Dominicus Gent
Viering van zondag 17 november 2024
Goed en kwaad (3): een keuze maken
Goede morgen, van harte welkom hier in de Blaisantkerk en ook iedereen die van thuis mee viert.
We steken de paaskaars aan als teken van aanwezigheid van de realiteit die ons te boven gaat.
Vandaag is de derde en laatste keer – in deze reeks – dat we nadenken over het goede en het kwade. Hoe nemen we doorheen de dag de besluiten die ons gedrag bepalen? Waar gaan we te rade bij onszelf als we geconfronteerd worden met moeilijke beslissingen? Bij het begin van het openbare leven van Jezus trekt hij zich alleen terug in de woestijn om te vasten en te bidden. 40 dagen lang. Na die tijd krijgt hij bezoek van de duivel die hem drie keer een voorstel doet om weg te zijn uit die situatie van honger, kwetsbaarheid en kleinheid. We luisteren hoe hij reageert en waarop hij zich baseert.
Het leven gaan zonder onze handen vuil te maken is onmogelijk. Het is door te handelen dat we bijdragen aan de wereld zoals hij er uitziet, of we ons daar van bewust zijn of niet.
We worden opgeroepen om onze handen uit de mouwen te steken, onze ogen en oren te openen en samen het leven te delen.
Twee handen schoon gebleven
door onpartijdigheid,
wie durft ze uit te steken
en noemen God gewijd?
Twee ogen uitgekeken,
geen ander meer zien staan,
wie zou ze durven sluiten
en zo ten einde gaan?
Twee oren doof gebleven
voor andermans verdriet,
wie zou daarmee nog horen
een hoopvol mensenlied?
Met handen, ogen, oren,
door keuze vroeg of laat,
herscheppen wij de aarde,
tot alle goeds in staat.
Dan delen wij het leven
met al het lief en leed,
wij nemen en wij geven,
die dag komt, ooit, godweet!
Geen leed blijft ongeweten,
geen traan blijft ongezien,
geen man, geen vrouw vergeten,
God is ons aan te zien!
T: Jan Van Opbergen M: Bernard Huijbers
Over een bredere keuze in plaats van een zondemoraal…
Ik zou willen beginnen met een verhaal dat iemand me vertelde – al een hele tijd geleden. Een verhaal dat zich afspeelde in een tijd waar velen onder ons wellicht nog herinneringen aan hebben. Het moet een jaar of 60 geleden geweest zijn. Een jongetje van een jaar of 7 wordt klaargestoomd voor de eerste communie. In de godsdienstles krijgt hij te horen wat dat betekent, die communie. Iets over Jezus die in je hartje komt wonen. Maar om te maken dat Jezus zich daar goed thuis voelt, moet je jezelf voorbereiden. Moet je grote kuis houden in jezelf. Moet je het kwade dat in je zit, van je kunnen afleggen. En dat kan in de biecht. Als je je zonden opbiecht, en oprecht berouw betoont, dan kan je het bevrijdend woord horen dat je zonden zijn vergeven. Een witwasoperatie. En je zieltje wordt weer maagdelijk blank.
Dat jongetje werd dus religieus voorbereid op die eerste communie, maar ook praktisch en organisatorisch werd er naar die dag toegewerkt, onder andere door feestelijke kledij. Voor dat communicantje: voor het eerst een klein, proper mini-kostuumpje, met een wit hemdje en een strikje. En het werd een feestelijke dag: in de kerk (met een echte fotograaf!), en het familiefeest thuis. Maar ja: een hele tijd stil zitten tussen grote mensen die onder elkaar bezig zijn over zaken die je niet allemaal begrijpt, ook al is het zogezegd jouw speciale dag? ADHD bestond nog niet echt, maar dan nog: voor zo een kind is dat lastig. En hij wil dus buiten gaan mee spelen met zijn neefjes. De moeder werkt eerst nog wat tegen, maar uiteindelijk mag hij toch naar buiten. Maar hij krijgt wel een grote waarschuwing mee: dat hij moest opletten dat zijn kostuumpje niet vuil wordt.
