VIERING: Niet toegeven aan wanhoop (1): angst en vrees…

Dominicus Gent

Viering van zondag 2 oktober 2022

Thema: angst en vrees 

 

Goede morgen allemaal U hier aanwezig en zij die ons van thuis volgen. Op deze laatste zondag van de maand september willen we het hebben over ‘angst en vrees’. Wat doet dit met een mens? Zijn er mensen die hun angsten kunnen overwinnen en soms met vrees voor hun eigen hachje op een positieve manier uit de hoek durven komen.? Jezus kan ons hierbij tot voorbeeld zijn.

Laten we eerst de Paaskaars aansteken om de aanwezigheid van die ‘Ene’ onder het licht van de Paaskaars te vieren.

Een lied op de drempel.
Dag mensen, welkom hier rond woord en brood en wijn,
wij willen vieren met elkaar geloof en samenzijn.
Groeten wij eerst de Naam die ons geschapen heeft,
dag vader, moeder, levensbron, dag vraag die ons omgeeft.
Zegenen wij de Mens die trouw bleef tot ter dood,
dag kwetsbaar beeld van God met ons, met al wie leeft in nood.
Vlug Adem blaas ons aan, breek open wie verstart,
dag warme straling, nieuw begin maak zacht wie is verhard.
Komt allen, zingen wij het lied dat ons verbindt:
dat leven ons is aangezegd, bemind elk mensenkind.

(T. Wout Nachtegaele)

 

Evangelie: Matteus: 14 22-33

Onmiddellijk hierop dwong Hij zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen. De boot was reeds vele stadiën uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust. Ik ben het. Vreest niet.” “Heer”, antwoordde Petrus, “als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Waarop Jezus sprak: “Kom!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?” Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”

Als er ergens een topdrie bestaat van evangelieverhalen die zowel bij christenen als niet-christenen tot de verbeelding spreekt, dan zal dit er toch wel tussen zitten.
Jezus die in ware David Copperfield-stijl een illusionisten-act opvoert die zijn gelijke niet kent, waarbij hij de natuurelementen en de wetten van de fysica trotseert alsof het niets is. Het maakt dit verhaal ook tot een hapklare brok voor geloofscritici en grappenmakers om dat gehele christelijke geloof maar onmiddellijk bij het klein gevaarlijk afval te zetten: “Wie bij zijn volle verstand, gelooft nu zoiets?”
Deze oppervlakkige lezing houdt natuurlijk geen rekening met de eigenheden van een geloofsverhaal en met de typische verhaal- en vertelcultuur van die regio in die tijd.
Want dan zouden ze weten dat dit, net zoals de maagdelijke geboorte, een stijlfiguur is om aan te duiden dat het over een bijzonder persoon, met bovenmenselijke eigenschappen, gaat, “gene gewone”. Ook over de Boeddha, over Babylonische magiërs en personen uit de Griekse oudheid werden verhalen opgetekend die beschreven hoe ze over water wandelden. Het deed de mensen toen dromen. Ik vermoed niet dat dat nu nog het geval is, maar indien wel, u mag het straks gerust eens hierachter op de vaart te proberen. Ik kom kijken.

Laat ons dus maar even stilstaan bij een aantal interessantere aspecten van dit verhaal, waar we wel iets mee aankunnen.
Het verhaal kunnen we onmiddellijk na dat van de wonderbaarlijke spijziging lezen, waar de apostelen de mensen wilden wegsturen, maar Jezus hen gebood om ze te eten en te drinken te geven. U kent het verhaal.
Nu stuurt Jezus de leerlingen zelf weg: hij gebiedt ze in de boot te stappen en alvast te vertrekken. Ze krijgen geen keuze. Jezus wil eerst nog op de berg alleen gaan bidden.
Het schuitje op het stormachtige meer schetst de situatie van de christengemeenschappen ten tijde van het schrijven van dit evangelie, vele jaren na Jezus’ dood.
Hij is er niet meer, ze zitten samen in een klein schuitje in een vijandige wereld en ze twisten welke koers ze moeten varen. Ze ervaren felle tegenwind en tegenkanting. Het water, het meer, de zee staan in de bijbel symbool voor het vijandige, voor de dreigende en donkere doodsmachten, voor de chaos. Als de evangelist Jezus over het water laat wandelen, vertelt hij eigenlijk dat Jezus de dood met de voeten treedt en overwint. Daarom lezen sommigen dit verhaal ook als een verrijzenisverhaal.

