Advent 4: een herder zal komen…

Dominicus Gent

Viering van zondag 19 december 2021

Een herder zal komen (advent 4)

 

Van harte welkom u allen hier aanwezig en welkom ook aan de mensen die via Zoom meevieren.

Welkom in dit uur van samenzijn rond het woord van hoop en van toekomst en rond de tafel van breken en delen. Het is de vierde zondag van de advent waarin we ons willen laten inspireren door twee Bijbelteksten die vandaag in vele kerken gelezen worden.
Laat u gewoon meenemen in dit gebeuren, de viering heeft een beetje een andere structuur dan deze die we gewoon zijn. We beginnen met de Bijbel, met een visioen van de profeet Micha die van leer trok tegen machthebbers die zich te buiten gingen aan wilde onteigeningen en huisuitzettingen, het thema van Welzijnszorg lijkt eeuwenoud. En als we tegen dan de weg niet kwijtgeraakt zijn, eindigen we met het Lucasevangelie, met het bekende verhaal waarin de hoogzwangere Maria haar nicht Elisabeth opzoekt.

Vierde zondag van de advent, dat betekent dat alle kaarsen op onze adventskrans mogen branden. We mogen uitkijken naar Kerstmis. Misschien denken sommigen zelfs al om de kerststal boven te halen en te zien of alle beeldjes er nog zijn en of de herders hun schaapjes nog hebben en de wijzen uit het oosten nog steeds vertellen dat er een koning in Betlehem is geboren.

Uitkijken naar Kerstmis is in alle geval het vuur in ons harten voelen branden, is uitkijken naar het nieuwe leven dat steeds opnieuw ontstaat als we dat vuur handen en voeten en een stem geven.
Ontsteken we dat vuur aan de Paaskaars, dat vuur aan de kaarsen op de adventskrans.
 

Blijf niet staan bij het verleden.
Klamp je niet krampachtig vast
aan de tijd die is vergleden,
aan het leed dat moest doorleden,
aan het kleed dat niet meer past.

Open je ogen, je oren, je deuren.
Zie er gaat iets nieuws gebeuren,
iets wat iedereen verrast.

Ja, ik ga iets nieuws beginnen,
iets wat diep in de aarde broeit.
Als een bron zal het ontspringen,
om mijn glorie uit te zingen,
in de dag die open bloeit.

Open je hart en je ogen, je oren.
Zie er wordt iets nieuws geboren:
zaad dat sterft en graan dat groeit.

Blijf niet staan bij wat in ’t donker
van de eeuwen is vergaan.
Steden die in puin verzonken,
hele werelden verdronken.
Hier en daar een steen bleef staan.

Open je deuren, je oren, je ogen.
Zie er is iets nieuws ontloken.
Richt je op en neem het aan.

Oda Swagemakers – M. Lieven Termont

 

Micha 5, 1-4a

Gij echter, Betlehem in Efrata, al zijt gij klein onder Juda’s geslachten, toch zal er, zeg Ik, iemand uit u komen die over Israël gaat heersen. In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen. Daarom zal Hij hen niet langer overlaten aan hun lot dan tot de tijd dat zij die baren zal haar kind gebaard heeft. Dan komt de rest van zijn broeders weer samen met de zonen van Israël. Dan neemt Hij de macht in handen en weidt Hij hen door de kracht van Jahwe, de verheven naam van Jahwe, zijn God. In veiligheid zullen zij wonen, omdat Hij zijn macht zal doen reiken tot aan de uiteinden der aarde; Hij zal de man van de vrede zijn.

 
Wat een profetie. Wat een vooruitzicht. Het is dan ook niet erg verwonderlijk dat de christenen en bij uitbreiding de evangelisten van de eerste eeuw deze tekst gebruikten om hem toe te passen op Jezus, die zo uitzonderlijk geweest was.