Hij doet zijn uiterste best om proper te voetballen. Maar na een tijdje gebeurt het onvermijdelijke: een vuile bal tegen zijn hemd, en modderspatten op zijn witte sokjes.
“Dàt,” beweerde die man toen hij het mij vertelde, “dàt was het moment waarop ik mijn geloof verloren ben”. Die vlekken: dat waren niet alleen vlekken op zijn kleren (en de voorbode van een serieuze reclamatie van zijn moeder). Het was – zei hij – alsof dat meteen ook vlekken op mijn zieltje waren. Alles wat was verteld over de betekenis van die communie: over Jezus en uw zieltje en zonden en vergeving en die rare oefening van het biechten; de toestand van “genade” waarin hij zou verkeren: het was voorbij, kapot. Zò lang had het geduurd: van 10u ’s morgens tot half vier in de namiddag. Terwijl hij van zichzelf vond dat hij daar eigenlijk niets kon aan doen: ’t was iemand anders die de vlekken gemaakt had.
Op dat moment, vertelde die man, is er iets gebroken. Op dat moment kreeg hij het gevoel van: “Dit klopt toch niet. Dit kan niet de bedoeling zijn. Dit is niet eerlijk.” Op dat moment is bij hem een drempel van wantrouwen ontstaan tegenover deze manier van denken, en meteen tegenover heel het discours en heel de organisatie die daar achter zit.
Dat jullie, dat wij hier deze morgen samen zitten, kan verschillende dingen betekenen. Sommigen onder jullie hebben misschien dit soort framing en opbouw van een levensvisie rond zondebesef, nooit meegemaakt. Sommigen onder jullie zijn misschien braaf aan tafel blijven zitten, in hun communiekostuumpje of wit communiekleedje (en dan moest je nog chance hebben met de chocoladesaus van de dame blanche – dat die geen vlekken veroorzaakte). En wellicht hebben velen onder ons zich daar uiteindelijk niet veel van aangetrokken, zijn we daarvan hersteld of hebben we dat gerelativeerd.
Er zitten een paar merkwaardige aspecten vast aan de levensvisie die er bij deze jongen werd ingelepeld. Goed en kwaad werd er in zeer duidelijke zwart/wit-termen beleefd. Weinig zin voor nuance, weinig tinten grijs. Bij het laatste oordeel worden de mensen ingedeeld in twee duidelijk onderscheiden groepen. De goeden aan de éne kant, de kwaden aan de andere. Links of rechts. Geen plaats voor een centrumpartij, zelfs niet voor een “moedig midden”. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar voor mezelf weet ik niet zo goed aan welke kant ik zou terechtkomen. Ik heb wel eens wat goed gedaan voor iemand, voor “de minste van de mijnen” – wat me hopelijk aan de goede kant zou laten landen. Maar ik ben ook wel eens aan iemand voorbijgelopen, zonder in te gaan op diens behoeften: en dat stuurt me de andere kant op. De theologiegeschiedenis heeft dan wel ooit een “vagevuur” ingeroepen om uit de onverdeeldheid te kunnen treden, maar het blijft uiteindelijk een sterk zwart-of-wit-verhaal. Dat zwart en wit wel eens kunnen samengaan zonder grijs te worden (zoals in het dominicanenhabijt): dat komt niet in beeld.
En het accent lag vooral op: als je geweten niet onbevlekt is, is er een probleem. Zodra er een vlek op je kostuumpje is, heb je prijs. Dat het grootste deel van je kostuum nog relatief proper was, telde niet echt mee. Het weinige donker lijkt het licht te absorberen. In de viering van vorige week is geprobeerd daar de andere beweging tegenover te stellen: dat een beetje licht voldoende kan zijn om het duister te verdrijven.
En een tweede eigenschap van die zondemoraal van toen, is dat ze zo individueel was. De stand van je boekhouding hing alleen af van je eigen keuzes, van je wilskracht, van je eigen prestatie. Los van je omgeving. Los van anderen. Ook in moeilijk omstandigheden moet je maar sterk genoeg zijn – desnoods door je nek uit te steken, door een heldenrol op te nemen. In de vieringen van de voorbije twee weken is er toch wat begrip gevraagd voor het gevoel van onmacht dat mensen soms kunnen hebben, en is gewezen op dynamieken en systemen waardoor goed of kwaad niet altijd alleen te maken heeft met wat ieder individu doet.