Maar terug naar de apostelen die urenlang proberen het tien kilometer brede meer van Galilea over te steken te midden van een levensbedreigende storm. Net zoals dus de eerste christenen probeerden overeind te blijven in een hen omringende vijandige wereld. Er staat letterlijk dat de golven het bootje geselen, teisteren, kwellen. Een allesbehalve comfortabele situatie die urenlang duurt. Het is om er de moed en het uitzicht bij te verliezen, om ervan uitgeput te raken. Het lijkt op vechten tegen de bierkaai, waar het kwaad en het onrecht zoveel groter en machtiger is en steeds in nieuwe golven komt aanrollen. Het kwaad, de tegenkrachten lijken het te zullen winnen.

In die storm, vroeg in de ochtend, in de vierde nachtwake, komt Jezus naar hen toe en in hun vermoeidheid denken ze een spook te zien: “hij hier, in deze omstandigheden, onmogelijk”. Angst voor het onbekende doet soms rare en irrationele dingen met een mens. Sommigen krijgen waanbeelden en waanideeën, ze denken dat iemand achter hen aanzit die hen kwaad wil berokkenen. Ze zien de feiten niet meer, maar alleen het idee wat er allemaal kan mislopen, wat hun leven in gevaar kan brengen. Ze zien spoken. Angst om de controle te verliezen, beheerst hun leven. Het klinkt vandaag nog bekend in de oren.

Jezus echter merkt hun blinde paniek, letterlijk de paniek die hen verblindt om hem te herkennen en zegt drie dingen: “Hou moed, ik ben het, vrees niet”.
“Moed houden”, in het Latijn staat er “habete fiduciam”, heeft te maken met “vertrouwen”. In het Frans en Engels (en het Gents) gebruiken we voor “moed houden” het woord “courage”, wat in de bron alles te maken heeft met het woord “coeur”, hart. Moed houden krijgt zo de betekenis van “durven vertrouwen wat je diep in je hart voelt en ervaart”. Niet in de woeligheid aan de oppervlakte, maar in de stilte van het diepe water. Jezus zegt hier: “Vertrouw, kijk naar de diepe stroming in jezelf die jou leven geeft, zij zal je staande houden, zij is sterker dan iedere storm die maar aan de oppervlakte woedt”.

Dan volgt er “Ik ben het”. De echo van “Ik ben die ben, ik zal er zijn” klinkt hier door. Jezus belichaamt de ooit gemaakte belofte van JHWH aan zijn volk. Zelfs in de grootste ontreddering, als je dreigt te vergaan, als je het licht niet meer ziet, blijft die belofte staan. Juist en vooral in de storm.
Jezus besluit met “Vrees niet”. Als je je diepste gemoed volgt, als je weet hebt dat een stille kracht er is en jou draagt in jouw keuzes voor het goede en het ware, dan valt alle vrees weg, zelfs de vrees voor zelfverlies.

