Bijbel en Koran 1 – Hnd 2,44-47


Viering van zondag 26 mei 2013

19de-eeuws Arabisch poëzieboek

Goede morgen, van harte welkom.

God brengt ons samen rond de droom van een samenleving
waar ieder tot haar recht mag komen.
Wij zijn dankbaar voor die uitnodiging
en stellen ons onder Gods aanwezigheid,
gesymboliseerd in het licht van de paaskaars.

Goede God,
Mysterie van leven en dood,
Geschapen naar Uw beeld zijn wij:
Voor U nooit te klein, te dik, te dom
Voor U nooit té anders,
Voor U nooit ongeliefd. 

Uw bonte schepping van mensen prikkelt ons,
maakt sommigen ook onzeker en angstig. 

Vergeef ons wanneer die veelheid van kleuren ons ergert;
Vergeef ons wanneer wij in de medemens niet meer Uw beeld herkennen, 

Geest van God, blijf in ons ‘pinksteren’,
bevrijd ons van onverschilligheid, angst of ontkenning,
En-thou-siasmeer ons tot creativiteit en hartelijkheid in het omgaan met elkaar.
Amen.

Drie zondagen staan we stil bij bijbel en koran. Drie zondagen stellen we ons open voor de rijkdom van deze zustertraditie. Dat is niet zo ongewoon in deze multilevensbeschouwelijke wereld en stad – die morgen wellicht het hoofddoekenverbod afschaft, een belangrijke stap in het erkennen van de eigenheid van de ander.

Laat ons deze vieringen beginnen bij het begin, bij onze gemeenschappelijke oorsprong: bij Avram/Abraham/Ibrahim, de stamvader van het geloof van joden, christenen en moslims.

Samen met Abraham verlaten we het bekende en gaan zingend op stap. We zingen het lied van Abraham:

Abraham, Abraham
Verlaat je land, verlaat je stam

Eerste overweging

Een associatieoefening: Welke woorden / beelden komen in je op als je de woorden ‘islam, koran, moslim’ hoort?

(Stilte)

Welke woorden / beelden komen in je op als je de woorden ‘christendom, bijbel, christen’ hoort?

(Stilte)

Nee, we doen geen rondvraag.

We gebruiken de ladder als beeld, ook in de komende vieringen. Het beeld komt van de vermoorde trappistenmonniken van Tibhirine in Algerië.

Eerst zijn er twee pijlers, stijlen of palen. Het zijn de twee religies los van elkaar. Als ze naast elkaar staan kunnen er dwarsverbindingen komen als sporten van een ladder. Daarnaar zijn we in deze vieringen op zoek. Zo klimmen we samen hoger op de trap van de menselijkheid.

Uit de associatie-oefening bleek misschien hoezeer onze perceptie is bepaald door gebeurtenissen die media-aandacht krijgen. Daarin staan geweld en fanatisme vooraan. Bovendien weten de meesten van ons weinig over ontstaan, geschiedenis en levenspraktijk van de Islam. Gebrek aan informatie wekt spontane angst, en dus zelfverdediging. Zo gaat dat nu eenmaal bij mensen. Maar laten we met die mogelijke angst verstandig omgaan en van de Islam zelf geen karikatuur maken.

Toch kunnen we de ogen niet sluiten voor het vreselijke geweld dat de jongste jaren, ook vandaag, in naam van de Islam wordt gepleegd. Ook in het verleden hebben mensen in naam van de mooiste utopieën mekaar de kop afgeslagen. De Heilige Bernardus van Clairvaux (12e eeuw) noemde het doden van een moslim geen “homicidium, sed malecidium”, “geen doodslag, maar neerslaan van het kwaad”. Vandaag zeggen de Taliban in naam van Allah hetzelfde over westerlingen.

Is elke godsdienst gewelddadig? De koran bevat niet meer aanzetten tot geweld dan het eerste testament en is op evenveel plaatsen vatbaar voor vele interpretaties. Uit de Europese geschiedenis valt alleszins te leren dat elke overtuiging, godsdienstig of anti-godsdienstig, die zichzelf als enige en alles omvattende waarheid ziet, een totalitaire ideologie wordt en mensen vernietigt.

Er is in sommige Islamlanden veel verscheurend geweld en in naam van Allah plegen sommigen ook in het Westen geweld. We zeggen wel eens: hoe is dat toch mogelijk? Maar, willen we het echt weten hoe dat mogelijk wordt?

Zien we alleen de buitenkant, of, durven we invoelend ook de binnenkant van daders proberen vatten?

