Bijbel en Koran 2 – Mt 25,31-41


Zondag 2 juni 2013

De Luxe-familieviering met kinderen en jongere

  

Welkom iedereen in deze viering. Vandaag, 1ste zondag van de maand, mag ik ook heel speciaal de kinderen en de jongeren verwelkomen. In deze ‘de-luxe’ willen we ons plaatsen onder het Licht van Pasen, Licht dat leven doet.

Vandaag de tweede viering in een reeks van 3 rond bijbel en koran. Drie vieringen waarin we proberen om open en nieuwsgierig aspecten van beide tradities te laten weerklinken. In deze viering willen we iets laten oplichten van hoe in bijbel en koran geschreven wordt over leven over de dood heen – over hiernamaals. En ook over oordeel, straf en beloning. Hemel en hel.

Een ‘quote’ van Paus Franciscus in de krant sluit naadloos aan bij ons thema : ‘Alle mensen die goed leven komen in de hemel’. Ik hoor dus: ook ongelovigen, anders-gelovigen … De brave man zijn woorden waren nog niet helemaal koud of hij werd vanuit zijn eigenste Vaticaan al teruggefloten met de volgende uitspraak:

Mensen die de katholieke leer kennen en God blijven afzweren, kunnen nooit in de hemel worden opgenomen. Zij gaan naar de hel.

Vanuit Rome dus, allesbehalve eensluidende geruchten over hemel en hel.

Woensdagavond zag ik op de Nederlandse tv een documentaire over Harry Dames, een veelbelovend (gelovige) wetenschapper die in 1974 op 22-jarige leeftijd overleed. We zien er o.a. de pastoor die de uitvaart in de Goede Raad kerk in Beverwijk leidde. In de homilie, toen, zei hij: ‘God plukt de mooiste bloemen eerst’. De interviewer herinnert zich dat de pastoor geëmotioneerd was en huilde.

In de film, bijna 40 jaar na het overlijden reflecteert hij over zijn uitspraak en zegt (aarzelend): ‘Ja, het is een troost. De mooiste bloemen gaan eerst. En, het klinkt misschien tegenstrijdig, maar het is bijna een ‘voorrecht’ dat Hij (God) zo jong tot hem roept.’

Uit Rome en uit Beverwijk: gedachten over levenseinde en hiernamaals gegroeid binnen de christelijke traditie. Een fractie van de vele manieren om ons thema te benaderen.

In de Islamitische traditie zal het niet anders zijn: ook daar zal het levenseinde bron zijn van zeer verschillende visies. De actualiteit focust echter eenzijdig op één bepaalde visie. Alsof terrorisme en geweld de enige toegangspoort tot de hemel zou opleveren. Niets is minder waar.

In de koran, net zoals in de bijbel, is ons ‘leven’ aangezegd. Nu reeds. Straks zullen we enkele fragmenten en bijbel en koran beluisteren. Maar eerst willen we zingen over leven voor allen.

Overweging: pluriformiteit en bevraging

Stel dat we vandaag in deze gemeenschap in gesprek zouden gaan over de vraag: hoe zie jij het leven na de dood?  Dan zie ik hier mensen voor mij die zullen antwoorden:  na de dood is er niets meer, daar gaat het christendom niet over. En ik zie mensen die antwoorden : ik hoop mijn geliefde overledenen terug te zien, ik vertrouw er op dat God mij geschapen heeft voor het Leven en daarom de dood niet het laatste woord krijgt.

Tussen die uiteenlopende en tegengestelde antwoorden bewegen wij ons. Als groep verschillen we van opvatting maar ook persoonlijk kunnen we gaan van zekerheid naar vraagtekens, van twijfel en onzekerheid naar hoop.

 

Allereerst wil ik stilstaan bij die verschillende visies, de pluriformiteit en daarna wil ik stilstaan bij de vraag zélf, de vraag ivm leven na de dood.

Vermoedelijk zijn we met weinig die onveranderlijk en rotsvast in heldere en welomschreven overtuigingen mbt deze vraag, blijven staan. Toch verstaan we onszelf als een christelijke gemeenschap terwijl we op dergelijke belangrijke vraag de meest verschillende antwoorden formuleren. Dan betreft het nog alleen maar deze kleine gemeenschap van min of meer gelijkgezinden die al meer dan dertig jaar met elkaar optrekken en elke zondag opnieuw de kaarsjes laten branden voor de overledenen die ons zijn voorgegaan. Voorgegaan waarin ? of moet ik vragen: waarheen? Of doe ik met mijn vragen geen onrecht aan dat mooie gebaar waaraan iedereen, mét alle verschillen, gehecht is.

