VIERING: Aarde als bron (4): scheppingsverlangen…

Dominicus Gent

Viering van zondag 13.11.2022

Scheppingsdrang…

(4de viering in een reeks over Aarde als bron…)

 

Welkom in deze viering.
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de Geest van God zweefde over de wateren. Toen sprak God: ‘Er moet licht zijn!’ En er was licht. En God zag dat het licht goed was. We steken de paaskaars aan.
In aanloop naar het feestsymposium van Dominicus Gent met Karen Armstrong hebben we een reeks vieringen samengesteld rond het thema ‘De aarde als bron van leven’. De eerste viering haalde inspiratie uit de psalmen. Vorige week behandelden we het thema grond. Het bezitten van de aarde. Bezitsdrang. Vandaag, in de laatste viering rond dit thema, staat ‘scheppingsdrang’ centraal. Wat een mooi woord. Helemaal tegengesteld aan vernielingsdrang.
Scheppingsdrang. Ignace introduceert ons in de scheppingsdrang van God en van de auteurs van Genesis. Zonder scheppingsdrang geen Genesis. God lijkt wel een kunstenaar. Lijkt een kunstenaar dan een beetje op God?
We zingen een lied over scheppingsdrang:

 

Schriftlied

Die chaos schiep tot mensenland
Die mensen riep tot zinsverband
Hij schreef ons tot bescherming
Zijn handvest van ontferming,
Hij schreef ons vrij, met eigen hand.
Schrift die mensenoorsprong schrijft,
Woord dat trouw blijft.

Dat boek waarin geschreven staan
Gezichten, zielen naam voor naam,
Hun overslaande liefde,
Hun overgaande liefde,
Hun weeën die niet overgaan.
Schrift die mensendagen schrijft,
Licht dat aan blijft.

Zijn onvergankelijk testament
Dat Hij ons in de dood nog kent.
De dagen van ons leven
Ten dode opgeschreven
Ten eeuwig leven omgewend
Schrift die mensentoekomst schrijft,
Naam die trouw blijft.

– tekst Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Over Genesis

We lezen vandaag enkele fragmenten uit het scheppingsverhaal van de Bijbel. Meer bepaald uit het tweede scheppingsverhaal. De Bijbel plaatst namelijk twee scheppingsverhalen naast elkaar. Ze komen uit verschillende tijden en brengen ook een eigen boodschap. De persoon die de eindredactie van de Bijbel verzorgde heeft daar een uitgesproken bedoeling mee. Hij plaatst twee verhalen naast elkaar die elkaar aanvullen en nuanceren. Het eerste verhaal het wel bekende verhaal van de schepping in zes dagen: In het begin schiep God; hij sprak ‘er zij licht’ en er was licht, enzovoort. Gods scheppingsactiviteit loopt uit op de zevende dag, de sabbat. Het verhaal plaatst de sabbat als kroon op de schepping, de dag dat God rust van zijn scheppingsactiviteit. Het verhaal heeft een uitgesproken joodse pointe. De zevende dag, de sabbat, hoort wezenlijk bij de joodse identiteit.
Het tweede verhaal is veel plastischer en heeft algemeen menselijke betekenis. Het is ook het oudste verhaal. Het verhaal dat ons wellicht het meest vertrouwd is, althans enkele kleurrijke taferelen die we van kindsbeen af hebben meegekregen. Uit dat tweede verhaal willen we vandaag twee fragmenten wat van naderbij bekijken. Twee fragmenten met elk een eigen betekenis. Maar beide met een universele betekenis.

Gen.2,18-23

8Jahwe God sprak: `Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.* 19Toen boetseerde Jahwe God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij ze noemen zou: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. 20De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. 21Toen liet Jahwe God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij een van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats.** 22Daarna vormde Jahwe God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, een vrouw, en bracht haar naar de mens. 23Toen sprak de mens: `Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Mannin zal zij heten, want uit een man is zij genomen.’  

