Viering: Pinksteren

Dominicus Gent
PINKSTEREN

Kom, Schepper, Geest ontsteek jouw vuur…

zondag 19 mei 2024

Een aantal onder jullie hebben wellicht Koen Blieck nog gekend. Koen was pastoor van de Sint-Jozefskerk in de Wondelgemstraat, hier vlakbij, en we hebben vanuit het toenmalige KUC en later Dominicus vaak met hem samengewerkt. Ooit hoorde ik Koen een verhaal vertellen van toen hij, als jong priestertje, was aangesteld als onderpastoor in één van de randgemeenten van Gent. Het was de tijd dat de mensen na de hoogmis op zondag konden “te zegenen gaan”. “Na de mis wordt er gezegend met de reliek van de heilige Blasius ,“ werd er dan aangekondigd (of Amandus, of een andere lokale heilige). En zo hoorde Koen zijn pastoor op een bepaald moment – ik weet niet of het op Pinksteren was – zeggen: “Na de mis wordt er gezegend met de reliek van de Heilige Geest.” Waarop Koen, naar zijn eigen zeggen, halfluid reageerde met de bedenking: “Tiens, ik wist niet dat die dood was…”

De reliek van de Heilige Geest. Het heeft iets tegendraads, natuurlijk. Een reliek is een stoffelijk voorwerp dat met het lichaam of het leven van een heilige te maken heeft gehad. En de Geest is bij uitstek niet-stoffelijk. Er zijn natuurlijk wel een aantal beelden of verschijnselen die men vaak met de Geest heeft geassocieerd. Wind. Vuur. Maar begin daar maar eens relieken van te bewaren. Of een duif – dat zou eventueel nog gaan.

We vieren vandaag Pinksteren: het feest van de Geest. Een derde stap in de beweging van de Paaservaring. Op Pasen zelf wordt de ervaring van “Hij leeft” centraal gesteld. Met Hemelvaart wordt dat aangevuld: “Hij leeft … maar niet meer als een lichaam op aarde”. Met Pinksteren: “Hij leeft … als een Geest die zich met ons wil verbinden.”

Dat vluchtige, ongrijpbare van de Geest: wij willen daar in deze viering op twee manieren bij stilstaan. In een eerste beweging zullen we het hebben over hoe we die Geest zien werken in creativiteit, in originaliteit, in inspiratie, in communicatie. En daarna gaan willen we wat op de rem gaan staan, en even kritisch kijken voor welke karren de Geest soms gespannen wordt.

In het Pinksterverhaal werd de Geest zichtbaar door vlammen, vurige tongen die zich verspreidden over de aanwezigen. Wij beginnen hier met een vlammetje aan te steken. [Paaskaars] Wij hopen dat dat vlammetje zich – doorheen de viering – zal verspreiden in jullie hoofden en harten. En we willen het ook graag laten uitbreken buiten deze ruimte, bijvoorbeeld via de glasvezel- en koperkabels die het beeld en geluid en de geest van deze viering uitdragen tot bij de mensen die er online bij zijn. Ook aan hen: welkom.

Het traditionele Pinksterlied bij uitstek is het aloude Veni Creator Spiritus. Wij zingen het vandaag op een tekst van Jan Van Opbergen

Kom, Schepper, Geest ontsteek jouw vuur,
in ons gedoofd door tijd en duur,
door woorden hol en leeg gemaakt,
door beelden los van jou geraakt.

Herstel in ons die oude kracht
die mensen tot bezieling bracht,
die hen deed gaan waar niemand ging,
die groot noemt wat nog heet gering.

Herleef in ons met jouw geloof,
die tegenkracht van mensenroof,
die roept om solidariteit,
om leven dat geen aandacht krijgt.

Herschep in ons dat oude woord
misbruikt voor oorlog, broedermoord;
die Naam van God hier ooit ontstaan
vanwege land dat moet bestaan.

