Zorg (1): een getuigenis van Paule

Dominicus Gent

Viering van zondag 20 oktober 2013

Zorg (1): een getuigenis…

 

Welkom

Aan elk van jullie een goede morgen en welkom op deze viering.

Vorige woensdag en donderdag was ik bij respectievelijk kleinkinderen en het dochtertje van vrienden aan het babysitten. Daarbij hoort natuurlijk ook liedjes zingen. Om een of andere reden waren ze gebeten door een (voor elk een ander) liedje, dat ik dan zeker dertig keer heb gezongen en dat ze probeerden mee te zingen. Luid, stil, met gebaren….het bleef niet bij zingen: het liedje werd uitgebeeld, er werd zelfs op gedanst. Wat mij fascineerde was hoe ze  op allerlei manieren dat lied probeerden te leren kennen , het tot iets van hen te maken. En een keer meer of minder hetzelfde zingen: het stak hen niet tegen.

Als wij hier elke zondag opnieuw komen om te luisteren naar een boodschap die we al jaren kennen, dan zit daar eenzelfde drijfveer achter als bij die kleintjes. We zijn geraakt door iemand, door iets in zijn boodschap, en telkens weer proberen we op verschillende manieren om deze woorden tot iets van ons te maken. Daarom zijn we ook vandaag weer bijeen.
We steken de paaskaars aan als teken dat we ons door Gods aanwezigheid willen laten raken, dat we hopen dat zijn licht ons een wegwijzer mag zijn in onze zoektocht naar zin en betekenis van de boodschap van Jezus van Nazareth.

Inleiding thema       

Velen onder u zullen het wellicht niet meer meemaken, maar voor de jongeren onder ons staat het onherroepelijk te gebeuren. Een reportage een aantal weken geleden bevestigde de evolutie die nu al hier en daar wordt toegepast: een groot aantal zorgtaken kunnen perfect uitgevoerd worden door machines.

Binnenkort worden we dus op onze oude dag verzorgd door robots. In of uit het bed: een tilrobot, in de badkamer: een manwash- en toiletrobot, wanneer we niet meer zelfstandig kunnen eten en drinken: een voeder-robot en ons dagelijks gezelschap zal verzorgd worden door onze altijd aanwezige kleine robot-kaartvrienden.
Het gedichtje dat we vroeger altijd te horen kregen: “’s avonds voor het slapen gaan, volgen mij 14 engeltjes na.” Dat worden dus… inderdaad.

U hoeft zich overigens voor wat Dominicus Gent betreft geen zorgen te maken: er zijn voorlopig geen indicaties dat de voorgangers hier ooit vervangen worden door bionische exemplaren. Men heeft er mij toch niets over verteld.

Ik trek het natuurlijk een beetje op flessen, maar het geeft wel te denken in een tijd waarin gezondheidszorg steeds meer geïnstrumentaliseerd en gemedicaliseerd wordt. Mag zorg dan daartoe gereduceerd worden? Bepalen alleen budgetten welke zorg wel nog kan en welke niet? Moet zorg alleen overgelaten worden aan professionelen?

De komende weken willen we nadenken en vieren rond zorg op het fysieke vlak. Niet alleen omdat het een maatschappelijk belangrijke thematiek is waar we persoonlijk vroeg of laat allemaal mee geconfronteerd worden, maar ook omdat zorg voor de lijdende mens om zo te zeggen in onze christelijke genen ingebakken zit. Godsdienst is nu eenmaal ook mensendienst.

Dat is immers wat de mens Jezus ons leerde. Ik weet niet of hij vandaag onder de categorie van de professionele zorgverleners zou vallen, maar zijn permanente aandacht voor de mens in nood is overduidelijk. Er zijn vele verhalen over mensen met een concreet fysiek probleem, lammen, blinden, melaatsen,… die door hem genezen werden. Hij hielp ze, volgens de vertelling, niet alleen van hun ziekte af, maar, belangrijker nog, hij bleef ze zien als mensen, als gekwetste mensen. Daarbij reduceerde hij hen niet tot hun gebrek of kwaal, zoals de joodse maatschappij in die dagen dat wel deed. Tegenwoordig zouden we zeggen: hij had aandacht voor de hele mens, het waren geen “gevallen” of “casussen”. 