Jahwe God sprak: `Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past. Toen boetseerde Jahwe God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij ze noemen zou: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. Toen liet Jahwe God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij een van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. Daarna vormde Jahwe God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, een vrouw, en bracht haar naar de mens.
“Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past”. Dat hij daar niet eerder aan gedacht had! Mensenkennis is blijkbaar niet de sterkste kant van de schepper. Alhoewel, het duurt niet lang eer hij geraakt is door Adam’s zwaarmoedigheid. Alleen is maar alleen. Hij nodigt Adam uit hem bij te staan in zijn schepping. Jahwe God heeft dan wel het vee, de dieren op het land en alle vogels in de lucht geschapen, daarmee is de kous niet af. Hij heeft nog niet bedacht wat hij met al die schepsels moet aanvangen. Het pleit voor hem dat hij zijn beperktheid erkent. Hij doet een beroep op Adam. Hij moet hem helpen. Hij moet al die dieren een naam geven.
Adam wordt niet alleen mede beheerder van de tuin van Eden. Hij wordt ook nog betrokken bij Gods scheppingsactiviteit. Voorwaar een serieuze verantwoordelijkheid. Een naam geven is een gewichtige zaak. De naam die je krijgt is mede bepalend voor je identiteit. Schepping is een gedeelde verantwoordelijkheid. En het deel dat aan Adam wordt toevertrouwd is niet te onderschatten.
Adam heeft oog en hart voor de tuin, maar hij is toch niet echt gelukkig. Hij verlangt iets wat hij zelf niet kan benoemen. Hij kan er niet van slapen. God Jahwe ziet zijn onrustige slaap, en hij heeft compassie. Die onrust van zijn slaap brengt hem op een idee. Hij ziet daar een rib die er wat slapjes bij hangt. Uit die rib, de zwevende genoemd, waar nog een stukje vlees aan hangt, boetseert hij een gestalte die hij isha noemde. Dit keer is het Jahwe god die de naam heeft. Adam kijkt de ogen uit zijn kop. God verblijdt mijn leven roept hij uit. Nu is de tuin echt af. Ik ga hier nooit meer weg. Van die dag af was het heerlijk toeven in de tuin van Eden en kon Adam rustig slapen. Zo ging het ook bij Eva. Ze waren zielsgelukkig. Of ze meteen zwanger was weten we niet. Geslachtsgemeenschap was in die tijd nog niet verboden. Het was een toegelaten zonde: zo stelt de heilige Augustinus, enige eeuwen later, ons gerust. Veel intrigerender is een nieuwe speler die zich mengt in het scheppingsgebeuren.

Gen. 3, 1-6

Van alle dieren, die Jahwe God gemaakt had, was er geen zo sluw als de slang. Ze zei tot de vrouw: `Heeft God werkelijk gezegd dat u van geen enkele boom in de tuin mag eten?’ 2De vrouw zei tot de slang: `Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin. 3God heeft alleen gezegd: Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat moogt ge niet eten; gij moogt ze zelfs niet aanraken; anders zult gij sterven.’ 4Maar de slang zei tot de vrouw: ‘U zult helemaal niet sterven! 5God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’ 6Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom, en dat hij een lust was voor het oog, en hoe aantrekkelijk het was er inzicht door te krijgen. Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan; zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond, en ook hij at ervan.

