Bemoedigend opvoeden (viering over bemoediging, 2)

Dominicus Gent
Zondagsviering van 20 september 2020
Welke wereld willen we onze (klein)kinderen nalaten

 

Goede morgen, en welkom op deze tweede viering rond zachte krachten en bemoediging.
Vandaag richten we onze aandacht op wat die zachte krachten kunnen betekenen voor kinderen. Hoe wij als volwassenen een betekenisvolle rol kunnen spelen in hun ontwikkeling. Omdat we geloven dat elk van hen belangrijk is, er mag zijn, en een bijdrage kan leveren aan een goede toekomst voor allen.
Omdat we hen een wereld willen nalaten waarin ze blijven geloven in hun eigen talenten, hoe ze daarin verbonden zijn met anderen …
En hoe de Bijbel ons daar tot inspiratiebron kan voor zijn.
We steken de Paaskaars aan: licht dat ons voorgaat, Licht dat bij ons blijft, ook in donkere dagen.

 

Jij bent geen klei gebleven

Jij bent geen klei gebleven,
geen ebzand, akker, harde vloer,
geen lemen pot, geen stenen muur.
Jij bent zoals jij speelt,
jij lieve mens van ons, van aarde.

Jij bent geen licht gebleven,
geen poolster, bliksem, zonnesteek,
geen straatlantaarn, geen smeulend vuur.
Jij bent zoals jij straalt,
jij lieve mens van ons, van hemel,

Jij bent geen zaad gebleven,
geen graspol, rogge, roosmarijn,
geen mierenhoop, geen vogelei.
Jij bent zoals jij lacht
jij lieve mens van ons, van zoenen.

Jij bent geen nee gebleven,
geen waan, geen angst, geen eigendom.
jij hoort bij ons, bij allemaal.
Jij bent die ik nu noem,
jij lieve mens van ons, bij name.

HET LEID ZET DE TOON

In bijbelschristelijke zin is elke mens -en elk kind in het bijzonder- niet abstract, geen ‘ding’, geen te manipuleren schepsel die aan willekeur of het niets is overgeleverd. Elke mens – en elk kind in het bijzonder- hoort bij ons, mag zijn zoals hij is en uitgroeien tot wie zij bedoeld is met een eigen naam en gezicht.

Zo zouden wij moeten leven…. Omdat het ons niet lukt, zingen/neuriën we het: opdat het ooit zo zou mogen zijn. Wij lijken kinderen en jongeren nl. vaak te ont-moedigen door ons gedrag. Het komt hard aan wanneer jongeren zeggen: ‘jullie stelen onze toekomst’ -omwille van onze vliegdrang, ons ongebreideld vervuilen en verspillen, onze onverschilligheid tav klimaatverandering en onrechtvaardige handelsverhoudingen.

Hoe kunnen we onszelf een bemoedigende houding aanleren en voor jongeren een voorbeeld van moed en bemoediging zijn? Helpt de bijbel ons?

VAN IN DE MOEDERSCHOOT GELIEFD

In de bijbel komen individuele kinderen en jongeren bijna niet voor. Wel wordt de onbevangenheid en het vertrouwen van kinderen tot voorbeeld gesteld aan Jezus’ leerlingen: “als je niet wordt als kinderen zul je het koninkrijk niet binnengaan”. Daarnaast leren we -o.a. in de psalmen- dat de mens van in de moederschoot geliefd is en zorg waardig (Ps 139,16a: Ik was nog vormloos, maar uw oog zag mij…). En doorheen de bijbelboeken blijven kinderen onderwerp van zorg, zeker wanneer hun moeder weduwe is, bv Jezus die de zoon van de weduwe van Nain uit de dood terughaalt. Maar al bij al blijven deze kinderen naamloos en spelen ze geen actieve rol. Enkele jongeren daarentegen worden wél bij name genoemd en opgevoerd als min of meer mondige en evenwaardige partners. Denken we aan Tobias de zoon van Tobit, aan Samuel, aan Jotam (Rechters 9), aan de dappere David die het opneemt tegen Goliath (1Sam 17) of de 12-jarige Jezus in de tempel.