In die tijd was het trouwens een zeer gangbare praktijk om de teksten van het eerste testament te lezen en toe te passen op de eigen levensomstandigheden. We hebben hier echt niets nieuws uitgevonden: de krant op de Bijbel leggen of nog de bevrijdingstheologie, waar de boeren in het Zuiden die het Exodus verhaal lezen als hun eigen verhaal van slavernij tegenover de uitbuiting van de grootgrondbezitters. Er is niets nieuws onder de zon, om het met een andere profeet te zeggen.
Die diachrone lezing van de Bijbelteksten, zoals Bernard ons zou leren, kan nog zinvoller worden als we toch eens kijken naar de parallellen en verschillen in de context van de tekst enerzijds en van onze tijd anderzijds. Het kan alleen maar tot beter inzicht leiden.

De profeet Micha is één van de zogenaamde kleine profeten. Hij profeteerde ergens in de achtste eeuw voor het begin van onze tijdrekening, waarschijnlijk in Jeruzalem. In die periode werd het koninkrijk Israël, het Noordrijk, met hoofdstad Samaria veroverd door de Assyriërs. Juda, het Zuidrijk, en Jeruzalem werden bedreigd met hetzelfde lot. Het is in de eerste plaats het oorlogszuchtige gedrag van de leiders van Israël en Juda dat ertoe leidt dat de Assyriërs hen onder de voet zullen lopen en ze tot leven in ballingschap gedoemd zijn. De leiders van het volk zijn ervan overtuigd dat JHWH onvoorwaardelijk aan hun zijde staat en dat hun dus niets kan overkomen, wat ze ook doen. Ook hier niets nieuws onder de zon.

Micha fulmineert, scheldt, veroordeelt, bezweert en dreigt erop los en wisselt dat af met geluksvoorspellingen en heilsaankondigingen. Alles vliegt door elkaar, een mens zou hem wel willen zeggen: “Kalmeer nu toch eens vijf minuten en probeer eens rustig en gestructureerd te vertellen wat er op je lever ligt, want zo begrijpen we er niets van.” Niets van dat alles. Klinkt het niet, dan botst het maar. Nuance en subtiliteit zijn duidelijk niet aan Micha besteed. Hij gooit niet met bloemetjes maar met bloempotten. Hij wil de leiders, maar ook het volk, want dat heeft volgens hem de leiders die het verdient, tot de orde roepen.

Want iedereen lijkt maar te doen alsof er niets aan de hand is, alsof de maatschappij niet in gevaar is, men baadt in zelfgenoegzaamheid.
Voor de machthebbers, de grootgrondbezitters, de uitbuiters die land en woningen onteigenen en de religieuze leiders heeft hij slechts één boodschap: “Het zal nacht voor jullie worden, zonder visioen.” Jullie hebben het zelf gezocht door jullie gecorrumpeerd gedoe. Jullie hebben van Gods woord een verstarde en onpersoonlijke ideologie gemaakt, met handigheidjes voor wanneer het begint te nijpen. En het volk, dat stilletjes mee heult, of niet in opstand komt, dat alleen maar droomt van huisje, tuintje, van eigen veiligheid boven medemenselijkheid, krijgt van hetzelfde laken een broek.

De radicaliteit van die boodschap doet denken aan wat we vandaag te horen krijgen aan onheilsprofetieën over de pandemie, over het klimaat, over de vluchtelingenkwestie, over de woonnood, de kinderarmoede en over zoveel meer. En ook nu hebben velen dan de neiging om er de radicaliteit dan wat af te halen, te nuanceren of een expert te zoeken die twijfelt aan de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de stelling. Nog anderen maken de onheilsprofeten belachelijk of verdacht: “Ze hebben er zeker wat bij te verdienen”. En de leiders willen eerst nog een onderzoekscommissie oprichten of een conferentie inleggen. En als al deze vertragings- en ontwijkingsmaneuvers niet helpen, dan is er nog altijd het beruchte draagvlak.
Zo gebeurde het toen, zo gebeurt het nu. Al eeuwenlang. De mens lijkt steeds opnieuw dezelfde wegen in te slaan om toch maar niet te moeten doen wat moet gedaan.