Let wel: proberen begrijpen is iets anders dan goedkeuren of aanvaarden of verontschuldigen. Door hoeveel machteloze woede moet een mens verblind zijn om zichzelf met een bom op te blazen om mensen de dood in te jagen of iemand met een hakmes te lijf gaan?

Zonder twijfel heerst in veel Islamlanden een grote crisis. Veel met elkaar verweven factoren spelen een rol: er zijn nog steeds de gevolgen van het vernederende Westerse kolonialisme, de globalisering (economisch, technisch en cultureel), de botsing van de oprukkende moderniteit en diversiteit met de traditionele Islamitische cultuur, de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving, onderontwikkeling, overbevolking, dictatoriale regimes en de ongelijke verdeling van rijkdommen en schrijnende armoede.

Ik heb het nog niet gehad over hoe moslims naar ons, christenen, kijken. Misschien moet u zelf eens de oefening doen: hoe kijken zij naar ons?

Maar, we zoeken naar verbindingen, sporten voor onze ladder, bruggen tussen  stijlen.

Eigenlijk is de koran zelf de eerste dwarsverbinding. Mohammed, de profeet, leefde in het begin van de zevende eeuw in Arabië in een omgeving waar ook joden en christenen woonden. Hij wou zijn eigen volk bevrijden van de eeuwige rooftochten en oorlogen tussen nomadische clans en van een heidens bijgeloof vol magische praktijken. Zoals de profeet Mozes, Moussa, de joden de Thora schonk, en Jezus, Isja, de christenen het evangelie had gegeven zo wist Mohammed zich geroepen de profeet van de Arabieren te zijn. Door zijn bemiddeling openbaarde die éne God zich ook aan zijn volk. Door overgave, Islam, aan de éne God zou  rechtvaardigheid, gelijkheid, steun aan armen, weduwen en wezen en samenwerking een echte gemeenschap, de ‘oemma’ tot stand komen.

Mohammed bouwt voort op wat hij “het wezenlijke” noemt van de vorige profeten. De koran verwijst talloze malen naar joodse profeten en het Nieuwe testament: Johannes de Doper, Maria, Jezus en zijn parabels. Mohammed weet dat de éne God, Allah, boven alle menselijke scheidingen, partijen, clans of fracties staat en hij wil voor zijn volk een verbindende godsdienstigheid. Daarom grijpt hij terug naar Ibrahim, de bijbelse Abraham, de stamvader van alle godgelovigen.

En er is een tweede heel treffende gelijkenis of dwarsverbinding. Zoals in de bijbel gaat het Mohammed om de verhoudingen tussen de mensen hier en nu; zoals de bijbel is de koran één voortdurende reflectie op de concrete omstandigheden waarin mensen leven. De ethiek van de koran is gericht op rechtvaardige verhoudingen tussen individuen en groepen en op de wereldgemeenschap onder alle mensen, op de ‘oemma’. De koran onderstreept de ultieme ernst van die ethiek door voortdurend te wijzen op het Godsoordeel na de dood en op ‘de laatste dag’; daar wachten het Paradijs of het eeuwige Vuur. Overgave aan God – Islam -, de religie dus, moet de inspiratiebron en de kritische instantie zijn van politiek en economie. Onrecht is een bewijs van ongeloof. In die zin kan de Islam gezien worden als een eeuwige zoektocht naar de ‘rechtgeleide kalief’, een gemeenschapstichtend regime zoals de Profeet het bedoelde.

De koran over de verhouding van moslims met joden en christenen

Lezing uit de koran, Soera 5, verzen 46-48 (50) – (53) (tekst op grond van vier andere Nederlandse vertalingen):

“En Wij hebben in het spoor van de joodse profeten Isja (Jezus), de zoon van Mariem gezonden. En Wij gaven hem het evangelie waarin de rechte weg en het licht is te vinden. Daarin worden de Thora die al bestond en de rechte weg bevestigd als aanmaning voor de godvrezenden. Dit alles opdat de lui van het evangelie hun leven  zouden richten naar wat daarin staat. Zij die hun leven niet inrichten volgens wat God heeft neergeschreven, bedrijven kwaad.
En tot u hebben Wij de Schrift met de waarheid gezonden. Die bevestigt al het wezenlijke van wat daarvóór geschreven is en geeft daarover zekerheid.
Kies daartussen wat echt van God komt en niet hun ideeën die afwijken van het wezenlijke.
Voor ieder van u hebben Wij een weg met aanwijzingen gemaakt als een welgebaand pad.

