VIERING: JUDIT

Dominicus Gent
JUDIT – EEN VERHAAL OVER WIJSHEID, MOED EN VERTROUWEN
Zondag 12 mei 2024

Van harte welkom op deze zonnige zondag (eindelijk mogen we die alliteratie gebruiken!)
Een bijzonder welkom aan de moeders, de groot-, pleeg- en schoonmoeders én allen die ‘moeder-en’, die de zorg, nabijheid en tedere sterkte uitstralen die we met het archetype ‘moeder’ associëren: hou vol, hou moed, de zachte krachten winnen.

Grote dank
Gij die ons hier samenbrengt
Gij die onze vader en onze moeder wilt zijn,
Gij die aanwezig zijt in licht dat klaarheid schept
in warmte waarmee mensen elkaar omgeven.

Inleiding op het verhaal van Judit.

De laatste maanden krijgen we nu en dan de vraag waarom we verhalen uit het eerste testament lezen waarin Israël ‘uitverkoren volk’ genoemd wordt of waar de indruk gegeven wordt dat JHWH God aan hun kant staat en hoe je dat in hemelsnaam kan rijmen met de vreselijke genocide die nu plaats vindt …

De taal speelt ons parten. Dezelfde naam staat nl. voor zoveel verschillends, toen en nu. Israël staat voor ideaalbeelden én voor historische mensen, plaatsen en volkeren. Het huidig politiek bestel van wat nu Israël heet staat mijlen verwijderd van het Israël, het land en volk van belofte waaruit Jezus geboren is. Maar het staat niet los van elkaar…. dat onderkennen we.

De bijbelse God is de God die onrecht verafschuwt (Judit 5, 17). Hij is de God van de vernederden, de helper van de onaanzienlijken, de steun van zwakken, de beschermer van de moedelozen, de redder van de wanhopigen (Judit 9, 11).

JHWH God is de behoeder van recht, liefde en vrede… En zijn toorn is groot wanneer onrecht aan de minsten wordt gedaan, ook en vooral wanneer Zijn volk zich aan onrecht bezondigt.

Jezus van Nazareth, de jood in hart en nieren, doorbrak in zijn tijd politieke en religieuze grenzen wanneer recht, vrede en liefde in het gedrang waren. Die dynamiek van universele zorg voor de uitgeslotenen blijven we ons eigen maken door ons samenkomen, ons zingen, ons bidden en ons vertellen.

Het verhaal van Judit naverteld

Het is geen historisch verslag, wel een typisch joods verhaal dat eindigt met relatieve rust na allerlei tumult. Geen sprookje dus dat eindigt met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.

Het boek is een verhaal van hoop en humor, door de vele dubbele bodems. Gekende personages, gebeurtenissen en plaatsen uit het verleden worden als context gebruikt voor een verzonnen verhaal dat zich in het nu afspeelt van de toehoorders. Judit zelf is dus geen historische figuur, maar ze staat wel symbool voor de wijsheid, de moed en het vertrouwen die nodig waren en zijn om overdonderend geweld een halt toe te roepen.

Het boek start met het schetsen van de machtshonger van de Assyrische koning Nabukadnessar die zijn gebied strijdend en wrekend uitbreidt. Wanneer hij de strijd aangaat met de koning van Medië, vraagt hij hulp in de omringende landen…

Die weigeren gevolg te geven aan zijn oproep. Hij ontsteekt in toorn en belooft zich te wreken door alle bewoners uit te roeien. Hij verslaat Arfaxad, de koning van Medië, viert met zijn troepen 120 dagen feest en besluit dan om wraak te nemen op heel de aarde. Hij roept Holofernes, de opperbevelhebber van zijn leger en zendt hem weg om alle landen te gaan bezetten. Geven ze zich over dan moet hij ze sparen om zich later te wreken. Wie weerstand biedt wordt onmiddellijk gedood.

