Allerzielen 2015

Dominicus Gent
Zondag 1 november 2015

Allerzielen

Van harte welkom in deze viering
In deze viering van Allerzielen willen we samen een teken stellen, bidden, zingen
en stil zijn rondom onze geliefde doden.

Laten we eerst en vooral bij onszelf naar binnen gaan en bidden:

Gegaan tot waar wij kunnen —
aan de grens van het Licht staan wij,
en wij herinneren ons de oude woorden
dat leven verandert
maar niet wordt weggenomen,
dat niets en niemand verloren gaat.

Zielsverbonden zijn wij met jou
van wie wij ooit afscheid namen,
jij die ons in leven en dood zo dierbaar
was en is en blijven zal.

Verbonden zijn wij ook met elkaar
en met alle levende wezens, klein en groot,
met vogels en vissen, velden en bossen,
met zon en maan, met het land vlak en golvend,
de onmetelijke diepzee,
met al wat is en verandert,
dag en nacht, en eindeloos komt en gaat —
verwacht, onverwacht,
gedragen, geboren, gewiegd in liefde.

We verwelkomen in ons midden de Levende,
het Licht dat ons doet zien en ons warm houdt en verbindt ook over de dood heen

Zingen we het lied: Vrienden die zijn overleden

Bezinning

Naar Psalm 127

In zonen en dochters
werken de armen
van vaders en moeders.

Het huis is gebouwd
door handen die
er niet meer zijn.

Zovelen dragen we mee
in onze rug, in onze stem,
zovelen dromen in ons.

Zo oud is de blik van mensen.
Elk kind leert stappen
waar anderen gingen
en loopt nog verder

en elk woord heeft leren zingen
van duizenden stemmen die zwijgen
en luisteren, hoe lang al,
naar die ene stem.

(Guido Vanhercke)

We vonden deze gedachten, verwoord in de psalm die we daarnet hoorden, iets moois om mee te nemen op deze dag. Een dag die al eeuwen lang ons op een expliciete wijze (zoals feestdagen dat altijd doen) verbindt met allen die we uit handen hebben moeten geven. We weten allemaal dat niemand het eeuwige leven heeft, dat de dood bij het leven hoort, en toch is dit loslaten van hen die we graag zagen, steeds iets moeilijks. Er is voorgoed iets veranderd in ons leven, er blijft steeds een lege plaats, die door niemand meer kan ingevuld worden.
Het is dan ook troostrijk te weten, te voelen en ervaren, dat we op een of andere manier verbonden blijven met hen die ons voorgingen.

In de zonen en dochters werken de armen van vaders en moeders
Soms leven ze bijna letterlijk voort in onze gebaren, in onze manier van dingen aanpakken, bekijken. Van wat je belangrijk vind in dit leven. Hoe dikwijls doe je bepaalde dingen niet zoals je ouders, grootouders? Of zie je hoe kinderen of kleinkinderen dingen doen, zeggen op een ons vertrouwde manier; hoe is het mogelijk dat ze zo op ons lijken, zeggen we dan.
Het is ook niet verwonderlijk,we hebben allemaal het leven doorgekregen. Letterlijk. Twee mensen stonden aan onze oorsprong en we werden omringd door grootouders, zussen en broers die elk hun stempel op ons drukten.. Maar we kregen ook leven door van vrienden, leraars, allerlei mensen die ons op een of andere manier iets meegaven van henzelf en die ons maakten tot wie we nu zijn. Mensen worden pas mensen als ze leven krijgen, verbonden zijn met anderen. Zovelen dragen we mee in onze rug, in onze stem, zovelen dromen in ons…
En we stappen verder dan waar zij konden gaan. We zetten hun projecten, hun dromen om in onze daden, in wie wij zijn. Het hoeft daarom niet letterlijk een nabootsing te zijn van wat zij deden of waren. Want het leven is dynamisch, flexibel en gaat steeds verder. Wat wij doen is onze inkleuring van wat we meenemen van wie we graag zagen. We vertalen wat we van hen meekregen in ons eigen lied, en onze kinderen, en de mensen die wij beïnvloed hebben zullen dat op hun manier voortzetten. Elk woord heeft leren zingen van duizenden stemmen die (nu) zwijgen… En zo blijven we onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met het verleden, met de toekomst.

Ons gemis is een teken van die verbondenheid. We missen iemand. Zoals dat dikwijls in het leven gaat is er ook hier een paradox: de letterlijke verbondenheid door te zien, te voelen, te horen, te zijn is er niet meer, en toch is er net door dat ‘niet meer zijn, door dat gemis’ dat we ons met die ander verbonden blijven voelen. Als iets of iemand geen betekenis heeft voor jou, als je er niets aan hebt, dan mis je niets. Dan is er ook geen gevoel van leegte, van verdriet, maar is er ook geen plaats voor dankbare en warme herinneringen aan wat je allemaal aan die persoon te danken hebt. Alle mooie momenten waarop gelachen werd, gespeeld, de serieuze gesprekken, de dingen die je samen deed, de zorg en de liefde die je mocht ervaren, de weg die ze je toonden, de consequentheid waarmee ze leefden, de dingen die ze je leerden. Het samen debatteren, je kwaad maken om wat fout ging in kleine en grote kring…

Als we hier samen zijn in deze viering, dan zijn we ook verbonden met Iemand die reeds vele jaren gestorven is, maar met wie wij ons nog steeds verbonden weten. Omdat Hij ons een boodschap van vertrouwen en een weg om te leven heeft getoond, die ons boeit, ons aanspreekt, ons uitdaagt. Omdat we door de eeuwen heen verbonden zijn met mensen die, elk op hun manier geprobeerd hebben deze levenshouding, dit geloof gestalte te geven in hun eigen leven. Elk van hen zong zijn eigen interpretatie, maar al die stemmen zingen nog voort in ons, met tussenpozen van stilte, om te luisteren, om weer verbonden te worden met die Ene stem. De stem die diep in ons binnenste woont en ons verbindt met wat groter is dan onszelf, die ons verbindt met wat we niet kunnen benoemen.

