Dominicus Gent
Viering van zondag 12 september 2021
Welkom – openingsgebed
Goede morgen en van harte welkom. We mogen weer samen komen in deze ruimte en tot in de huiskamers van mensen die op deze manier mee vieren. We steken het licht aan om ons in de aanwezigheid te stellen van het Mysterie dat ons overstijgt.
We steken de Paaskaars aan.
Groot mysterie
In deze kerk hangt een beeld
De armen wijd open om ons welkom te heten,
ons te omarmen,
en tegelijk attent te maken op een veel grotere werkelijkheid
dan we ons soms bewust zijn.
Trek ons naar u toe,
houd ons samen en prent dit beeld in ons,
zodat het ons elke dag mag inspireren
bij ons doen en laten.
Met onze handen, ogen en oren kunnen wij de aarde herscheppen
tot een plek waar het voor iedereen goed is om te leven.
Zingen wij deze viering open met het lied:
Lied: Twee handen schoon gebleven
Twee handen schoon gebleven
door onpartijdigheid,
wie durft ze uit te steken
en noemen God gewijd?
Twee ogen uitgekeken,
geen ander meer zien staan,
wie zou ze durven sluiten
en zo ten einde gaan?
Twee oren doof gebleven
voor andermans verdriet,
wie zou daarmee nog horen
een hoopvol mensenlied?
Met handen, ogen, oren,
door keuze vroeg of laat,
herscheppen wij de aarde,
tot alle goeds in staat.
Dan delen wij het leven
met al het lief en leed,
wij nemen en wij geven,
die dag komt, ooit, godweet!
Geen leed blijft ongeweten,
geen traan blijft ongezien,
geen man, geen vrouw vergeten,
God is ons aan te zien!
Tekst: Jan Van Opbergen Muziek: Bernard Huijbers
Lezing Mc: 9:33-35
Jezus en de leerlingen kwamen in Kafarnaüm. Toen ze thuis waren, vroeg Jezus aan de leerlingen: ‘Wat liepen jullie onderweg te bespreken?’ Maar de leerlingen durfden niets te zeggen. Want ze hadden gesproken over wie van hen de belangrijkste was. Jezus ging zitten en riep de twaalf leerlingen bij zich. Hij zei: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet zichzelf op de laatste plaats zetten. En hij moet alle anderen dienen.’
Duiding lezing
Het gesprek (of de discussie) van de leerlingen klinkt ons niet vreemd in de oren. We komen het ook nog vandaag tegen: de vraag wie de belangrijkste is, wie het meest succes heeft, de meeste macht, het meest aanzien, de meeste like’s. Blijkbaar zijn wij mensen gevoelig of vatbaar voor vergelijking en competitie. Het maakt dat we veel van wat we doen of laten in functie van die barometer van aanzien gaan doen. In sommige gevallen wordt fake news, onrechtstreekse verdachtmakingen, insinuaties niet geschuwd om een trapje hoger te klimmen en de “tegenstander “ van zijn voetstuk te duwen.
Het hoeft niet altijd zo ingrijpend te zijn. Je komt dit fenomeen dikwijls tegen waar mensen samenwerken. Zelfs vrijwilligersorganisaties kampen met onderlinge jaloezie over wie nu meer of minder gezien wordt…en dat maakt het samenwerken niet altijd gemakkelijk.
Dat de leerlingen niet antwoorden op de vraag van Jezus toont aan dat over dergelijke dingen niet zo snel gepraat wordt. Het is dikwijls eerder een verborgen item, en zich bewust worden van wat je aan het doen bent , wat er meespeelt, brengt gene mee. Het strookt dikwijls niet met hoe we onszelf graag willen zien, als open en tolerante en verdraagzame mensen.
Jezus zal waarschijnlijk wel eens diep gezucht hebben…en voor de zoveelste keer uitgelegd wat de maatschappij is die hem voor ogen staat. Een maatschappij waar mensen met kennis, macht enz die gebruiken in dienst van hen die minder kunnen, hebben. Minder mogelijkheden hebben om menswaardig te leven. Het koningschap in Israël was oorspronkelijk een dienst aan de bevolking en was niet een hoge positie voor een bepaald persoon.
