VIERING : KLEINE GEBAREN…

Dominicus Gent

Viering van zondag 22 juni 2025 

Kleine gebaren 

 

Van harte welkom in deze viering. Het is een moment om samen te zijn hier in deze ruimte en ook verbonden met jullie, die thuis meevolgen. Het is een moment om te voelen dat we er voor elkaar zijn. Een moment om hoop te voeden.

We vieren vandaag en ook volgende week over hoop, utopie, verzet en verbondenheid. Utopie is niet het grote plan voor de toekomst, maar de keuze om nú te handelen, om te blijven omzien, om de ander te horen, om samen te werken aan een een wereld omgekeerd.

We vieren rond kleine gebaren die de mogelijkheid in zich dragen om de toon te veranderen. Om liefde te winnen op de haat, om de eenzaamheid te doorbreken, om verbroken verbanden te herstellen.

Daarom steken we, elke week opnieuw, de paaskaars aan. Als teken van hoop en verzet.

We hopen dat Gij aanwezig zijt. Wij hopen ooit uw stem te verstaan. Zo zingen we de viering open…
 

Wij zoeken u

wij zoeken U als wij samenkomen,
hopen dat Gij aanwezig zijn,
hopen dat het er eens zal
van komen: mensen in vrede vandaag en altijd.

Wij horen U in oude woorden,
Hopen dat wij Uw stem verstaan,
hopen dat zij gaan verwoorden
waarheid en leven, de bron van bestaan.

Wij breken brood en delen het samen,
hopen dat het wonder geschiedt,
hopen dat wij op hem gaan gelijken
die ons dit teken als spijs achterliet.

Wij vragen U om behoud en zegen,
hopen dat Gij ons bidden hoort,
hopen dat Gij ons adem zult geven:
geestkracht die mensen tot vrede bekoort.

T. Henk Jongerius / M. Mark Joly

 

Bijbellezing

Matteüs 8,5-13 (De knecht van de honderdman)

Toen Hij in Kafarnaüm aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe die zijn hulp inriep met de woorden: 6“Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn.” 7Hij sprak tot hem: “Ik zal hem komen genezen.” 8Maar de honderdman antwoordde: “Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. 9Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.” 10Toen Jezus dit hoorde, stond Hij verwonderd en zei tot hen die Hem volgden: “Voorwaar Ik zeg u: Bij niemand in Israël heb Ik een zo groot geloof gevonden. 11Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaak en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen; 12maar de kinderen van het Rijk zullen buitengeworpen worden in de duisternis; daar zal geween zijn en tandengeknars.” 13En tot de honderdman sprak Jezus: “Ga, zoals gij geloofd hebt, geschiede u.” En op datzelfde ogenblik werd de knecht gezond.

Eerste overweging 

Er gaat voor de honderdman een nieuwe wereld open. Hij dankt het aan de ontmoeting met Jezus. Zijn knecht is genezen. Vanaf heden zal hij nooit meer vergeten dat hij het leven niet naar zijn hand kan zetten zoals hij zijn ondergeschikten bevelen kon geven.
De houding van de honderdman straalt eenvoud en ontvankelijkheid uit. Jezus’ opmerking is veelzeggend: “Bij niemand in Israël heb ik zo een groot geloof gevonden”. De ontmoeting overstijgt culturele en religieuze verschillen. Er is een nieuwe openheid. Er is een gevoel van verbondenheid dat mensen elkaars naaste kunnen worden. Dat ze met respect voor elkaars eigenheid toch “medemens” kunnen zijn. Het is de ervaring van de honderdman. Dat iemand om je geeft, dat er die medemens is die naast je blijft: het maakt alle verschil.

Het kan ook ruimer gaan dan het interpersoonlijke. We weten hoe belangrijk een groep kan zijn, een gemeenschap waar mensen zorg dragen voor elkaar. Er is altijd wel iemand die het moeilijk heeft. Een gemeenschap kan een plaats zijn waar je over jezelf kunt vertellen, over de hoop die in je leeft, over de mensen die je partners en compagnons de route zijn. Het is een hele troost wanneer je je verhaal kwijt kunt.

