Bemoedigende solidariteit

Dominicus Gent

Viering van zondag 27 september

Bemoedigende solidariteit

(Bemoediging 3)

 

Welkom

Dit is één van de redenen waarom we hier samen komen en blijven komen: dat we ons gedragen weten door elkaar. Dat we telkens weer mogen zien en beseffen dat zoveel mensen ieder op hun manier hun beste beentje voorzetten in hun volgehouden inzet voor een zo menswaardig mogelijke samenleving. Bemoediging is dan ook terecht het thema dat we voor deze reeds vieringen hebben  gekozen. Daarin spelen zachte krachten een belangrijke rol. Dat werd in de eerste viering met verwijzing naar Henriette Roland Horst benadrukt. “De zachte krachten zullen zeker winnen in het eind”. Vorige week ging het over de betekenis van zachte krachten voor de kinderen. Hoe wij als volwassenen een betekenisvolle rol kunnen spelen in hun leven.

In deze derde viering binnen hetzelfde thema “bemoediging” hebben we het over het belang van solidariteit. We willen luisteren naar voorbeelden van verbondenheid en samenhorigheid die al te vaak in de schaduw blijven. We willen oog hebben voor de vele vormen van solidariteit die onder ons leven en waaraan we ons kunnen inspireren.

Laten we het licht ontsteken dat hoop en toekomst biedt.

 

Een eerste opsteker: 1000×1000

Het zit er bovenarms op in de veiligheidsraad en Celeval. Het orgaan  dat aanvankelijk vooral gevoed werd door wetenschappelijke expertise van virologen en epidemiologen werd  aangevuld met andere  expertise: humaan, sociaal en economisch. Natuurlijk moeten al die dimensies mee wegen in de beslissingen die op basis van de recentste data en kennis genomen worden.

Zachte kracht betekent dan met heldere en correcte argumenten werken, met kennis van zaken de feiten en opties doorspreken met de partners.  En dan rekening houdend met de feiten, voor actie  kiezen terwijl men aan uiteenlopende noden diverse gewichten toekent en met het geheel rekening houdt. Het is iets anders dan wat moeilijk ligt onder de mat vegen, op het gevoel handelen of op de aura van autoriteit of populariteit.  Dan landen we bij  de spreekwoordelijke zachte heelmeesters die stinkende wonden maken.  

Wat prioriteiten betreft vraagt Jezus ons om de meest kwetsbaren eerst te zetten. Makkelijker gezegd dan gedaan. De corona-crisis zet keuzes en prioriteiten op scherp. Ze laat bij toenemende schaarste zowel egocentrische reflexen zien ten koste van anderen, als mensen die bereid zijn eigen plezier en gevestigde privileges in te binden om dwingender noden te dienen.  Als dat laatste gebeurt herkennen wij een stuk hemel op aarde, groeit hoop en bemoediging.

Ik was dan ook enorm blij verrast, vereerd zelfs,  toen een aantal weken geleden op het werk een schuchtere vraag binnenkwam of ik ambassadeur wilde worden van de 1000×1000 oproep. Dat prille initiatief van een tiental collega’s uit de Vlaamse universiteiten, met Bruno De Wever en An Vanreusel aan de UGent in de cockpit, roept ons op in een document dat het volgende schrijft:

De gevolgen van de lockdown troffen niet iedereen op dezelfde, harde manier. Mensen met een lage scholing zijn het zwaarst getroffen: door werkloosheid, door minder gunstige woonomstandigheden, door onzekerheid. Hun kinderen hebben het meest geleden onder het nieuwe schoolregime, onder meer (maar zeker niet uitsluitend) door een beperkte toegang tot e-learning.

Wij dringen aan op een rechtvaardiger verdeling van de middelen en van de lasten, met o.a. evenwichtiger belastingen op loon en vermogen, een sociaal rechtvaardige klimaattransitie, de broodnodige intergenerationele solidariteit en het scheppen van kansen voor mensen die moeilijk meekunnen in de nieuwe kenniseconomie. Wij roepen bovendien op om de sociale effecten van de Covid-19-crisis zorgvuldig te monitoren. Alleen door een efficiënter sociaal beleid én een rechtvaardiger fiscaliteit kan een zorgzame welvaartssamenleving in stand worden gehouden.