Herneem daarom jouw oudste recht:
sta op in ons als minste knecht,
die mens die om de ander geeft,
misschien voor hem zijn leven geeft.
(Jan van Opbergen)

Handelingen 2, 1-13

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’

Overweging

Wat een spectaculair verhaal, het lijkt wel te mooi en te ongeloofwaardig om waar te zijn. Een druisende wind die alles van het ene moment op het andere letterlijk en figuurlijk overhoop blaast. Vuur als vlammende tongen boven de hoofden… Twaalf ongeletterde vissers die plots minstens vijftien talen beginnen spreken en bovendien nog verstaanbaar zijn ook… het lijkt te gek om los te lopen. Het is alsof de evangelist zichzelf te buiten gegaan is aan zoete wijn bij het schrijven van dit verhaal en hij het een beetje te geestig heeft willen maken. Zo komen we er niet.

Je krijgt maar inzicht in dit verhaal als je het, zoals zovele verhalen in de Bijbel, leest als een geloofsverhaal. De evangelist Lucas wil ons hiermee duidelijk maken wat hij, maar ook anderen doorheen de hele Bijbel, bedoelt met ‘geest’.
De geest zoals we die in de Bijbel leren kennen, is een kracht die als door een forse windvlaag over mensen heen komt, hen vervult en in beweging zet. Iets wat je in vuur en vlam zet, waar je vol van wordt, waar je warm van wordt, waar je wil voor leven.

We mogen in de Bijbel “geest” dus eerder verstaan als “geestkracht” dan als een soort verzelfstandigde figuur die men er later van gemaakt heeft. In het Hebreeuws gebruikt men in de teksten het woord roeach, dat tegelijkertijd kan vertaald worden als wind, in de betekenis van verplaatsing van lucht, en als adem, levensadem die wezens hun levenskracht geeft. Maar ook dat mag je niet letterlijk verstaan. Het gaat om de kracht en de beweging die je daarin kan ervaren. Die kracht blijft, net zoals adem of wind, ongrijpbaar, maar kan iets of iemand wel in beweging zetten. Een zachte kracht die voortstuwt, onrustig maakt, geen stilzitten toelaat, geen verstarring toelaat, je naar buiten jaagt. Je weet niet waar ze vandaan komt en waarheen ze je brengt, maar je kan wel voelen hoe ze op je inwerkt, soms zelf op je inbeukt. Geestkracht kan je dus niet bedenken of verzinnen of oproepen, die is er, die kan je voelen, of niet.

Wat Lucas vertelt over wat de leerlingen hier meemaken, is de neerslag van een spiritueel proces. Een klein groepje volgelingen van Jezus wordt opgeroepen om op weg te gaan in het voetspoor van Jezus. Ieder voelt zich afzonderlijk aangesproken om in onderlinge verbondenheid die geestkracht gestalte te geven in een Jezus-beweging. Het is een moment in hun leven waarin ze zich persoonlijk aangesproken, opgeroepen weten, door een stem die ze niet horen, maar wel ervaren als inspirerend en persoonlijk voor hen bestemd. Bewogenheid die ze zelf niet hebben gecreëerd, maar hen overkomt.

Die bewogenheid die aan de werking van de geest wordt toegeschreven, heeft doorheen de tijden verschillende namen en vormen gekregen. Zo is het kracht die dingen mogelijk maakt, scheppingskracht, verwijzend naar het scheppingsverhaal waar Gods geest die over de wateren zweefde. Scheppingskracht, of letterlijk creativiteit. Of nog de kracht die ons doet bewegen vanuit de diepste bron die we kunnen ervaren, originaliteit. Of nog beweging die uit het niets nieuwe inzichten kan brengen, ons ingeblazen wordt, noem het inspiratie.

