VIERING: MIJN JUK IS ZACHT EN MIJN LAST LICHT

Dominicus Gent

Viering van zondag 9 juli 2023

Mijn juk is zacht en mijn last licht…

 

Wij zoeken U als wij samenkomen,
hopen dat Gij aanwezig zijt,
hopen dat het er eens zal
van komen:
mensen in vrede vandaag en altijd.
Wij horen U in oude woorden,
hopen dat wij Uw stem verstaan,
hopen dat zij gaan verwoorden
waarheid en leven,
de bron van bestaan.
Wij breken brood en delen
het samen,
hopen dat het wonder geschiedt,
hopen dat wij op hem gaan gelijken
die ons dit teken als spijs achterliet.
Wij vragen U om behoud
en zegen,
hopen dat Gij ons bidden hoort,
hopen dat Gij ons adem
zult geven:
geestkracht die mensen
tot vrede bekoort.

T Henk Jongerius
M Mark Joly

 

Evangelie: Matteüs 11,25-30

In die tijd nam Jezus het woord: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen. Ja, Vader, zo hebt U het goedgevonden. Alles is mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon, en ieder aan wie de Zoon Hem heeft willen onthullen. Kom allen naar Mij toe dit afgemat en belast zijn, en Ik zal U rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u rust zult vinden voor uw ziel. Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.

 

1

De tekst van Mattheus heeft iets van een bricolage. Het is alsof Mattheus her en der wat ideeën en teksten heeft samen geraapt, “op goed valle het uit”. Sommigen zullen Mattheus beschouwen als een mens van de kerk. Iemand die de kerk houdt waar ze hoort te staan: in het midden. Vandaar een “enerzijds” en een “anderzijds”. We horen enerzijds een stukje ingewikkelde, moeilijk verstaanbare romantiek over God als vader en Jezus als zoon, en hun bijzondere verbondenheid en anderzijds een heel andere toon over eenvoudige mensen die van hun juk moeten bevrijd worden. Het gaat er Mattheus om open te staan voor de vernieuwende kracht en de radicaliteit van Jezus’ boodschap, terwijl hij tegelijk de band met de joodse traditie niet wil opgeven. Jezus een vrome jood, maar tegelijk een eigenzinnig persoon. Enerzijds is zijn boodschap en zijn optreden revolutionair, anderzijds helemaal in de lijn van de profeten uit zijn traditie. Vandaag is dat de profeet Jesaja als duidelijke inspiratiebron.

Enkele voorbeelden.
De openingswoorden: “Ik Loof u Vader, Heer van hemel en aarde”. Dit zijn geen woorden die zomaar vanzelf uit de mond van Jezus vloeien. Het zijn woorden die we reeds horen bij de profeet Jesaja. Het geloof in JHWH als schepper van hemel en aarde krijgt pas gestalte in de 6e eeuw BC, en dat is de tijd dat de profeet Jesaja zijn stem laat horen bij de joodse ballingen in Babylonië. De toekomst ziet er somber uit. Maar de profeet houdt vol, hij blijft vertrouwen. Hij kan niet geloven dat Mardoek, de god van de Babyloniërs schepper is van hemel en aarde zoals de Babyloniërs geloven. Alleen JHWH is de god van hemel en aarde, de schepper van het joodse volk.

Een tweede voorbeeld over de inspiratie afkomstig van Jesaja betreft een simpele tweedeling. Enerzijds zijn er de wijzen en verstandigen die echter hardleers zijn en vooral gezien willen worden, anderzijds de eenvoudige mensen die geraakt zijn door Jezus’ nabijheid en optreden en die openstaan voor zijn boodschap. Het was in de tijd van Jesaja niet anders dan in Jezus’ dagen.