En als God gewild had, zou hij u allemaal tot één gemeente gemaakt hebben. Maar zijn bedoeling is u te toetsen aan wat hij u gegeven heeft.
Streef er dan naar de beste te zijn in het goede.
Allen zult gij naar God terugkeren. Dan zal hij u duidelijk maken waarin gij verschilde.”

 

Tweede overweging

Kijken naar het nieuwe dat geboren wordt, dat te gebeuren staat, zoals we net zongen, daartoe komen we elke zondagochtend samen.

Ik heb het geluk om op diverse terreinen gelovige moslims te mogen ontmoeten die me hun levensbeschouwing van binnenuit leren kennen en bij wie ikzelf respect en interesse mag ervaren over hoe ik mijn geloof denk en beleef. Ik zie figuren en initiatieven die m.i. goede laddersporten zijn (of kunnen worden)

In de Gentse interlevensbeschouwelijke Werkgroep praten mensen al jaren met elkaar over gelijkenissen en verschillen in hun levensbeschouwelijke tradities. Ze nemen gezamenlijke initiatieven op sociaal en spiritueel vlak. Soms reizen ze naar een plek waar iets te leren of te beleven valt over -al dan niet vreedzaam- samenleven tussen levensbeschouwingen. In de krokusvakantie was dat naar Andalusië omdat die plaats bij moslims en christenen bekend staat als een plaats waar in de middeleeuwen vreedzaam werd samengeleefd waardoor wetenschap, kunst en cultuur een fabuleuze bloei konden beleven die Andalusie tot op vandaag zo mooi maakt. Moslims en christenen van diverse signatuur leerden elkaar beter kennen en maakten kennis met boeiende figuren en gedachten uit de moslimwereld.

Zo leren we van Ibn Rush (12de eeuw), bij ons beter gekend als Averroës, dat “–volgens de koran- de ideale samenleving een samenleving is die aan iedere vrouw, ieder kind en iedere man de middelen aanreikt om de talenten die ze van God hebben gekregen ten volle te ontplooien. Het zal geen theocratie zijn zoals die bestaat in het Christelijke westen, het zal geen religieuze macht zijn. God, zo zegt de Koran, heeft zijn Geest in de mensen geblazen, dus: laat ons waarachtig van die Geest getuigen. Een dergelijke samenleving zal vrij zijn en ontvankelijk voor God; niemand zal er handelen uit angst voor zijn meerdere of voor de hel, noch uit hunkering naar een beloning of de belofte van het paradijs. In deze samenleving zal niemand meer zeggen: ‘dit is van mij!’.”

Veel zaken in deze tekst zijn mij vertrouwd: ik herken beelden uit het boek Genesis (het inblazen van de Geest), uit ons Pinksterfeest (het getuigen van die geest) en wat over de eerste christenen in het boek Handelingen staat (een samenleving waar niemand zegt ‘dit is van mij’).

In de 13de eeuw richtten de katholieke Koning Alfonso X De Wijze en de islamitische filosoof Mohammed Al-Riquti in Murcia de eerste school ter wereld op waar joden, islamieten en christenen tezamen onderricht werden – in de wetboeken liet Koning Alfonso optekenen: ‘Laat de moren met de christenen samenleven, waarbij zij hun geloof behouden en het onze niet beledigen’

Dit laatste is een belangrijk uitgangspunt dat in recentere initiatieven voor interreligieuze dialoog en samenleven telkens terugkeert: “Niet relativeren van levensbeschouwelijke identiteit maar net vertrekken vanuit de eigen levensbeschouwelijke identiteit om de ander en haar levensbeschouwing respectvol en nieuwsgierig tegemoet te treden”.

We noemen hier o.a. de trappistenmonniken van Tibhirine in Algerije (nog bekender geworden door de film Les hommes et les Dieux) aan wie we het beeld van die ladder ontlenen. De samenkomsten van enkele monniken met een groep soefimoslims en christenen noemen ze ‘Ribât es-Salaam’, dwz een band van vrede. Ze bidden er samen en zoeken naar gelovige toenadering en bevestiging. Broeder Christian schreef in 1989: “leven in ‘het huis van islam’ betekent dat je concreet voelt hoe moeilijk het is (…) om de nieuwe dingen uit het evangelie die de kerk pas sinds Vatikaan II uit haar schat tevoorschijn heeft gehaald, om die zaken ook echt te beleven: het principe van geweldloosheid in praktijk brengen, dringend werken aan sociale rechtvaardigheid, ijveren voor godsdienstvrijheid, weigeren aan zieltjeswinnerij te doen, een spiritualiteit van de dialoog te beoefenen, eerbied opbrengen voor het verschil, en zeker op een creatieve wijze solidair zijn met de allerarmsten”. Een moeilijke oefening.