Wij vragen alle collega’s ook om onze oproep te onderschrijven door 1000 euro te doneren. Dat geld zal gebruikt worden voor initiatieven ter versterking van de onderwijskansen van kinderen, leerlingen en studenten uit diverse kansengroepen. Daarmee koppelen we ons pleidooi voor een rechtvaardiger fiscaliteit en een efficiënter sociaal beleid aan een persoonlijk engagement voor een solidaire samenleving.”

Klinkt dit niet als een reeks thema’s voor een jaar van vieringen in Dominicus? Dat het niet zo evident is als wij zouden hopen, was te voelen.  De vraag om mee te doen kwam vergezeld van een haast verontschuldigende email. En toen we met enkelen van onze faculteit vroegen om het document, door ons ondertekend, naar de collega’s te sturen botsten we op een weigering. Het kon niet  om onder die oproep namen te zetten van mensen die in de UGent verantwoordelijkheid dragen en er voor uitkomen dat zij hier volmondig achter staan. Dat zou ongepast zijn en te dwingend. Wat mij betreft is het juist hoopgevend en bijzonder bemoedigend. Het is echt een bron van diepe vreugde, nu al, te weten van die mensen die ik al lang als collega’s ken, dat ze zich achter dit document scharen.

Iets anders wat mij de  voorbije eerste week van het academiejaar enorm deugd heeft gedaan is de solidariteit die ik onder de studenten zag groeien. Het onderwijs moet nu onder moeilijke omstandigheden doorgaan. Niet iedereen geeft nog les.  Als het gebeurt heeft slechts de helft van mijn studenten plek in het auditorium, de rest beleeft het mee via zoom. Ik moet een halve winkel aan technologisch materiaal besturen en tegelijkertijd de zaal en de zoom betrokken houden.

De interactie lukt (tot nog toe) omdat de studenten blijkbaar echt begaan zijn met dit project. Ze zetten er spontaan hun schouders onder, we worden bondgenoten.  Men wast het bord af en let op de technologie. De zoomers antwoorden  10 keer  meer op de vragen die ik stel.  Ze schieten in actie om anderen te helpen die fout antwoorden. Ik word uitbundig bedankt na elke les.

Het ouderwetse les geven is plots schaars goed geworden. Het besef van de waarde groeit en tegelijk de  inzet en de dankbaarheid om de inspanningen die gebeuren.  De solidariteit die ontstaat bij dit gedeeld project is ronduit bemoedigend.

En ik vraag me af: waarin ligt die bemoedigende kracht?

  1. dat je in nood van de solidariteit van anderen kunt genieten,
  2. dat in nood een appel op jou wordt gedaan om solidair te zijn,
  3. dat je voelt of weet dat jouw solidariteit het verschil maakt,
  4. dat je kunt vertrouwen op een gemeenschap die voor solidariteit kiest, naar het voorbeeld van een God die zegt `ik zal er zijn’?

Elk van die vier vormen kan een wereld van verschil maken.  Ook geïsoleerde momenten van solidariteit – denk aan de barmhartige Samaritaan.  Maar wonen in een huis, een gemeenschap, een land dat kleur bekent en zich wil inzetten voor rechtvaardigheid  door solidariteit met wie het het meest nodig heeft, is een immense bron van vreugde. Het houdt een oproep in, en geeft kracht om door te gaan. Misschien daarom dat Jezus zich liet omringen met de leerlingen die voor hetzelfde project leefden.

En het vreemde is dat de oproep tot solidariteit nog het best gedijt in een omgeving van schaarste. Je ziet het in tijden van oorlog  en grote epidemieën, van honger en ziekte.  Misschien daarom ook dat Jezus zijn leerlingen aanmaande om op pad te gaan met een minimum aan kledij en materiaal. Misschien daarom dat het lied “De tafel der armen” vraagt: “en die in weelde zwelgen en van niets weten, wie zal hen naar gerechtigheid doen verlangen?”