Zo beleefde hij zijn diepe overtuiging dat ieder mens beeld is van God, zelfs al is diens fysieke integriteit aangetast. Hij liet verstaan dat voor ieder mens, ziek, gezond, jong en oud, de belofte van Jahweh gold en geldt zoals we die lezen bij Jesaja:

“Luister naar Mij,
u, die werd opgetild vanaf de moederschoot,
en sinds de geboorte werd gedragen.
Tot aan uw oude dag blijf Ik dezelfde,
als u grijs bent zal Ik u nog dragen.
Ik heb het gedaan en Ik blijf het doen.
Ik zal u dragen, Ik zal u redden.”

Jezus belichaamde die belofte, die diepe intuïtie, hij bracht ze tot leven, om zo in veel gevallen een nieuw leven, verrijzenis mogelijk te maken.

Na hem is deze zorg om de lijdende mens in de christelijke traditie verder gedragen en geconcretiseerd. Zo waren het geestelijken die de eerste godshuizen of hospices oprichtten om mensen in nood te helpen. Naast de eerste ziekenhuizen, ontstonden leprozenhuizen, pesthuizen en oude-mannen en vrouwenhuizen. Dat is eeuwen zo doorgegaan. Als we naar ons eigen Gent kijken, dan waren daar tot voor enige jaren in veel ziekenhuizen van christelijke signatuur nog zusters actief, ook voor medische taken. Of we moeten maar denken aan de broeders van Liefde die verstokt vele huizen voor geestelijke gezondheidszorg blijven draaiende houden.

Het was ook het eerste wat veel missionarissen deden toen ze in hun missie aankwamen: een dispensarium inrichten en voor goede voedselvoorziening zorgen. Ik luister naar hun verhalen waar ze vertellen hoe ze zelf met zelfgemaakte bakstenen en mortel aan de slag gingen om deze primaire zorgvoorzieningen te bouwen of hoe die paters en zusters die een medische scholing hadden, eerst bezig waren met gezondheidzorg en dan pas later met de rest. Dienst van mensen aan mensen als dienst aan God.

Ook vandaag nog laten velen zich inspireren door die boodschap en proberen ze lijdende mensen nabij te zijn, niet alleen omdat het hun beroep is, maar ook omdat ze willen blijven aandacht hebben voor de concrete mens die lijdt. Verder kijken dan alleen de kwaal die hij of zij heeft. Volgende week luisteren we naar een verhaal van iemand die de twee kanten heeft beleefd, vandaag luisteren we naar de getuigenis van Paule uit onze gemeenschap die als professionele zorgverlener met beide voeten in het gezondheidszorgwerk staat.

Maar we willen eerst ons vertrouwen uitzingen dat de Ene er zal zijn en ons niet overlaat aan onszelf.

 

rembrandtGetuigenis van Paule

Verplegen, hoe is dat begonnen en geëvolueerd?

Bij de oudste culturen was verzorgen een intuïtieve handeling.
De Babyloniërs gaven de hulpverleners een witte kledij want zij hadden notie voor hygiëne en infectiepreventie.
Bij de Grieken en de Romeinen was gezondheidszorg verbonden met religie.
De vroeg-christenen zagen het verplegen in teken van de naastenliefde.
Het verzachten van lijden door liefdevolle handelingen is trouwens 1 van de 7 werken van barmhartigheid.
In de Middeleeuwen zijn de kloosters centra van gezondheidszorg.
Florence Nightingale zorgde in de negentiende eeuw voor erkenning van het verplegen als volwaardig beroep voor ‘beschaafde vrouwen’.
In de jaren 1950 verdwijnt de roeping om te verplegen als inspiratiebron om in de zorg te werken.
Vanaf 1970 beginnen ook meer mannelijke verpleegkundigen aan de opleiding.
Vanaf 1990 wordt de patiënt meer benaderd vanuit holistische visie wat de opkomst van methodisch en patiëntgericht verplegen in de hand heeft gewerkt.