Velen hebben doorheen de geschiedenis die kracht gevoeld en hebben er antwoord aan gegeven, hebben zich erdoor laten leiden. Er zijn voorbeelden te over van mensen die hun inspiratie en hun gedrevenheid toegeschreven hebben aan de werking van de geest. Michelangelo schreef dat hij door God zelf geïnspireerd werd bij het schilderen van de Sixtijnse kapel. Leonardo da Vinci, gepassioneerd door het wonder en de schoonheid van het leven, schreef de bron van zijn creativiteit toe aan de voelbare werking van de geest. In de muziek vertelde Bach dat zijn creatief talent louter en alleen gave was van de Geest. Hij schreef boven veel van zijn werken “SDG”, “soli dei gloria”, “alleen ter ere van God”. Maar ook bij Antonio Vivaldi en Aarvo Pärt vinden we dergelijke ontboezemingen.

Dat in kunst inspiratie en originaliteit belangrijk zijn, lijkt vrij evident. Maar ook wetenschappers als Isaac Newton en George Lemaître vertelden dat hun kunde om de natuurwetten te ontdekken en te beschrijven ingegeven werd door goddelijk inzicht.

En zelfs in de politiek waren er mensen als Dag Hammarskjöld en Desmond Tutu die de geestelijke inspiratie benoemden als hun innerlijke drijfveer.

Het zijn mensen in wiens kunst en doen wij ook zonder veel aarzeling die scheppingskracht en geestdrift kunnen herkennen. De schepping van schoonheid, de zoektocht naar het ware, het nastreven van het goede kunnen we zien als merkstenen van die geest.

De werking van de Geest in het alledaagse leven herkennen, is soms wel iets moeilijker. Martin zal straks vertellen dat je met die Geest, ongrijpbaar als die is, zowat alle kanten uit kan. Het Bijbelverhaal van daarnet geeft ons wel een aantal richtingaanwijzers.

In het verhaal horen we dat de geest werkt voor letterlijk iedereen, de hele toen gekende wereld wordt genoemd met naam en toenaam. Ieder wordt daarbij aangesproken als een gelijke. Er zijn er geen die meer of minder zijn. Eenieder wordt in zijn waardigheid en identiteit gelaten, er is geen poging tot assimilatie, tot allen hetzelfde, tot één pot nat. Het kunnen laten bestaan van de verscheidenheid lijkt een teken van de werking van de Geest. Paus Franciscus hield nog in een recente ontmoeting met religieuze leiders net een pleidooi voor die verscheidenheid als bron van groei.

Een ander inzicht dat dit verhaal ons aanbrengt, is wanneer we angst durven afleggen en vrijuit het status-quo dat verwoord wordt door zij die lacherig doen over het geheel, als we dat status-quo in vraag durven stellen, hoe gek het ook soms lijkt, er iets nieuws, vernieuwd leven voor veel meer mensen kan groeien. Velen lieten zich dopen, lezen we verder. De geest werkt doorheen de hele mensengeschiedenis daar waar mensen uit de verstarring durven breken. Nu nog steeds laten velen zich figuurlijk dopen met het vuur van de Geest. Een toegelaten, een zelf gewenste vorm van doping die ervoor zorgt dat mensen zich blijven inzetten voor een wereld van gelijken, waar recht wordt gedaan, waar werk wordt gemaakt van het Rijk Gods. Durven wij ook ons laten aansteken door dat vuur, door die onrust, door de adem die leven brengt.

De Geest van God waait als een wind
op vleugels van de vrede,
als adem die ons leven doet,
deelt ons een onrust mede
die soms als storm durft op te staan,
geweld en kwaad durft tegengaan,
een koele bries die zuivert.

De Geest van God is als een vuur,
als vlammen felbewogen,
verterend wat aan onrecht leeft,
een gloed vol mededogen.
Een vonk van hoop in onze nacht,
een wenkend licht dat op ons wacht,
een warmte in hart en ogen.

In stilte werkt de Geest van God,
stuwt voort met zachte krachten,
een wijze moeder die ons hoedt,
een bron van goede machten.
Zij geeft ons moed om door te gaan,
doet mensen weer elkaar verstaan,
omgeeft ons als een mantel.
(Marijke de Bruijne)

1 Kor 12, 4-11


Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest.
Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer.
Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts één God, die alles in allen tot stand brengt.
Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen.
Aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven, aan een ander een woord van kennis krachtens dezelfde Geest, aan een derde door dezelfde Geest het geloof, aan weer anderen schenkt de ene Geest gaven om ziekten te genezen, om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, velerlei taal of de vertolking ervan.
Maar alles is het werk van één en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil.