Er is in die maatschappij van Jezus geen sprake van hoger of lager, wel van een relatie van gelijkwaardigheid, waar wie meer mogelijkheden heeft die gebruikt in dienst van de ander . En zo zijn eigen persoon , wat hij/zij verwacht, wenst, ondergeschikt vindt aan wat op dat moment nodig is voor de ander.
Gelukkig deugen de meeste mensen. Als je rondom jou kijkt dan zijn er voorbeelden zat van mensen die tijd, middelen vrijmaken om anderen te helpen, naar godsvrucht en vermogen: kijk naar de recente overstromingen, hoe mensen massaal kwamen helpen, naar zovele vrijwilligersorganisaties van allerlei aard die proberen mensen, dieren, het klimaat te verdedigen, te beschermen, hulp te bieden. En die zich geen zorgen maken of ze al dan niet in de picture komen, maar het belangrijk vinden dat ze doen wat ze kunnen.
Mensen hebben doorgaans beide aspecten in zich. Welke de bovenhand haalt , daar kunnen we zelf iets aan doen. Denk aan het verhaal van de indiaanse jongen die aan zijn grootvader vroeg welke wolf in hem zou winnen: de goede of de slechte. “Deze die je voedt” zei zijn grootvader.
Lied: Wie zijn leven Boek 440 Canon
Wie zijn leven niet wil geven,
Niet wil delen met zovelen
Met een ander, gaat verloren.
Wie wil geven wat hij heeft,
Die zal leven, opgegeten,
Die zal weten dat hij leeft.
Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Bernard Huijbers
Inbreng
Toen we op 22 augustus na 5 weken terug in de kerk samen kwamen trok het Jezusbeeld vooraan mijn aandacht. Het was een zondag zonder zon, er was geen extra licht en het beeld viel helemaal niet op tegen de donkerrode achtergrond. Enkel aan beide zijden van de donkere stenen staken twee armen af tegen de zandkleurige muur.
Het beeld raakte me altijd al, maar nu viel het me nog meer op. Er zweven twee armen in de ruimte in een gebaar alsof ze die ruimte omarmen. Op een manier lijken het ook twee hulpeloze armen, ze hangen daar. Enkel zij zijn goed zichtbaar en in mijn hoofd kwam de zin: ‘ik heb geen andere armen dan de uwe’. En dat sluit aan bij de woorden van Jezus: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet zichzelf op de laatste plaats zetten. En hij moet alle anderen dienen.’
Het is een verwarrende uitspraak. Ingrid had het er al over: waarom zou je de belangrijkste willen zijn? En is dat dan de motivatie om dienstbaar te zijn?
We weten dat Jezus met dienen uitgaat van dienstbaar zijn aan het Rijk van de Vader. Als ik daar nog weinig van weet, zoals het misschien met de leerlingen was, roept het woord dienen weerstand op. Het staat tegenover heersen (of positiever uitgedrukt: leidinggeven, macht uitoefenen, het voor het zeggen hebben, een goede plaats in de samenleving hebben, enz.).
In de samenleving zijn er mensen die heersen en mensen die dienen. Mijn beide grootouders waren in dienst van een rijke familie, die in de zomer op een andere plek woonde dan in de winter. Ik heb nog de koffer van mijn grootvader waar al zijn bezit in paste. Dienen roept associaties op met uitbuiting, onderbetaald en ondergewaardeerd worden, … met als resultaat dat mensen die zich kunnen laten dienen daar beter, rijker van worden.
Wij werden als jongeren gestimuleerd om onze eigen gedachten te vormen, te studeren, te werken. We staan kritisch ten opzichte van maatregelen en vragen die op ons af komen, ook kritisch ten opzichte van taken die gegeven worden op het werk. We gaan niet zomaar mee in allerlei opdrachten en zullen misschien zelfs overwegen om van werk te veranderen als we niet akkoord kunnen gaan met onze werkgever of opdrachtgever.
Dat is ook wel een luxepositie, heel wat mensen hebben die keuze niet omdat ze op een andere plek op de wereld geboren zijn of heel wat minder kansen hebben om hun werk op te geven.
Jezus koppelt dienstbaarheid aan de minste in status. Aan een kind, aan de mensen die onderaan de maatschappelijke ladder hangen. Of er zelfs onder hangen. Maar hoe dien je hen, ze geven geen taken, geen bevelen, stellen zelfs geen vragen?
