Witte donderdag – Mt 26,17-18 & Lc 22,1-6 & Joh 13, 3-10b.12


viering van 28 maart 2013

 

WOORDDIENST

 Lezing: Mt 26, 17-18

Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?’
Hij zei: ‘Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: “De meester zegt: ‘Mijn tijd is nabij, bij jou wil ik met mijn leerlingen het pesachmaal gebruiken.’”
De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal.

 Jezus en zijn vrienden zijn klaar om het paasfeest te vieren, het hoogfeest van het joodse jaar en de joodse identiteit. ‘Waarom is deze nacht anders dan al de andere?’ vraagt de jongste tafelgenoot en dan reciteert men teksten uit de traditie: ‘mijn vader was een zwervende Arameeër’, teksten over de ballingschap in Egypte, over de Exodus en over veertig jaar woestijn. Ook op symbolische wijze komt die geschiedenis op tafel: in voedsel als charoset, een zoete mengeling van noten en vruchten die herinnert aan het leem waarmee de stenen voor de piramidebouw gevormd werden, het bittere kruid maror, dat verwijst naar de bitterheid van de slavernij enz. Je zou kunnen zeggen dat men de geschiedenis letterlijk verinnerlijkte door ze op te eten.

Jezus en zijn leerlingen treffen voorbereidingen voor zo’n joods paasfeest. Maar in de plooien van de tekst horen we Jezus die zegt ‘mijn tijd is nabij’… alles wordt anders. Alles kan ook nu anders worden, bevrijding is altijd opnieuw te bevechten en te realiseren door mensenhanden: dat er voor iedereen een tafel is met vrienden, een tafel met brood genoeg voor allen, een bank die niet uit is op winsten maar op welzijn van ieder, een huisbaas die verhuren wil aan iemand zonder juiste papieren, een dak boven het hoofd van de 400.000 Europeanen die op een nacht als deze onder de blote hemel slapen… Wanneer wij hier samen zijn dan brengen we Jezus’ leven in herinnering om goed te weten wat ons te wachten staat, en we zouden Dominicus niet zijn wanneer we over die man van lang geleden niet zingend vertellen.

Lezing: Lucas 22, 1-6

Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken.  De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk.

Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf.   Hij ging naar de hogepriesters en tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen uitleveren.   Ze waren opgetogen en spraken af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen.   Judas nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het zou merken.

Gij, mysterie van leven en dood,
Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, domheid, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart en Gij zijt groter dan ons hart
Op elk van ons houdt Gij Uw oog gericht
En niemand of hij heeft een naam bij U
En niemand valt of hij valt in Uw handen
En niemand leeft of hij leeft naar U toe. 

Lezing:  Johannes 13, 3-10b + 12

Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op.  Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om  en goot water in een waskom.  Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had.
Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze:
‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’

Jezus antwoordde:
‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’
‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’
Maar toen Jezus zei:
‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’
antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’
Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ [

Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij.

 

INBRENG

Jezus die de voeten wast van zijn leerlingen, brood dat gegeven, wordt, gevangen die verlost worden, zieken die bezocht worden….

We maken tijd voor stilte en persoonlijk gebed.

En misschien wil iemand van jullie ook met ons delen van wie de dienstbaarheid jou de laatste tijd bijzonder ontroerd heeft ?

 

TAFELDIENST

Welkom aan tafel

We hebben onszelf moed ingezongen en Jezus’ leven samengebald in sterke gebaren van bevrijding, genezing, verkwikking, troost. We weten wat ons te doen staat, we weten wat ons te wachten staat.  We steken de kaarsen aan om de verbondenheid over grenzen van tijd en ruimte te symboliseren: verbondenheid met onze doden en met alle christenen overal te wereld. We voelen ons ook verbonden met de mensen die hier vanavond niet bij kunnen zijn, omdat het te laat is, te ver of te koud, omdat ze moeten werken of zorgen hebben. In het bijzonder voelen we ons verbonden met Magda Verbeken die deze week geopereerd werd en vanuit ZH Maria Middelares bij ons aanwezig is.

Op de hoek van elke tafelrij staat een beker en een mandje met het brood, tekenen waarin Jezus zijn leven samenbalt op die bewuste avond.

Tijdens het zingen van het tafelgebed zullen mensen uit de gemeenschap aan elk van deze tafels het brood breken en de wijn opheffen wanneer we de instellingswoorden zingen. Na het onze vader en de vredeswens wordt het brood verder gebroken en uitgedeeld aan de tafels die aan dezelfde kant staan van de vierhoek.

 

Slotlezing: Matteus 26, 30

Matteus beschrijft het vervolg van deze maaltijd als volgt “Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg”.

Stilte

Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. We weten wat dit vertrek naar de Olijfberg betekende: Jezus gaat bidden in diep besef van wat hem te wachten staat …maar zijn leerlingen vallen in slaap – de eenzaamheid die Hij daarbij moet ervaren hebben – het verraad van Judas, met een kus dan nog wel – de gevangenneming – de foltering – de vernedering – de spot – de lafheid van Petrus… Kan een avond als deze opwegen tegenover de ellende die komt?

Wij hopen het, wij hopen dat een maaltijd als deze moge steunen. Dat het ervaren van verbondenheid over grenzen van tijd en ruimte ons weerbaar mag maken tegenover het lijden dat hoe dan ook op onze weg komt. Dat dit samenzijn ons sterkt om lijden van anderen te bewenen, mee te dragen of op te heffen.

Stilte

Met gemengde gevoelens gaan we uit elkaar – we weten wat na de maaltijd kwam én we kennen de wereld waarnaar we terug keren – we zingen het uit vanuit het besef dat we woorden te kort komen om de mengeling van ervaringen en gevoelens die deze herdenking met zich mee brengt te beschrijven.