Trouw

Dominicus Gent

Viering van zondag 27 december 2015

Trouw

(‘Wij gaan de weg van oude woorden’)

 

Welkom
De kerstsfeer is nog volop voelbaar en we willen er in deze viering ook niet zomaar uit stappen. Integendeel. We willen er bewust in verwijlen en vermits er toch vele betekenissen te vinden zijn in het kerstgebeuren, kan dat ook geen probleem zijn.
Bovendien wil het toeval dat er vanaf deze zondag een reeks van drie vieringen gepland is waarin we enkele oude woorden gaan aftasten. Woorden die misschien op een eerste gezicht oud klinken maar eigenlijk toch actueel blijven.
En vandaag mogen we als eerste het woord trouw onder de loupe nemen. In de kerstsfeer ligt er een associatie voor de hand. De geboorte van Jezus is een gedenkdag waarin we de trouw van God vieren. God die zoekt aan het licht te komen in mensen, in hun geschiedenis, in hun wederwaardigheden, in Jezus van Nazareth. God is voortdurend zoekend om aan het licht te komen. Dat kan in ieder mens gebeuren. Gods trouw maken we mee doorheen de geschiedenis, in al die mensen die zich hebben open gesteld voor het licht dat het duister openbreekt. Daarom willen we ons open stellen voor dat oude woord, omdat het ook op ons een appel doet, dat Gods trouw in ons leven gestalte mag krijgen. We laten daarom ook dat oude woord van de goede oude Augustinus toe: “Als Christus duizend maal geboren zou zijn in de stal, maar niet in ons hart, dan was zijn geboorte overbodig”. Oude woorden genoeg om op te kauwen, om ze trouw te volbrengen.

Laten we het licht in ons midden ontsteken.

Bijbellezing
In de officiële kerkelijke liturgie zijn er voor het kerstfeest drie vieringen voorzien: de nachtmis, de dageraadsmis en de dagmis, met telkens eigen lezingen. Ook met eigen evangelieteksten. Dat brengt met zich mee dat we ongetwijfeld vertrouwd zijn met het geboorteverhaal uit de nachtmis waarin het gaat over de hoogzwangere Maria en de trouwe Jozef en over de overvolle herbergen van die dagen, maar wellicht niet zo zeer met de tekst die in de dagmis gelezen wordt. Dat is namelijk de proloog van het Johannesevangelie. Johannes is niet minder trouw aan de betekenis van het kerstgebeuren, maar het heeft bij hem een heel eigen accent gekregen. Het klinkt heel anders, meer filosofisch mag je wel zeggen. Moeilijke, lastige filosofie. We laten deze tekst horen en verwijlen er even bij om de betekenis tot ons te laten doordringen.

Lezing Johannes 1, 1-14.

[1] In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. [2] Het was in het begin bij God. [3] Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, [4] had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. [5] Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. [6] Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. [7] Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. [8] Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. [9] Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereldjavascript:void(0) moest komen. [10] Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. [11] In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. [12] Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. [13] Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. [14] Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid.

Bijbelse insteek – Gods trouw – Ik zal er zijn

“In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God.” Het klinkt heel plechtig. En abstract. Niet zo gevoelig als het verhaal van de hoogzwangere Maria en Jozef. Veel strakker dan het verhaal van de voederbak met stro.
Het zal echter niemand ontgaan dat deze ouverture rijmt met dat andere begin, helemaal bij de aanvang van de bijbel. Het scheppingsverhaal. In het begin schiep God hemel en aarde. De aarde was woest en leeg. Daarin komt orde door het woord dat God laat klinken. In het begin was het woord. En het eerste woord dat hij spreekt luidt: er zij licht. En er is licht. Als God spreekt, komt er perspectief, uitzicht, toekomst.

Dit is natuurlijk een manier van spreken. “God spreekt” is natuurlijk beeldspraak. God spreekt zeker niet in zoveel talen als paus Johannes Paulus II onder de knie had. Zelfs het Nederlands was verstaanbaar. Het gezegde “God spreekt” is uitdrukking van een ervaring. Vanuit een eeuwenlange geschiedenis hebben mensen ervaring opgedaan met hun eigen levenslot. Daarin zijn ze gestoten op iets of iemand die ze als een stem ervaren hebben. Geen gestalte of beeld maar een stem. Een stem die hen appelleert op hun geweten. Een stem die daardoor betrouwbaar is. Omdat hij er is. Altijd.

De voorbije maanden hebben we dicht aan huis mogen ervaren dat de wereld er vaak uitziet als een woestenij. Een onherbergzame wereld waar geweld, terreur en agressie de toon bepalen. De aarde: woest en leeg. Zoals de chaos in het begin. Sommigen vragen zich luidop af of onze samenleving ooit nog een veilige samenleving zal zijn. Het publieke discours wordt soms gemanipuleerd door wie de angst wil voeden om mensen voor hun kar te spannen.