Is er dan echt geen hoop meer? Of is ook dat louter een illusie die we ons willen voorhouden, omdat de harde vaststelling van uitzichtloosheid ons nergens heen brengt.
Er is wel hoop, maar geen van het soort dat ervoor zorgt dat we rustig kunnen blijven doorgaan. Hoop vereist inkeer en omkering.
Getuige daarvan is Micha, die in de donkerste duisternis, in zijn grootste wanhoop, een visioen voor ogen houdt van hoe het anders kan worden, zal worden. Ondanks al zijn woede en ontgoocheling, spreekt het van een onnoembaar diep vertrouwen dat hij een nieuwe heerser ziet komen die een messiaanse maatschappij zal uitbouwen. Die heerser moet en zal uit het gewone volk komen, uit een onbeduidende stam, hoorden we. Micha ziet deze wereld anders, ziet deze wereld omgekeerd. Geen telg uit de elite van het grote Jeruzalem zal het heft in handen nemen. Neen, de nieuwe leider komt uit Betlehem in Efrata.

Dat is niet alleen de geboorteplaats van Jezus, maar ook die van koning David, u weet nog, de kleinste van acht broers, een schapenhoeder die door de profeet Samuel tot koning gezalfd werd. “Gezalfd”, letterlijk “Messias” of “Christus” in ‘t Grieks.
Koning David die het verbond van het volk met JHWH, die de belofte van JHWH betekende. De huidige heersers hebben volgens Micha die nalatenschap van David kapot gemaakt, de nieuwe leider is iemand die die erfenis terug in haar volheid zal herstellen. Terug naar hoe het in het verre verleden allemaal bedoeld was, een gerechte, een rechtgemaakte wereld.
En dat zal gebeuren vanuit Betlehem, letterlijk “Huis van het Brood” in Efrata, letterlijk “de overvloed’. Dat doet vermoeden dat er leven zonder zorgen in overvloed zal zijn voor iedereen. Niet zomaar vanzelf, maar omdat de mens die God trouw is, het zo organiseert. En omdat er velen zijn die dit actief ondersteunen. De stille meerderheid.

Aan zijn daden zal je die goede leider herkennen, hij zal zijn volksgenoten immers weiden als een herder zijn kudde. Hij zal in weer en wind de kudde beschermen tegen gevaren, hij zal voedzame weidegronden zoeken, hij zal verloren schapen zoeken en hen terugbrengen naar de kudde. Een herder is iemand die ten dienste staat van zijn kudde en ervoor zorgt dat ieder individu voldoende zorg toebedeeld krijgt.
In het vers dat op het fragment volgt dat we beluisterden, is er sprake van zeven herders en acht vorsten die uit het volk zullen opstaan. Zij spiegelen zich aan de leider. Zeven herders, de low life, zij die op de onderste trede van de sociale ladder stonden, maar zeven, getal van het goddelijke en acht vorsten, het andere end van de sociale ladder, en acht, teken van een nieuw begin. Zie ik hier geen metafoor voor een soort “Elkerlyc”? Het visioen van vrede zal realiteit worden wanneer niet alleen de leider, maar iedereen als een herder wordt.

De vrede die dan zal komen, zal niet alleen de afwezigheid van oorlog en andere soorten van geweld zijn, maar in de eerste plaats de volheid van echt leven. Uitkijken naar dit visioen, is pas echt uitkijken naar Kerstmis, waar een kind herder kan worden voor zovelen.
We zullen niet rusten, geen ogenblik, voordat we gevonden hebben een plaats waar hij wonen kan.
Woorden van een psalm van David. Zingen we die uit met het lied in het boek op pagina 344

Psalm van David: Ik zal in mijn huis niet wonen

Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal op mijn bed niet slapen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen,
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
voordat ik heb gevonden:

een plek waar Hij wonen kan,
een plaats om te rusten voor Hem
die God is, de enige ware.

Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen,
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
ik mag versmachten van dorst,
tot ik gevonden heb:

een plek waar de doden leven
de plaats waar recht wordt gedaan
aan de verworpenen der aarde.

Oosterhuis -Lowenthal

 

Uitnodiging tafel

Ook dit huis, dit samenzijn is Betlehem, Huis van het Brood.
Laten we aan tafel gaan: brood breken en delen, wijn te drinken geven.
Het is een simpel beeld, wat woorden, een paar eenvoudige gebaren die samenvatten waar die ene mens die wij hier gedenken voor stond: woord dat ons het leven doet voelen, beeld dat dat leven diep in ons doet stromen, vrijheid die ons is aangezegd, goedheid die tastbaar wordt. Een klein onmachtig gebaar dat de wereld kan veranderen.
Want deze gebaren worden, wanneer we ze keer op keer herhalen, onomkeerbaar de onze, wezenlijk deel van ons bestaan, bron van diepe vreugde. Zoals Jezus zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”, laat dit iets van het mysterie oplichten van leven voorbij alle vormen van dood.
Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.
  
Gezegend zijn Gij, levende God
omwille van hem, de zoon van de mensen

woord en gestalte van uw heerlijkheid
beeld en gelijkenis van uw trouw

die werd vernederd en gebroken
die werd verheven in uw licht

die wordt gehoord, die wordt geleefd
die komen zal in deze wereld

die ons een nieuwe naam zal geven
die onze weg is door de dood

die wij herkennen, die wij verkondigen
hier in het breken van het brood.

Tafelgebed
Gezegend, Gij.
Met brood en wijn legt Gij het leven
in onze handen, dat het vrucht mag dragen.
Hier rond vormen wij gemeenschap.
Gezegend, Gij.
Gij hebt mensen voor elkaar geschapen
om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn.
Gij hebt ze tijd van leven gegeven
tijd van onbezonnenheid, tijd van loutering,
de lange weg die we moeten gaan,
met onze dromen, met onze grenzen.

Maar dat we hem niet alleen moeten gaan.
Dat we ons leven kunnen krijgen en weggeven aan elkaar.
Dat er mensen zijn die blijven opkomen voor de minsten,
optrekken met wie veracht is in de ogen van de wereld,
mee zwerven tot het uiterste, soms over de grens,
en niet ten onder gaan.
Met hen voor ogen
komen wij op het spoor van Eén
die levens uit hun schaduw viste,
die overeind bleef tot het laatst,
Jezus, godsmens, broeder.
Zo doodnatuurlijk als hij had geleefd
brak hij, de laatste keer aan tafel, brood
en zei toen onverwacht:
‘dit is mijn lichaam voor u’

en toen liet hij een beker drinken en zei
‘dit is mijn bloed, het nieuw verband’

Onze Vader
Vredeswens 
Je hoorde daarnet in het tafelgebed: ‘Hier rond vormen wij gemeenschap. Gezegend, Gij. Gij hebt mensen voor elkaar geschapen om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn. Laten we elkaar tot vrede zijn. We wensen het toe aan ieder.
 

Over Eerbied

Gij moet het eenzaam laten,
gij moet het eenzaam laten
het zaad dat ligt te slapen,
het zaad dat ligt te slapen,
en dat al kiem gaat maken,
en dat al kiem gaat maken.

Dit eerstelingsbewegen,
dit eerstelingsbewegen
van leven binnen leven,
van leven binnen leven
vermijd het te genaken,
vermijd het te genaken.

Laat het stil zijn in zijn waarde,
laat het stil zijn in zijn waarde,
zaad in de donkere aarde,
zaad in de donkere aarde.
En het zal groen ontwaken,
en het zal groen ontwaken.