Het dienen dat door Jezus bedoeld wordt ervaar ik als een levenslang zoeken, proberen, fouten maken en opnieuw proberen. Zoals met een kind opvoeden, een tuin onderhouden, een zieke verzorgen, iemand die eenzaam is nabij willen zijn, … We hebben veel voorbeelden over dienstbaar zijn. Vele mensen zijn hier intens mee bezig. Elke week horen we concrete voorbeelden hoe ook in onze gemeenschap dienstbaarheid armen, handen en voeten krijgt. Op een nacht kwam de gedachte aan de legende van Christoforus, of St. Christoffel op. Hij zocht en worstelde met zijn zoektocht wie hij zou dienen. En toen hij het gevonden had, was hij op zijn plek beland. Het is een verhaal van menselijke groei en inzicht. Ik rond mijn inbreng af met de legende van Christoforus:
Christoforus was zo groot als een reus en hij wilde de machtigste heer op aarde dienen. Hij melde zich aan het hof van de koning en diende hem. Op een dag kwam er een speelman en die zong een lied over de dood en de duivel en Christoforus zag dat de koning ineenkromp van angst. Hij vroeg waarom de koning zo bang was en toen hij begreep dat de duivel machtiger was dan zijn heer, ging hij op zoek naar de duivel om bij hem in dienst te gaan. Hij zwierf rond tot hij op een dag de duivel ontmoette en vervoegde zich bij diens gezelschap. Op een dag reden zij door een bos en vloog de duivel plots van het pad af, toen hij een kruisbeeld zag staan in de verte. Christoforus merkte de angst van de duivel en dwong hem te vertellen waarom hij zo bang was. De duivel erkende dat Christus zijn meerdere was, dus Christoforus verliet hem en ging op zoek naar Christus om hem te dienen. Hij zwierf weer rond tot hij een kluizenaar tegen kwam die hem vertelde over Christus en zei dat hij Christus diende door te vasten en te bidden. Christoforus gaf aan dat dit niet zijn opdracht kon zijn. De kluizenaar dacht na en stelde voor dat hij langs de rivier zou wonen om pelgrims over te dragen als de rivier woest was en de mensen er niet over konden. Want Christoforus was groot en sterk. Zo gebeurde. Hij maakte van een boom een staf en bracht elke dag mensen over de rivier, door wind en regen en storm. Vele jaren gingen voorbij en trouw volbracht hij zijn opgenomen taak. Op een stormige nacht hoorde hij de stem van een kind die hem vroeg om over te steken. Hij zag niemand. Tot driemaal toe hoorde hij de stem en toen zag hij een klein kind staan die hem vroeg hem over de rivier te dragen. Het kindje woog bijna niets en Christoforus stapte de rivier in. Onderweg steeg het water en stak een storm op en het kind op zijn schouder werd loodzwaar. Christoforus vocht voor zijn leven, hij verloor de grond onder zijn voeten maar liet het kind niet los. Eindelijk nam de storm af en Christoforus zei dat hij nog nooit zo bang was geweest, dat het wel leek of de wereld op zijn schouders woog. Het kind beaamde dat Hij Christus was en het leed van de wereld inderdaad op zijn schouders droeg, en dat Christoforus hem al die jaren gediend had door de mensen te dienen in hun tocht over de rivier.
Lied: Boek jij bent geleefd
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
In mijn letters staat geschreven dat alleen de
geest doet leven. Licht en adem is de geest.
Daarom ben ik neergeschreven: dat jij zonder
angst zult leven wat je leest.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Wou je leven met zovelen hier op aarde,
moet je delen: licht en adem, geld en goed.
Wie maar leeft om meer te krijgen die zal sterven
aan zijn eigen overvloed.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Mozes heeft de weg gewezen, hoor de woorden
der profeten, licht en adem zal er zijn
Als je mens wordt zoals Jezus: liefde als een
mens aanwezig, wijn van liefde,
brood des levens, zoals hij.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Niemand weet hoe jij moet leven, nergens staat het
opgeschreven. Liefde tegen liefdespijn,
vriendschap tegen duizend vrezen, zoet dat bitter
kan genezen, mens voor mensen, recht en vrede,
licht en adem, heel veel leven mag je zijn.
