Dominicus Gent
Viering van zondag 15 september 2024
Een nieuwe familie…
Goedemorgen en van harte welkom in deze viering. Welkom aan allen hier aanwezig, welkom aan allen die met ons meevieren voor hun scherm. We komen samen om te luisteren naar heel oude woorden ons gegeven, waarin we toekomst lezen. We bidden dat er licht mag vallen op ons leven en samenleven zodat we telkens weer zouden zien waar het op aan komt. Daartoe steken we de Paaskaars aan.
En bidden we om Gods aanwezigheid met het lied: Wees hier aanwezig
Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.
Dat ik U horen mag met hart en ziel.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Woord ons gegeven, God in ons midden,
Toekomst van vrede, wees hier aanwezig.
Uw wil geschiede, uw koninkrijk kome.
Zie ons, gedoog ons, laat ons niet vallen.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Dat wij niet leven, gevangen in leegte.
Dat wij niet vallen terug in het stof.
Zend uw geest, dat wij worden herschapen.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Dat wij U horen, dat wij U leven,
Mensen voor mensen, alles voor allen.
Dat wij volbrengen uw woord, onze vrede.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.
T. Huub Oosterhuis M. Tom Löwenthal
Inleiding op de lezing
Dit is de tweede viering waarin het Johannesevangelie centraal staat. Vorige week hoorden we over het eerste teken waarmee Jezus het Tora-water, vernieuwd, tot aan de rand vult, zodat in die overvloed Gods liefde gezien kan worden. Dit verhaal werkte bemoedigend voor de Johannes-gemeente, die leefde in het jaar 90, in Efese. Deze gelovigen waren daar uit de synagoge verbannen. En toch getuigen zij – als messiaanse gemeenschap- van Jezus en ervaren ze samen iets van het feestelijk leven dat Jezus voorleefde.
Na het eerste teken in Kana vorige week, luisteren we vandaag naar het laatste teken: over het uur van Jezus kruisiging, en hoe de Johannesgemeente 50 jaar na Jezus’ dood, deze kruisdood leert zien als een teken, als een opdracht voor henzelf.
Lezing Johannes 19, 25-30
Intussen stonden bij het kruis van Jezus zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield. Toen zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw zie dar je zoon.’ Vervolgens zei Hij tegen de leerling: ‘ Zie daar uw moeder.’ Toen, van dat uur af, nam de leerling haar bij zich in huis op.
Jezus wist dat alles thans volbracht was. Daarom zei Hij – want de Schrift moest ten volle in vervulling gaan – ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een kruik met zure wijn. Ze doopten er een spons in, staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. Toen Jezus van ie wijn gedronken had, zei Hij: ‘Het is volbracht’. Daarop boog Hij het hoofd en gaf Hij de geest.
De scène die hier wordt beschreven, staat alleen in het evangelie van Johannes, als laatste teken. Om duidelijk te maken wie Jezus was en hoe we zijn kruisdood kunnen interpreteren.
Bij het kruis staan drie vrouwen: 1. zijn moeder 2. Maria, de zus van zijn moeder en 3. Maria uit Magdala. En dan de leerling die hij liefhad. De moeder en de geliefde leerling worden nooit bij name genoemd, maar zij spelen beiden een grote rol in het Johannesevangelie.
De moeder wordt weer aangesproken als ‘ vrouw’. Zij was al aanwezig bij het eerste teken, in Kana, waar zij aan de dienstknechten zegt: Doe alles wat Jezus u zeggen zal. De moeder is de belichaming van iedereen uit het volk die al eeuwenlang reikhalzend hebben gehoopt, uitgekeken naar een uur van bevrijding. Zij wijst naar Jezus. Doe wat hij u zeggen zal. En op het einde van zijn leven is ze bij hem, onder dat kruis, ter plaatse aanwezig.
Naast haar staat de geliefde leerling. We weten niet wie hij was. We kennen zijn naam niet. Sommigen denken dat hij de evangelist Johannes is, maar we weten dit niet. Hij wordt beschreven als ‘die andere’, die staat tegenover ‘de ene leerling, Petrus’. Onder de leerlingen heeft hij een streepje voor op de andere leerlingen: hij is zeer verbonden met Jezus, hij houdt van Jezus en Jezus houdt van hem, op een innige manier ligt hij aan Jezus’ borst. Hier is hij als enige van de leerlingen aanwezig. In alle kunstafbeeldingen staan deze twee figuren bij het kruis: de moeder en de hartsvriend, twee zielsbeminden.