Holofernes rukt uit met een geweldige troepenmacht en loopt de volkeren onder de voet, verwoest de oogsten en doodt de mensen. Alle volkeren worden doodsbang en zenden gezanten om hem gunstig te stemmen. Hij spaart daar de mensen maar alle heiligdommen en heilige bomen worden verwoest, want alle volken moeten Nebukadnessar aanbidden als hun god. Zo komt hij aan de voet van de grote bergketen van Judea, waar men maar per twee door de bergpas kan. De bewoners van Judea zijn zeer verontrust dat hij ook de tempel van Jeruzalem zal ontwijden. Ze zorgen voor goede omwallingen en leggen grote voedselvoorraden aan om weerstand te bieden. Allen brengen offers, bidden, dragen boetekleren, vasten en roepen Jahweh aan om hen te redden. De Heer luistert naar hun gebed en ziet hun nood.

Als Holofernes ter ore komt dat dit klein stukje land zich verzet word hij wit van woede. Hij ontbiedt zijn generaals en vraagt hen waarom dit gebeurt. Eén van hen, Achior, waarschuwt voor de God van de Israëlieten, vertelt hun geschiedenis en het verhaal van de uittocht uit Egypte. Hij wordt bespot en uitgeleverd aan de Judeeërs, met de dreiging dat hij gedood zal worden als het land veroverd is. Holofernes bezet daarop de waterbronnen, zodat het kleine gebied, vergelijkbaar met het dorpje van Asterix en Obelix midden de Romeinse overheersing, zonder water komt.

Na dertig dagen is de nood aan water zo groot geworden dat het volk zich wil overgeven aan het leger van Nabukadnezar. De legeroversten van Judea pleiten om vijf dagen te wachten. Dat komt Judit ter ore, een godvrezende weduwe met vertrouwen in Jahweh. Ze spreekt met de legerleiding, overtuigt hen dat ze Jahweh niet onder druk mogen zetten en vertelt dat zij een plan heeft. Judit bidt vol overgave tot Jahweh, vol vertrouwen dat Hij haar zal steunen bij het plan dat zij heeft.

Haar gebed is gelijkend op de tekst van Psalm 25. We zingen samen de psalm en dan vertel ik verder.

Lied: Psalm 25

Houd mij in leven, wees Gij mijn redding,
steeds weer zoeken mijn ogen naar U.
Houd mij in leven, wees Gij mijn redding.
Steeds weer zoeken mijn ogen naar U.

Omdat Gij zijt zoals Gij zijt:
zie naar mij om en wees mij genadig
want op U wacht ik een leven lang.
Steeds weer zoeken mijn ogen naar U.

Zijt Gij de god die komen zal
of moeten wij een ander verwachten?
Heer mijn God, ik ben zeker van U.
Houd mij in leven, wees Gij mijn redding.
Steeds weer zoeken mijn ogen naar U.

Gij geeft uw woord aan deze wereld.
Gij zijt mijn lied, de God van mijn vreugde
Naar U gaat mijn verlangen Heer.
Steeds weer zoeken mijn ogen naar U.
Houd mij in leven, wees Gij mijn redding.
Steeds weer zoeken mijn ogen naar U.

T: Huub Oosterhuis M: Bernard Huijbers

Na haar gebed maakt ze zich mooi, neemt haar kamenier, een voorraad wijn en etensvoorraad mee en gaat op weg naar de legerleider Holofernes.

Ze vertelt dat ze wil helpen doorheen het gebied te gaan, zodat zijn mannen niet gedood worden. Ze gebruikt woorden die hij interpreteert als vraag om haar eigen redding, zij bedoelt ze als redding voor haar volk. Zo zegt ze: “Als u de aanwijzingen van uw dienstmaagd opvolgt, zal wat God met u onderneemt een volledig succes worden en mijn heer zal in zijn opzet niet falen. “ ‘Heer’ kan hier op twee manieren begrepen worden.

Judit wordt met égards ontvangen en bevestigt wat Achior over Jahweh gezegd heeft, gebruikt haar schoonheid en woorden om als tussenpersoon aanvaard te worden. Holofernes wil haar verleiden, organiseert een etentje, wordt zo dronken dat hij in slaap valt en Judit onthoofdt hem in twee slagen met zijn eigen zwaard. Ze snelt terug naar het dorp, het hoofd van Holofernes wordt aan de buitenwal opgehangen. De Judeërs laten uitschijnen dat zij gaan aanvallen en als de belegeraars merken dat hun leider onthoofd is, vluchten zij in paniek weg. Zij worden achtervolgd en gedood tot aan de landsgrenzen.

