VIERING : DE VOLLE MAAT… (over het Johannesevangelie)

Dominicus gent

Viering van zondag 8 september 2024 

De volle maat… (over het Johannesevangelie)

  
De teksten die we lezen uit de Evangelies zijn beter te begrijpen als we weten hoe ze ontstaan zijn, wat de denkwereld was van de schrijvers. We verstaan dat ze gaan over dingen die vandaag de dag nog steeds actueel zijn, en dat ze ons iets kunnen verduidelijken over onze manier van leven.

Hier samenkomen en horen wat die teksten te vertellen hebben aan goed nieuws, aan vreugdevolle boodschap, kan ons op weg zetten, ons elke week opnieuw perspectief bieden, Ons een teken geven in de tijd.

We steken alvast de paaskaars aan: teken van de aanwezigheid van de Ene onder ons. En we vragen : blijf ons nabij met Uw licht, en Uw liefde.

 
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit
naar tijd en land door U ooit aangeduid.
Leef op in ons, de mens die leven moet,
een die de toekomst heeft die leeft voorgoed.

Ga mee met ons, verberg U niet altijd,
gun ons een flits, een teken in de tijd,
dat U nog leeft, nog steeds om mensen geeft
en zonder wanhoop voor de vrede leeft.

Ga mee met ons. Wie zijn wij zonder U?
Een mens gaat dood aan enkel toen en nu.
Licht op in ons , wees vuur en vlam van hoop,
hou steeds in ons de toekomstmens ten doop.
T:Jan van Opbergen M:W.H. Monk

 

Inleiding

De Johannes-gemeente schreef een evangelie als een liefdesverklaring. Zij zijn echt wég van Jezus. Ze gebruiken beelden, metaforen, en dramatische scènes, om duidelijk te maken dat de weg van Jezus- volgens hen- echt de weg van de Messias is, en dat zij die weg als messiaanse gemeente bewandelen. Aan de hand van 7 tekens, 7 verhalen, bouwen ze hun evangelie op naar een hoogtepunt. Dat hoogtepunt, het zevende teken, is de kruisdood. Pas daarna zal Jezus’ betekenis ten volle duidelijk worden, als zijn uur gekomen is.

Het teken in de lezing van vandaag is een eerste teken, een teken als een programma. Dit is het begin dat Jezus maakt met de tekenen te Kana, in Galilea. Kana is een marginale plek, ver weg van het centrum van de politieke en religieuze macht in Jeruzalem. Maar daar begint alles, op een bruiloftsfeest.
Op dat feest staan 6 grote stenen vaten, gevuld met water. Zes, dat is geen zeven. Vaten met water om te reinigen, de stoffige voeten, de handen, volgens de godsdienstrituelen van de Judeeërs. Reiniging is immers nodig in een wereldorde van onzuiver water, van onrecht dat gedijt in een klimaat van het recht van de sterkste. Water staat voor Tora: helend en reinigend. Met dit Tora-water zal Jezus iets doen…

 
Johannes 2,1-12

Op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. 2Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. 3Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem: “Ze hebben geen wijn meer.” 4Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.” 5Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.” 6Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten. 7Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water. Zij vulden ze tot bovenaan toe.” 8Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze, 9en zodra de tafelmeester het water proefde dat in wijn veranderd was (hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden, wisten het wel), riep hij de bruidegom en zei hem: 10“Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.” 11Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. 12Daarna daalde Hij af naar Kafárnaüm. Hijzelf en zijn moeder, de broeders en zijn leerlingen; maar zij bleven daar slechts enkele dagen.

 
Toelichting

Het verhaal gaat over een bruiloft. Van wie? Dat wordt bewust niet vermeld. Het beeld van een bruiloft roept wél het oude beeld op van een huwelijk tussen God en het volk : “Van jou, volk, zal worden geroepen: mijn vreugde is zij! En je land wordt nu gehuwd. God zal verrukt zijn over jou.” ( Jes 62,4-5) God, zijn volk, en het land waarop ze in alle vrijheid kunnen wonen, zijn vrolijk met elkaar getrouwd. Zo’n feest wordt bezegeld met wijn.
Wijn als de tinteling van het leven. Wijn die hoort bij de liefde van mensen die samen op weg gaan. Wijn als symbool voor de smaakvolle toekomst waar gerechtigheid en vrede gedijen.

Maar zo’n bruiloft tussen God en mensen, dat is het hier voorlopig niet. Er ontbreekt namelijk iets fundamenteels. De moeder van Jezus ziet : “Er is geen wijn.” De moeder in het evangelie van Johannes, staat voor de kritische en trouwe gelovigen, die zien dat er iets wezenlijk ontbreekt. De klokkenluiders die durven zeggen dat er iets mis is met een verstarde godsdienstbeleving.