In het evangeliefragment dat we voor deze viering gekozen hebben, gaat het over keuzes maken. Wat doe je, als je geconfronteerd wordt met noden, met twijfels, met gevoelens van onmacht? De Geest heeft Jezus naar de woestijn geleid, en daar brengt de duivel hem in verleiding. De verleiding om te denken dat je alles de baas kan. Om je groter te wanen dan alle obstakels die opduiken. Om problemen weg te denken door een simpele wilsact. Om voor de gemakkelijke oplossingen te kiezen. Jezus aanvaardt blijkbaar dat het niet altijd gemakkelijk zal zijn – en dat zal zich laten voelen doorheen de rest van zijn levensverhaal. Hoe hij daartoe kwam? Het viel ons op dat Jezus, wanneer hij zijn keuzes motiveerde, telkens verwees naar de Schrift. En de Schrift is voor hem blijkbaar tegelijk wat aan hem is voorafgegaan – de traditie waarin hij zich plaatst – maar ook zijn missie: de uiteindelijke roeping die hij wil waar maken en waaraan hij wil trouw blijven. Wat is ècht belangrijk? Een trouw-aan-zichzelf, niet in een individuele oefening van egotripperij of van prestatiedrang, maar om zaken in het juiste perspectief te willen blijven zien – ook als dat honger, of kwetsbaarheid, of machteloosheid kan inhouden.
Straks gaan we wat verder door op dat zoeken naar een gepast perspectief. We beluisteren nu eerst die evangelietekst, en we laten hem verder inzinken met een lied.
Lezing Lc 4, 1-13
De heilige Geest was in Jezus gekomen. Hij liet Jezus naar de woestijn gaan, weg van de Jordaan. In de woestijn probeerde de duivel om Jezus te laten zondigen. Veertig dagen lang at Jezus niets. Toen de veertig dagen voorbij waren, had hij erge honger. Toen zei de duivel: ‘Jij bent toch de Zoon van God? Zeg dan tegen deze steen dat hij in een brood moet veranderen!’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Alleen van brood kan een mens niet leven.»’ Toen bracht de duivel Jezus naar een berg. En in één tel liet hij hem alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei: ‘Ik geef deze landen en al hun rijkdom aan jou. Want ik ben er de baas over, en ik kan ze geven aan wie ik wil. Je hoeft alleen maar te knielen en mij te eren, dan is alles van jou.’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Kniel alleen voor de Heer, je God, en vereer alleen hem.»’ Daarna nam de duivel Jezus mee naar Jeruzalem. Hij bracht hem naar het dak van de tempel, en zei: ‘Jij bent toch de Zoon van God? Spring dan naar beneden! Want in de heilige boeken staat: «God geeft zijn engelen de opdracht om je te beschermen.» En er staat: «De engelen zullen je opvangen. Je zult je voet niet stoten tegen een steen.»’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat ook: «Je mag de Heer, je God, niet uitdagen om zijn macht te bewijzen.»’ Op al die manieren probeerde de duivel om Jezus te laten zondigen. Maar het lukte hem niet. Daarna liet hij Jezus een tijd met rust.
Copyright: C. Leterme
Boek jij bent geleefd
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
In mijn letters staat geschreven dat alleen de
geest doet leven. Licht en adem is de geest.
Daarom ben ik neergeschreven: dat jij zonder
angst zult leven wat je leest.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Wou je leven met zovelen hier op aarde,
moet je delen: licht en adem, geld en goed.
Wie maar leeft om meer te krijgen die zal sterven
aan zijn eigen overvloed.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Mozes heeft de weg gewezen, hoor de woorden
der profeten, licht en adem zal er zijn
Als je mens wordt zoals Jezus: liefde als een
mens aanwezig, wijn van liefde,
brood des levens, zoals hij.
Boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven –
Niemand weet hoe jij moet leven, nergens staat het
opgeschreven. Liefde tegen liefdespijn,
vriendschap tegen duizend vrezen, zoet dat bitter
kan genezen, mens voor mensen, recht en vrede,
licht en adem, heel veel leven mag je zijn.