Gelukkig maakten we het ook mee hoe spontane reacties van solidariteit en medeleven ontstaan en mensen zich verzetten tegen zoveel zinloos geweld. Vaak in alle sereniteit. De bloemenhuldes en de indrukwekkende stiltes vormen een veelzeggend protest tegen dergelijke ontsporingen. Uitdrukkingen van trouw aan het authentiek menselijke. Daarin kadert naar mijn aanvoelen de positie die Angela Merkel verdedigt in haar houding ten aanzien van de vluchtelingen in Duitsland. Zij doet dat met een openlijke verwijzing naar haar christelijke traditie.

Het zijn tekenen die voortkomen uit een diepe, vaak onuitgesproken intuïtie. De intuïtie dat wij de wereld waarin zoveel geweld heerst, kunnen open spreken in de richting van verstandhouding en verdraagzaamheid. Woorden die vasthouden aan geloof in een nieuw begin. Woorden die vasthouden aan een visioen. Woorden van trouw.

Het spreken van een woord is noodzakelijk om communicatie op gang te krijgen. Het kan, relationeel, een hele opgave zijn. Het is soms als een geboorte, een bevalling. Het woord moet geboren worden. Het kost vaak pijn. Maar wie het lukt heeft een hele stap gezet. Waar mensen elkaar uitnodigen het woord te nemen, – ‘zeg jij het maar, ik zal luisteren’ – scheppen ze een kans tot nieuwe verstandhouding. Hier wordt doodse stilte doorbroken. Licht in de duisternis. Iets als geboorte.

Jonge mensen die de liefde ontdekken, laten er zich nog steeds toe verleiden een belofte uit te spreken. Ze doen dat met woorden die in de bijbel gelden voor de naam van God: Ik zal er zijn. Op die manier maken ze iets goddelijks zichtbaar en tastbaar onder ons. En wanneer ze een kindje krijgen, spreken ze zich uit als vader en moeder. Een belofte die geldt voor de rest van hun leven. Hun hele hebben en houden wordt er voortaan door bepaald: ‘ik wil voor jou een lieve moeder en een goede vader zijn.’ Daar willen ze niet meer van af. Woorden die toekomst scheppen. Die spreken van trouw.

De aanwezigheid bij een ziekbed, de veelzeggende presentie zonder dat woorden nodig zijn. Die sprekende nabijheid: ‘ik blijf bij je als het moeilijk wordt.’ De lijfelijke aanwezigheid als een woord van genegenheid. Een beetje licht, wat opluchting. Liefde die trouw is.
De bemoediging voor de aarzelende jonge mensen die volop met zichzelf aan het worstelen zijn op zoek naar hun identiteit. Iedere ouder en grootouder weet hoe zenuwslopend dat gepuber kan zijn. Maar juist hier is elk woord van oprechte waardering onbetaalbaar, want dat geeft ze dat vertrouwen in zichzelf dat onontbeerlijk is.

Mensen kunnen elkaar tot leven roepen, tot vrijheid en verantwoordelijkheid.
De evangelist Johannes noemt Jezus het woord van God. Het woord dat licht brengt in de duisternis. Jezus spreekt mensen aan in hun mogelijkheden, in hun toekomst. Dat heeft Zacheüs de tollenaar meegemaakt, en de blinde bedelaar Bartimeüs, en de boetvaardige zondares, en nog zoveel mensen die er stilletjes naar hunkerden gezien en aangesproken te worden. Voor hen geldt: in het begin was het woord. En dat woord was licht in hun duisternis. Dat woord trekt een spoor van vertrouwen in onze geschiedenis. Een stem die trouw is.

In die zin is Jezus ervaren als iemand van een andere wereld. Een andere wereld: niet als iets van een andere planeet, maar een wereld die op ieder moment midden onder ons kan open bloeien. Wanneer onze ogen het licht zien dat in ieder mens schuilt. Want dat is de overtuiging waaruit Jezus leefde. Dat er licht is in ieder mens. Mogelijkheden in ieder mens. Zo blijft God onder ons aanwezig.