IK BEN ER, JE BENT NOOIT ALLEEN

Maar we kunnen van de bijbel niet verwachten wat in de samenleving van die tijd niet aan de orde is: het zien van kinderen en kinder-tijd als een aparte groep en levensperiode met eigen kenmerken, behoeftes en noden. Kind-zijn viel tot de 18de eeuw samen met ‘nog niet volwassen zijn’. Ze waren mensen in wording en moesten hun wachttijd uitzitten vooraleer mee te tellen. Punt.
De bijbel kan geen pedagogisch basiswerk zijn in de enge betekenis van het woord. Je kan er weinig uit afleiden mbt zakgeld, seksuele voorlichting of hoe je je kinderen behoedt voor verslavingen.
En toch… de bijbel lijkt ons onuitputtelijk als inspiratiebron voor basishoudingen, in het bijzonder voor wat tussenmenselijke relaties betreft. Precies omdat de liefde zo centraal staat in de Bijbelboeken – daar betekent de Godsnaam JHWH niets meer of minder dan ‘Ik ben er’, ‘je bent nooit alleen’. De bijbel heeft het dan niet zozeer over de romantische partnerliefde en evenmin alleen over de ouder-kind liefde maar over een fundamentele gerichtheid op het welzijn van de ander en de meest kwetsbaren in het bijzonder. Een on-voorwaarde-lijke liefde die boven wet en moraal staat.

 

Zeugnistag

een lied van Reinhard Mey
Nederlandse vertaling

1.
Ik denk dat ik ongeveer 12 jaar moet geweest zijn,
en het was opnieuw de dag van het rapport.
Maar dit keer dacht ik: het schoolgebouw zal in elkaar storten samen met het dakzadel
toen mijn rapport wit en lelijk voor mij lag
En mijn verwachtingen waren zeker niet hoog gesteld,
ik was een luiaard en bovendien
zeer eigenzinnig, maar niettemin had ik nooit gedacht
dat ik zo een volledige mislukking zou zijn (2x).

2.
Zo, nu is het gebeurd, dacht ik bij mezelf, nu is alles voorbij.
zelfs in religie was ik gebuisd.
Met zo’n rapport gaat men beter niet naar huis,
maar eerder naar het vreemdelingenlegioen.
Ik heb het niet aan mijn ouders getoond, en tekende het in hun plaats.
De kleurrijke handtekening zag er niet slecht uit, ook al wil ik niet pochen.
Misschien was ik een mislukkeling in het vak Duits en biologie,
maar ik was goed in tekenen.

3.
Mijn oefening in goochelen kwam natuurlijk de volgende dag uit.
De vervalsing was blijkbaar toch niet zo goed gelukt.
De directeur kwam en haalde mij opgewonden uit de klas.
Ik stond daar, alleen, stom, en geknakt.
Dan liet hij mijn ouders komen en hij leunde achteruit.
Vol zelfgerechtigheid genoot hij al, dat de mond van de bedrieger gesnoerd zou worden,
het mislukte stuk, deze schriftvervalser, uw zoon (2x).

4.
Mijn vader nam het rapport in de hand en keek naar mij
en zei rustig: “Wat mij betreft, is er niet de kleinste spoor van twijfel
dat dit inderdaad mijn eigen handtekening is”.
Ook mijn moeder zei, ja, het handschrift was van haar.
Het was wel gekrabbeld maar men zou moeten verstaan
dat zij voordien twee grote zware boodschappentassen droeg.
Dan zei ze: “Kom, jongen, laten we gaan” (2x).

5.
Ik heb nog veel lange jaren op schoolbanken verloren
en ik studeerde zonder tegen te spreken wat men mij voorschotelde:
namen, tabellen, theorieën, van voor en van achter.
Dat ik daarbij niet totaal mijn verstand verloren heb.
Slechts één les is door de zeef van de jaren over gebleven,
slechts die ene tussen de hele hoop ballast:
hoe goed is het te weten dat iemand je tot toeverlaat is,
onafhankelijk van alles wat je hebt uitgestoken.

6.
Ik weet niet of het terecht was, dat mijn ouders
mij uit die situatie bevrijd hebben – waar blijft de moraal?
De verstandigen discussiëren, de betweters vechten erover.
Ik weet het niet, het is mij ook gelijk.
Ik weet maar één iets: ik wens alle kinderen van de wereld
-en niet het minst natuurlijk, voor u, mijn kind,-
wanneer het gevaar heel dichtbij komt, wanneer het scheef loopt,
en wanneer de wereld in elkaar stort:
ouders die uit dit hout zijn, ouders die uit dit hout gesneden zijn

Dat iemand je tot toeverlaat is, wat je ook hebt uitgestoken …
Dat iemand je tot toeverlaat is, wanneer je niet aan ideaalbeelden beantwoordt.
We bidden dat dit elk kind, elke jongere ten deel mag vallen.