Mijn Antwerpse collega islam wordt intriest en boos wanneer de media er weer eens in slagen om samenlevingsproblemen eenzijdig te kaderen en moslims de zwarte piet toe te spelen. Meer dan eens spreekt hij me aan en verduidelijkt hij hoe vaak zijn godsdienst verward wordt met een ideologie van een minderheid. Hij kan maar niet begrijpen waarom de talrijke initiatieven van vele gelovige moslims met betrekking tot samenlevingsopbouw de pers niet halen, maar het respectloos geroep en getier van een handvol criminele mensen dat wel doet. Hij is dankbaar voor de samenwerking tussen de erkende levensbeschouwingen in Vlaanderen die geleid heeft tot 24 interlevensbeschouwelijke competenties voor dialoog en samenleven, competenties waaraan alle leraren levensbeschouwelijke vakken in basis- en secundair onderwijs zullen werken.  Binnenkort -op maandag 3 juni- wordt dit engagement plechtig bekrachtigd in de onderwijscommissie van het Vlaams Parlement. Enkele voorbeelden van die competenties: leerlingen ontdekken de pluraliteit van de eigen LB of van de LB waarin ze les volgen – ze ontdekken andere LB zoals een bevoorrechte getuige of een relevante vertegenwoordiger van die LB ze voorstelt én leren de veelvormigheid van die andere LB kennen. Ze leren respectvol en empathisch met andere LB omgaan en maken daardoor onderscheid tussen (soms vastgeroeste) stereotyperingen van een LB en de binnenkant van een LB: hoe een LB zichzelf ziet en ook graag door anderen gezien wil worden. Wij hopen dat ook deze competenties een aanzet zijn voor een stevige laddersport.

Tot slot: wat premier Cameron zei naar aanleiding van de gruwelijke hakbijlmoord in Londen vind ik sterk en gemeenschapsopbouwend: Hij noemde de moord “verraad aan de islam en aan de moslimgemeenschap die zoveel geeft aan ons land. Er is niets in de islam dat dit soort vreselijke acties goedkeurt”. Zo’n uitspraak van een hooggeplaatst politicus is voor veel gelovige moslims een riem onder het hart: ze voelen zich gewaardeerd in hun eigenheid en zijn dankbaar dat hun geloof niet meer gelijkgesteld wordt met terrorisme.

Lezing uit Handelingen der Aposten: 2, 44 – 47

[44] Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. [45] Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. [46] Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. [47] Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.

Gebed

Goede God,
Mysterie van leven en dood,
Geef dat wij moslims als broeders en zusters in het geloof mogen ontmoeten.
Dat wat bedreigend lijkt, tot verrijking mag omgevormd worden.
Moge Uw Geest van vuur
Ons geloof verdiepen en ons creatief maken
Moge Uw Geest van vuur
ons en-thou-siasmeren
tot vredevol samenleven.

Uitnodiging tafeldienst

Gij,
Aanwezige en Onzichtbare God,
Gij, Barmhartige,
Zie onze verscheurdheid en onze onmacht.
Sterk ons geloof dat wij allen, zovelen en zo verschillend als wij zijn,
uw kinderen, uw zonen en dochters zijn, zusters en broers van elkaar.
Geef dat wij in waarachtigheid leven,
Door te doen wat we belijden en te belijden wat we doen.
Maak dat al onze inspanningen, heel onze ‘jihad’,
alleen op het goede is gericht,
En dat wij elkaar vinden in de overgave aan U.
Het zij zo, vandaag en alle dagen.

En we gaan aan tafel,

In gebed verbonden met allen over deze hele wereld die in herinnering aan Jezus

brood en wijn met elkaar delen en daarin het teken zien van hun trouw aan het leven en van hun trouw aan elkaar.

Verbonden ook met hen die ons in de dood zijn voorgegaan en die ons vandaag nog bezielen met hun voorbeeld, de heiligen in ons midden.

Op deze dag ook verbonden met onze zusters en broers uit de Islam. Dat hun en onze waarachtigheid echte ontmoeting mogelijk maakt en oprechte overgave aan onze God en Vader.

Laat ons nu brood en wijn op de tafel plaatsen en het intentieboek.

 

Onze Vader

 

Vredeswens

Wensen we elkaar Salaam, dat betekent letterlijk ‘vrede’ – Moslims begroeten elkaar met as-salāmoe `alaykoem  (‘letterlijk: ‘vrede over u’), en dan antwoordt men (wa) `alaykoem as-salām, ‘(en ook) over u de vrede’). Wensen we elkaar dat Gods vrede in mensen te ervaren moge zijn. Salaam.