Petrus echter blijft zoals gewoonlijk kritisch. Hij wil bewijzen. Met “Als u het bent, laat me dan naar u toekomen” daagt hij Jezus uit. Vaag klinkt hier het verhaal door van de beproeving van Jezus in de woestijn door de duivel: “Als gij de zoon van God zijt, dan…” en dan volgt er een vraag tot bewijs.
Het lijkt erop alsof Petrus door iets heldhaftigs te doen zijn angst en twijfel wil overwinnen. Petrus twijfelt, maar in die twijfel blijft de belofte gestand: Jezus maakt zich niet kwaad, maar zegt “Kom”, net zoals wanneer hij hen geroepen heeft: “Kom en volg mij”. Met iets in de stem van “Je kan het, wees niet bang”.
De storm is nog niet gaan liggen en Petrus loopt Jezus tegemoet, maar krijgt opnieuw schrik, hij laat zich overmannen door de wind, door zijn twijfels en zinkt weg. Ook dan neemt Jezus hem bij de hand en vraagt waarom het Petrus het zo moeilijk heeft om te geloven, na alles wat ze samen hebben meegemaakt.
Het is alsof daarmee gezegd wordt dat je het niet moet zoeken in heldendaden als ze niet vanuit je hart komen. Dat lijdt nergens heen, je verliest er alleen jezelf bij. Leg daarom de basis van je handelen in het diepe vertrouwen en hou moed.
Het is pas als Jezus met Petrus terug in de boot stapt, dat de storm gaat liggen. De gemeenschap in de boot is weer compleet. De weg vooruit naar de overkant is helder.

Als je je laat voeden door wat je diep in jezelf ervaart, door die gedeelde ervaring van de anderen in je gemeenschap en door Jezus handelen en zijn, dan zijn grote dingen mogelijk, dan worden stormen gestild en worden we voortgestuwd om te kiezen voor het leven. Steeds opnieuw langs ongebaande wegen, langs onbevaren routes, met iets in ons hart dat stroomt en licht geeft.

Hoe ver te gaan
Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn?
Nooit meer gebaande.
Hoeveel paar voeten zijn zij? Twee, drieduizend.
Nog bijna slaven, vreemden voor elkaar.
Kreupelen, blinden.
Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.
De zon zal hen niet steken overdag.
Bij nacht de maan niet.
Zij stoten zich aan stenen. Niemand draagt hen.
Omdat zij willen leven als nog nooit,
angstig te moede
zijn zij gegaan met grote hinkstapsprongen.
Niet hier hun vaderland, en schaamteloos
wagen zij alles.
Soms wordt woestijn oase waar zij komen.
Vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit,
zal weer ontvlammen.
Zij blijven kinderen, zij worden groter.
Hun stoet is zonder einde en getal.
Tel maar de sterren.
Zij weten van de stad met fundamenten.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Ik zie het nog niet vlug gebeuren dat iemand van ons over het water kan lopen, tenzij je de mop gelooft waarin het volgende gezegd wordt: ‘spijtig maar je hebt de voorbereidende repetitie gemist om de plaats van de paaltjes onder water te vinden’.
Petrus heeft zoveel vertrouwen in zijn Meester dat hij het ook wil proberen, hij stapt spontaan uit de boot en realiseert zich ineens dat hij aan iets onmogelijks begonnen is. Hij is bang en vreest voor zijn leven. Het is verzuipen of hulp in roepen.
Een natuurlijke reactie, want vrees doet je realiseren dat je iets onderneemt waar gevolgen aan verbonden zijn.
Wie kende geen angst wanneer je voor de eerste keer in het diepe gedeelte van de zwemkom sprong en je kon nog niet zwemmen, of ’s nachts voor de eerste keer door een donker bos liep…

Eigenlijk allemaal peanuts want vandaag zie ik in de wereld waar oorlog, terrorisme, honger, klimaatalarm en onrecht heersen, toch heel wat mensen recht staan die hun vrees en angsten opzij kunnen zetten en reageren. Er heerst heel wat onrecht en wie zou niet graag een betere wereld maken.
Joke Hermsen, een filosofe, refereert naar de joodse filosofe Hannah Arendt, die spreekt over nataliteit – geboortelijkheid. Nataliteit heeft te maken met een nieuw begin. Joke Hermsen baseert daarop haar hoop om verandering te kunnen brengen. Als mens kunnen we nadenken over ons gedrag om tenslotte met een nieuw begin te starten. Het betekent dat je met elk nieuw inzicht of initiatief steeds opnieuw geboren wordt.