Als derde voorbeeld: de betekenis van het begrip “zoon”. Mattheus houdt ons een ingewikkelde verstrengeling voor van de Vader en de zoon.
Blijkbaar gaat het over de mens Jezus die een bijzondere band heeft met zijn vader. Ze zijn met elkaar vertrouwd, ze kennen elkaar van binnen en buiten: de vader en Jezus, de zoon. Maar het begrip “zoon” is ruimer dan Jezus. Het gaat ook over het hele volk dat eveneens “zoon van God” wordt genoemd. Jezus wordt terecht zoon genoemd. Het blijkt uit zijn optreden. Maar het geldt ook voor het volk: ook zij is geroepen als “zoon van God”. Geroepen om als gemeenschap concreet hieraan gestalte te geven. En wat dit inhoudt wordt geïllustreerd in het volgend fragment dat het heeft over het zachte juk en de lichte last.

Het is dus geen willekeurige puzzel die Mattheus bijeen gescharreld heeft. Beide fragmenten horen samen. Mattheus houdt ze voor als richtsnoer voor de gemeenschap van Jezus’ volgelingen.

Onze situatie vandaag ziet er uiteraard heel anders uit. We hebben heel veel vragen over God. En hoe we daarover op een zinnige manier kunnen spreken. Jezus had het nog probleemloos over God als vader. Hij had het uit zijn traditie zo meegekregen. Maar God als vader: daar struikelen veel mensen vandaag over. Het is maar één van de voorbeelden waardoor het verschil in cultuur duidelijk wordt. Het mag een geruststelling heten dat ook Jezus nauwelijks over sprak God. Hij heeft het over het rijk Gods of het rijk der hemelen. En dat heeft alles met gemeenschap te maken.
Over God kunnen we inderdaad niet veel zeggen. Dat is altijd al zo geweest. Wij kijken vooral naar Jezus, de profeet, de mens naar Gods hart: zo zeggen we dat dan. En inderdaad, al blijven de vragen van onze tijd ons achtervolgen, we krijgen ondertussen goede raad mee. Wij hebben Jezus als gids. Hij wijst ons naar de wereld waar we vandaag leven. Ook wij mogen, net als hij, beseffen dat we gedragen worden, dat we aangesproken worden, dat we leven bij de gratie van vertrouwen. Vanuit het besef dat liefde ons draagt. Het juk dat Jezus zijn volgelingen opdraagt is het juk van de barmhartigheid. Wie God is weten we niet, maar de barmhartigheid van de mensen is vol van God. Zoals Jezus er vol van was.

 

 Lied: Boek jij bent geleefd

Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
In mijn letters staat geschreven dat alleen de
geest doet leven. Licht en adem is de geest.
Daarom ben ik neergeschreven: dat jij zonder
angst zult leven wat je leest.

Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Wou je leven met zovelen hier op aarde,
moet je delen: licht en adem, geld en goed.
Wie maar leeft om meer te krijgen die zal sterven
aan zijn eigen overvloed.

Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Mozes heeft de weg gewezen, hoor de woorden
der profeten, licht en adem zal er zijn.
Als je mens wordt zoals Jezus: liefde als een
mens aanwezig, wijn van liefde,
brood des levens, zoals hij.

Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Niemand weet hoe jij moet leven, nergens staat het
opgeschreven. Liefde tegen liefdespijn,
vriendschap tegen duizend vrezen, zoet dat bitter
kan genezen, mens voor mensen, recht en vrede,
licht en adem, heel veel leven mag je zijn.

Vrouw, waar is je broer? Mens, waar is je zusje?
’t Meeste van een mensenleven wordt het minste
opgeschreven: hoe zij trouw zijn aan elkaar,
lijden, sterven, liefde leren zouden wij dat
ook proberen, werd het waar.