Over verschillen gesproken, dan heb ik het nog niet gehad over de twee christelijke dames die deze week aanbelden om mij er van te overtuigen dat het ‘Einde der tijden nu wel zeer nabij is’ . En zijn de oosterse christelijke kerken en de westerse, de orthodoxe, protestantse, evangelische evenmin aan bod gekomen, … terwijl, het allemaal christenen zijn.

Pluriformiteit is aanwezig in deze groep op zondag, in de christelijke godsdienst en in alle geloofstradities en wanneer die pluriformiteit systematisch veronachtzaamd wordt, zelden in beeld gebracht, wanneer die verscheidenheid niet verrekend wordt, wanneer in veralgemenende termen gesproken wordt, daar begint de leugen. Daar wordt er niet alleen onrecht gedaan aan het verschil maar wordt er geweld gepleegd op mensen in datgene wat misschien wel het meest wezenlijk voor hen is.

Elk begin van begrijpen staat of valt met de erkenning van de veelvormigheid in de geloofstradities. Ik wil als christen niet herleid worden tot de dieptepunten van mijn traditie. Ik weet dat ik in een traditie sta die vrouwonvriendelijk is, die kruistochten ondernomen heeft, een inquisitie geïnstalleerd, actief heeft bijgedragen aan de verovering van de nieuwe wereld en het decimeren van de inheemse bevolking. De lijst van misdaden is lang. Ik erken die trieste feiten als deel van mijn traditie en wil op mijn hoede zijn om de fouten van het verleden niet te herhalen. Maar ik wil die misdaden niet op mijn rekening geschreven krijgen. Ik wil mij laten uitdagen en oproepen door de hoogtepunten van mijn traditie en daarmee mijn eigen weg gaan. Dat eis ik voor mezelf op als een recht en dat is een recht dat ik ook voor anders-gelovigen en ongelovigen wil opeisen. Dit recht geldt immers voor iedereen. Het lijkt vanzelfsprekend, evident en daarmee lijkt het erop alsof ik met veel poeha een open deur instamp. Toch merk ik dag na dag het beschamende gemak waarmee zonder enig onderscheid geoordeeld en veroordeeld wordt. Oordelen die geen recht doen aan deze pluriformiteit. ‘Dé katholieken zijn tseven’. ‘ Dé Islam is achterlijk’. ‘Dé godsdiensten zijn overal ter wereld oorzaak van geweld’ ‘Dé ongelovigen zijn immoreel’ …

Ik ga nu over naar de vraag zélf over leven na de dood.

Met enkele jongeren lezen we dit jaar het boek Apocalyps. Het is geen evident bijbelboek. Je herkent er gemakkelijk de gespannen eindtijdverwachting van de getuigen van Jehova in, die zich uiteraard heel sterk op dit boek baseren om hun berekeningen te maken. De getuigen vergissen zich wanneer ze uit die oude geschriften een planning afleiden. Ze zijn niet de enigen die zich daarin vergissen. Ook de eerste christenen vergisten zich in hun geloof dat het einde der tijden heel nabij was en Gods rijk voor de deur stond.

Het boek Apocalyps roept heel wat vragen op. Het geeft ook antwoorden en kleurrijke voorstellingen. Over die beeldende beschrijvingen van alles wat volgens Apocalyps aan de definitieve komst van de Messias voorafgaat wil ik het nu niet hebben. Wel over enkele thema’s die ik er in meen te herkennen en die in andere gelovige tradities, met name ook de Islam, aan de orde zijn :

Nadenken over leven na de dood heeft met verschillende zaken te maken

  1. Het gaat over de vraag die ik bij het begin stelde: hoe denken we, wat geloven we in verband met een leven na de dood? Een persoonlijk eeuwig leven? De manier waarop ik de vraag stel is al bijzonder gekleurd.
  2. Als we geloven in een leven na de dood, geldt dat voor iedereen, zonder onderscheid? Of is er een selectie? Als er zoiets is, moet ik er dan rekening mee houden Hitler of Karel De Grote tegen te komen?
    De meeste religieuze tradities spreken van een oordeel. De dag van de ‘schifting’ noemt de Islam dat. Of ook wel : de dag van het verschil. En na de schifting, na het oordeel volgen ofwel: hemel of paradijs, de tuin van Eden of vagevuur of hel.
    Ooit bestond er in de christelijke traditie zoiets als een ‘voorgeborchte’ voor de ongedoopte kindjes die omwille van de erfzonde niet de hemel binnen konden. Het concept ‘erfzonde’ kent de Islam niet.
  3. Naast de vraag over het persoonlijk leven, stelt zich ook de vraag over de bestemming van de kosmos. Het gaat niet alleen over de vraag of mijn overleden troeteldier zal delen in het eeuwig leven maar wat er met de hele schepping gebeurt. Heeft al wat bestaat een doel, een bestemming? Gaat het naar een voleindig? Is er hiervoor een ‘goddelijk plan’.