We hadden het reeds over het boekje van Tommy Wieringa: “Optimisme zonder hoop”. De auteur is heel oprecht in zijn wanhoop over de manier waarop we omgaan met het klimaat. Hij gelooft niet meer dat we er echt iets fundamenteels kunnen aan veranderen. Maar toch behoudt hij een zeker optimisme. Zelf geeft hij toe: dat is geen hoop. Maar hij blijft trouw die kleine daden stellen waardoor hij iets bijdraagt aan de zorg voor het milieu: vuilnis opruimen en bomen planten. Optimisme stelt mensen in staat fluitend door het leven te gaan. Wat er ook gebeurt: always look on the bright side of life. Kijk vooral naar de positieve dingen. Maar hoop is er niet bij. Hoop is niet hetzelfde als verwachting.
Hoop ziet de werkelijkheid zoals ze is. Er daar is geen grote vreugde bij. We staan machteloos voor zoveel verblinding in deze wereld die zo veel menselijkheid verloren is. Machteloos maar toch niet stom geslagen.

Misschien helpen symbolen ons zoveel beter dan woorden of speeches.
Onuitwisbaar is het gebaar van bondskanselier Willy Brandt bij zijn bezoek aan Warschau op 7 december 1970 . Het ging om de ondertekening van het verdrag tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Volksrepubliek Polen. Het verdrag was een belangrijke stap in de Neue Ostpolitik van Willy Brandt. Op de dag van de ondertekening maakte hij zijn letterlijke knieval bij het monument voor de slachtoffers van de opstand in het getto van Warschau in 1943. Een gebaar dat iedereen tot stilte inspireerde. Het was tevens een vraag om vergeving. Een gebaar dat de weg opende naar een nieuwe toekomst. Een nieuw begin.

Het ontbreekt de geschiedenis niet aan symbooldaden. Het zijn tekenen van een onuitroeibaar verlangen van de mens naar vrede en gerechtigheid. Tekenen die het vermogen hebben om stereotypen en vooroordelen de mond te snoeren. Het werd daadwerkelijk in praktijk gebracht door het initiatief van een kleine groep Trappisten in de jaren 90 dat we ons nog tot op vandaag herinneren. Een gemeenschap van zeven monniken ging zich vestigen in de Atlas in Algerije in de plaatselijke moslimgemeenschap. Onder stimulans van de bisschop van Algiers en de prior van de trappistengemeenschap Christian de Chergé hadden ze een plek gevonden waar ze als monniken konden leven samen met de plaatselijke moslimgemeenschap. Ze leefden er arm met de armen. Iedereen wist hoe riskant deze stap was. Het is immers de tijd dat extreme groepen angst en verschrikking zaaiden. In 1996 werden de monniken door één van de meest gewelddadige commando’s van de Groupe Islamique Armé ontvoerd en vermoord.
Op pijnlijke wijze werd hun project van vreedzaam samenleven als christen en moslim doorkruist. Ze hadden nochtans elkaars geloof van binnenuit leren kennen en waarderen. Ze hadden samen gebeden. Het dagelijks leven gedeeld. Is hun initiatief dan zinloos geweest? Blijft er niets van over? Hoe dan ook blijft hun radicale consequentie overeind als een levend monument. Als onuitwisbaar gebaar dat nooit meer kan worden teniet gedaan. Zij werden gedragen door vertrouwen en hoop.

Om dat vertrouwen levend te houden komen we hier op zondag en bij nog zoveel andere gelegenheden samen waarin mensen iets van hun leven delen met elkaar. Daarvoor leeft er heel veel dankbaarheid om wat we samen mogen beleven hier in deze gemeenschap. Samen rond een tafel van dankbaarheid.

 

Lied : Tekenen van hoop

Als hier of daar een vrouw wordt opgericht
En zich, rechtop gekomen warmt in licht,
Wordt weer een stukje schepping afgemaakt:
Zij is tot haar bestemming aangeraakt.

Als ergens eens, een man tot vrede komt
En zich niet langer in de strijd vermomt,
Dan weer is het de levenskracht die wint:
Hij durft het aan met zachtheid, als een kind.

Als in de buurt twee mensen samengaan
En elk het aandurft niet alleen te staan,
Dan wint de liefde weer van angst de strijd:
Zo komen mensen tot barmhartigheid.

Als wij hier samen delen onze kracht
En leren hoe de minste wordt geacht,
Dan bouwen wij weer verder aan het Rijk
En mogen daarmee zijn aan God gelijk.

