergelding” voor deze ongastvrijheid. Is het uit respect voor een andere mening, is het omdat het op dat moment niet meer relevant is? Omdat hij daar geen energie meer wil insteken? We zullen het niet meer te weten komen. Maar blijkbaar was het wel de moeite om het te vermelden.

Dit is al een beetje een voorbereiding op wat komt. Namelijk: wat is er belangrijk als je Jezus wilt volgen?
Dat dit geen fait divers is zien we doordat de verteller deze vraag drie keer aan bod laat komen.
Navolgen doe je niet door op Facebook te liken, het vraag wel wat meer. Ik heb het altijd lastig gehad met deze passage: het ontbrak me aan menselijkheid: op een belangrijk moment van je leven lijfelijk afscheid kunnen nemen van wie je lief is afdoen als achterom kijken, was voor mij een brug te ver. Waar ben je dan als de naam die je navolgt is “Ik zal er zijn”?
Maar misschien heb ik het niet goed verstaan, misschien wil dit op iets anders wijzen: nl dat opkomen voor gerechtigheid (het koninkrijk Gods) werken is aan iets dat veel groter is, iets dat belangrijker is dan je individueel belang. Zoals de mensen die, wetende dat ze gevaar lopen zich toch inzetten voor gerechtigheid . Zoals Bonhoeffer, zoals zoveel activisten in zoveel landen die elk op hun manier stem willen geven, de aandacht vragen voor wat er misloopt.

De meesten van ons staan niet voor verscheurende keuzes waarin je leven of dat van familie op het spel staat.
Maar dat belet niet van waakzaam te blijven, van jezelf en de wereld waarin we leven te blijven bevragen op wat belangrijk is en ons daarvoor inzetten. Hoe klein de stappen soms ook lijken: het is belangrijk tegenstem te blijven zoeken en bieden.
Dit kan je nooit alleen, je hebt steeds mensen nodig om je daarin te steunen, te bevragen, te bemoedigen.

 

Inleiding tafeldienst

Er is nu tijd voor een gebed, voor stilte, voor een gedachte of een aanvulling op wat Ignace en ik brachten,
inleiding tafelgebed:
In West Vlaanderen bestaat de gewoonte om ook bij minder prettige gebeurtenissen zoals bij een uitvaart toch samen een bescheiden feestmaaltijd te houden. Niet zozeer als uitdrukking van ons geloof in het hiernamaals waarover we onze vreugde de vrije teugel laten dan wel als uitlaatklep om al die opgekropte emotie wat lucht te geven. Want soms heeft het ook iets wrang en schuurt het onze ziel. Maar ook dat willen we delen met elkaar. In sommige landsdelen lukt dat beter met een borrel in de directe nabijheid. Het tijdsgewricht dat opgeroepen werd door de naam D B maakt ons stil en klein, ook al hebben de meesten onder ons er amper of zelfs helemaal niets mee te maken gehad. Maar deze symbolische maaltijd herinnert ons aan het bittere brood dat zoveel mensen als dagelijks voedsel met elkaar deelden in moeilijke tijden. Zoals ook Jezus het deed de avond voor hij zou sterven. Mensen delen dat brood verder met elkaar als teken van verbondenheid in vreugde en verdriet, in lief en leed.
Daarom gedenken wij ook alle goede vrienden en bekenden die ons zijn voorgegaan en die we blijven gedenken. En we weten ons verbonden met allen die het verhaal van Jezus en zijn leerlingen verder doorvertellen.

Onze vader

Vredeswens
We zongen vroeger dikwijls: Vrede voor jou, hierheen, gekomen, zoekend met ons om mens te zijn. Vrede vinden in de weg die je als mens gaat : moge we elkaar wensen dat dit ons mag overkomen.

Bezinningstekst
“Ik moet denken aan een gesprek meteen jonge Franse predikant, dertien jaar geleden in Amerika. We hadden ons eenvoudig de vraag gesteld wat we eigenlijk wilden met ons leven. Hij zei: ik zou een heilige willen worden (en ik acht het niet onmogelijk dat hij het geworden is). Dat maakte indruk op me. Toch kwam ik met een andere mening en zei ongeveer: ik zou willen leren geloven. Lange tijd heb ik niet beseft hoe diep deze tegenstelling is. Ik dacht, dat ik geloven kon leren, als ik zelf een heilig leven zou proberen te leiden.
Later heb ik ervaren en ik ervaar het tot op dit moment, dat je pas leert geloven als je midden in de aardsheid van dit leven staat.
God leidt ons door deze tijden, maar Hij leidt ons vooral naar zichzelf toe.”

Uit een brief van Bonhoeffer, van 21 juli 1944, een dag na de mislukte aanslag op Hitler.