In Jezus’ laatste woord, vlak voor zijn dood, vertrouwt Jezus zijn moeder toe aan de geliefde leerling Vrouw, zie uw zoon. En de geliefde leerling aan ‘de moeder’. Zoon, zie uw moeder. Is dit een oudedagoplossing, of verregaande moederliefde? Ja, maar het is ook het geboorte-uur van een nieuwe verbinding, een nieuwe familie van God. De moeder, het volk, wordt overgedragen aan de geliefde leerling. Deze is vanaf nu de drager van de traditie. Op dit uur neemt de leerling haar bij zich op.
Allerlei mythen en legenden zijn hier later uit ontstaan: zo zou de moeder bij de geliefde leerling hebben gewoond, in Efese. Er is daar zelfs een huis dat je nu nog kan bezoeken.
In ieder geval, de Johannesgemeente erkent de getuigenis van deze geliefde leerling. Ze steunen er op, herkennen zich daar ook in.
‘Zien‘ is één van de kernwoorden van het Johannesevangelie. Pilatus heeft het nog maar pas heel cynisch gebruikt, vlak voor Jezus’ executie : Zie, uw koning! Maar hier, in het uur van zijn dood, gebruikt Jezus het mensen om met elkaar te verbinden. Zijn kruisdood is niet alleen slachtofferschap, maar ook een nieuw begin waarin Maria en de geliefde leerling elkaar anders gaan zien: als moeder en zoon. De Vader in de hemel kun je niet zien, maar waar mensen zich aan elkaar toevertrouwen, daar zie je de Vader. Waar mensen moeder en zoon worden voor elkaar, of vader en dochter, of broer en zus, daar zie je het nieuwe koninkrijk van God.
Ik vermoed dat wij allemaal wel ervaringen hebben, flarden van zo’n innige onderlinge liefde en solidariteit. Of momenten waarin verdriet en pijn even worden opgetild en wij weer een nieuwe adem krijgen.
De Johannes-gemeente herkende zich in dit beeld van onderlinge liefde. Zij probeerden die weg te gaan. De spanningen met de joodse synagoge en de andere groepen (o.a die in Jeruzalem) lopen ondertussen hoog op. Soms is die Johannes-gemeente heel streng, veeleisend, bij momenten zelf sektarisch. ‘Deze woorden zijn hard,’ staat er geschreven, en ‘velen verlaten de groep’. Maar wie ‘in Christus blijft’, kan zoon en dochter worden, vader en moeder, zuster en broeder van elkaar. Geroepen tot een nieuw zinsverband.
Schriftlied
Die chaos schiep tot mensenland,
die mensen riep tot zinsverband,
Hij schreef, ons tot bescherming,
zijn handvest van ontferming,
Hij schreef ons vrij, met eigen hand.
Schrift die mensenoorsprong schrijft,
Woord dat trouw blijft.
Dat boek waarin getekend staan
gezichten, zielen, naam voor naam,
hun overslaande liefde,
hun overgaande liefde,
hun weeën die niet overgaan.
Schrift die mensendagen schrijft.
Licht dat aanblijft.
Zijn onvergankelijk testament:
dat Hij ons in de dood nog kent –
de dagen van ons leven
ten dode opgeschreven,
ten eeuwig leven omgewend.
Schrift die mensentoekomst schrijft.
Naam die trouw blijft.
T. Huub Oosterhuis M. Antoine Oomen
Jezus is geen slachtoffer…
In het hele evangelie van Johannes is Jezus de initiatiefnemer van al wat gebeurt. Het is duidelijk hoe zijn vijanden – de farizeeën, de hogepriesters en hun elite in Jeruzalem samenspannen met de Romeinen om hem gevangen te nemen en te doden. Toch maakt deze steeds sterker wordende, levensbedreigende situatie Jezus niet tot een lijdzaam slachtoffer, die alles gewoon ondergaat. Integendeel. Het Johannesevangelie laat Jezus de regie in handen nemen: hij wéét wie hem zal verraden, hij neemt zelf zijn kruis op, hij gaat voor Pilatus staan. Niemand neemt hem zijn leven af, hij geeft het zelf. En hij doet dit vanuit een onvoorwaardelijk vertrouwen in wie hij zijn Vader noemt. In dit evangelie ontbreekt het verhaal in de hof van olijven met de vraag om de beker aan hem voorbij te laten gaan. Het staat er niet. Die menselijke verzuchting vermeldt Johannes niet. Nee, we lezen een heel lang afscheid van de leerlingen waarin hij hen oproept om zelf te blijven vertrouwen ook wanneer ze ‘in benauwenis zijn’ en hij bidt opdat ze in hem één mogen zijn.(17,20-21).