Deze moeder ziet het en zegt dit aan haar zoon. Jezus schiet in actie. En wat doet hij? Hij laat de gevulde watervaten niet leeggieten. Hij slaat ze niet stuk. Hij haalt geen nieuwe wijn uit de kelder. Die vaten en dat Tora-water zijn in orde, ze zijn nodig.
Maar Jezus laat die watervaten wél tot de rand toe, tot bovenaan, vullen. Niet een beetje water, niet een beetje Tora, maar de volle maat van Tora, de volle maat van liefde en gerechtigheid hebben we nodig als antwoord op crisis, paniek en tekort.

Jezus staat voor die volle maat van Tora. Jezus wrikt los wat vastgeroest zat en schept ruimte voor de overvloed van Gods liefde en solidariteit. Zijn handelen is het handelen van de Messias, zijn messiaanse inspiratie door de Tora heen gaat. Dan gebeurt het wonder: water wordt sprankelende wijn. Appellation contrôlée en Galilée!
Na dit eerste teken in Kana, volgen nog 6 andere tekens van Jezus. De overvloed van God en het volle leven breekt daarin door: in de lamme die opstaat, de blinde die ziet, het brood dat gedeeld wordt, de dode die weer leeft.

Achter dit verhaal zit natuurlijk de spanning tussen de Tora-gelovigen van Israël en de gelovigen uit de Johannesgemeente die rond het jaar 90 dit verhaal opschrijven. Deze spanning horen we in de zin “Vrouw, wat is er tussen u en mij?”

De aanduiding ‘vrouw’ heeft in het Johannesevangelie een heel bijzondere betekenis. Vrouwen lopen altijd voorop in dit evangelie. In dit fragment speelt de moeder een bemiddelende rol tussen het joodse volk (dat al op de bruiloft aanwezig was) en de messiaanse groep (Jezus en zijn leerlingen) die daar toekomen. Jezus’ antwoord is niet verwijtend bedoeld, het is een werkelijke vraag van Jezus. ‘Wat heb ik nog met dit Israël, met dit volk van doen?’ Dit volk dat hem uit de weg wil ruimen. Dit volk, dat de Tora en de reinigingsgebruiken kent, maar die niet ruimhartig toepast, vooral niet op diegenen die maatschappelijk en dus ook godsdienstig aan de kant geschoven zijn.

In het tweede teken, dat bij Johannes onmiddellijk volgt op dit eerste Kana-teken, gaat Jezus nog veel feller te keer: hij houdt grote kuis in de tempel omdat de elite van de tempel eigenbelang zoekt, en niet de zwaksten, en niet God. Wat heeft Jezus nog met deze kliek te maken? Zo’n tempel, die is gewoon niet meer te vullen, die moet afgebroken worden en plaats maken voor echt iets anders.
Het is soms ook onze eigen verzuchting, bij het zien van de reeks ‘Godvergeten’ over kerkelijk machtsmisbruik, bij het horen van de pauselijke standpunten over holebi’s en vrouwenongelijkheid.

In dit verhaal klinkt natuurlijk ook dé vraag van de Johannesgemeente mee : hoe moeten wij het uithouden, te midden van al die conflicten, nu wij zelf uit de synagoge verbannen worden?

Toch is het voor deze Johannesgemeente was helder: de weg van Jezus is de weg van de Messias! Hij vervult de Tora. Hij laat gerechtigheid en vrede gedijen. Daarom trekken de leden van de Johannes-gemeente zich op aan de vreugde van dit verhaal over de bruiloft, omdat zij zichzelf herkennen als een gemeente waar water in wijn kan veranderen.

Dit verhaal komt uit een kleine gemeente van joden-christenen in Efese, in huidige Turkije, rond het jaar 90. Deze groep hield stand, te midden van de spanning en de conflicten met de toenmalige verstarde godsdienstleiders. Zij houden niet alleen stand, zij ervaren hun samenzijn als iets waarachtig, als een feest van ontmoeting en solidariteit. Met Jezus is die vernieuwing volop begonnen. Met niet alleen ‘manna uit de hemel’ dat net genoeg blijkt als het verdeeld wordt, maar echt een nieuwe manier van leven, vaten gevuld tot bovenaan, tot aan de rand, water dat in wijn verandert. Het feest is begonnen, merk je het niet?

 

Verstard en vervreemd van de kern…

Wat we daarnet in het evangelie van Johannes hoorden is iets dat we in alle evangeliën terugvinden: Jezus zag dat het strikt naleven van geboden en verboden de weg geworden was om de Thora te volbrengen. Maar daar loert natuurlijk een gevaar: mensen kunnen dit ervaren als de enige weg, en zo vervreemd geraken van wat de kern van de boodschap is en was: vanuit het vertrouwen dat Jahweh er steeds zal zijn, de oproep om er ook zo te zijn voor elke mens, en bij voorbaat zeker hen die het zwakst staan.
Wetten en reglementen zorgen voor richtlijnen, zijn hulpmiddelen, geen doelen op zich, want dan wordt de vorm belangrijker dan de mens. Jezus stelt dan ook terecht vraag: Is de sabbat er voor de mens of de mens voor de sabbat? Het antwoord is voor Hem zeer duidelijk.