NIET GOED GENOEG… ?

is het lot van velen in een schoolsysteem met uniforme doelen en evaluaties. In zo’n systeem is altijd iemand de laatste en heeft de helft van een klasgroep een uitslag onder het gemiddelde. Dat niet-goed-genoeg doet iets met het zelfbeeld van een kind, een jongere. Ook het maatschappelijk ‘waterval-denken’ tussen theoretische en meer praktische onderwijsrichtingen doet iets met het zelfbeeld van jongeren. Soms is de school zeer ont-moedigend en geen plaats voor de ervaring ‘ik-zal-er-zijn-voor-jou’.

Het belang van betekenisvolle volwassenen -binnen of buiten de school- is voor deze kinderen en jongeren –meer dan voor de anderen- onmiskenbaar. Volwassenen die hen behoeden voor de totale ont-moediging en wanhoop. Volwassenen die vanuit on-voorwaarde-lijke liefde een situatie beoordelen en aanpakken. Bij Reinhard Mey nemen ouders die rol moedig op – op een cruciaal moment. Mensen zo goed als God. Zo bemoedigend zouden wij kunnen leven.

De zanger is zich ervan bewust dat het gedrag van de ouders op zich immoreel lijkt (‘wo ist die Moral’). Er is ook geen mirakel gebeurd: geen betere schoolresultaten of een beter welzijnsgevoel of eindelijk zijn talent ontdekt. Niets van dat alles, maar wel een wonder … die diepe ervaring van on-voorwaarde-lijk lief gevonden te worden, een ervaring van bescherming, van niet verloren zijn en niet overgeleverd te worden aan blinde zelfgerechtige macht.
Jij hoort bij ons, bij allemaal, jij lieve mens van ons

Krijsend vallen door eigen onvermogen, eigen schuld of door omstandigheden … maar opgevangen worden, opnieuw en opnieuw door een ouder, een leider in de jeugdbeweging, een lerares, een trainer, een tante, een opa, een oma …. Totdat ik vliegen kan op eigen kracht… Zo zorgt JHWH voor zijn volk, voor ons allen (naar Deut. 32,11). Moge het ons en onze jongeren te beurt vallen.

Die mij droeg

Die mij droeg op adelaarsvleugels,
die mij hebt geworpen in de ruimte,
en als ik krijsend viel, mij ondervangen
met uw wieken en weer opgegooid,
totdat ik vliegen kon op eigen kracht.

Huub Oosterhuis Bernard Huijbers

1 Samuël 16, 6- 13

Bij de aankomst van Samuël in Bethlehem, waarbij Isaï en zijn zonen waren uitgenodigd, viel zijn oog meteen op Eliab en hij zei bij zichzelf: Hij die daar klaarstaat is vast en zeker Diegene die de Heer wil zalven. Maar de Heer zei tegen Samuël: “ Ga niet af op zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijke, maar de Heer naar het hart. Ook de volgende 6 broers werden door de Heer afgewezen. Samuël vraagt dan aan Isaï: “Zijn dit alle zonen die u heeft?” “Neen,” zegt Isaï: “ de jongste hoedt de schapen en de geiten”. Toen zei Samuël tegen Isaï: “ Laat hem hier komen, we beginnen niet aan de maaltijd voordat hij er is.” Isaï liet hem halen. Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. En de Heer zei: “Hem moet je zalven, Hij is het” Samuël nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Van toen af aan was David doordrongen van de Geest van de Heer.

1 Samuel 17

De Filistijnen trekken ten oorlog tegen de Israël. Beide legers stellen zich tegenover elkaar op, elk op een helling, met daartussen een dal. De Filistijnen sturen een kampvechter naar de Israëlieten: Goliath, een reus, een levende tank, onoverwinnelijk, waartegen geen enkele soldaat uit Sauls leger het durft op te nemen. 40 dagen lang sart Goliath Sauls leger en daagt hen uit tot een tweegevecht. Het volk van de verliezer zal dan onderworpen worden aan dat van de winnaar. David die regelmatig eten brengt aan zijn 3 broers in het leger, komt op de dag dat beide legers zich klaarmaken voor de strijd, aan in het kamp. Hij hoort Goliath het leger beschimpen. Dat leger vernederen kan voor David niet, want voor hem is dat leger het leger van de levende God. Hij meldt zich aan bij Saul om het als kampvechter voor Israël op te nemen tegen Goliath, zeer tegen de zin van zijn broers. Saul wil hem van zijn plan afbrengen: maar David argumenteert dat hij leeuwen en beren heeft verslaan die de schapen kwamen roven, en dat hij dus ook de onbesneden Filistijn aan zal kunnen met de steun van Jahweh. Men doet hem de gevechtsuitrusting van de koning aan, maar daarin voelt David zich niet goed. Hij vertrouwt op wat hij goed kan: met een slinger stenen wegslingeren. Hij stopt 5 stenen in zijn herderstas, en daagt Goliath uit tot een tweegevecht. Goliath is natuurlijk niet onder de indruk van een herder, en wil tot de aanval overgaan. Maar David is sneller, slingert zijn kei tussen de ogen van Goliath die dood ter aarde neerstort.