Zingen wij: Gij die het sprakeloze bidden hoort…


Ritueel van de stenen

Jaren terug zijn we er mee begonnen, de naam van een overledene uit onze gemeenschap op een steen te schrijven en in de schaal met het doopwater te leggen. Elke zondag bij de tafeldienst steken we met het licht van de Paaskaars de drijfkaarsjes aan die in deze schaal tussen de stenen liggen.

We lieten ons hiervoor inspireren door het joodse gebruik om bij het bezoek aan een graf een steentje achter te laten, geen bloemen.

We maakten dankbaar gebruik van enkele mooie stenen meegebracht van een reis en we vonden betekenis in een korte tekst uit het boek Apocalyps:

‘Ik ben de Alfa en de Omega’ zegt God de Heer, ‘Hij die is en die was en die komt, de Alomvattende’ …/… ‘Ik zal geven van het verborgen manna; en Ik zal een wit steentje geven en daarop gegrift een nieuwe naam, die niemand kent dan hij die hem ontvangt. ‘

We gedenken vandaag de namen van allen die ons in hoop en vertrouwen zijn voorgegaan. Mensen die in de voorbije jaren in de Kuc- en de Dominicus-gemeenschap korte of langere tijd onze bondgenoten zijn geweest en niet meer onder ons zijn.

Ook de namen van onze geliefden willen wij hier en nu aan de vergetelheid onttrekken.

Hun levens en hun namen leggen we teder in de handen van de Ene die geen mens aan de vergetelheid prijsgeeft.

Mag ik u vragen de naam van de overledene die u wil gedenken vooraan te noemen en een steen op de tafel te leggen? Sommigen onder u hebben nu zo’ n steen met de naam van uw familie of vriend en vriendin op bij zich. Anderen niet, zij kunnen dan een steen uit de mand vooraan nemen alvorens de naam te noemen.

En we eindigen met de steen voor alle ontelbare, naamloze vergeten doden, slachtoffers van oorlogsgeweld of vluchtelingen onderweg. Ook hun herinnering willen we vandaag meenemen in deze viering.

Zingen we: Blijf geborgen in je naam, wees als een mens gezegend…


Ritueel van het licht

Draag de namen die wij noemen eens en altijd aan uw hart: Dat geen mens ooit dieper valt dan de palm van uw hand. God bewaar hen, bewaar ons. Laat ons bidden een licht zijn dat leidt doorheen het donker.

De kinderen mogen nu de theelichtjes plaatsen naast de stenen op tafel. Het licht wordt aangestoken aan de paaskaars.

Inleiding tafeldienst

De kinderen brachten ons brood en wijn en het gedachtenisboek, we kunnen aan tafel gaan. De tafel van herinnering, van verbondenheid. Verbonden met allen die hier aanwezig zijn én met de mensen uit onze gemeenschap die vandaag niet met ons mee kunnen vieren.

Vandaag zijn we vooral verbonden met allen die ons voorgingen in dit leven, die ons lief waren en blijven, en die we daarnet speciaal in herinnering brachten. Voor hen steken we de kaarsjes aan.
We voelen ons ook verbonden met allen, waar ook ter wereld, die vandaag hun lieve doden gedenken.
Toen Jezus van Nazareth voorgoed uit het leven van de leerlingen verdwenen was, bleven ze achter met de ons zo herkenbare gevoelens van verlies, verloren zijn, pijn, gemis. Aan de tafel, waar ze herinneringen ophaalden aan wie Hij was en wat Hij deed, vonden ze Hem terug in de eenvoudige gebaren van brood breken, wijn delen. Door deze gebaren te herhalen brachten ze Hem telkens in herinnering, voelden ze zich met Hem verbonden, ging Zijn leven verder door in wat zij deden.
In deze verbondenheid door generaties leerlingen doorgegeven en beleefd willen wij vandaag opnieuw brood breken en wijn delen. Zingen we het tafelgebed: Gij die weet wat in mensen omgaat…

Onze Vader

Vredeswens

Na zijn dood, vertelt het evangelieverhaal, was dat het eerste wat Jezus aan zijn vrienden zei: vrede zij met u.
Herhalen wij die vredeswens voor elkaar vandaag, hier, verbonden in deze gemeenschap. Ook wij hebben die vrede nodig…

Slotgebed

Herinnering
Als dit het einde is
en verder niets
dan is er leegte
gemis, verdriet en
tranen om wat eens was
en niet meer is
Maar er is meer
dan lijf en leden
veel meer
want wat een mens bezielt
dat is, dat was
zijn geest, zijn kracht
zijn denkvermogen
alle gaven van zijn hart:
zijn goedheid grenzeloos
de sterkte van zijn woord
zijn hartelijk gebaar
Dat alles leeft
leeft voort in die hem kenden
die van hem hielden
en blijven houden
omdat zijn geest
nooit, nooit vergaat

Slotlied

Wat kunnen wij, levenden, beter doen dan elkaar zegenen in dit leven? Dat wil zeggen: elkaar het goede wensen. De vrede, het uitzicht, de kracht, de verbondenheid…
Zingen we het lied: Zegening, de oude zegening uit het boek Numeri.

 

*

Afbeelding: Dode moeder en kind, Käte Kollwitz