Van alle dieren, die Jahwe God gemaakt had, was er geen zo sluw als de slang. Ze zei tot de vrouw: `Heeft God werkelijk gezegd dat u van geen enkele boom in de tuin mag eten?’ De vrouw zei tot de slang: `Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin. God heeft alleen gezegd: Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat moogt ge niet eten; gij moogt ze zelfs niet aanraken; anders zult gij sterven.’ Maar de slang zei tot de vrouw: ‘U zult helemaal niet sterven! God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’ Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom, en dat hij een lust was voor het oog, en hoe aantrekkelijk het was er inzicht door te krijgen. Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan; zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond, en ook hij at ervan.
De verleiding is groot. Bijna onweerstaanbaar. Aan God gelijk zijn. Boven alle beperkingen kunnen uitstijgen. Het is de verleiding van de macht. Dat moet Jahwe ook zelf geweten hebben. Wellicht had hij gehoopt op een creatieve samenwerking om zorg te dragen voor de tuin. Maar het loopt helemaal verkeerd. Want de verleiding zet zich door. Bij de kinderen van Adam en Eva, –een tweeling nog wel – is het al duidelijk. De broer van Kaïn, Abel is in het oog van Kaïn niets waard. Een mislukkeling. Niets meer dan lucht. Dat betekent zijn naam: Abel ook. Die mag geëlimineerd worden. Want Kaïn heeft de smaak van de macht geroken.
Jahwe probeert de mens nog enige zin voor redelijkheid bij te brengen, een zin van verantwoordelijkheid. Maar het haalt niets uit. Ook niet wanneer hij dat doet met harde hand door een grote watervloed over heel de wereld te zenden. Het haalt niets uit. De maat van menselijke beperktheid, van menselijkheid en niet van goddelijkheid, is hem vreemd geworden. Mensen zijn heersers geworden. Scheppende kracht is ontaard in overheersing.
Daarom staan er twee scheppingsverhalen aan het begin van de Bijbel. Er wordt zowel een mooie schepping voorgesteld waarover Jahwe tevreden is. Hij kan zelfs rusten op de sabbat, zoals de joden het deden. Dat verhaal wordt meteen gevolgd door het verhaal van de zucht naar macht. Mensen willen meer zijn dan sterfelijke, eindige wezens, mensen met macht. Het is de voortdurende dreiging die bij ons mens zijn hoort. Het geldt zowel voor de joden als voor heel het mensengeslacht.

 Ik wandel

Ik wandel door Gods seizoenen,
het leven een nieuw begin,
een zegening, niet te noemen,
ik wandel, ik leef en ik zing

Om alles wat wordt geboren,
het lied en het mensenkind
en niemand weet van te voren:
hoe ver waait het zaad op de wind?

Om alles wat wordt geschonken,
het leven, de nacht, het licht.
Het water welt uit de bron en
ik open mijn handen en drink.

Wij wand’len door de seizoenen,
vervulling een leven lang,
een zegening niet te noemen.
Wij zingen en zeggen dank.

T: Filip van de Wouwe M: Vic Nees

 

Over scheppingsdrang

Genesis 1,26: God sprak: `Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend…’
Het woord ‘maken’ wordt hier gebruikt. De mens maken. Maken is verbonden met het begrip vakmanschap, met kunstenaarschap. Er is creativiteit nodig, visie, maar ook vakkundigheid en materiaalbeheersing.
‘De mens maken als beeld van Ons’ staat er. God gaat op in zijn schepping. De schepper gaat op in het geschapene. Dat is ook zo bij de kunstenaar. Het kunstwerk ontstaat vanuit een scheppingsdrang. In het kunstwerk vind je het wezen van de kunstenaar terug. Daarom spreken we van een scheppend kunstenaar: De kunstschilder, tekenaar, graficus, beeldhouwer, keramist, fotograaf, choreograaf, componist, filmer, literair auteur…
Sinds de negentiende eeuw werd de kunstenaar onafhankelijk van zijn opdrachtgever. Dat is een belangrijk gegeven. Zijn bestaansreden als kunstenaar moet hij nu voor zichzelf rechtvaardigen. Hij blijft alleen achter met zichzelf als enig onderwerp. Sindsdien is de kunstenaar onophoudelijk op zoek gegaan naar zijn eigen identiteit, zijn verhouding tot de wereld, zijn plaats en zijn functie in de maatschappij. … De kunstenaar is meer dan ooit een scheppend wezen.
Het is dus niet vreemd dat vele kunstenaars zich lieten zich inspireren door het geschapene en het scheppingsgebeuren. Anselm Kiefer bijvoorbeeld. Die heeft er een hele reeks werken gemaakt rond het thema ‘Am Anfang’ – ‘In den beginne’, de eerste woorden uit Genesis.