Ik wilde jullie deze historische context niet onthouden om verder over verzorgen te spreken.

Als thuisverpleegkundige hoor je patiënten zeggen: ‘Jij hebt toch een mooi beroep, je moet daar voor geroepen zijn….’.
Ik voel mij dan altijd wat onwennig : elk beroep heeft zijn roeping denk ik dan. Als je je beroep graag uitoefent, dan kan je dat afleiden uit je handelingen en houding, de manier waarop je naar mensen overkomt.

Ben ik geroepen?????
Waarom heb ik die richting gekozen en niet geschiedenis en archeologie waar ik ook zo een grote interesse voor had.

Ik ben zeker niet aan de opleiding begonnen om een dokter aan de haak te slaan zoals in romannetjes vaak wordt voorgesteld. Maar ik was vooral aangetrokken door :
– nieuwsgierig te zijn naar de geheimen van de geneeskunde en de rol van een verpleegkundige in het algemeen.
– de technische kant van het verplegen.
– een job vinden waar ik iets kan betekenen voor zieken, zwakken, mensen in nood.

Heb ik dit kunnen bereiken door in de verpleging te staan?
Eigenlijk wel, weliswaar met vallen en opstaan voel ik me goed in mijn job, in mijn keuze…

Als thuisverpleegkundige heb ik te maken met bijna alle fasen van het leven. Wij staan mensen bij vanaf de wieg tot aan de dood.
Wij bezoeken mensen uit alle lagen van de bevolking. De ene dag werk je aan het ziekbed van een arme en het volgende ogenblik sta je aan de sponde van iemand wiens lakens en hoofdkussens met kroontjes geborduurd zijn. Van kasteel tot de marginaalste plekken in Gent, van allochtoon tot autochtoon.
Steeds worden wij geroepen waar mensen ons nodig hebben.
Eenvoudige zorgen, complexe wondzorg, verzorgen van terminale patiënten, telkens krijgen we de kans om een mens in zijn thuissituatie en meest kwetsbare manier te ontmoeten.
Wij benaderen de mensen van heel dichtbij, de meeste mensen moeten heel wat prijsgeven, zich uitkleden en zich letterlijk blootgeven aan vreemde ogen.
Wij krijgen lichamen te zien die niet altijd de hoogste schoonheidsidealen benaderen, maar die gekwetst zijn, met littekens, verminkte lichamen.
Wij proberen die met de grootste schroom en respect te benaderen.
Een afgrijselijk , slechtruikende wonde verzorgen zonder te verpinken, een terminale patiënt nog al zijn menswaardigheid proberen te geven door hem een totaalzorg te geven, zorgen dat er een goede mondhygiëne is zodat de naasten dichtbij kunnen komen en niet afgeschrikt worden door een slechte adem…

Ooit hoorde ik een verhaal van iemand die een patiënt verzorgde met verschrikkelijke wonden. De zieke vroeg aan de verpleegkundige hoe het kwam dat zij dit kon. Hij zou voor geen geld van de wereld dit kunnen doen.
Haar antwoord was : ‘ Ik ook niet.’
Daar ben ik ook van overtuigd. Voor het geld alleen hou je dit niet vol, er is meer, je doet het voormensen, je voelt je geroepen  om mensen te helpen in hun grootste en kleinste miserie.
Gelukkig hebben we tijdens onze opleiding en stage zo goed kunnen oefenen op de technieken dat ons handelen vaak vanzelf gaat. Je handen doen als het ware het werk voor je en terwijl heb je oog en oor voor de reactie en opmerkingen van de zieke.
De boodschap kunnen lezen tussen de zinnen van een gesprek is een kunst, niet iedere zieke kan rechtstreeks de waarheid verwoorden. Aan ons om ze te vertalen en te hertalen naar de omgeving.
Staan wij in elke situatie alleen? Gelukkig niet. In team werken is meer en meer aan de orde.
Artsen, therapeuten, zorgverleners moeten vandaag de dag overleggen. Men wil meer en meer een totaalzorg aanbieden.
Evalueren in team en ventileren bij moeilijke situaties is hier dan ook mogelijk.
Wanneer elk lid van het team een stukje van de puzzel kan bijleggen, kan een oplossing voor elke zieke gevonden worden.