T: Gea Boessenkool / M: Berre van Thielt

 

Tweede overweging 

De honderdman had niet aan tafel gezeten met Jezus. Geen voeten gewassen, geen gelijkenis gehoord. Hij was geen leerling, geen volgeling. Hij was een man in uniform, bevelvoerder van een bezettingsmacht.

En toch… net hém wijst Jezus aan als voorbeeld van geloof. Niet om zijn status, zijn rang of zijn spierballen, maar om zijn vertrouwen. En om zijn zorg voor een knecht. Voor iemand die er voor velen niet toe doet. Dat opent de ogen.

Dit is dus geen vrome parabel over vertrouwen in God. Dit is een verhaal over een kleine daad die spreekt van grote dingen. Een daad die haaks staat op de gangbare logica van macht, hiërarchie of afstand.

Dat is een verrassend krachtig beeld in een wereld waar systemen vastlopen. We ervaren een wereld met geweld en onrecht waarin alles vastzit. Dit verhaal klinkt als een uitnodiging om te geloven in HET KLEINE GEBAAR. Ik heb dat hier in kapitalen geschreven – HET KLEINE GEBAAR. Dat kunnen jullie niet zien, maar geloof het maar… Dat kleine gebaar is een keuze om je niet neer te leggen bij de dingen zoals ze zijn.

Die keuze voor het kleine gebaar blijft actueel. Het geloof dat het anders kan. Dat geloof blijft niet overeind door grote woorden alleen. Hoop, verzet, verbondenheid… Die woorden klinken hol als ze zich niet vertalen in concrete daden. In engagement op het terrein. In ons eigen dagelijkse leven.

Wanneer mensen kiezen voor betrokkenheid, dan krijgt utopie voet aan de grond. En dat is niet omdat ze geloven dat ze de wereld op hun eentje zullen redden. Dat is omdat ze weigeren zich neer te leggen bij de gedachte dat het toch niets uithaalt.

In onze samenleving groeit de kloof tussen mensen en structuren. Politieke beslissingen lijken soms zo ver van ons gewone leven te staan. Velen plooien zich terug op hun eigen kring. En ook daar is niets mis mee. Misschien ontstaat daar een kracht van onderuit. In kleine bescheiden initiatieven die iets wonderbaarlijk zichtbaar maken.

Denk aan de vrijwilligers die in Gent onder de stadshal, eens per maand, samen stil zijn uit bezorgdheid voor onze planeet. Het lijkt klein, teder, maar het is een daad van verzet tegen het lawaai van polarisering en onverschilligheid.

Iemand vertelde mij over ‘Jeunes Mêres’, de nieuwe film van de gebroeders Dardenne. Vijf jonge moeders delen in een opvanghuis hun zorgen, dromen en de dagelijkse zorg voor hun kinderen. Ieder heeft haar eigen verhaal. Dat is vaak getekend door eenzaamheid of breuklijnen. Ze wassen samen baby’s, eten samen en bemoedigen elkaar. In dat samenleven groeit iets dat sterker is dan hun eigen strijd. Er ontstaat een stille solidariteit. In die kwetsbaarheid groeit verbondenheid. Het is een gedeeld bestaan dat toekomst mogelijk maakt.

Dat is ook zo bij de acties voor Palestina. Zoals vorige week in Brussel. De volgehouden aanwezigheid in het publieke domein is een sterke aanklacht tegen het geweld, het onrecht, het zwijgen. Het is een vorm van verzet tegen het cynisme dat zegt: ‘het zal toch niets veranderen’.

Dat ervaren we wellicht ook straks op het familiefeest van Dominicus Gent. De vreugde van samen eten en verhalen delen. Het is een klein gebaar. Een plek waar we elkaar zien en gehoord worden.

In een tijd waarin polarisering groeit en het gesprek met wie anders denkt steeds moeilijker wordt, is luisteren soms de meest radicale vorm van verzet. De keuze om niet weg te lopen van het conflict, maar het aan te gaan met open hart en open handen. In die houding wordt de utopie tastbaar, niet als onhaalbare droom, maar als hoopgevend perspectief.

Daarom blijven we zingen over hoop, utopie, verzet en verbondenheid. We zingen voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos door het leven gaan. Tastend en zoekend. Wachtend en wakend…

 
Voor mensen die naamloos

Voor mensen die naamloos,
kwetsbaar en weerloos
door het leven gaan,
ontwaakt hier nieuw leven,
wordt kracht gegeven:
wij krijgen een naam.