Wat in stilte bloeit, in de luwte van tuinen,
onder de hete zon op de akker,

heeft Hij bestemd voor de tafel der armen.
Aardekracht, zonkracht is Hij, licht in mensen,
dat wij elkaar verblijden en doen leven,

brood van genade worden, wijn van eeuwig leven.
Maar die niets hebben:
wie zal hen hieraan deel geven?

En is die weelde zwelgen en van niets weten,
wie zal HEN naar gerechtigheid doen verlangen

Aanschijn der aarde, wie zal jou vernieuwen?
Hij die alles zal zijn in allen
heeft ons bestemd om, aarde,
jouw aanschijn te vernieuwen.

 

 

Tweede voorbeeld

Corona confronteert ons met niet eerder ervaren uitdagingen. We hebben het wel meegemaakt dat er in de publieke ruimte gesproken is over tere kwesties zoals het omgaan met mensen die moeten leven met beperkingen of handicaps. We hebben het ook wel over de minder fraaie kanten van het ouder worden, of over het recht om niet te hoeven lijden of om een genadige dood te mogen sterven. Het zijn thema’s die leven en die vragen om een humane aanpak. Wat we de voorbije maanden tot op heden meemaken naar aanleiding van corona, betekent een nieuwe uitdaging. Er moeten opnieuw keuzes gemaakt worden. Er dienen namelijk prioriteiten worden vastgesteld. Welke zijn de normen die gelden om een redelijke en verantwoorde keuze te maken. Wie krijgt de eerste behandeling. Stel dat het fameuze vaccin voorhanden is, aan wie dient dan de prioriteit te worden gegeven: aan de ouderen of aan de jongeren? Er worden verschillende argumenten aangedragen die elk een eigen redelijkheid hebben, maar het blijft vooral een heikele kwestie in deze zaak knopen door te hakken.

Op die manier worden we opnieuw geconfronteerd met onze eindigheid. We kennen allicht allemaal mensen die zich zorgen maken over de situatie waarin ze kunnen terechtkomen door ouderdom of ziekte en die zich angstig afvragen  wat hen te wachten staat. Vaak moeten we machteloos toezien hoe ze hun autonomie  moeten prijs geven en hoe ze afhankelijk worden van anderen, en het raakt ons diep. Anderzijds is het een hele opluchting wanneer we er getuige van zijn dat ze in een zorgzaam midden kunnen opgevangen worden.

Er is heel wat solidariteit die bemoedigt en weerhoudt om toe te geven aan cynisme.  In dezelfde lijn, zij het nog een stapje verder konden we vorige week het interview lezen in Tertio met Hilde Ingels naar aanleiding van boek “Afscheid dat verbindt. Praten over het levenseinde”. Hilde Ingels werkte na haar studies sociologie en mediakunde in Leuven zes jaar op de Leuvense studentenparochie en daarna in Gent in de jongerenpastoraal. Zij is moeder van vier tieners en sinds 1998 docente aan de Arteveldehogeschool in de opleidingen sociaal werk en journalistiek. In 2015 richtte ze samen met Isabelle Desmidt Amfora vzw op.

Bedoeling is dat zij op gesprek gaat bij mensen die weten dat hun leven ten einde loopt. Dat verhaal wordt door Isabelle Desmidt in een creatief boekje verwerkt dat de nabestaanden helpt om hun overleden geliefde te blijven eren en te gedenken.

Het levenseinde overvalt ons soms zonder dat we afscheid konden nemen van de geliefde. En zelfs wanneer we fysiek aanwezig zijn vinden we niet altijd de woorden die we hadden willen zeggen. Verdriet, schroom, pijn maakt spreken soms onmogelijk. Toch hebben we vaak het gevoel daardoor iets te missen, nog iets te willen zeggen dat er nooit uitgekomen is.