Ida Gerhardt –

 
We begonnen deze viering met Micha en een belofte dat mensen in veiligheid zullen wonen. En dat hij die komt de mens van de vrede zal zijn. Verwacht niet dat we de viering naar aloude goede gewoonte, nu meteen uitzingen. We willen er uit gaan door nog even stil te staan bij de ontmoeting tussen twee zwangere vrouwen: Elisabet en Maria. We willen deze viering afronden met een open einde. Met een cliffhanger. Geen ‘eind goed al goed’, maar verwachting en hoop dat iets nieuws staat te gebeuren. De verwachting dat de belofte van Micha nog steeds standhoudt. Dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Dat hoop in ontmoeting ligt. In het verlangen om elkaar te zien en vreugde te delen. Om te vermoeden dat Hij die komt heel dichtbij is. Dat van daaruit een leefbare samenleving kan groeien.
De oproep van Welzijnszorg is misschien te groot voor mensenhanden. Maar we kunnen de oproep niet negeren. We worden opgeroepen om Gods droom te leven. Vanzelfsprekend is het zeker niet.
Het was ook niet vanzelfsprekend dat de onvruchtbare Elisabet, een vrouw op jaren, nog zwanger zou worden. Straks horen we hoe een zwangere Maria met spoed op reis vertrekt. Ze wil haar bejaarde en zwangere nicht bezoeken. Er moeten afstanden overbrugd worden. Elisabet en Zacharias wonen in het hoogland van Judea. In Aïn Karim op 160 km van Nazareth. Je moet er iets voor over hebben om die weg te gaan. Maar Maria denkt niet aan zichzelf. Ze denkt aan Elisabet. Aan de hulp die kan geboden worden. Aan de vreugde die gedeeld zal worden.

Elisabet en Maria, ze verwachten beiden een kind in onverwachte omstandigheden. Een vrouw zwanger op latere leeftijd en een zwangere vrouw die geen man bekent. Maar ze zijn tot elkaar geroepen om het in niet vanzelfsprekende omstandigheden voor elkaar op te nemen. Om te getuigen dat in Gods ogen niets onmogelijk is. Dat ook kleine mensen krachtige daden kunnen verrichten. Dat mensen elkaar tot zegen kunnen zijn.
Zo gaat verhaal verder. Vandaag en morgen. Dat God ook met ons grote plannen wil realiseren. Net zoals met Elisabet en Maria. Hij sprak aan. Ze zegden ‘ja’, vanuit het buikgevoel.
Voelen wij ons ook aangesproken? Om de oproep van de adventscampagne op te nemen. Om elkaar tot thuis te zijn. Elkaar verder te helpen. Om menswaardigheid wat dichterbij te brengen. Om warm te worden van een gedroomde wereld. Om te durven verwachten dat er iets nieuws kan gebeuren in wat op het eerste zicht onmogelijk lijkt. We lezen deze viering uit met de woorden uit het eerste hoofdstuk van Lucas

Lucas 1, 39-45
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem uit: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’

Het vervolg op deze Lucas-pericope is zo mooi dat het gezongen moet worden. We zingen Kerstmis toe in een lofzang. Magnificat. Naar u klimt mijn ziel. Doe mij staan rechtop. Overschaduw mij met uw scheppingskracht. Ga met mij… tot Kerstmis en verder.


Lied van Maria 

Schoot die niemand draagt.
Aanvang woest en leeg.
Nog geen man kent mij
nog geen kind mijn naam.

Naar U klimt mijn ziel.
Doe mij staan rechtop.
Geef mijn naam een klank
dat ik mij herken.

Eerste Stem,
roep mij uit mijn diensthuis weg.
Met uw scheppingskracht
overschaduw mij

dat woord geschiedt.

Vreemde die mij vond,
die mijn naam uitsprak
als een zegening –
stem uit wijd licht land

engel, laat mij niet
over aan mijzelf –
ga met mij tot waar
alles is volbracht.

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.