Voor mensen die roepend,
tastend en zoekend
door het leven gaan,
verschijnt hier een teken,
brood om te breken:
wij kunnen bestaan.

Voor mensen die vragend,
wachtend en wakend
door het leven gaan,
weerklinken hier woorden,
God wil ons horen:
wij worden verstaan.

Voor mensen die hopend,
wankel gelovend
door het leven gaan,
herstelt God uit duister
Adam in luister:
wij dragen zijn naam.

T. Henk Jongerius / M. Jan Raas

 

Uitnodiging tafel 
 
Het gebaar dat we van Jezus hebben ontvangen is telkens weer een geloofsbelijdenis. Wij geloven dat elke stap naar vrede toe betekenis heeft. De tafel die we delen met elkaar is daar een levend teken van. Het spreekt van zusterlijke en broederlijke verbondenheid in de hoop die we delen. Hoop is niet klein te krijgen, ondanks alle aanvechting.
Wij weten ons ook verbonden in die lange keten van mensen die in dit geloof en deze hoop hun leven verder uitbouwen. In Jezus van Nazareth vinden we samen de kracht en inspiratie om verder te gaan. Niemand kan dit gebaar breken.
Dat hebben ook velen van onze geliefden ons voorgeleefd. Voor hen ontsteken we de kaarsjes in de doopschaal en we ontsteken ook het kleine kaarsje als teken van onze verbondenheid met alle mensen die vrede en gerechtigheid nastreven.
 
Tafelgebed

Als wij weer het brood gaan breken
dat Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan met hem/haar te delen
die geen deel van leven heeft.

Als wij van de feestwijn drinken
die Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan om te gedenken
wie een lege beker heeft.

Als wij samen in de kring staan,
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan om vast te houden
wie geen hand in handen heeft.

Als wij weer de lofzang zingen
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan voor hem/haar te roepen
die geen stem meer over heeft.

Als wij zo de toekomst vieren
die Gij, Heer, ons geeft
leer ons dan vandaag te zorgen
voor wie zelfs geen morgen heeft.

T. Wim van der Zee / M. Arie Eikelboom

 

Instellingsverhaal

Toen Jezus de dood is ingegaan
hebben zijn leerlingen erkend
dat zijn Geest blijft leven:
overal waar liefde woont,
overal waar mensen in elkaar durven geloven,
overal waar mensen elkaar vergeving schenken
en voor elkaar de toekomst openen.

In de nacht waarin hij werd overgeleverd
had hij hun inderdaad aan tafel
een teken gegeven van zijn liefde tot het uiterste:

Hij nam brood in zijn handen
en dankte U.
Dankend aanvaardde hij een gegeven man te zijn,
trouw in de liefde,
ook als het lichaam gebroken wordt.
Dan brak hij het brood
en deelde het uit aan zijn vrienden.
Neem en eet ervan, zei hij,
dit is een teken van mijn leven
dat voor jullie gegeven wordt.

Toen nam hij ook de beker
en dankte U nogmaals.
Dankend aanvaardde hij
zijn leven te geven voor zijn vrienden.
Dan reikte hij hun de beker.
Drink hiervan, zei hij
dit is de beker van mijn bloed,
mijn leven dat aan jullie wordt uitgedeeld.
Blijf eten van dit brood en drinken uit deze beker
om mij te gedenken.

 

Onze Vader

Vredeswens 
Vrede is geen groot gebaar, maar de keuze om te luisteren, om de hand te reiken, om samen te werken, ook als de tegenstellingen groot zijn.
Moge de kleine vrede in ons hart doorgroeien naar de wereld die er zo naar verlangt.
Vrede en alle goeds.

Communie
 
Slotlied  

Zegening

Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige;
Zegene ons de grote NAAM:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

Voor wie zoeken in de stilte
naar een vuur voor hart en handen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

Voor wie zingen op Gods Adem
van de hoop die niet zal do-ven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

Voor wie roepen om vrede,
van gerechtigheid dromen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

Voor wie wachten in vertrouwen
dat de liefde zal blijven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

Het licht van Gods ogen gaat over u op!
De zon van zijn vrede, als een nieuwe dag!

Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

T. Sytze de Vries / M. Willem Vogel