Het is heel gedurfde onderneming binnen te treden in dit gebied van kwetsbare dierbare herinneringen. Tegelijk blijkt het een enorme opluchting en ook genoegdoening te geven aan mensen die niet over hun ziekte maar over hun leven willen spreken. Hilde Ingels hanteert hiervoor de techniek van het interview. “Het interview verloopt volgens een min of meer vast stramien. De vragen zijn gewoon de vragen en die  leiden ertoe dat je vrij snel tot de kern van de zaak komt. Dat is cruciaal. Ik ben empathisch maar ga niet in dialoog. Het is dus niet te vergelijken met een therapeutisch of pastoraal gesprek. De journalistieke aanpak levert een eigen meerwaarde voor de zorg.” Zo schept ze de ruimte voor de ander om over zijn/haar leven te vertellen.

 

Lezing Johannes 8, 1-11

Jezus echter begaf zich naar de Olijfberg.  2‘s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen.  3Toen brachten schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en  4zeiden tot Hem: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel bedreef.  5Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?”  6Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van de te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond.  7Toen ze bij Hem aanhielden met vragen, richtte Hij zich op en zei tot hen: “Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.”  8Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond.  9Toen zij dit hoorden, dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw, die nog midden in de kring stond.  10Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: “Vrouw, waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?”  11Zij antwoordde: “Niemand, Heer.” Toen zei Jezus tot haar: “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.”

 

We kozen deze passage omwille van de duidelijkheid.

  1. Jezus schuwt de vervelende situatie niet. Hij wordt in het bijzijn van het hele volk lastig gevallen. Zo’n vrouw kan toch geen vrije doorgang krijgen. Bovendien zijn er de slimmeriken die zich druk maken over de wet van Mozes. “Wat vindt u daarvan? Stenigen toch!” Tja, wat kan hij daarvan vinden. Hij voelt wel aan dat er zelfs van een poging tot begrip of van in acht nemen van omstandigheden geen sprake is. Zijn zwijgen is veelzeggend. Hij kan natuurlijk niet zeggen dat Mozes een sukkelaar is uit een ver verleden. Of dat de zeden veranderd zijn. Zijn zwijgen is een vorm van solidariteit met de vrouw die zich niet kan verweren.
  1. Zijn zwijgen confronteert zijn aanklagers met hun eigen vermeende onkreukbaarheid. Hebben ze wel recht van spreken? Hebben ze het recht aan te klagen! En waar is de sloeber die toch ook bij het gebeuren betrokken moet geweest zijn? Vertrokken met de noorderzon? Van rechtspraak gesproken! Werk aan de winkel voor de minister van justitie. Maar goed, uiteindelijk wordt niemand veroordeeld. Allen worden zwijgend aangemaand in ’t eigen hart te kijken nog even voor het naar bed gaan. Misschien kan dat een begin van solidariteit zijn.
  1. Jezus spreekt de vrouw aan met de vaststelling dat niemand haar veroordeeld heeft. Ook ik veroordeel u Jezus heeft partij gekozen. De vrouw wordt niet bestempeld als “te mijden”. Ze krijgt de ruimte om haar leven zelf in handen te nemen. De solidariteit die recht doet aan haar autonomie. Hij respecteert haar waardigheid.

 

Inleiding tafelgebed

En laat ons dan aan tafel gaan. De plek waar generaties samen komen, waar leven gedeeld wordt en brood gebroken voor alle genodigden – zonder onderscheid.  We zitten er zij aan zij – al dan niet op beschermende afstand – zorgend voor elkaar.   We gedenken daarbij Jezus van Nazareth en de vele anderen wiens leven in solidariteit ons leven kleur geeft en draagt tot vandaag.  We denken aan wie er niet bij kan zijn: zij die ziek zijn, of uit voorzorg in quarantaine gingen, zij die  kwetsbaar zijn, niet meer zo goed te been of in de zorg of ander werk staan in dit uur.  We steken de kaarsjes aan voor onze lieve doden die hier niet weg te denken zijn. En we keren ons tot elkaar hier bijeen gekomen in tijden waarin gemeenschap vormen en samen zingen een schaars goed is geworden.

*

Foto Ingrid Avet
Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)
*
Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.