Overweging

Het Pinksterverhaal: de vlam slaat in de hersenpan, de Geest is uit de fles (hoewel ze nog niet gedronken hadden), ze komen in beweging, de motor slaat aan, en over de Babelse spraakverwarring heen wordt alles mogelijk. Enthousiasme. Geestdrift. Spirit. Begin van het kerkverhaal.

Als je nu, een kleine 2000 jaar later, terugblikt op wat dat kerkverhaal gebracht heeft, zie je nogal wat. Magere woestijnvaders, met amper een kamelenvel aan. Renaissancepausen, in paleizen, met rijk gevulde tafels en veel genietend gezelschap. Kruisvaarders, klaar voor de strijd. Mensen die in een Colosseum-achtige arena wachten tot de hongerige dieren losgelaten worden. Een Italiaanse jongeman die gaat preken voor de vogels en de vissen. Belgische nonnen op de boot naar Congo. Een dominicaan inquisiteur. En een dominicaan op de brandstapel. Wetenschappers en kunstenaars. Een abdijschool waarin een leerling bang afwacht wanneer de pater hem weer zal komen halen. Zieken die verzorgd worden. Schuifelende begijnen. Swingende negro-spirituals. De Wereldwinkel na de viering, en de zegening met de reliek van de Heilige Geest. Allemaal kerk…

Nu: dat die Geest blijkbaar kan waaien waar hij wil, in veel verschillende richtingen: dat zal er van in ’t begin al wat in. We hebben van het Evangelie vier versies, met – gelukkig – veel overeenkomsten, maar toch ook met hun verschillen waardoor ze niet allemaal tegelijk op dezelfde manier wààr kunnen zijn. En Paulus wijst er in zijn Korinthiërsbrief op dat die Geest zich op zeer verschillende manieren kan uiten: in de gave der genezing, of mensenkennis, of taal- en communicatievaardigheden, … Dat dat zo nogal kan uitwaaieren, dat maakt het in zekere zin gemakkelijk. Met een beetje creativiteit kan je enorm veel dingen aan de Geest toeschrijven. Maar iets dat zowat àlles kan betekenen – en soms zelfs tegenstrijdige dingen – wat betekent dat dan nog?

Het stuk van de Korinthiërsbrief dat we daarjuist gehoord hebben, wordt gevolgd door een verdere uitwerking: de kerk, als “lichaam van Christus” heeft verschillende ledematen met elk hun functie – en die hebben elkaar allemaal nodig. Het hoofd kan niet zonder de voeten, het oog kan niet zonder de handen. Dat heeft iets sympathieks: hoe wij, in alle verscheidenheid, toch samen horen en naar hetzelfde toe werken. Alsof Paulus voor de kerk al een diversiteits-statement heeft opgesteld, 2000 jaar voordat grote bedrijven en organisaties daar werk zijn van gaan maken. Competentiemanagement in personeelsbeleid: de juiste persoon op de juiste plaats. op het moment dat de functies of postjes moeten verdeeld worden, kan blijken hoe zo’n tekst kan werken. Er moet nu éénmaal iemand aan het hoofd staan – en dat ben ik – ik ben daar goed in. En er zijn nu éénmaal mensen nodig die het voetwerk doen – en dat ben jij. Ik zie dat jij daar goed in bent. Elk op zijn plaats. Of op hààr plaats, vaak: wanneer vrouwen zoeken naar een plaats in de kerk. Zo kan een tekst die in eerste aanleg leek te gaan over ruimte en openheid en verscheidenheid en respect en mogelijkheden, uiteindelijk toch vernauwend werken. Mensen “op hun plaats zetten” in de negatieve betekenis van de uitdrukking. Zaken fixeren in plaats van in beweging te brengen. Het “de Geest geeft aan ieder gaven zoals hij wil,” zoals Paulus het schreef, wordt dan snel “De Heilige Geest en ik hebben besloten dat…”