Om mijn punt te maken doe ik dat graag aan de hand van een ander eminent kunstenaar. Ik ben heel erg aangegrepen door het werk van Thierry De Cordier. Hij werd geboren in 1954 in Oudenaarde. Hij is een scheppend kunstenaar in de zuivere betekenis. Schrijver en beeldend kunstenaar. Ik toon dat aan de hand van twee werken.
Een eerste beeld: Thierry De Cordier schrijvend in zijn tuin (Thierry De Cordier)

Het is een beeld dat wel vaker opduikt. De kunstenaar met een schildersezel in zijn tuin of ergens in een landschap. Van Gogh in een veld zonnebloemen, Monet in zijn tuin, Emile Claus aan de Leieboorden. Hier zie je het beeld van de kunstenaar schrijvend in zijn tuin. Als een monnik in een natuurlijk scriptorium. Hij noemt het zijn ‘écritoire’. Wat mij treft is de visuele connectie met de natuur. Wat je ziet overtreft wat mogelijks op het blad papier geschreven staat.
Het beeld is één en al scheppingsdrang. De kunstenaar zelf als onderwerp scheppend aanwezig midden in de schepping. Er is een diepe verbondenheid met de natuur. Om die te begrijpen, te doorgronden wordt de kunstenaar zelf een schepper. Het is een intense zoektocht naar samenhang. Het houdt nooit op.

Een tweede beeld: De lijdensvanger (Thierry De Cordier)

In 1988 maakte De Cordier ‘De lijdensvanger’’. Het is een figuur van bijna twee meter hoog met een brede rug. Het is gehuld in pekzwarte stof. Het gebogen hoofd is bedekt met een doek. Op de borst van de lijdensvanger hangt een horizontale plank. Vanop enige afstand lijkt het wel op een kruisbeeld. Het beeld straalt een forse, plichtsbewuste droefheid uit. De figuur verwijst naar Christusbeelden, de klokkenluider van de Notre-Dame of een vogelverschrikker in een Vlaamse akker.
De lijdensvanger moest als een soort stofzuiger het ter plaatse aanwezige lijden opnemen, het laten verdwijnen en uiteindelijk alleen het beeld van dat lijden bewaren. Het lijden wegnemen, maar niet verbergen. De figuur werd opgesteld bij de kerk van het schilderachtige, omwalde middeleeuwse dorp Puycelsi in de buurt van Montauban. Dat veroorzaakte onrust bij de bewewoners. Op de avond na de onthulling gooiden onbekenden het over de wallen van Puycelsi naar beneden, kapot. “Voor wie nemen ze ons dat ze hier zo’n triestige dingen onder onze neus komen tentoonstellen?” Zo vroeg een bewoonster zich af…
Elke kerk hangt vol beelden van droefheid, nochtans is het sinds de beeldenstorm geleden dat die algemene woede opwekten. Misschien werkte de geheimzinnige treurnis van de lijdensvanger wel te goed.
De scheppingsdrang van De Cordier gaat over drama, lijden, sterven, verdriet, liefde, haat, woede, schijnheiligheid, ergernis, schoonheid, afschuw,… Scheppen is een zoekende bezigheid. Zoeken naar samenhang. Scheppen is ook steeds opnieuw herstellen.
De Cordier inspireert mij omdat hij de natuur, de schepping probeert te doorgonden door er zelf scheppend in te staan. Scheppen staat tegenover vernieling. Kunstenaars helpen mij om mijn eigen scheppend vermogen op te wekken. Om de samenhang te herstellen. Om zelf te veranderen. Om de wereld te veranderen. Er mee verbonden te zijn. Ze inspireren mij in mijn eigen zoektocht naar de grote samenhang.

 

 Van grond en vuur

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op rotsen, aan levend water,
van geur en smaak, van licht en stem,
uw evenbeeld.

Volk dat in duisternis gaat,
mensen met stomheid geslagen,
het zal geschieden, zegt Hij,
dat zij weer glanzen als nieuw.

Van licht en stem zult Gij ons
maken, uw evenbeeld.

Niet meer beklemd en verdeeld,
niet meer in woorden gevangen,
één en gekend en bevrijd
eindelijk mens zal ik zijn.

Van licht en stem zult Gij ons
maken, uw evenbeeld.

Daar staat de stoel van het recht,
daar zal staan de tafel der armen,
dan is de dag van het lam,
zie, Ik kom haastig, zegt Hij.

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op rotsen, aan levend water,
van geur en smaak, van licht en stem,
uw evenbeeld.

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons nieuw online platformhttp://Bijlichten.be 
Ga er in gesprek met de auteurs van de filmpjes!

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.