Dat zijn de klemtonen die de evangelist Johannes legt in dit lijdensverhaal, vanuit de actuele situatie van zijn eigen gemeenschap: blijf vertrouwen in de weg van Jezus, houd moed ook al wordt ge bedreigd 16,33), blijf trouw en solidair met de eigen geloofsgemeenschap. Meer zelfs : vindt vreugde zoals een vrouw na een zware bevalling vreugde vindt in de geboorte van haar kind. (16,21)
De gekruisigde is niet degene die zijn leven verloren heeft, nee, hij is degene die leeft. Hij is niet de overwonnene die roemloos ten onder ging, hij is degene die tijdloos, de machten van de wereld trotseert die alle voorbijgaan.
Jezus is zeer zeker omgebracht omwille van zijn menselijke keuzes en de religieuze en politieke consequenties van die opstelling. In die zin is hij een slachtoffer van machten die beslissen over leven en dood. Maar de evangelies laten het hier niet bij. Deze machten krijgen niet het laatste woord. Johannes tekent een heel zelfbewuste profeet die tegen het bestaande onrecht zichzelf, zijn eigen kwetsbare lichaam, als antwoord geeft. Hier zien we iemand die ver boven dat slachtoffer-zijn uitstijgt.
Kan dat een weg zijn voor wie vandaag ‘slachtoffer’ is, of voor wie als ‘slachtoffer’ behandeld wordt? Voor wie zich als slachtoffer identificeert of voor wie de samenleving zo identificeert?
Handicap, een bevrijding. Dat is de choquerende titel van een recent boek van Anaïs Van Ertvelde.
Het boek is een verslag van een intieme en soms heel heftige zoektocht. Anaïs werd geboren met een korte rechteronderarm. Voor haar een vanzelfsprekend gegeven, dacht ze. Vooral andere mensen leken er vragen bij te hebben. Tot ze ontdekte dat er veel meer achter haar handicap schuilgaat. Niet alleen op persoonlijk vlak maar ook vanuit maatschappelijk perspectief. Ze fileert wat de wereld ons over handicap vertelt en maakt duidelijk wat handicap ons over de wereld kan vertellen.
Pagina 152: Ik wil me als beperkt identificeren. Als gehandicapte. Dit betekent voor mij: eerbied hebben voor alles wat mijn lichaam niet kan en niet wil kunnen. Mijn cripness, mijn kreupelheid wordt zo een bron van verzet (…)tegen de dwang om steeds productiever te worden, steeds meer uit jezelf te persen. Misschien moet ik minder maakbaar zijn? Ik had een burn-out. Daardoor kreeg ik een onvermogen om me te kneden naar wat de samenleving van mij verwacht, maar dit is niet alleen een last. Mijn burn-out , (…) mijn vele grenzen, al mijn gebreken zijn een godsgeschenk. Ik ben niet langer zo kwaad op mijn ontwrichtende lichaam. Het probeert me van mezelf te redden. De weg uit de burn-out ligt niet alleen in de vrijheid van niet beperkt worden maar ook in de vrijheid van beperkt zijn. Van maar zoveel kunnen, en niet meer.