Tweede bedenking bij die Heilige Geest. Juist omdat je met die Geest zoveel richtingen uit kan, kan je daarvan ook een karikatuur maken. Het “spreken in tongen” kan glossolalie worden: het uiten van klanken buiten het gangbare taalsysteem, waarbij nog maar moet duidelijk worden of er al dan niet communicatie of betekenis achter zit. Mensen die “stemmen horen”. De “gave der genezing” die uitmondt in spektakelshows van gebedsgenezers. Extases en trances oproepen. Sommige goeroes of sjamanen die blijkbaar des te aantrekkelijker worden naarmate ze mysterieuzer overkomen.

Aanhangers zullen zeggen dat je je daarvoor moet open stellen. Dan zal je wel voelen dat de Geest daar aan het werk is. En als je dat niet voelt, dan ligt het aan jezelf. Blijven proberen! Blijven hopen en bidden!

Ik begrijp het wel dat mensen die het moeilijk hebben, troost vinden in bewegingen die beweren dat ze dat kunnen overstijgen “door de Geest” of “in de Geest”. Maar dat kan ook een “vluchten in de Geest” worden, om niets te moeten doen aan de concrete oorzaken van de miserie, bv in economie, of politiek, of machtige organisaties. De Geest als opium voor het volk. “Trooster in de tijd” is één van de namen die soms gegeven wordt aan de Geest. Ja – maar misschien is het beter om miserie te vermijden, zodat er minder moet getroost worden.

“Gij zult de Naam van de Heer uw God niet ongepast gebruiken”, is het eerste van de 10 geboden. Wellicht kunnen we ook best met de Geest spaarzaam omspringen, en hem beschermen tegen misbruik: misbruik in de Kerk, en elders. We hoorden daarnet wat volgens Paulus de “gaven van de Geest” zijn, in zijn Korinthiërsbrief. In een andere brief, die aan de Galaten, heeft hij het over de “vruchten van de Geest”, de resultaten. En die zijn niet zomaar willekeurig. “De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing,” schreef Paulus. Geen vrijblijvende willekeur, maar een creativiteit die constructief wordt, voor jezelf en voor anderen. Deze weken zijn er nogal wat jongeren die het Vormsel krijgen. Je zou je kunnen afvragen waarom ze dat doen. Wel, als je hoort wat volgens Paulus de echte vruchten van de Geest zijn, dan loont het misschien inderdaad de moeite om zich in die Geest te laten vormen…

We willen nu wat tijd laten voor gebed, en voor jullie inbreng. Als je de Geest voelt opborrelen, of als je mooie voorbeelden ziet van zo’n positieve gedrevenheid, kan je die met ons delen. We beantwoorden iedere inbreng met de acclamatie

“Kom met Uw Geest ons tegemoet”
Kom met Uw Geest ons tegemoet,
schenk ons Uw gaven zevenvoud,
spreid Uw naam over ons uit.

Laten we aan tafel gaan

We willen hier niet alleen brood en wijn delen, maar ook ons hele leven, onze dromen, onze vreugde, ons verdriet. Hier delen we het geloof dat wanneer we dit eenvoudige teken van breken en delen keer op keer herhalen, hier en hierbuiten, we de kans op goed leven voor iedereen zichtbaar en tastbaar maken.
Jezus, bezield door onophoudelijke geestkracht, heeft ons daartoe de weg getoond met woord en daad. Hij zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”. Wanneer we dit samen blijven doen maken we nieuwe toekomst mogelijk, kan nieuw leven openbloeien uit het niets. Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, samen met allen die geestdriftig werken aan een betere wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.

Gezegend, Eeuwige,
Gij reddende God!
In de nacht klonk uw stem,
sprak uw hart.
In de nacht brak het donker
op uw woord van licht.
Een dag ongeweten,
een uitzicht dat wenkt,
roept Gij wakker voor ons.