WAT BEMOEDIGING KAN DOEN MET EEN KIND

Het verhaal van David is zoals gezegd een van de weinige verhalen in de Bijbel waar een kind aandacht krijgt. Een verhaal waarin we lezen wat bemoediging kan doen met een kind. Welke toekomstmogelijkheden er geschapen worden, door niet te focussen op wat er niet is, maar aandacht te geven aan wat dat kind (mens) kan.
David. De jongste van het gezin, een herder die het normaal gezien niet ver zal brengen in het leven, zelfs al was hij knap en had hij sprekende ogen. Die, als Jahweh hem niet had uitverkoren, met zijn talenten naamloos was opgelost in de geschiedenis. En die door die erkenning, -het was niet min door de grote, belangrijke profeet Samuël gezalfd te worden-, wat in hem zit voelt groeien. Het krijgt bestaansrecht. Of zoals de Bijbel zegt: vanaf die dag was hij doordrongen van de geest des Heren.

En met die talenten zal David later een koning worden, een herder die zorg draagt voor de mensen van Israël. Hij wordt de man die de mensen een goede toekomst geeft.
Wat zijn zijn talenten? Zachtheid en mededogen (hij speelt voor Saul harp als die geplaagd
wordt door boze geesten), een groot geloof in zijn en Gods kracht. Hij wil een herder worden voor zijn volk, geen leider, geen despoot. In dienst staan van en voor.

Hij wordt niet onmiddellijk koning: eerst leeft hij nog een tijd aan het hof van Saul. Hij krijgt de tijd om te groeien, om te leren wat hij met zijn talenten kan, vertrouwen krijgen in zijn kunnen en leren wat hem niet afgaat. Als de toekomst er slecht uitziet voor de Israëlieten omdat de Fillistijnen hun extra wapen: Goliath inzetten, die het leger 40 dagen lang uitdaagt, laat David zich niet afschrikken. Hij wil geen zwaard en beschermende kledij, de tekenen van macht, en wapens die hij niet kan hanteren. Hij vertrouwt op wat hij goed kan: werpen met de slinger. Iets van niets naast een bepantserde reus. Je zou voor minder op de vlucht slaan. En toch haalt hij het. Waar wapens faalden, waar de gangbare manier niet werkte, daar kan David een nieuwe toekomst veilig stellen door wat hij wel kon; slingeren met een keitje. En geloven dat dit kon werken.

Er zijn twee verschillende verhalen in de Bijbel waarin David voor het eerst kennis maakt met Saul. Ze, lijken tegenstrijdig, maar misschien willen de vertellers ons iets duidelijk maken: wie was David, wat deed de erkenning en de liefde die hij kreeg met hem. Want in beide verhalen krijgt David vriendschap, liefde . In het ene verhaal van Saul, in het ander wordt hij de vriend van Jonathan, de zoon van Saul. Als is de liefde niet zo onvoorwaardelijk als die van Jahweh, ze zet dingen in gang. Ze geeft kinderen, mensen, het gevoel dat ze er mogen zijn.
Het verhaal van David: een tijdloos verhaal waarin erkenning en liefde tonen wat er kan gebeuren met een onooglijke herder ergens in een uithoek. Het verhaal van zoveel jonge mensen ook vandaag die opstaan en ons tonen dat we met wat we hebben en zijn kunnen meewerken aan een toekomst door in het nu te doen wat we kunnen.
Welke wereld willen we onze kinderen nalaten? We weten het: de wereld zal nooit volmaakt zijn, nooit “af” zijn. Maar we kunnen onze kinderen het geloof en het vertrouwen doorgeven dat het de moeite loont om zich niet te laten ontmoedigen, maar dat er steeds mensen kunnen zijn die stappen zetten tegen onrecht, stappen, hoe klein ook, om te werken aan een betere toekomst voor allen en alles.

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)
*
Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.