T Huub Oosterhuis
M Antoine Oomen

 

2

Sommigen onder u hebben misschien de reeks over chassidische joden in Antwerpen gezien: Shalom allemaal.
Het is een boeiende verkenning van de wijze waarop vrome joden de 613 geboden en verboden uit de Thora, de joodse wet, volbrengen. Je merkt hoe tot in het laatste detail het dagelijkse leven geprogrammeerd en geregeld is. De reeks is met respect gemaakt voor de vaak onbekende en vreemde leefwereld van deze mensen. De inkijk in hun leven roept ongetwijfeld veel vragen op. Deze groep grijpt duidelijk terug naar de eeuwenoude overgeleverde voorschriften die nauwgezet, tot de laatste kruimel, tot de laatste seconde opgevolgd worden. Zonder enige toegeving aan de veranderde leefomstandigheden en de totaal andere tijd waar zij zich bewegen. En je merkt dat ze daar een zekere fierheid en vreugde aan ontlenen.
Het is belangrijk op te merken dat dit slechts één manier is voor joden vandaag om hun godsdienst te beleven. Er zijn joodse gemeenschappen die met veel respect voor hun chassidische broeders en zusters, zelf hun geloof op een totaal andere wijze beleven. Zij voelen zich beter thuis in andere ontwikkelingen binnen het jodendom, waarin bijvoorbeeld de rol en de positie van vrouwen geheel anders ingevuld wordt. Er zijn ook vrouwelijke rabbijnen, iets wat binnen de getoonde gefilmde gemeenschap ondenkbaar is.

Bij het evangeliefragment dat we vandaag hoorden, moest ik spontaan aan deze documentaire denken. Het juk waarover Jezus spreekt en waarover Matteüs rapporteert is het juk van de ontelbaar veel godsdienstige voorschriften die de farizeeën aan gewone mensen opleggen. En waarbij al wie hieraan niet kan beantwoorden, uit onwetendheid, ongeschoold, arm en zoveel andere oorzaken, worden beoordeeld en zelfs uitgesloten uit de gemeenschap. Zijn hele leven verzet Jezus zich tegen dit uitsluitingsmechanisme. Hij gaat op zoek naar allen die ‘verloren’ zijn, omdat ze niet kunnen beantwoorden aan de onzinnige eisen van religieuze leiders: zieken, armen, collaborateurs, prostituees. Eenieder die op een of andere wijze ‘minder wetsgetrouw’ is.
Matteüs zegt bovendien dat Jezus dit doet precies omwille van de Wet, omwille van de Thora. Want het hart van de Thora is de liefde voor God en de liefde voor mensen. Liefde die zich vertaalt in recht en gerechtigheid voor allen die daar niet vanzelf aan toekomen. Voor allen die op een of andere wijze maatschappelijk zwak staan.
De ganse Thora staat onder de préambule van de vrijheid. Bij de inleiding op de wetteksten wordt herinnerd aan de bevrijding uit het slavenhuis van Egypte. De roeping tot vrijheid en bevrijding is de toonaard waarin de muziek van de Thora moet gespeeld worden. Die roeping bepaalt de gehele teneur van de wetteksten.
Zich vrij voelen bij het interpreteren van religieuze teksten en daarover met elkaar in gesprek gaan, dat is precies typisch joods. Maar altijd zijn er tendensen die één bepaalde visie willen vastleggen en opleggen, definitief, voor eens en voorgoed.

Die uiteenlopende interpretaties en beleving van geloven zijn wellicht voor ons allen ook heel herkenbaar. We zijn binnen de Kerk onze eigen weg gegaan. We deden dat niet alleen of geïsoleerd. Het 2de Vaticaans concilie had deuren en ramen opengegooid en riep heel veel verwachtingen op. Velen verwachtten bijvoorbeeld dat het celibaat voor priesters niet langer verplicht zou worden, dat vrouwen toegang zouden krijgen tot het priesterambt. Dat de Kerk meer democratisch gestructureerd zou worden. Dat gelovigen meer inspraak zouden hebben. De klemtoon werd gelegd op het priesterschap van het volk. De Kerk werd ook niet zozeer gezien als een doel op zich maar als een dienst aan de wereld. Herinner u de veelzeggende titel van een boek van de onlangs overleden bisschop Gaillot: als de Kerk niet dient, dient ze tot niets.
Binnen de brede stroom van het nieuwe kerkelijke elan, zijn onze huidige vieringen, 40 jaar geleden gegroeid. We waren daarin zeker niet uniek. In Aalst, in Antwerpen, in Brussel, in Lier, in Brugge waren gelijkaardige gemeenschappen actief. En op nog andere plaatsen. Met eigen accenten maar met enkele zeer herkenbare pijlers: de gelovige tradities bestuderen en kritisch bevragen, zoeken naar een levensnabije vertolking van ons geloven, de tekenen van de tijd in Kerk en maatschappij lezen en zich hierin engageren om recht te doen, thora.