De voorbeelden hierna komen van mensen die met een bepaalde situatie in hun land of omgeving niet akkoord gaan, erover nadenken en actie ondernemen. Ze realiseren zich heel goed dat er consequenties kunnen volgen. Gevangenisstraf, intimidatie, heropvoedingskampen, vermoord worden. Dit is nataliteit in de praktijk. De volgende 4 voorbeelden tonen aan dat er nog echte helden kunnen opstaan.

1.Poetin wil 300 000 reservisten oproepen om de troepen die Oekraïne bevechten te bemannen. Vorige week zag ik tijdens het nieuws beelden van familieleden die tegen deze maatregel opkomen. Maar één vrouw raakte mij in het bijzonder. Een volkse vrouw kwam protesteren omdat ze haar kinderen niet wilde opofferen aan een oorlog waar ze niet achter staat. ‘Ik doe gewoon mijn burgerplicht.’ vertelde ze. Burgerplicht in Rusland is gevaarlijk, protesteren kan je 15 jaar opsluiting kosten.
Dat risico dat boven haar hoofd hing, had ze ervoor over.

2.Op 13 september werd Mahsa Amini, een 22 jarige vrouw, hardhandig opgepakt door de Iraanse zedenpolitie, omdat ze de strenge kledingvoorschriften niet gerespecteerd zou hebben. Amini moet naar een heropvoedingskamp en sterft drie dagen in het ziekenhuis. Er komt protest en de vrouwen nemen hier het voortouw. Ze zijn ervan overtuigd dat Amini sterft ten gevolge van slagen die de zedenpolitie haar toebracht. De afgelopen dagen zien we beelden van vrouwen die hun hoofddoek afnemen en in brand steken, hun haar afknippen of voor het oog van de veiligheidsdiensten aan het dansen gaan. Iraanse feministen pikken het beleid van de mollahs niet langer. Die vrouwen zijn beter opgeleid dan hun moeders en grootmoeders, en actiever. Ze zijn zich bewust van hun rechten als gevolg van contacten met normen elders in de wereld. Ondanks mogelijke straffen en martelingen die boven hun hoofden hangen komt men op straat.

3 Afghanistan: na de machtsovername door de taliban besloot mensenrechtenactiviste Zuhra Bahman in haar land te blijven. Ze onderhandelt dagelijks met de nieuwe machthebbers. ‘Afghanistan moet zich van binnenuit heruitvinden’ zegt ze.
Zij ontvluchtte Afghanistan toen ze 14 jaar was en de taliban aan de macht kwamen in 1996. Maar nu is de situatie anders, vertelt ze, ik ben geen tiener meer maar een vrouw met diploma’s en ervaring. Ik heb iets om terug te geven aan land en zie een kleine kans om die vrijheden voor anderen te verwerven. Bovendien gaat de taliban niet weg. Daarom moeten we fysiek aanwezig zijn, om te praten over de positie van vrouwen en minderheden. Ondanks hun strenge houding over maatschappelijke leefregels dwingt ze respect af bij de talibanleiders en de chefs van verschillende clans. Ze gaat in dialoog met hen en stilaan verandert hun houding, bvb over de noodzaak dat meisjes ook onderwijs krijgen.

4 Tenslotte: Ruth Lasters, verkozen als stadsdichter van Antwerpen, schrijft een gedicht met haar leerlingen uit het BSO: ‘Losgeld’. Het klaagt het stigmatiserende van ons onderwijs aan, dat het ASO-label ziet als enige studiesucceslabel. BSO- en TSO-leerlingen lijden daaronder. De stad Antwerpen vindt dit gedicht niet bindend. Ruth Lasters aanvaardt de kritiek op haar gedicht niet en beroept zich op haar artistieke vrijheid. Ze neemt het heft zelf in handen door haar ontslag in te dienen.
Ruth heeft haar vrees om haar goede naam als stadsdichter te verliezen aan de kant gezet. De reacties op haar beslissing waren bemoedigend.

Stuk voor stuk voorbeelden van mensen die zich niet laten neerdrukken door hun angsten, maar durven vertrouwen en opstaan.