Treden er dan nooit geen frustraties op?
Genoeg.
Als hulpverlener zie je vaak de juiste oplossing voor het probleem maar de patiënt weigert soms, helpt niet mee, boycot de verzorging…..
Patiënten zijn mondiger geworden, kennen beter hun rechten, durven verbaal agressief uit de hoek komen.

Als verpleegkundige kan ik ook soms ongeduldig worden wanneer een situatie niet vlug genoeg opgelost geraakt, ook wanneer ik patiënt zelfredzaamheid wil bijbrengen en dit meer tijd vraagt dan ik mij had voorgesteld.

Bij anderstaligen wanneer de boodschap  niet goed overkomt omdat je moet onderhandelen tussen een zieke en een hummeltje van zeven die als tolk optreedt.

En toch, bij het maken van een balans wegen de positieve elementen gelukkig nog altijd zwaarder door dan de negatieve. Een glimlach, een lief woord, een dankjewel…….het is allemaal zo betekenisvol.

Ik wil afsluiten met en kleine anekdote.
Als stagaire van het 1ste jaar liep ik mijn eerste stage in de oude Bijloke op zaal 34.
Een grote zaal met 2X 12 bedden aan beide kanten van de zaal. Weinig of geen privacy.
Mathilde, een dame van in de negentig, animeert de zaal. Een verpleegkundige maakt er haar attent op dat ze stiller moet praten, ze stoort misschien de anderen.
Mathilde antwoordt in haar sappigste Gents : ‘Kind, die nie lacht moe uuk stirven’.
(kind, wie niet lacht moet ook sterven.)
Humor is een krachtig geneesmiddel en ik ben van mening dat het nog te weinig wordt voorgeschreven.

 

Evangelie Luc. 18, 35-43

35 Toen hij in de buurt van Jericho kwam, zat er langs de weg een blinde te bedelen. 36 Toen de blinde een menigte voorbij hoorde komen, vroeg hij wat er gaande was. 37 Ze zeiden tegen hem: ‘Jezus uit Nazaret komt voorbij.’ 38 Daarop riep de blinde: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 39 Degenen die voorop liepen, snauwden hem toe dat hij moest zwijgen, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 40 Jezus bleef staan en zei dat men de blinde bij hem moest brengen. Toen deze voor hem stond, vroeg hij hem: 41 ‘Wat wilt u dat ik voor u doe?’ De blinde antwoordde: ‘Heer, zorg dat ik weer kan zien.’ 42 Jezus zei: ‘Zie weer! Uw geloof heeft u gered.’ 43 Onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde hem terwijl hij God loofde. Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde aan God.

 

Inleiding tafelgebed     

We nemen jullie gebeden, vragen en inbreng mee, of ze nu hier vooraan of in de stilte van je hart werden uitgesproken, en leggen ze in de handen van de Eeuwige……
Het is tijd om aan tafel te gaan. Willen enkele mensen brood en wijn en het gedachtenisboek naar voor brengen.

Als we aan tafel gaan nemen we in gedachten er ook hen bij die er op dit ogenblik niet lijfelijk bij kunnen zijn: omdat ziekte of werk, of zorg voor anderen hen verhinderen om bij ons te zijn……..
We denken ook aan onze geliefde overledenen en we denken vandaag speciaal aan Mimi Dieryck
Zij kwam tot voor kort regelmatig naar deze vieringen. Ze overleed vorige donderdag 17 oktober en op woensdag 23 oktober is er in deze kerk een afscheidsviering.

We steken ook het kaarsje aan uit Afrika, dat symbool staat voor alle plaatsen waar mensen op dit ogenblik samenkomen rond woord, brood en wijn, rond zorg voor elkaar.

Aan deze tafel willen we het teken centraal stellen dat Jezus ons meegaf de nacht voor zijn sterven: een teken om nooit te vergeten waar het op aan komt: brood breken en delen, wijn samen drinken. Door zorg te dragen voor leven, door leven mogelijk te maken breng je God aanwezig,

 

(tekeningen: Rembrandt)