Opstaan, vertrouwen
en gaan zullen wij naar de morgen,
zingen om U het lied
van alle reisgenoten:
Heilig, heilig, heilig, zullen wij U zingen.
Heilig, heilig, heilig, moeten wij U noemen
met heel de schepping mee
uw grote daden roemen!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosana!
Zegen van Godswege,
Hij die komt gezegend met de Naam van Hem!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!

In de nacht bleef Gij trouw
aan het volk van Uw liefde,
Aan de Zoon van uw hart.

Uit het geestloze dal
van de duizenden doden
hebt Gij hen tot leven gebracht.

Gezegend, Eeuwige, Gij, reddende God
om de Zoon van uw liefde.
Hij, onze geboorte, de nieuwe dag!

Reddende God, dankbaar zijn we bijeen om het leven en sterven van Jezus uw zoon in herinnering te brengen.
Hoe hij die avond brood zegende, brak en deelde, zeggende:
“Dit is mijn lichaam, neem en eet ervan, het wil Leven zijn voor allen.”
Hij nam ook de beker met wijn, zegende die en gaf hem rond:
“Dit is mijn bloed, drink ervan, het wil Leven zijn voor allen.
Blijf samenkomen, blijf brood en wijn delen, word mijn levend lichaam, een nieuwe mens.”

Delen wij samen hier in zijn lichaam,
vinden wij leven eens en vooral in zijn bloed.
Voeg ons bijéén tot één levend lichaam,
een tempel van liefde,
oase van vrede,
een woning voor U.
Dat onze dagen U zullen aanbidden
en eren Uw Naam,
Doen wie Gij zijt:
Eeuwige, reddende God!
(Sytze de Vries)

Onze Vader

Vredeswens

We zijn begonnen met één vlammetje, aan de Paaskaars, bij het begin van de viering.
We zijn al wat opgeschoten in de viering, en ondertussen heeft dat vuur heeft zich al wat verspreid, hier over de tafel. Laat ons in die dynamiek verder gaan. Geven wij ook aan elkaar een vurige wens door, dat de vruchten van de Geest bij ons zichtbaar mogen worden, en dat we dat mogen meenemen hier buiten…

Gebed na de Communie

Kom, Geest van leven
Ziel van ons bestaan,

kom, Licht van toekomst,
Zicht van morgen,
Inzicht voor vandaag,

kom, Liefde voor alles en allen,
Hoop van de kleinen,
Geloof in het minste,

kom, Machteloos-Machtige,
graankorrel
zuurdeeg
van onze ommekeer ten goede,

kom, Stille Roepkracht
van vernieuwing en bevrijding,

Kom, Grondige Genezer,
geef ons nieuw terug aan onszelf
en aan de anderen,

kom, Geest van menswording,
help ons recht doen
en vrede zoeken,
en laat ons niet los,
houd ons vast ten einde,
ten goede.

(Jan van Opbergen)

Slotlied


Wat altijd is geweest, het waaien van de geest

gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin, wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.
Die in de stilte sprak, het noodlot onderbrak
en nieuwe wegen baande,
Hij is nog niet verstomd, Hij zwaait ons toe en komt
en zegt Ik ben uw Vader

Het meeste gaat voorbij maar meer en meer wordt Hij
de toekomst die ons wacht.
Bij Hem is geen verraad, Hij zelf heeft ons gemaakt,
zijn oog is in ons hart.
Wij leven zijn bestaan, zijn ongekende naam
aanschouwen wij van verre.
Zijn zwijgen is van goud, zijn woord is ons behoud
In leven en in sterven.

Als alles is volbracht zal Hij voor ons een stad
van brood en spelen zijn.
De stok die ons regeert, de dood zal zijn gekeerd,
Wij zullen mensen zijn.
Hij geeft een nieuw gezicht aan duisternis en licht
Aan alles wat wij deden.
Hij maakt zijn woorden waar, Wij spreken met elkaar
een taal van hoop en vrede.

(Huub Oosterhuis)