Ervaringen van trouw

Trouw. Trouw en verraad. Hoe cohabiteren trouw en verraad in mijzelf? Daar wil ik even bij stil staan. Ik denk trouwens dat het woord verraad een even oud is als trouw. Denk maar aan het Kaïn en Abel verhaal. Denk maar aan het verraad van Judas, die zo bevlogen was door zijn eigen idealen dat hij niet meer in staat was te zien wat Jezus dreef en bezielde. Vanuit het standpunt van Judas was het verraad aan Jezus misschien het gevolg van een extreme vorm van trouw aan zijn eigen ideaal. Voor hem was dit verraad misschien nodig om zijn medeburgers te bevrijden van de Romeinse onderdrukker. Collateral damage noemen ze dat vandaag. Maar ook bij de trouwe Petrus was er verraad op het moment dat Jezus er alleen voor stond…
Trouw en verraad. Hoe dicht staan die woorden bij elkaar in mijn eigen leven… Trouw zijn is gemakkelijk als er niets mis loopt. Als de liefde rimpelloos is. Als het pad effen is en het geluk ons toelacht. Ik sta nu even stil bij enkele scharnierpunten waarbij ik die dubbele gevoelens van trouw en verraad sterk heb ervaren.

Ik ben opgegroeid met de vieringen in de Redemptoristenkerk in de Voskenslaan. Een inspirerende plek waarrond een grote gemeenschap groeide. Het was een paterskerk en we konden dus ruim buiten de lijntjes kleuren. Parallel met het inkrimpen van de communauteit groeit in de jaren 80 een plan om een levende gemeenschap van leken en paters uit te bouwen binnen de spiritualiteit van Alfonsus van Liguori. Het plan mislukt. We trokken de kloosterdeur achter ons dicht. Als we ons ideaal hier niet konden uitbouwen, dan hoefde het niet meer. We gingen op zoek naar een plek waar dat wel kon. We waren welkom op Sint-Coleta. Het was voor mij een sterke ervaring van die dubbele gevoelens van trouw en verraad. Ik wilde trouw blijven aan het idee hoe een christelijke open gemeenschap zich moet voorbereiden op de toekomst. En daarvoor wilden we met een aantal geestesgenoten toch blijven gaan. Maar terzelfder tijd liet ik mensen in de steek en had ik het gevoel dat ik ze had verraden.

Een tweede gelijkaardige ervaring had ik op Sint Coleta. Met enthousiasme bereidden we de gemeenschap voor op een parochie zonder priester. Een parochie zonder Paul De Jonghe. Want die had heel duidelijk aangegeven dat hij in 20XX zou vertrekken. We oefenden ons in voorgaan en preken (zo noemde dat nog en we vonden dat goed omdat het niet mocht – getuigenissen mochten wel). We organiseerden een proeftuinproject met jonge zoekende gezinnen. We experimenteerden. Paul vertrok, de parochie fusioneerde. Vieringen zonder een priester waren geen optie. De droom verwaterde. Ik gaf het op. Opnieuw het gevoel om goede mensen in de steek te laten. Vrienden los te laten waarmee ik al jaren verbonden was. De trouw aan het gekoesterde ideaal gaf ik niet op. Ik vond het bij Dominicus.

En zo zijn er nog vele persoonlijke verhalen uit de werkomgeving, de familie, de vriendenkring…
Het halsstarrig vasthouden aan trouw. Daar zijn ook valkuilen aan verbonden. Dat ervaar ik heel dikwijls in de polarisatie van het debat zoals dat vandaag al eens gevoerd wordt. Je kan trouw zijn aan een gedachtengoed en dat is vandaag soms wel eens een extreem gedachtengoed. Geen trouw dus zonder ruimte voor diversiteit, zonder ruimte voor botsende meningen. Ann De Paepe, rector van de UGent, pleitte daarvoor in een recent nummer van Tertio. Voor ruimte om in openheid en respect naar elkaar te luisteren. Het verontrust mij dat het daaraan soms ontbreekt. Trouw is OK, maar je idealen moeten steeds worden afgetoetst en bijgestuurd. In die zin kan het onderwerp van je trouw nooit inert zijn. Het is nooit zwart-wit. We moet open blijven staan voor de rijkdom, inspiratie en invloeden die voorkomen uit de diversiteit. Zowel maatschappelijk als spiritueel. Misschien ben ik in die zin trouw aan de kerk. Als het mij uitkomt en als het bij voorkeur ook enige weerstand oproept (en dat is dus zeker hier geval) noem ik mij graag katholiek, omdat het woord universeel betekent en dus per definitie die diversiteit inhoud. Ik wil proberen trouw te blijven aan het visioen van Jezus. En ik begrijp dat die trouw vele vormen kent. Er is de traditionele roomse stijl, de protestantse stijl in de Rabotkerk bij Mark Loos, de manier waarop we zoekend vieren bij Dominicus en waar ik me het best in thuis voel. Trouw kan dus diverse vormen aannemen. En daarom ben ik blij dat we op 24 januari opnieuw met de 3 kerken samen kunnen vieren. Dat doen we trouw naar jaarlijkse traditie. Ook al heeft het heel wat voeten in de aarde…