(…) Onze spastische tongen en slepende benen, onze ontbrekende handen en beperkte energie verstoren inderdaad de gang van zaken. Ze zijn niet altijd te overwinnen. Dat is juist onze kracht. De gang van zaken moet dringend verstoord – en wij beperkten belichamen het protest. En als die persoonlijke identificatie nog te moeilijk is, of niet wenselijk, kan handicap een leidraad zijn voor hoe we de werkvloer willen inrichten. Niet alleen voor mensen met een beperking maar voor ons allen. De tijd is misschien daar om ons gehandicapten de parameters van geschiktheid te laten uittekenen. De huidige parameters hebben mens en aarde uitgeput zonder weerga. (152-154)
Zoals deze vrouw, in haar handicap, de gangbare normen van de samenleving bevraagt en uitdaagt, zo tilt ook die gewonde verlosser aan het kruis zijn bange en vermoeide volgelingen op tot een nieuwe vorm van verbondenheid. Vrouw zie daar uw zoon, moeder, zoon zie daar uw moeder. De tijd is daar om ons, de kwetsbaren, de parameters van geschiktheid te laten uittekenen.
Tafeldienst
We gaan aan tafel
om brood te breken en wijn te delen
in Naam van Jezus.
Deze samenkomst is het kloppend hart van alle christenen
die zich geroepen weten hun levensweg af te stemmen op zijn evangelie
We weten zoveel afwezigen toch dicht bij ons: de mensen uit onze gemeenschap die hier vandaag niet kunnen zijn omdat ze zorg dragen voor anderen, zelf ziek zijn of moeten werken.
We weten ook onze dierbare overledenen hier aanwezig: voor hen steken we de kaarsjes aan in de herdenkingsschaal. We brengen ook alle mensen hier aanwezig die zich in Jezus’ spoor engageren waar ook ter wereld.
God zie ons hier bijeen,
wij allen aan deze tafel
wij die in ons leven meer willen dan eten voor ons alleen
en eten alleen voor ons genoeg.
Wij die ons leven laten inspireren Jezus van Nazareth
die in het breken van brood en delen van wijn
de roepstem is
die ons bestaan wil openen
naar een leven als broers en zusters, moeders, vaders, zonen, dochters van elkaar.
Wij bidden u
zegen dit samenzijn,
zegen deze maaltijd
Slechts het brood dat wij te eten gaven zal ons verzadigen.
Slechts de gevangene die wij verlosten zal ons bevrijden.
Slechts het gewaad dat wij wegschonken zal ons bekleden.
Slechts de zieke die wij bezochten zal ons genezen.
Slechts het water dat wij te drinken gaven zal ons verkwikken.
Slechts het woord dat leed verzachtte zal ons troosten.
T. Tullio Consalvatico M. Bernard Huijbers
Op de laatste avond van zijn leven
zat Jezus met zijn vrienden aan tafel
Bij het einde van de maaltijd
Nam hij brood in zijn handen
en keek daar stilzwijgend naar.
Toen zeilij: Neemt van dit brood
want dit is mijn lichaam.
Het wordt gebroken voor u.
Het is mijn leven, gegeven voor alle mensen
opdat eenieder waardig zou leven.
Hij nam ook een beker wijn
En hij dankte God
voor alle goede en mooie dingen van het leven.
En hij gaf de beker met wijn rond
aan zijn leerlingen
En hij zei: Deze wijn is mijn bloed,
Het is mijn leven, gegeven voor alle mensen
totdat eenieder waardig kan leven.
Onze Vader
Zegenwens
Wij kunnen zien, naar elkaar omzien, de meest kwetsbare nabij blijven. Wij kunnen groeien in een nieuwe verbinding: de vreemdelingen in ons midden behoedend, ieder mensenkind eerbiedigend, lijden wegdragend.
Zachte kracht zijn, liefdesenergie.
‘Geliefden, nooit heeft iemand God gezien.
Wie naar de liefde leeft, zal in hem wonen’
Zo moge het zijn.
Slotlied
De Geest van God waait als een wind
op vleugels van de vrede,
als adem die ons leven doet,
deelt ons een onrust mede
die soms als storm durft op te staan,
geweld en kwaad durft tegengaan,
een koele bries die zuivert.
De Geest van God is als een vuur,
als vlammen fel bewogen,
verterend wat aan onrecht leeft,
een gloed vol mededogen.
Een vonk van hoop in onze nacht,
een wenkend licht dat op ons wacht,
een warmt’ in hart en ogen.
In stilte werkt de Geest van God,
stuwt voort met zachte krachten,
een wijze moeder die ons hoedt,
een bron van goede machten.
Zij geeft ons moed om door te gaan,
doet mensen weer elkaar verstaan,
omgeeft ons als een mantel.
T. Marijke Koijck-de Bruijne M. Gon Voorhoeve