En omwille van trouw aan de profetische boodschap van het evangelie, werden enkele binnenkerkelijke historisch gegroeide afspraken en voorschriften – al dan niet als juk ervaren- niet langer opgevolgd. Toegewijde leken gaan voor. Niet omdat we de vorming en wijding als priester zouden beschouwen als iets wat voor ons geen betekenis heeft of uit gebrek aan respect voor priesters. Integendeel. Maar omwille van de verstarde vormgeving van het priesterschap met ook nog eens de uitsluiting van de helft van de christelijke gelovigen. Als we onze vieringen eucharistievieringen noemen -ook al kan een kerkelijke hiërarchie dit niet als dusdanig erkennen- dan is het precies omdat we sacramenten in onze gemeenschap een centrale plaats willen toekennen. Niet omdat we de betekenis van sacramenten zouden uithollen. Integendeel. En het mandaat om dit te doen ontvangen we niet van een hiërarchische overheid maar van de gemeenschap die deze vieringen mee draagt en in betrokkenheid ook vorm geeft.
Je zou het een emancipatiebeweging kunnen noemen waarin gelovigen mondig en au sérieux genomen worden. In vrijheid en verantwoordelijkheid.
We zien onszelf niet beter dan andere gelovige gemeenschappen of parochies. Maar ook niet minder. De contacten en de dialoog met de kerkelijke instanties blijven belangrijk. En we zijn dankbaar voor de decennialange inbedding in de dominicaanse beweging. We blijven zoeken hoe we samen ons leven steeds weer ijken op de evangelische boodschap en afstemmen op de noden die in ons eigen leven maar evenzeer vanuit de samenleving op ons afkomen.

We hebben bij wijze van spreken het juk van heel wat kerkelijke regelgeving afgelegd. Maar of het juk van de barmhartigheid in de praktijk, zoveel lichter is dan dat van geboden en verboden is maar de vraag. Wanneer heb je ooit genoeg gedaan ? Zijn de noden niet altijd groter dan wat je kan bieden en doen?
Geeft het vervullen van de geboden en verboden niet het voordeel van een gerust geweten? Het is immers duidelijk wat je moet doen om je godsdienstige plichten te vervullen. Het is niet onhaalbaar.
Maar hoe kunnen we zelf met een gerust geweten, grenzen stellen aan de barmhartigheid waartoe we opgeroepen worden? Hoe gaan we om met onze beperkingen, onze onmacht?
Dat zijn grote vragen, waar we samen een antwoord zullen moeten op zoeken.

 

Nooit hoorden andere stemmen

Nooit hoorden wij andere stemmen dan de onze.
Nooit waren er handen die doen
wat handen niet kunnen,
Nooit andere goddelozer mensen dan wij.
Maar er was daglicht,
alle dagen, wat ook gebeurde,
alsof wij liepen over een onzichtbaar weefsel
boven de afgrond gespannen,
dat niet scheurde.
Nooit werd iemand weggetild uit de tijd.
Maar soms even wordt lijden opgeschort
of dragen mensen het samen.
Zo zouden wij moeten leven.

T Huub Oosterhuis
M Antoine Oomen