Vrouw, waar is je broer? Mens, waar is je zusje?
’t Meeste van een mensenleven wordt het minste
opgeschreven: hoe zij trouw zijn aan elkaar,
lijden, sterven, liefde leren zouden wij dat
ook proberen, werd het waar.
Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Antoine Oomen
Inleiding tafelgebed – intentieboek
We gaan aan tafel. Na al die weken dat dit een virtueel gebeuren was, doet het deugd om hier weer samen te zijn. Omdat menselijke aanwezigheid broodnodig is om te leven, om zin en waarde te geven aan ons bestaan. We denken hierbij ook aan allen die hier vandaag niet kunnen meevieren met ons, We nemen ook mee hen die in het intentieboek vermeld staan;…. (of hen aan wie jullie in stilte denken).
We zijn ook verbonden met hen die ons voorgingen, en met hen, die waar ook ter wereld de gebaren van brood en wijn delen tot iets levends maken.
We herhalen hier elke week wat ons is voorgedaan: om niet te vergeten, om ons telkens opnieuw deze gebaren eigen te maken. Omdat we weten wat er in mensen omgaat, om met warmte, mededogen met onszelf en anderen te leven.
Lied: Gij die weet
Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt
en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart
en gij zijt groter dan ons hart.
Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht.
En niemand, of hij heeft een naam bij U.
En niemand valt of hij valt in uw handen
en niemand leeft of hij leeft naar U toe.
Maar nooit heeft iemand U gezien.
In dit heelal zijt Gij onhoorbaar.
En diep in de aarde klinkt uw stem niet.
En ook uit de hoogte niet.
En niemand die de dood is ingegaan
keerde ooit terug om ons van U te groeten.
Aan U zijn wij gehecht. Naar U genoemd.
Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet.
Wij gaan de wereld door met dichte ogen.
Maar soms herinneren wij ons een naam,
een oud verhaal dat ons is doorverteld,
over een mens die vol was van uw kracht,
Jezus van Nazareth, een Jodenman.
In hem zou uw genade zijn verschenen,
uw mildheid en uw trouw. In hem zou voorgoed
aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat:
weerloos en zelveloos, dienaar van mensen.
Hij was zoals wij zouden willen zijn:
een mens van God, een vriend, een herder,
die niet te eigen bate heeft geleefd
en niet vergeefs, onvruchtbaar is gestorven.
Die in de laatste nacht dat hij nog leefde
het brood gebroken heeft en uitgedeeld
en heeft gezegd: Neemt, eet, dit is mijn lichaam –
zo zult gij doen tot mijn gedachtenis.
Toen nam hij ook de beker en zei:
Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed,
dat wordt vergoten tot vergeving van uw zonden.
Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.
Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom
dit brood en breken het voor elkaar,
om goed te weten wat ons te wachten staat
als wij leven hem achterna.
Als Gij hem hebt gered van de dood, God,
als hij, dood en begraven, toch leeft bij U,
red dan ook ons en houd ons in leven,
haal ook ons door de dood heen, nu.
En maak ons nieuw, want waarom hij wel,
en waarom wij niet –wij zijn toch ook mensen.
Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Bernard Huijbers
Onze Vader
Vredeswens
Laten we elkaar sterken en bemoedigen om samen werk te maken om de goede wolf in elk van ons te doen groeien, zodat ook de vrede rondom ons kans krijgt om te bestaan
Communie
Gebed en zending
’t Meeste van een mensenleven
wordt het minste opgeschreven:
hoe wij trouw zijn aan elkaar,
lijden, sterven, liefde leren
zouden wij dat ook proberen,
werd het waar.
Zegene en behoede de Levende ons daartoe.
Lied: De levende behoede u
De Levende zegene en behoede u.
De Levende doe zijn aangezicht over u lichten,
en zij u genadig. De Levende verheffe zijn
aangezicht over u, en geve u vrede.
Zegen ons en behoed ons,
doe lichten over ons uw aangezicht
en wees ons genadig
Zegen ons en behoed ons,
doe lichten over ons uw aangezicht
en geef ons vrede.
Tekst: Numeri 6, 24-27 Muziek: Gert Bremer
Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)
Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.