 

Lied van weg en omweg

Die mij getrokken uit de schoot”
Die mij getrokken uit de schoot,
Mij mens genoemd hebt en geëigend,
Mijn ogen wende aan het licht,
Mijn voeten zette dat ik stond,
Mij hebt doen weten dat ik gaan kon,
Dat ik zou komen waar Gij zijt.
Die als ik neerzit aan de kant
Van weg en omweg, moe en dorstig,
Mij overschaduwt met uw Naam.
Die toen ik neerlag in het stof
Mij hebt omgeven met uw duister
Dat geen gedierte mij verslond.
Die ongezien mij trekt tot U,
U zal ik ongezien vertrouwen
Laat mij niet over aan mijzelf.

(H. Oosterhuis)

Laten we aan tafel gaan: brood breken en delen, wijn te drinken geven.
Dit simpele teken is een kleine daad van verzet in een wereld van elk voor zich, van streven naar steeds meer en nooit genoeg.
Deze gebaren worden, wanneer we ze keer op keer herhalen, onomkeerbaar de onze, wezenlijk deel van ons bestaan, bron van waaruit te leven. Zoals Jezus zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”. Een teken dat iets laat oplichten van het mysterie van leven voorbij alle vormen van dood.
Hier aan tafel herinneren we ons de mensen die dit jaren met ons samen gedaan hebben, onze lieve doden. Hier aan tafel willen we solidair zijn met allen die waar ook ter wereld ditzelfde visioen willen vieren.

Tafelgebed

Eeuwige God,
die uw zon doet opgaan en uw regen zendt
over mensen kwaad en goed:
gezegend om uw Naam ‘Ik zal er zijn’
Gij die voor ons en met ons zijt
zolang wij zijn voor mensen en met mensen.
Gezegend Gij, dit uur van ons leven,
deze dag die U ons geeft
om allen die U kennen en eren
al doende gerechtigheid.
die in hun midden de vreemdeling eren
zich ontfermen over hun naaste
recht doen de armen
O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste geslacht

God, gezegend zijt Gij
Om Jezus van Nazareth,
Die ten einde toe uw weg gegaan is:
Die in de nacht van overlevering
Toen hij al wist
Dat hij lijden moest en sterven zou
Het brood gebroken heeft en uitgedeeld:
Neemt en eet, heeft hij gezegd,
Dit is voor u mijn lichaam.
Ook de beker heeft hij ons gereikt:
Kan jij de beter drinken
Die ik drinken moet,
Heeft hij gezegd;
Drinkt dan, tot mijn gedachtenis,
Deze beker van een nieuw verbond
Met alle mensen;
Dat wij elkaar behouden en doen leven.

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste geslacht

(T. Huub Oosterhuis)

In een ononderbroken keten van vele eeuwen zingen wij het gebed dat hij ons leerde: het Onze Vader

Jezus heeft zijn vrienden de vrede gewenst. Diepe vrede die als vanzelf komt wanneer je je van je angst kan bevrijden. Wensen wij elkaar de kracht om die vrede te vinden en elkaar daarbij te helpen.

Communie

Slotlied: De steppe zal bloeien

De steppe zal bloeien
de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan vanaf de dagen der
schepping staan vol water, maar dicht
de rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen en drinken.
De steppe zal drinken.
De steppe zal bloeien.
De steppe zal lachen en juichen.
De ballingen keren.
Zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw
tot aan de einden der aarde,
een voor een, en voorgoed.
die keren in stoeten.
Als beken vol water,
als beken vol toesnellend water
schietend omlaag van de bergen.
Met lachen en juichen –
die zaaiden in tranen
die keren met lachen en juichen.
De dode zal leven
de dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan
en onder stenen bedolven
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken
een stem zal ons roepen: Ik open
hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen
en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.

T. Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

 

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons nieuw online platformhttp://Bijlichten.be 
Ga er in gesprek met de auteurs van de filmpjes!

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.