Vrouw, waar is je broer? Mens, waar is je zusje?
’t Meeste van een mensenleven wordt het minste
opgeschreven: hoe zij trouw zijn aan elkaar,
lijden, sterven, liefde leren zouden wij dat
ook proberen, werd het waar.
T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen
Elke dag de keuze voor het goede…
Hoe we denken over goed en kwaad is niet onbelangrijk maar het wezenlijke voor mij is om te beseffen dat ik elke dag opnieuw de keuze maak: kies ik voor het goede, of tenminste wat ik denk dat het goede is. Ik wil het vandaag niet over grote voorbeelden hebben maar wat ik zelf kan doen en wat me daarbij kan helpen. Dankbaarheid en vergeving zijn twee krachtige hulpbronnen.
Het terugblikken op de voorbije dag is voor mij een hulp om de nacht in te gaan zonder piekeren. Jullie kennen ongetwijfeld allemaal het gedicht van Alice Nahon: ’t is goed in ’t eigen hart te kijken. Het is wat oudbollig maar het heeft een diepe waarheid. Het kan aanleiding zijn om te overlopen wat me overstuur heeft gemaakt, verdrietig of kwaad.
Ik kan me afvragen waarvoor ik dankbaar kan zijn, of ik dankbaar ben? Echt dankbaar zijn voor wat allemaal goed is en goed verlopen is, creëert een bodem om vanuit die dankbaarheid naar anderen toe te gaan. Die dankbaarheid diep in je hart voelen is niet iets melig, maar iets waarvoor je wat moet oefenen.
Er zijn ook de zaken die me geërgerd hebben, de oordelen die ik had over situaties en mensen, de hindernissen en kwetsuren die er waren.
Die nog eens laten passeren en er bij stilstaan en kijken of ik mezelf en anderen daarvoor kan vergeven kan me helpen om ze niet mee in de nacht te nemen. Dat lukt niet altijd alleen. Een gesprek er over en mijn eigen rol daarin zien kan opluchten. Vergeven is heel moeilijk, het is elke dag oefenen en vooral jezelf vergeven nog het moeilijkste.
Ik haal dit nu kort aan omdat het in mijn ogen belangrijk is om mijn hart open te zetten om beter te zien wat het goede is en dit ook te willen doen.
Terwijl ik over deze thema’s aan het denken ben lees ik in de weekendkrant drie artikelen die daar over gaan:
– Dirk De Wachter heeft het over ‘de kleine goedheid’. Hij schrijft: ‘Die persoonlijke goedheid van de ene mens tegenover de andere is een goedheid zonder getuigen, onbeduidend en gedachtenloos. De term komt van Emanuel Levinas en hij haalde het bij de Russische schrijver Vasili Grossman’.
– Filosofe Alicja Gescinska schrijft over het belang van taal. ‘Alles begint met taal. Het mooiste waartoe we als mens in staat zijn, en helaas ook het meest barbaarse en wreedaardige. Het grote kwaad komt de wereld altijd via een achterdeurtje en in woorden binnen. Niet met grote trom. Het is onderhuids aanwezig en barst pas later uit. Precies hierom moeten we ons afvragen hoe het komt dat de mens soms blind of onverschillig is tegenover datgene wat aan het sluimeren is en hoe er gesproken wordt in de publieke ruimte.’ Gescinska spreekt ook over het belang van vergeving, maar ook van niet vergeten.
– Een derde artikel dat me raakte was van Saskia De Coster en Teddy Tops. Een dader kan pas tot schuldinzicht en herstel komen als hij stopt met excuses te zoeken en zijn ego opzijzet om tot iets constructievers te komen. Het artikel gaat over de schaamte van slachtoffers en daders. Zolang we in schaamte zijn komen we moeilijk tot ‘het goede doen’. Het is een levenslang proces om onze blinde vlekken op het spoor te komen en constructief te worden. Dat is onze menselijke conditie. Daar mogen we het mee doen, en dat is oké.
Dat wij niet slapen
Dat wij niet slapen,
daglichtbewoners –
dat wij ons houden,
nuchter van liefde.