Misschien menen we dat we daar niets over kunnen zeggen en dat het daarom geen zin heeft veel aandacht te besteden aan die vragen. Toch leven we, bewust of onbewust, met een aantal ideeën en voorstellingen hierover. En die hebben een bijzonder grote invloed in de manier waarop we leven. Maar daar hebben we het straks over.

We luisteren nu eerst naar een selectie verzen uit de koran die deze thema’s behandelen.

Enkele soera’s

Soera 99

‘ Wanneer de aarde bevend dooreen wordt geschud (…) en de mens zegt: “ Wat heeft zij toch?”; (…) op die dag zullen de mensen afzonderlijk voorkomen om hun daden getoond te krijgen. En wie ook maar een greintje goeds heeft gedaan die zal het zien. En wie ook maar een greintje kwaads heeft gedaan, die zal het zien’.

Soera 77

‘Dit is de dag van het verschil. Wij hebben jullie en de mensen die vroeger leefden bij elkaar gebracht. Als jullie dan nu een plan hebben, gebruik het dan tegen Mij. Op die dag zal het slecht gaan met de mensen die zeggen dat het niet waar is! De mensen die aan God denken zullen tussen de schaduwen en bronnen wonen. En alle fruit krijgen, die zij maar willen: “Eet en drink er rustig van als beloning voor wat je hebt gedaan.”

Zo belonen Wij de mensen die goed doen. Op die dag zal het slecht gaan met de mensen, die zeggen dat het niet waar is!” Eet en geniet maar een poosje, want jullie zijn de slechteriken.’

Soera 7

‘Voor mensen die zeggen dat Onze tekenen niet waar zijn en zich er te hoog voor voelen zullen de poorten van de hemel niet opengaan, en zij zullen niet in het paradijs komen voordat een kameel door het oog van een naald gaat. En zo straffen Wij de slechteriken.

Zij zullen de hel als rustplaats en bedekking hebben . En zo zetten Wij het de onrechtvaardige mensen betaald. Maar mensen die geloven en goede dingen doen – Wij laten mensen niet doen wat ze niet kunnen dragen – die zullen de bewoners van het paradijs zijn en daarin zullen zij blijven.’

Soera 33

‘De mensen vragen aan jou over het Uur. Zeg: “ Daarover weet alleen God hoe het zit.” Wie weet misschien is het Uur al vlakbij. ‘

Soera 3

Iedereen zal de dood proeven. Op de Dag der Opstanding zullen jullie je beloning helemaal krijgen. Wie daarom aan het vuur ontsnapt en het paradijs wordt binnengelaten, die heeft gewonnen. Het leven in deze wereld is niets dan een bedrieglijk genot.

De opvattingen over de dood en wat er daarna eventueel komt spelen een bijzonder grote rol in de wijze waarop het leven gezien wordt. Marx wees daar al op en betitelde precies daarom godsdienst als opium van het volk.

De overtuiging dat er voor wie nu een ellendig leven zou hebben, er mits goed gedrag een beloning volgt en een beter leven is weggelegd in een hiernamaals, kan de bittere pil van miserie misschien wel vergulden maar  is evenzeer een middel waarmee uitbuiting in stand wordt gehouden.

We komen met deze oude maar helemaal niet uitgeroeide denkbeelden dicht in de buurt van de zelfmoordacties in dienst van de heilige oorlog, met als beloofd gevolg de hemelse beloning.

Hoe minder leven er voor de dood is, hoe belangrijker het leven na de dood misschien wel wordt. Geldt het omgekeerde ook? Hoe meer leven voor de dood, hoe minder …..?

Naast die verschrikkingen staat de zelfvergeten inzet van zoveel missionarissen die met het vooruitzicht van heel beperkte overlevingskansen zich helemaal gaven aan achtergestelde bevolkingsgroepen. Die in hun wil om te helpen hun eigen leven op het spel zetten. Hun geloof in een leven bij God deed hun menselijk gezien ongelooflijk veel grenzen verleggen. Denken we maar aan Damiaan. Ik doe hem niet de eer aan die hij verdient wanneer ik het geloof in een hiernamaals als motivatie voorop zou stellen maar het speelde in het geheel van zijn geloofsovertuiging en engagement ontegensprekelijk een rol.

Hoe lezen we de ‘heilige’ teksten die over leven na de dood spreken?