Verstard geraken in principes en vaste structuren en daardoor de kern mislopen is van alle tijden. En de vraag is dan wat belangrijk genoeg is om vast te houden en waarvan we ons moeten ontdoen.
Bv. Het vasthouden van de traditionele kerk aan vormen waarin alleen de priester een volwaardig afscheid kan leiden bij een begrafenis, de ongelijke behandeling van vrouwen…. Zijn zaken die de kern van het evangelie verduisteren.

Maar hoe doe je dat? Zien waarin je verstrikt geraakt als je er midden in zit en van niet betere weet?
Gelukkig worden we af en toe geconfronteerd met mensen met andere ideeën, of uit andere culturen. of reizen we zelf naar andere culturen. Als we een open geest hebben kan dat een aanleiding zijn om ons daardoor te laten bevragen, om in vraag te durven stellen wat we belangrijk vinden. En om te relativeren.
Dat helpt ook voor ons gelovig leven. Toen onze islamitische schoonzoon aan de universiteit de cursus wereldgodsdiensten volgde, had hij veel vragen over de “waarheid” van onze Evangeliën (4 verschillende versies: welke is dan de juiste?) Met hem daarover praten hielp me om voor mezelf te kijken wat voor mij belangrijk was: O.a. Dat ik een zoekend mens ben, die in de Christelijke traditie geboren en getogen is, daardoor gevormd, en dat die traditie belangrijk is voor mij. Maar dat ik tevens niet meer op zoek ga naar “de ene waarheid” die onveranderlijk vast staat door wat iemand ooit zou gezegd hebben of opgeschreven. Dat God, Jahweh… namen zijn voor iets dat niet te benoemen valt, dat de kern steeds is wat ik daarnet al zei: vanuit het vertrouwen dat er iemand, iets… ons nabij blijft, ik wil proberen om ook zo in het leven te staan: mensen nabij blijven, voor zover het in mijn mogelijkheden ligt.
En of het ene evangelie nu zo’n klemtoon legt en de ander een andere is van minder belang, ze tonen mij verschillende aspecten van hetzelfde verhaal.

We stellen ons hier in de bedding van de volgelingen van Jezus. Maar van zijn boodschap is in de loop van de eeuwen soms een karikatuur gemaakt.
Wat van zijn boodschap is voor ons zo levengevend dat we bereid zijn om ons volgelingen te noemen. Want dat is natuurlijk niet vrijblijvend.
Wat maakt ons nog steeds enthousiast? In wat herkennen we ons, wat doet appel op ons ? Of zitten wij soms ook vast in bepaalde vormen, ook hier in onze gemeenschap ?

Wat mij betreft is dit levengevend : mogen samenkomen in een gemeenschap die, eten en drinken aanbiedt om samen na te denken over die boodschap van Jezus. Ook mensen ontmoeten die door een andere bril naar die teksten kijken, die er nieuw leven in blazen. Mensen die met hun gulle inzet en solidariteit ontmoetingen tot een feest maken.

Dat is de kracht die ik herken in wat we de ‘Blijde Boodschap’ noemen.
Die kracht zie je in zovele initiatieven die mensen nemen (al dan niet vanuit een gelovig standpunt): opvang van vluchtelingen, hulp aan kinderen met huiswerk, buddy’s die mensen met een handicap of mama’s die het moeilijk hebben bijstaan.

 

Slechts het brood
dat wij te eten gaven
zal ons verzadigen.

Slechts de gevangene
die wij verlosten
zal ons bevrijden.

Slechts het gewaad
dat wij wegschonken
zal ons bekleden.

Slechts de zieke
die wij bezochten
zal ons genezen.

Slechts het water
dat wij te drinken gaven
zal ons verkwikken.

Slechts het woord
dat leed verzachtte
zal ons troosten.
T. Tullio Consalvatio M. Bernard Huijbers

 

 

Uit Psalm 23 (Huub Oosterhuis)

Jij onze herder? Niets zal ons ontbreken.

Jij hebt de tafel gedekt ,onze spotters
weten niet wat ze zien:
dat jij onze voeten wast,
ze zalft met balsem
ons inschenkt, drink maar, zeg je

Niets zal ons ontbreken

Laat het zo blijven dit geluk
deze genade, al onze levensdagen.

Jij onze herder, niets zal ons ontbreken.