Reik ons uw beker,
water dat dorstig maakt,
woorden die horen doen.
Reik ons uw hand.
Kome wat komt.
Maar laat het om jou zijn
dat wij het uithouden
en niet om niemand
dat wij de beker drinken
tot de bodem
dat wij dit leven
leven tot de dood.
T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen
Uitnodiging tafelgebed
Dat wij niet alléén staan in ons mens-zijn.
Dat wij ons gedragen weten door elkaar:
Elkaar voeden, elkaar laven:
Dat beleven wij in het bijzonder als wij samen aan tafel gaan:
Net zoals zovelen, overal ter wereld, die zich achter het Jezusverhaal willen scharen.
Wij vergeten daarbij niet onze lieve doden,
En we nemen ook de zorgen en de vreugden mee die in ons intentieboek zijn neergeschreven…
Gij die de stom geslagen mond verstaat
van alle stervelingen die wij zijn,
wij roepen U de naam toe van een mens,
Jezus, de zoon der mensen Uw geliefde.
Nooit sprak een mens als hij,
in hem verstonden wij uw bestaan
de zin van ons bestaan.
Hij is Uw woord geweest,
hij heeft volbracht alle gerechtigheid,
een mens voor allen.
Om zijnentwil zie ons, dit uur bijeen.
Zie alle stervelingen van de wereld,
waar onze doden zijn, verkoold, verwaaid,
vragen wij U hebt Gij hen nog gezien?
Waarom genadeloos vernietigd worden,
de armsten van de wereld, uw geliefden;
waarom wij die met weinigen bezitten
wat allen toebehoort, uw woord niet doen,
geen wereld maken die in vrede is,
een nieuwe orde van gerechtigheid.
Gij die ons hebt gezegd wat leven is:
te doen wat goed is, recht, elkaar bevrijden.
Gij hebt uzelf gegeven als brood:
Opgenomen om in ons tastbaar leven te worden:
Neemt, eet, dit is mijn lichaam…
Gij hebt uzelf gegeven als wijn:
Uitgegoten om onze aderen te vullen met warmte en kracht en vreugde:
Neemt, drinkt, dit is mijn bloed…
Gij die dit woord ons ingegeven hebt,
een bron van kracht en moed en zeker weten,
Gij die het licht in ons geschapen hebt:
dat niet de duisternis ons overmeestert.
Dat niet het laatste woord is aan de dood,
Gij die tot hier ons vasthoudt in het leven,
Gij die ons afgestemd hebt op uw stem,
Gij die ons hebt geschapen naar U toe,
Gij die ons zocht, nog voor wij om U riepen,
Gij die gezegd hebt dat Gij ons zult vinden,
wij roepen U de naam toe van uw mens,
Israël, deze aarde uw geliefde.
T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen
Onze Vader
Toen een paar jaar geleden het Onze Vader hertaald werd voor gebruik in de liturgie, was blijkbaar één van de discussiepunten: wat moeten we doen met “leid ons niet in bekoring”. Alsof de Vader er zou op uit zijn om af en toe valstrikken voor ons te spannen, om te zien of we wel aan de lokroepen van zovele Loreleis en Sirenen kunnen weerstaan. Men heeft daarvan gemaakt: “breng ons niet in beproeving”. Meer een connotatie van: “help ons om moeilijkheden te doorstaan”. En wellicht kunnen we dat best door daarvoor samen één kring te vormen, en elkaar aan te kijken wanneer we dit uitzingen…
Vredeswens
Vrede begint waar we elkaar zonder oordeel beluisteren en van harte een plaats gunnen in het leven, en weten dat we dit elke dag opnieuw kunnen doen. Wensen we elkaar vrede toe.
Zegening
Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige;
Zegene ons de grote NAAM:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zoeken in de stilte
naar een vuur voor hart en handen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zingen op Gods Adem
van de hoop die niet zal doven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie roepen om vrede,
van gerechtigheid dromen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie wachten in vertrouwen
dat de liefde zal blijven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Het licht van Gods ogen gaat over u op!
De zon van zijn vrede, als een nieuwe dag!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
T: Sytze de Vries M: Willem Vogel