Verstaan we ze

1. als informatie over wat na de dood volgt….? Als belofte? Als dreiging? Als troost?

Of zien we ze vooral

2. als ethische oriëntaties voor het leven? Als kernachtig levensprogramma dat wil aangeven wat voor de gelovige het belangrijkste moet zijn. Een hulp om te onderscheiden waar het op aan komt? Een oproep om het gedrag juist af te stemmen.

Of gaat het over beide?

Waarop leggen we de klemtoon?

Volgens Emilio Platti, een Islamkenner, is het heel duidelijk dat de koran een zeer sterk appèl doet op de verantwoordelijkheidszin van de mens. De mens staat voor een duidelijke keuze. Verantwoordelijkheid, gerechtigheid, vrijheid zijn drie begrippen die in deze context samengaan: ‘Iedere persoon is aansprakelijk voor wat hij begaan heeft’. (…) De mens wordt in alle dimensies van zijn leven voor zijn verantwoordelijkheid geplaatst van buiten uit: de oordelende instantie gaat niet uit van zichzelf of de groep waartoe hij behoort, familie, stam, clan of natie, maar is absoluut transcendent. Niemand of niets ter wereld kan uiteindelijk deze instantie zijn. Deze instantie alleen schift goed en kwaad. (Emilio Platti: Wat gelooft een goede moslim? Pagina 64)

We beluisteren nu een lezing uit het evangelie volgens Matteüs, 25,31-41

Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 

Verhaal van Rabia,  mystica, 8ste eeuw

Rabia

Rabia van Basra liep op een dag de straat op, met in haar ene hand een emmer water en in de andere hand een brandende toorts. Op de vraag wat zij met dit vreemde optreden beoogde, antwoordde zij: ‘Die emmer water gebruik ik om de hel uit te doven en de toorts om de hemel in brand te steken, opdat niet de vrees voor de hel of het verlangen naar het paradijs mij zal belemmeren om God lief te hebben om zijns zelfs wil. O God indien ik U zou aanbidden uit vrees voor de hel, moge dan de hel mij verbranden en indien ik u zou aanbidden in de hoop op het paradijs, wil mij dan buiten het paradijs sluiten, maar indien ik u aanbid om u zelfs wil, onthoud mij dan niet uw onvergankelijke schoonheid.’

 

TAFELGEBED

Gij scheppende God
U danken we
om alles wat ons gegeven wordt
warmte en brood,
adem en vriendschap,
drinkbaar water

Niemand heeft U ooit gezien
maar sommigen hebben uw stem gehoord
en gingen daarmee levenslang op weg.
Ze hebben ons uw naam geleerd,
de Naam: Ik zal er zijn.
Uw Woord
Onze tekst

Wees hier voor ons
wanneer wij nu tot U zingen

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste geslacht

Gij scheppende, levende God.
U herkennen we
in de arme en in wie voor hen goede boodschap is
in de gevangene en wie hen bezoekt
in de blinde en in wie licht dragen
in de verdrukte en in de bevrijders

Toch lijk je op onze breekbare aarde
en in duistere tijden
soms heel erg zoek.

Wanneer we dan uw spoor kwijt zijn
en uw nabijheid missen
vinden we u telkens weer
aan de tafel van Uw zoon Jezus.
In de kring rond brood en wijn
de beelden van zijn leven,
uitgedeeld tot voedsel en drank
opdat mensen nooit zouden vergeten
te delen.
Wij danken U, hier bij U te mogen zijn
en zingen

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste geslacht

Gezegend zijt Gij
levende, scheppende God
Om Jezus van Nazareth.
Die op de vooravond van zijn sterven
met zijn vrienden aan tafel zat.
Hij nam brood, brak het en deelde het uit
met de woorden:
Neemt en eet,
dit is voor u
mijn lichaam, mijn hele leven.

Ook de beker heeft hij aangereikt
Het teken van een nieuwe relatie
met alle mensen
die mekaar behoeden en doen leven.
Drink hiervan tot mijn gedachtenis.
zei hij.

Gij levende scheppende God
Spit ons om tot goede grond voor
de woorden van wijsheid
die in onze levens gezaaid werden
opdat het Schriftwoord
vandaag in vervulling moge gaan
en elke dag opnieuw uw genade
mensen aanraken.

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste geslacht

In een ononderbroken keten van vele eeuwen zingen wij het gebed dat hij ons leerde:

 

Onze Vader

 

We lieten ons inspireren door:
“Woorden uit de Koran voor iedereen” Kwintessens
“Wat gelooft een goede moslim” Emilio Platti
“Mijn geniale broer Harry” film van Roy Dames
http://antonwessels.blogspot.be