Alle buit wordt meegenomen en in de tempel gebracht. Judit wordt geprezen om haar vertrouwen en moed en leidt haar leven verder als voordien, maar geeft haar kamenier de vrijheid. Het volk kan weer enkele jaren in rust en vrede leven.

Ook in dit verhaal van verzet is het nodig om telkens weer te keren naar onze zachtheid. Zingen we het lied voor de zevende dag…

Lied: Voor de zevende dag

Wek mijn zachtheid weer.
Geef mij terug de ogen van een kind.
Dat ik zie wat is.
En mij toevertrouw.
En het licht niet haat.

Wek mijn zachtheid weer.
Geef mij terug de ogen van een kind.
Dat ik zie wat is.
En mij toevertrouw.
En het licht niet haat.

T: Huub Oosterhuis – M: Antoine Oomen

Overweging – Wek mijn zachtheid weer

Wek mijn zachtheid weer… Wat staat dit haaks op vijandsdenken, op oorlogstaal, op oorlogsgeweld en -economie. Wij zongen geen pleidooi voor softe naïviteit, wél een sterke oproep de realiteit te zien, te zien wat is,… en ons toe te vertrouwen aan een verhaal van vrede en gerechtigheid, een verhaal van zachte, solidaire krachten.

Kortgeleden vertelde Prof. Ine VDEynde ons hier over dit bijbelboek, over hoe hoop en verzet elkaar versterken. Met voorbeelden ontsloot ze de ironie van de verteller wanneer hij het anders-zijn van JHWH God en zijn volk schetst. De ganse bijbel door spelen auteurs met de omkering tussen zwak en sterk, tussen angst en vertrouwen, tussen dwaasheid en wijsheid… Ook Paulus heeft met verve die schijnbare tegenstellingen beschreven.

Judit maakt deel uit van een volk dat de hoop op een wereld in vrede en gerechtigheid hoog in het vaandel draagt en in praktijk brengt. Hun God staat aan de kant van de kleinen en dat maakt hen sterk tegen onrecht en geweld. De kleinsten en minsten die de bijbel steeds opnieuw noemt zijn: de vreemdeling, de weduwe en de wees. Judit is weduwe en kan op bescherming rekenen die elders in die tijd en streek ongekend is. Zoals beschreven is ze zelfs een vrouw van aanzien.

Haar volk bereidt zich gedegen voor op het aanstormend geweld van de nietsontziende legerbende van Nebukadnezar. Hun verdedigingsstrategie is sterk en doordacht. Hun verzetshandelen houdt de hoop levend dat JHWH zijn volk niet in de steek laat. Wanneer hun vertrouwen alsnog wankelt komt moedige Judit op de proppen. Haar Godsvertrouwen is groot, zij ervaart immers dat JHWH de kleinen nabij blijft, getuige haar welvaart en sterkte. Door haar onverschrokken dapperheid hervindt het volk de hoop op een toekomst zonder onderdrukking. Al heerst rondom wanhoop in een uitzichtloze situatie van overweldigend geweld op onschuldigen…, Judit’s verzet houdt de hoop gaande op vrijheid en vrede tegen die wanhoop in.

Wanneer mensen opmerken dat Judit ook niet zuiver op de graat is -want ze liegt en gebruikt geweld-… dan legt Ine hen een gelijkend dilemma voor: stel dat jij het goede doet in de oorlog en onderdak geeft aan joodse mensen die anders in een vernietigingskamp de dood zullen vinden. Wat doe je wanneer de Gestapo je vraagt of je onderdak geeft aan Joden… Zeg je dan ‘de waarheid’ of is er een andere waarheid die je dan kan en moet dienen?

Daarmee stelt Ine scherp dat wanneer het recht van de sterke heerst en met ongezien geweld anderen onderdrukt en vernietigt om eigen gewin en glorie… dat dan wie niet sterk is, slim moet zijn. Slimheid en leugen zijn de verzetsmiddelen, de wapens, van de zwakke in dienst van het goede.

Haar verzet, haar gewelddaad treft geen duizenden onschuldigen maar een schúldige machtshongerige legerbaas, gezant van een man die eist dat de hele wereld hem als een god aanbidt. Ze gaat niet prat op haar geweld en de oorlogsbuit die haar toekomt staat ze af. Het was haar om JHWH te doen, om recht en vrede.

Misschien hoorden jullie de voorbije week -nav de 8 mei herdenkingen- de vele aangrijpende verzetsverhalen en -liederen of volgden jullie de verhalen van de VZW Helden van het Verzet?
De hoop gaande houden door verzet gebeurt vaak door dood-gewone burgers die buiten-gewone dingen doen: telefoonlijnen saboteren, spoorwegen opblazen, onderdak bieden aan joodse gezinnen of verzetsmensen, wapens en verboden kranten smokkelen of spioneren….

In Breendonk noemde men afgelopen week de namen van 15.000 verzetsmensen in een marathon van drie dagen. Ook wij noemen vandaag de verzetsvrouwen:

MARIE-JOSEPH VERSICHELE – vanaf haar 17de actief in het verzet. Met haar fiets vervoert ze tussen Deinze en Gent sluikkranten, inlichtingen en wapens. Na haar arrestatie wordt ze gemarteld, maar ze zwijgt en wordt gedeporteerd. Ze overleeft en sterft pas in 2004.

MARINA CHAFROFF verwondt eind december ’41 twee Duitse officieren. Wanneer gedreigd wordt met wraakexecuties op zestig onschuldigen geeft ze zich over. Zij is de eerste Belgische vrouw, 33 jaar oud, die geëxecuteerd wordt door onthoofding.

De Dendermondse EMERENTIA DE BOCK is huisvrouw, weduwe en moeder van 6 kinderen. Ze verstopt ondergedoken verzetsmensen. In juli ’44 wordt ze gearresteerd, gefolterd en gedeporteerd naar vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück waar ze op 67-jarige leeftijd overlijdt.

SIMONNE VERHELLE is 23 wanneer ze een sleutelrol speelt bij de ontsnapping van een Brits geheim agent uit de gevangenis op de hoek van de Papegaaistraat en Maagdestraat. Er volgt een klopjacht, ze wordt gearresteerd en gedeporteerd naar Ravensbrück. Ze kan na de oorlog terugkeren maar overlijdt kort nadien.

PAULE ‘SOLANGE’ RENARD redt samen met anderen honderden Joodse kinderen door ze bij gezinnen of scholen onder te brengen. Ze blijft uit de klauwen van de bezetter en overlijdt in 2006 op haar 91ste. De 105 van Judit heeft Paule dan wel niet gehaald, maar het is een gezegende leeftijd.

Stuk voor stuk grootse daden van kleine mensen. Hun verzet brengt ons dicht bij het verhaal van Judit.
We herinneren en eren hen, om hun dapperheid en zelf-vergeten optreden in dienst van en met vertrouwen in: een goede toekomst voor allen. Van her-inneren -ons terug eigen maken- en eren hopen we dat het ons vredesdenken en -handelen bevordert, onze verbondenheid vergroot en ons vertrouwen doet groeien… vooral in grote wanhoop.

Want wij zijn niet voor de honger en de bommen geboren. Liefde en vrede is ons aangezegd.

Slotlied: Alsof de richting ons was ingeschapen

Alsof de richting ons werd ingeschapen
gaan wij, de onbegonnen lange weg.
Een harde dienst is van ons afgenomen.
Vrijheid van spreken is ons aangezegd.

Alsof de richting ons werd ingeschapen
gaan wij, de onbegonnen lange weg.
Een harde dienst is van ons afgenomen.
Vrijheid van spreken is ons aangezegd.

Sprekend alleen zullen wij op Hem lijken
die sprak: Het worde licht, Ik zal er zijn.
Nog eeuwen en wij zullen woorden vinden,
nieuwe, zonsopgang boven de woestijn.

Er zal een land zijn uit de zee gespaard.
Er zullen mensen zijn, uit ons geboren.
De grond zal nog de grond zijn,
het gezaaide zal sterven
en ontbloeien. Het wordt zomer.

En het wordt winter. En de afgrond daalt
over de aarde, diepe zee van eeuwen
waarin wij weg zijn. En weer zullen slaven,
uit ons geboren om bevrijding schreeuwen.

En weer zullen slaven,
uit ons geboren om bevrijding schreeuwen.

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen